NL1039603C2 - Koelsysteem, gebruik en werkwijze voor het conditioneren van verswaren. - Google Patents

Koelsysteem, gebruik en werkwijze voor het conditioneren van verswaren. Download PDF

Info

Publication number
NL1039603C2
NL1039603C2 NL1039603A NL1039603A NL1039603C2 NL 1039603 C2 NL1039603 C2 NL 1039603C2 NL 1039603 A NL1039603 A NL 1039603A NL 1039603 A NL1039603 A NL 1039603A NL 1039603 C2 NL1039603 C2 NL 1039603C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
zone
air
outlet device
air stream
cooling system
Prior art date
Application number
NL1039603A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1039603A (nl
Inventor
Johan Marie Rustemeijer
Original Assignee
Bendex Airco Koeltechniek
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bendex Airco Koeltechniek filed Critical Bendex Airco Koeltechniek
Priority to NL1039603A priority Critical patent/NL1039603C2/nl
Publication of NL1039603A publication Critical patent/NL1039603A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1039603C2 publication Critical patent/NL1039603C2/nl
Priority to ES13731174.2T priority patent/ES2690867T3/es
Priority to PCT/NL2013/050358 priority patent/WO2013172709A1/en
Priority to EP13731174.2A priority patent/EP2850369B1/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F1/00Room units for air-conditioning, e.g. separate or self-contained units or units receiving primary air from a central station
    • F24F1/0007Indoor units, e.g. fan coil units
    • F24F1/0011Indoor units, e.g. fan coil units characterised by air outlets
    • F24F1/0014Indoor units, e.g. fan coil units characterised by air outlets having two or more outlet openings
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F9/00Use of air currents for screening, e.g. air curtains
    • F24F2009/007Use of air currents for screening, e.g. air curtains using more than one jet or band in the air curtain
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25DREFRIGERATORS; COLD ROOMS; ICE-BOXES; COOLING OR FREEZING APPARATUS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F25D17/00Arrangements for circulating cooling fluids; Arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces
    • F25D17/04Arrangements for circulating cooling fluids; Arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces for circulating air, e.g. by convection
    • F25D17/06Arrangements for circulating cooling fluids; Arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces for circulating air, e.g. by convection by forced circulation
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25DREFRIGERATORS; COLD ROOMS; ICE-BOXES; COOLING OR FREEZING APPARATUS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F25D2317/00Details or arrangements for circulating cooling fluids; Details or arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces, not provided for in other groups of this subclass
    • F25D2317/06Details or arrangements for circulating cooling fluids; Details or arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces, not provided for in other groups of this subclass with forced air circulation
    • F25D2317/063Details or arrangements for circulating cooling fluids; Details or arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces, not provided for in other groups of this subclass with forced air circulation with air guides
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]
    • Y02B30/54Free-cooling systems

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Cold Air Circulating Systems And Constructional Details In Refrigerators (AREA)

Description

KOELSYSTEEM, GEBRUIK EN WERKWIJZE VOOR HET CONDITIONEREN VAN VERSWAREN
Een eerste aspect van de uitvinding betreft een koelsysteem voor het koelen 5 van lucht die bestemd is voor het onder gekoelde omstandigheden bereiden en/of opstellen van verswaren in een werkomgeving, zoals een keuken.
Een tweede aspect van de uitvinding betreft een gebruik van het koelsysteem volgens het eerste aspect van de uitvinding.
Een derde aspect van de uitvinding betreft een werkwijze voor het koelen van 10 verswaren in een werkomgeving, zoals een keuken, waarbij een ten opzichte van de werkomgeving koude eerste luchtstroom toegevoerd wordt aan de verswaren.
Een koelsysteem volgens de eerste paragraaf is in het vakgebied algemeen bekend en vindt op grote schaal toepassing, zoals in een keuken van een restaurant, of, op nog grotere schaal, in industriële keukens waarin massale bereiding van 15 verswaren plaatsvindt. Bij het behandelen van de verswaren, zoals groente, vlees, vis, en sauzen, worden de verswaren op een ondersteunend vlak geplaatst. Tijdens de behandeling nemen de verswaren een temperatuur aan die gelijk is aan een heersende omgevingstemperatuur, die doorgaans hoger is dan de temperatuur die gunstig is voor het langdurig vers houden van verswaren. Om te voorkomen dat de 20 verswaren door een hoge keukentemperatuur vroegtijdig verouderen en/of bederven, is in of nabij de keuken een installatie aangebracht voor het conditioneren van lucht die bestemd is voor de keuken, waarbij de lucht gekoeld wordt door een warmtewisselaar, zoals een koelinstallatie of een in het vakgebied gebruikelijke airco.
Het is een nadeel van een dergelijk koelsysteem dat de capaciteit bepaald 25 wordt door de omvang van de keuken, waardoor het koelsysteem groot in omvang is, veel energie verbruikt, en waarbij in de keuken werkzaam personeel, zoals keukenpersoneel, onder koude omstandigheden werkzaamheden verricht.
Het is een doel van de uitvinding een koelsysteem te verschaffen dat energiezuinig is, dat gereduceerd is in omvang, en dat geen ongunstig klimaat creëert 30 voor het personeel dat de verswaren behandelt, terwijl de verswaren in een voor de verswaren gunstig klimaat kunnen verblijven voor opslag en/of behandeling door het personeel.
Het koelsysteem volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat het koelsysteem voorzien is van een uitlaatinrichting voor transport van een eerste en een 35 tweede luchtstroom, waarin tijdens gebruik de eerste luchtstroom een eerste temperatuur en een eerste luchtvochtigheid heeft, en de tweede luchtstroom een tweede temperatuur en een tweede luchtvochtigheid heeft, waarin de eerste 1039603 2 temperatuur lager is dan de tweede temperatuur en waarin de eerste luchtvochtigheid lager is dan de tweede luchtvochtigheid, waarin de uitlaatinrichting voorzien is van: (a) een doorgaande eerste opening voor het uit het koelsysteem stromen van de eerste luchtstroom naar een buiten de uitlaatinrichting uitstrekkende eerste 5 zone, en een doorgaande tweede opening voor het uit het koelsysteem stromen van de tweede luchtstroom naar een buiten de uitlaatinrichting uitstrekkende tweede zone, waarbij de uitlaatinrichting voorzien is van een scheidingselement dat zich tussen de eerste en de tweede opening bevindt voor het richten van de eerste en de tweede luchtstroom naar de eerste respectievelijk tweede zone, of: 10 (b) een doorgaande eerste opening voor het sequentieel uit het koelsysteem stromen van de eerste luchtstroom naar een buiten de uitlaatinrichting uitstrekkende eerste zone, en van de tweede luchtstroom naar een buiten de uitlaatinrichting uitstrekkende tweede zone, waarbij de uitlaatinrichting voorzien is van een scheidingselement voor het richten van de eerste en de tweede luchtstroom naar 15 de eerste respectievelijk tweede zone; en waarbij de eerste zone zich tijdens gebruik boven en althans ten dele aangrenzend aan de tweede zone uitstrekt voor een vermenging van in de eerste zone aanwezige lucht met in de tweede zone aanwezige lucht, welke vermenging plaatsvindt in een derde zone die zich stroomafwaarts ten opzichte van de eerste en de tweede zone uitstrekt.
20 Hierdoor wordt het mogelijk om de koud geconditioneerde eerste luchtstroom en de met vocht geconditioneerde tweede luchtstroom, gelijktijdig door de eerste respectievelijk tweede opening van de uitlaatinrichting heen, of sequentieel door de eerste opening van de uitlaatinrichting heen, naar de eerste respectievelijk tweede zone te voeren, waarbij lucht die in de eerste zone verplaatst stroomafwaarts in de 25 derde zone vermengt met lucht die in de tweede zone verplaatst, waarbij uit de tweede zone afkomstige vocht houdende lucht door uit de eerste zone afkomstige lucht, die ten opzichte van omgevingslucht kouder en droger is, afgekoeld wordt, waarbij het uit de tweede zone afkomstige vocht verdampt, bij welke verdamping warmte aan de derde zone onttrokken wordt en waarbij de temperatuur in de derde zone daalt, waarbij een 30 adiabatische koeling optreedt die aanwendbaar is voor het koelen van een verblijfsplek voorverswaren, indien het koelsysteem zich in een relatief warme omgeving bevindt, zoals een keuken. Het koelsysteem volgens de uitvinding heeft als voordeel en als uiteindelijk doel de verswaren die zich in de derde zone bevinden koel te houden, of althans een koelere positie te verschaffen dan de omgeving waarin het koelsysteem 35 werkzaam is, waarbij de in de derde zone aanwezige lucht voorzien is van voldoende vocht voor het conditioneren van de verswaren, waarbij uitdroging ten gevolge van het koelen in hoofdzaak voorkomen wordt, zodat de verswaren een langere tijd in de derde 3 zone kunnen verblijven zonder dat de kwaliteit van de verswaren ontoelaatbaar afneemt.
In een uitvoeringsvorm omvat, indien het koelsysteem voorzien is van slechts een enkele eerste doorgaande opening, het scheidingselement een middels een 5 besturing geregelde klep voor het richten van de eerste luchtstroom in een ten opzichte van de tweede luchtstroom opwaarts gerichte richting en/of voor het richten van de tweede luchtstroom in een ten opzichte van de eerste luchtstroom neerwaarts gerichte richting. Hierdoor wordt het mogelijk om de met koude geconditioneerde eerste luchtstroom naar de eerste zone te geleiden, en, sequentieel, de met vocht 10 geconditioneerde tweede luchtstroom naar de tweede zone te geleiden, waarbij de klep ingericht is voor het richten en/of sturen van de eerste luchtstroom naar de eerste zone en/of voor het richten en/of sturen van de tweede luchtstroom naar de onder de eerste zone uitstrekkende tweede zone.
In een uitvoeringsvorm omvat de uitlaatinrichting een eerste patroon van eerste 15 openingen voor het richten en/of sturen van de eerste luchtstroom naar de eerste zone, waarin de eerste luchtstroom naarde eerste zone in hoofdzaak dwars op de uitlaatinrichting gericht is, en omvat de uitlaatinrichting een tweede patroon van tweede openingen voor het richten en/of sturen van de tweede luchtstroom naar de tweede zone, waarin de tweede luchtstroom naar de tweede zone in hoofdzaak dwars op de 20 uitlaatinrichting gericht is. Hierdoor wordt het mogelijk om een langwerpige eerste zone met koude geconditioneerde lucht te verschaffen, waarbij de langwerpige eerste zone zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van het eerste patroon van eerste openingen uitstrekt en/of zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de uitlaatinrichting uitstrekt, en om een langwerpige tweede zone met vochtige 25 geconditioneerde lucht te verschaffen, waarbij de langwerpige tweede zone zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van het tweede patroon van tweede openingen uitstrekt en/of zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de uitlaatinrichting uitstrekt. Het langwerpige koelsysteem is geschikt voor plaatsing langs een ondersteunend vlak, zoals een werkblad, een aanrecht, en bereidingseiland, en een 30 vitrine.
In een uitvoeringsvorm is een luchtbevochtiger aangebracht voor het bevochtigen van de tweede luchtstroom, waarbij de luchtbevochtiger een ultrasoonelement omvat voor het ultrasoon opwekken van een nevel, zoals een waternevel. Hierdoor wordt het mogelijk om de tweede luchtstroom te verrijken met 35 vocht in de vorm van een nevel, voor het vochtig houden van in de derde zone aanwezige verswaren. Door opwekking van een ultrasone trilling zijn zeer kleine waterdruppels in de tweede luchtstroom te vormen, waardoor een ultrasone nevel 4 ontstaat, die in het vakgebied bekend is als een ultrasone waternevel. De in de eerste zone heersende koude lucht heeft een dichtheid die groter is dan de in de tweede zone heersende lucht die voorzien is van de ultrasone nevel, waardoor de waterdruppels van de ultrasone nevel na aankomst in de derde zone een proces ondergaan waarbij 5 de koude droge lucht die afkomstig is uit de eerste zone zich mengt met de vochtige lucht die afkomstig is uit de tweede zone, waarbij de uit de tweede zone afkomstige waterdruppels in een mate verdampen, zodanig dat in de derde zone voldoende waterdruppels overblijven of aanwezig zijn voor het conditioneren van de verswaren, waarbij in de derde zone heersende lucht koel en vochtig is.
10 In een uitvoeringsvorm is een koeler aangebracht voor het koelen van de eerste luchtstroom. Hierdoor wordt het mogelijk om koude droge lucht in de eerste zone op te wekken voor het door middel van een zakkende verdere verplaatsing in de derde zone laten vermengen met uit de tweede zone afkomstige lucht waarin warmere en vochtiger lucht heerst.
15 In een uitvoeringsvorm is een eerste ventilator ingericht voor het ten opzichte van de uitlaatinrichting opwekken van de eerste luchtstroom die een eerste debiet heeft dat in een bereik ligt van 150 tot 250 m3 per uur indien een lengte van de uitlaatrichting in een bereik ligt van 1.5 tot 2.5 m. Hierdoor wordt een koelproces mogelijk waarin de in de eerste zone aanwezige koude en droge lucht zich als een koude deken over de 20 tweede zone uitstrekt en bij vermenging in de derde zone vochtige koele lucht verschaft voor het conditioneren van de verswaren.
In een uitvoeringsvorm is een tweede ventilator ingericht voor het ten opzichte van de uitlaatinrichting opwekken van de tweede luchtstroom die een tweede debiet heeft dat in een bereik ligt van 1 tot 1.5 m3 per uur indien een lengte van de 25 uitlaatrichting in een bereik ligt van 1.5 tot 2.5 m. Hierdoor wordt een koelproces mogelijk waarin de in de tweede zone aanwezige vochtige lucht, die een nevel omvat, zich rustig, kalm en quasi-statisch gedraagt, waarbij in de derde zone de uit de eerste zone afkomstige koudere lucht door de uit de tweede zone afkomstige warmere lucht heen kan zakken, waarbij de adiabatische koeling optreedt.
30 In een uitvoeringsvorm is de koeler ingericht voor het opwekken van de eerste temperatuur van de eerste luchtstroom die in een bereik ligt van -2 tot 6 °C voor het opwekken van een derde temperatuur van de lucht in de derde zone die in een bereik ligt van 4 tot 7 °C, bij een omgevingstemperatuur die in een bereik ligt van 18 tot 35 °C. Hierdoor wordt een optimaal koelproces mogelijk, waarbij de in de eerste zone 35 aanwezige droge koude lucht door de uit de tweede zone afkomstige lucht heen zakt, waarbij in de derde zone een eerste hoeveelheid nevel verdampt, waardoor de in de derde zone heersende temperatuur daalt tot een temperatuur die gunstig is voor het 5 koel houden van de verswaren, en waarbij in de derde zone een tweede hoeveelheid nevel overblijft en/of aanwezig is voor het voorkomen van uitdroging van de verswaren.
In een uitvoeringsvorm heeft de uitlaatinrichting een binnenomtrekswand die een doorgang vormt voor het geleiden van de eerste en de tweede luchtstroom, waarin 5 de binnenomtrekswand een eerste en een tweede binnenomtrekswandsdeel heeft die zich elk uitstrekken in de lengterichting van de uitlaatinrichting, waarin in de uitlaatinrichting een profiel in hoofdzaak parallel aan de lengterichting van de uitlaatinrichting plaatsbaar is voor het afzonderlijk geleiden van de eerste en de tweede luchtstroom, waarin het profiel tijdens gebruik een naar de eerste luchtstroom gekeerd 10 eerste grensvlak heeft en waarin het profiel tijdens gebruik een naar de tweede luchtstroom gekeerd tweede grensvlak heeft, waarin een eerste geleidingskanaal gevormd is door het eerste binnenomtrekswandsdeel en het eerste grensvlak van het profiel, en waarin een tweede geleidingskanaal gevormd is door het tweede binnenomtrekswandsdeel en het tweede grensvlak van het profiel. Hierdoor wordt een 15 vervaardiging van een uitlaatinrichting mogelijk waarbij, gebruikmakend van uit in de handel verkrijgbare materialen, bij voorkeur van staal, zoals roestvaststaal, het eerste en het tweede geleidingskanaal zodanig vormbaar zijn dat een optimale stroming van de eerste en de tweede luchtstroom naar de eerste respectievelijk tweede zone te richten is.
20 In een uitvoeringsvorm heeft het profiel een in de lengterichting uitstrekkend open deel dat op het tweede binnenomtrekswandsdeel van de uitlaatinrichting plaatsbaar is en/of dat met het tweede binnenomtrekswandsdeel losneembaar verbindbaar is. Hierdoor wordt het mogelijk om het profiel na gebruik uit de inlaatinrichting te nemen voor het afzonderlijk reinigen van het profiel en de 25 binnenomtrekswand van de inlaatinrichting.
In een uitvoeringsvorm is het koelsysteem voorzien van een ondersteunend vlak voor het opstellen van verswaren, waarin het koelsysteem zodanig ten opzichte van het ondersteunend vlak geplaatst is dat de derde zone zich tijdens gebruik boven en althans ten dele aangrenzend aan het ondersteunend vlak uitstrekt. Hierdoor wordt 30 een ondersteunend vlak mogelijk waarop de verswaren houdbaar zijn bij een gunstige temperatuur en luchtvochtigheid, terwijl een gebruiker van het koelsysteem, zoals een kok, in een omgeving naast de eerste en de tweede zone werkzaam is waarin een voor de kok gunstige temperatuur en een voor de kok gunstige luchtvochtigheid heerst.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een gebruik van het 35 koelsysteem volgens de uitvinding verschaft voor het koelen van verswaren die zich op het ondersteunend vlak bevinden. Hierdoor wordt het mogelijk om de verswaren die zich in de derde zone bevinden te koelen of koel te houden, of althans een koelere 6 positie te verschaffen dan de omgeving waarin het koelsysteem werkzaam is, waarbij de in de derde zone aanwezige lucht voorzien is van voldoende vocht voor het conditioneren van de verswaren, waarbij uitdroging ten gevolge van het koelen in hoofdzaak voorkomen wordt, zodat de verswaren een langere tijd in de derde zone 5 kunnen verblijven zonder dat de kwaliteit van de verswaren ontoelaatbaar afneemt.
Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het koelen van verswaren, omvattende de stappen van: het opwekken van een eerste en een tweede luchtstroom, waarin de eerste luchtstroom een eerste temperatuur en een eerste luchtvochtigheid heeft, en de 10 tweede luchtstroom een tweede temperatuur en een tweede luchtvochtigheid heeft, het conditioneren van de eerste en de tweede luchtstroom, zodanig dat de eerste temperatuur lager is dan de tweede temperatuur en dat de eerste luchtvochtigheid lager is dan de tweede luchtvochtigheid, het uit een uitlaatinrichting laten stromen van de eerste luchtstroom naar 15 een buiten de uitlaatinrichting uitstrekkende eerste zone, en het uit een uitlaatinrichting laten stromen van de tweede luchtstroom naar een buiten de uitlaatinrichting uitstrekkende tweede zone, zodanig dat de eerste zone zich boven en althans ten dele aangrenzend aan de tweede zone uitstrekt voor een vermenging van in de eerste zone aanwezige lucht met in de tweede zone aanwezige lucht, welke vermenging plaatsvindt 20 in een derde zone die zich stroomafwaarts ten opzichte van de eerste en de tweede zone uitstrekt. Hierdoor wordt het mogelijk een derde zone te verschaffen waarin verswaren te bereiden zijn en/of waarin de verswaren op te stellen zijn, bijvoorbeeld op een ondersteunend vlak zoals een werkblad, waarbij de in de derde zone heersende lucht gunstige eigenschappen heeft voor het conserveren van de verswaren, vanwege 25 een vermenging van uit de eerste zone afkomstige koele lucht met uit de onder de eerste zone uitstrekkende tweede zone afkomstige vochtige lucht, waardoor de verswaren gekoeld worden en nauwelijks of in mindere mate blootgesteld zijn aan uitdroging.
In een uitvoeringsvorm, omvat het conditioneren van de eerste luchtstroom het 30 koelen van de eerste luchtstroom tot de eerste temperatuur in het bereik ligt van -2 tot 6 °C voor het opwekken van een derde temperatuur van de lucht in de derde zone die in een bereik ligt van 4 tot 7 °C, bij een omgevingstemperatuur die in een bereik ligt van 18 tot 35 °C. Hierdoor wordt een optimaal koelproces mogelijk, waarbij de in de eerste zone aanwezige droge koude lucht met de in de tweede zone aanwezige 35 vochtige lucht mengt, waarbij een uit de tweede zone afkomstige eerste hoeveelheid nevel verdampt, waardoor de in de derde zone heersende temperatuur daalt tot een temperatuur die gunstig is voor het koel houden van de verswaren, en waarbij in de 7 derde zone een tweede hoeveelheid nevel overblijft en/of aanwezig is voor het voorkomen van uitdroging van de verswaren. Als bijkomend voordeel verkrijgt het ondersteunend vlak, zoals een stalen werkblad, waarop de verswaren te bereiden zijn en/of waarop de verswaren op te stellen zijn, onder deze omstandigheden een 5 temperatuur die in het bereik ligt van 4 tot 7 °C, welke temperatuur zeer gunstig is voor het verwerken van de verswaren.
In een uitvoeringsvorm omvat het conditioneren van de tweede luchtstroom het ultrasoon opwekken van een nevel voor het bevochtigen van in de tweede zone heersende lucht, zodanig dat, onder invloed van in de eerste zone aanwezige koude 10 droge lucht, in de derde zone een eerste hoeveelheid nevel verdampt voor een adiabatische afkoeling van in de derde zone heersende lucht, en dat in de derde zone een tweede hoeveelheid nevel overblijft voor het voorkomen van uitdroging van in de derde zone aanwezige verswaren. Hierdoor wordt het mogelijk om de tweede luchtstroom te verrijken met vocht, zoals een nevel, voor het vochtig houden van in de 15 derde zone aanwezige verswaren, waarbij middels een ultrasone trilling zeer kleine waterdruppels in de tweede luchtstroom zijn op te wekken, zoals een ultrasone nevel, die in het vakgebied bekend is als een ultrasone waternevel. De koude lucht in de eerste zone heeft een dichtheid die groter is dan de lucht die voorzien is van de ultrasone nevel in de tweede zone, waardoor de waterdruppels van de ultrasone nevel 20 na aankomst in de derde zone een proces ondergaan waarbij de koude droge lucht vanuit de eerste zone door lucht die afkomstig is uit de tweede zone heen zakt, waarbij de droge lucht uit de eerste zone de naarde derde zone aangevoerde waterdruppels die afkomstig zijn uit de tweede zone doet verdampen, waarbij warmte aan de derde zone onttrokken wordt, waardoor de temperatuur in de derde zone verder daalt.
25 De uitvinding zal nu meer in detail worden beschreven aan de hand van uitvoeringsvormen onder verwijzing naar de figuren. Getoond wordt in:
Figuur 1 een schematisch overzicht van een koelsysteem volgens de uitvinding, welk koelsysteem ingericht is voor het koelen van lucht die bestemd is voor het onder gekoelde omstandigheden bereiden en/of opstellen van verswaren in een 30 werkomgeving, zoals een keuken,
Figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een uitlaatrichting van het koelsysteem volgens figuur 1, waarin de uitlaatinrichting voorzien is van een doorgaande eerste en tweede opening voor transport van een eerste respectievelijk tweede luchtstroom naar een buiten de uitlaatinrichting uitstrekkende 35 eerste respectievelijk tweede zone,
Figuur 3 een zijaanzicht van de uitlaatinrichting van het koelsysteem volgens figuren 1 en 2, en een schematisch zijaanzicht van de eerste en de tweede zone, en 8 een derde zone,
Figuur 4 een dwarsdoorsnede van de uitlaatinrichting volgens een van de voorgaande figuren, en
Figuur 5 een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een 5 uitlaatrichting van het koelsysteem volgens figuur 1, waarin de uitlaatinrichting voorzien is van een enkele doorgaande, eerste opening voor sequentieel transport van de eerste en de tweede luchtstroom naar de buiten de uitlaatinrichting uitstrekkende eerste respectievelijk tweede zone.
In alle figuren duiden gelijke verwijzingscijfers gelijke onderdelen aan. Figuur 1 10 toont een uitvoeringsvorm van een koelsysteem 1 volgens de uitvinding, welk koelsysteem 1 ingericht is voor het koelen van lucht die bestemd is voor het onder gekoelde omstandigheden bereiden en/of opstellen van in figuur 3 getoonde verswaren 9 in een omgeving 30 die zich bijvoorbeeld in een gebouw bevindt, waarbij de omgeving 30 een werkomgeving 30 is, zoals een keuken.
15 Voor het koelen van de verswaren 9 is het koelsysteem 1 voorzien van een eerste inlaat 51 voor het transport van lucht uit een buiten de werkomgeving 30 uitstrekkende omgeving 50, zoals de buitenlucht 50. Het koelsysteem 1 is aan een van de eerste inlaat 51 afgekeerd einde 52 gekoppeld aan een uitlaatinrichting 2 die, tijdens gebruik, uitmondt in de werkomgeving 30. De uitlaatinrichting 2 is ingericht voor 20 transport van tenminste een eerste luchtstroom 3 die bestemd is voor het koelen van de in de keuken 30 opgestelde verswaren 9.
Het koelsysteem 1 is, althans ten dele, plaatsbaar in of nabij de keuken. Het is in het vakgebied gebruikelijk dat onderdelen van het koelsysteem 1 uit het zicht in de werkomgeving 30 geplaatst zijn, bijvoorbeeld door bevestiging van de onderdelen van 25 het koelsysteem 1 boven een niet getoonde verlaagde plafondconstructie.
Tussen de eerste inlaat 51 en de uitlaatinrichting 2 van het koelsysteem 1 strekt zich een eerste geleidingskanaal 5 uit, waarbij de eerste luchtstroom 3, tijdens gebruik, van de eerste inlaat 51 naar de uitlaatinrichting 2 gericht is. In het eerste geleidingskanaal 5 zijn, in dit voorbeeld, stroomafwaarts achtereenvolgens een eerste 30 filter 53, een warmtewisselaar 54, en een eerste ventilator 55 geplaatst.
Het eerste filter 53 is ingericht voor het mechanisch filteren van middels de eerste ventilator 55 aanzuigbare lucht. Hierdoor wordt voorkomen dat in de eerste luchtstroom 3 vaste deeltjes, zoals blaadjes en insecten, aanwezig zijn.
De temperatuur van de via de inlaat 51 aangezogen lucht ligt tijdens gebruik 35 van het koelsysteem 1 doorgaans in het bereik van 12-35 °C. De warmtewisselaar 54 is ingericht voor het aanpassen van een temperatuur van de eerste luchtstroom 3, zodanig dat de eerste luchtstroom 3 bij het verlaten van de uitlaatinrichting 2 een 9 eerste temperatuur T1 heeft die in het bereik ligt van -2 tot 6 °C. De warmtewisselaar 54 is ingericht als een koeler 54 voor het koelen van de eerste luchtstroom 3.
Voor het verlagen van de temperatuur van de aangezogen lucht naar de eerste temperatuur T1 is, in dit voorbeeld, de warmtewisselaar 54 gekoppeld met een 5 koudwatermachine 56. De koudwatermachine 56 is voorzien van een eerste omloop voor transport van leidingwater dat in het algemeen een temperatuur heeft die, tijdens gebruik van het koelsysteem 1, in het bereik ligt van 10-20 °C. Middels een op zich bekende wijze wordt het leidingwater afgekoeld tot een temperatuur van nabij het vriespunt, welk afgekoeld leidingwater aangevoerd wordt naar de warmtewisselaar 54 10 voor afkoeling van de eerste luchtstroom 3 en/of voor verlaging van de temperatuur van de eerste luchtstroom 3.
In dit voorbeeld is de warmtewisselaar 54 gekoppeld met een middels water 57 gekoelde inrichting voor het koelen van de eerste luchtstroom 3. In een niet getoonde alternatieve uitvoeringsvorm is de warmtewisselaar 54 gekoppeld met een op zich 15 bekende luchtgekoelde inrichting voor het koelen van de eerste luchtstroom 3.
De eerste ventilator 55 is ingericht voor het ten opzichte van de uitlaatinrichting 2 opwekken van een eerste debiet van de eerste luchtstroom 3, waarbij het eerste debiet van de eerste luchtstroom 3 in een bereik ligt van 150 tot 250 m3 per uur bij een lengte van de uitlaatrichting 2 die in een bereik ligt van 1.5 tot 2.5 m. Hierdoor vindt een 20 aanvoer van de eerste luchtstroom 3 plaats in een in figuur 3 getoonde, buiten de uitlaatinrichting 2 uitstrekkende eerste zone 7, in welke eerste zone 7 de uitlaatinrichting 2 uitmondt via tenminste een in figuur 2 getoonde eerste opening 21, waarbij de eerste zone 7 vulbaar is met in de eerste luchtstroom 3 op te wekken koude en droge lucht. De in de eerste zone 7 aanwezige lucht die kouder is dan de in de 25 werkomgeving 30 aanwezige lucht is gunstig voor het koelen van de verswaren 9.
Deze op zich koudere lucht is echter dermate droog dat de verswaren 9 onder invloed van de aanwezigheid van de relatief koude maar droge lucht versneld uitdrogen.
Volgens de uitvinding is het koelsysteem 1 voorzien van een tweede geleidingskanaal 6 dat zich uitstrekt tussen een tweede inlaat 61 en een van de tweede 30 inlaat 61 afgekeerd einde 62 dat aan de uitlaatinrichting 2 gekoppeld is. Het tweede geleidingskanaal 6 is bestemd voor het transport van een tweede luchtstroom 4 die tijdens gebruik van de tweede inlaat 61 naar de uitlaatinrichting 2 gericht is, waarbij een tweede ventilator 65 ingericht is voor het opwekken van een tweede debiet van de tweede luchtstroom 4. Het tweede debiet van de tweede luchtstroom 4 ten opzichte 35 van de uitlaatinrichting 2 ligt in een bereik van 1 tot 1.5 m3 per uur indien een lengte van de uitlaatrichting 2 in een bereik ligt van 1.5 tot 2.5 m. Hierdoor vindt een aanvoer van de tweede luchtstroom 4 plaats in een in figuur 3 getoonde, buiten de 10 uitlaatinrichting 2 uitstrekkende tweede zone 8, in welke tweede zone 8 de uitlaatinrichting 2 uitmondt via tenminste een in figuur 2 getoonde tweede opening 22, waarbij de tweede zone 8 vulbaar is met in de tweede luchtstroom 4 geconditioneerde lucht voor het conditioneren van de in de keuken 30 opgestelde verswaren 9.
5 Het vermogen van het koelsysteem 1 volgens de uitvinding is aangepast aan de eisen die door een gebruiker gesteld worden aan het koelen van de verswaren 9. Zo is het vermogen van de eerste en de tweede ventilator 55, 65, in afhankelijkheid van bijvoorbeeld een vergroting van de lengte van de uitlaatinrichting 2 tot tien meter, opgeschaald, zodanig dat de eerste en de tweede luchtstroom 3,4 een in hoofdzaak 10 zelfde uitstroomdebiet hebben als het eerste respectievelijk het tweede debiet.
De tweede inlaat 61 bevindt zich in dit voorbeeld in een buiten de werkomgeving 30 aanwezige ruimte, zoals de buitenlucht 50, waarbij het tweede geleidingskanaal 6 optioneel een tweede filter 63 omvat voor het mechanisch filteren van de buitenlucht 50. In een niet getoonde alternatieve uitvoeringsvorm bevindt de 15 tweede inlaat 61 zich in de werkomgeving 30 voor transport van in de werkomgeving 30 aanwezige lucht. In een verdere niet getoonde alternatieve uitvoeringsvorm is de tweede inlaat 61 gekoppeld met een tussen het eerste filter 53 en de warmtewisselaar 54 uitstrekkend deel van het eerste geleidingskanaal 5.
Het tweede geleidingskanaal 6 is, volgens de uitvinding, tussen de tweede 20 inlaat 61 en de uitlaatinrichting 2 voorzien van een luchtbevochtiger 69 voor het bevochtigen van de tweede luchtstroom 4. Volgens de uitvinding is met de luchtbevochtiger 69 de tweede luchtstroom 4 met vocht te verrijken voor het opwekken van een nevel, zoals een waternevel, en mondt de tweede luchtstroom 4, die voorzien is van de nevel, na transport via de tweede opening 22 van de uitlaatinrichting 2, in de 25 tweede zone 8 uit voor tenminste het voorkomen van uitdroging van de verswaren 9.
De in de tweede luchtstroom 4 opwekbare nevel omvat zeer kleine waterdruppels die opwekbaar zijn middels een ultrasoonelement 69. Een op zich bekend ultrasoonelement 69 is ingericht voor het opwekken van een nevel middels het uitzenden van een ultrasone trilling die losgelaten wordt op een toevoer 640 van water 30 dat bestemd is voor een verdere toevoer 650 aan de tweede luchtstroom 4, waarbij zeer kleine waterdruppels vormbaar zijn, waardoor de genoemde nevel ontstaat, welke nevel in het vakgebied bekend is als een ultrasone nevel, of een ultrasone waternevel.
De door de tweede luchtstroom 4 te verplaatsen nevel raakt tijdens gebruik in contact met de verswaren 9. Het is gewenst dat het aan de verswaren 9 toegediende 35 vocht geschikt is voor het conserveren van de verswaren 9. Daartoe is het ultrasoonelement 69 voedbaar met een watertoevoer 64, zoals een watertoevoer 64 van leidingwater 57, waarbij tussen de watertoevoer 64 en het ultrasoonelement 69 11 stroomafwaarts een derde filter 66, een osmosefilter 67 en een VOS-filter 68 geplaatst zijn voor het verschaffen van schoon en bacterie-arm vernevelbaar water dat geschikt is voor toediening aan de verswaren 9.
Figuur 2 toont de uitlaatinrichting 2 volgens de uitvinding voor transport van de 5 eerste en de tweede luchtstroom 3,4. Tijdens gebruik heeft de eerste luchtstroom 3 een eerste temperatuur T1 en een eerste luchtvochtigheid L1, en heeft de tweede luchtstroom 4 een tweede temperatuur T2 en een tweede luchtvochtigheid L2. De eerste temperatuur T1 is lager dan de tweede temperatuur T2, en de eerste luchtvochtigheid L1 is lager is dan de tweede luchtvochtigheid L2.
10 Volgens een eerste uitvoeringvorm is de in figuur 2 getoonde uitlaatinrichting 2 voorzien van tenminste een doorgaande eerste opening 21 voor het uit het koelsysteem 1 stromen van de eerste luchtstroom 3 naar een buiten de uitlaatinrichting 2 uitstrekkende eerste zone 7, en tenminste een doorgaande tweede opening 22 voor het uit het koelsysteem 1 stromen van de tweede luchtstroom 4 naar een buiten de 15 uitlaatinrichting 2 uitstrekkende tweede zone 8. De uitlaatinrichting 2 is voorzien van een in figuur 4 in detail getoond scheidingselement 23 dat zich tussen de eerste en de tweede opening 21, 22 bevindt voor het richten en/of het op afstand laten stromen van de eerste en de tweede luchtstroom 3, 4 naar de eerste respectievelijk tweede zone 7, 8. Zoals getoond in figuur 3 strekt zich, tijdens gebruik, de eerste zone 7 boven en 20 althans ten dele aangrenzend aan de tweede zone 8 uit voor een vermenging van in de eerste zone 7 aanwezige lucht met in de tweede zone 8 aanwezige lucht, welke vermenging plaatsvindt in een derde zone 75 die zich stroomafwaarts ten opzichte van de eerste en de tweede zone 7, 8 uitstrekt. Vanzelfsprekend treedt tijdens gebruik nabij een grensvlak van de eerste en de tweede zone 7, 8, in een volgens een met pijl 78 25 aangeduid deel van de eerste luchtstroom 3, al in geringe mate een vermenging op van in de eerste zone 7 heersende koude droge lucht met in de tweede zone 8 heersende warmere vochtige lucht, waarbij een geringe mate van de in de eerste zone 7 heersende koude droge lucht door de in de tweede zone 8 heersende warmere vochtige lucht heen zakt.
30 De uitlaatinrichting 2 volgens de uitvinding verschaft een koelsysteem 1 voor het toevoeren van de koud geconditioneerde eerste luchtstroom 3 en de met vocht geconditioneerde tweede luchtstroom 4, bij voorkeur gelijktijdig, door de eerste respectievelijk tweede opening 21, 22 van de uitlaatinrichting 2 heen naar de eerste respectievelijk tweede zone 7, 8. De uit de tweede zone 8 afkomstige vocht houdende 35 wordt door de uit de eerste zone 7 afkomstige koude en droge lucht, in de derde zone 75 afgekoeld, waarbij de uit de tweede zone 8 afkomstige nevel althans ten dele verdampt, bij welke verdamping warmte aan de derde zone 75 onttrokken wordt en 12 waarbij de temperatuur in de derde zone 75 daalt, waarbij een adiabatische koeling optreedt die aanwendbaar is voor het koelen van een verblijfsplek voor de verswaren 9, indien de uitlaatinrichting 2 zich in een relatief warme omgeving 30 bevindt, zoals een keuken.
5 Het koelsysteem 1 volgens de uitvinding heeft als voordeel en als uiteindelijk doel de verswaren 9 die zich in de derde zone 75 bevinden koel te houden, of althans een koelere positie te verschaffen dan de omgeving 30 waarin het koelsysteem 1 werkzaam is, waarbij de in de derde zone 75 aanwezige lucht voorzien is van voldoende vocht voor het voorkomen van uitdroging van de verswaren 9, zodat de 10 verswaren 9 een langere tijd in de derde zone 75 kunnen verblijven zonder dat de kwaliteit van de verswaren 9 ontoelaatbaar afneemt.
Het koelsysteem 1 is in het bijzonder effectief bij plaatsing in een werkomgeving 30 waarin een voor bijvoorbeeld in de werkomgeving aanwezige personen voelbare luchtstroom, zoals tocht, in hoofdzaak ontbreekt. Met het koelsysteem 1 is een 15 optimaal conserveren van de verswaren 9 bereikbaar indien de koeler 54 afgestemd is voor het opwekken van de eerste temperatuur T1 van de eerste luchtstroom 3 die in een bereik ligt van -2 tot 6 °C voor het opwekken van een derde temperatuur T3 van de lucht in de derde zone 75 die in een bereik ligt van 4 tot 7 °C, bij een omgevingstemperatuur die in een bereik ligt van 18 tot 35 °C. Bij een dergelijke 20 afstemming treedt een optimaal koelproces op, waarbij de uit de eerste zone 7 afkomstige droge koude lucht in de derde zone 75 mengt met de uit de tweede zone 8 afkomstige warmere vochtige lucht, waarbij in de derde zone 75 een eerste hoeveelheid nevel verdampt, waardoor de in de derde zone 75 heersende derde temperatuur T3 daalt tot een temperatuur die gunstig is voor het conserveren, zoals het 25 koel houden, van de verswaren 9, en waarbij in de derde zone 75 een tweede hoeveelheid nevel overblijft die gunstig is voor het voorkomen van uitdroging van de verswaren 9.
Tijdens gebruik vormen zich in de derde zone 75 een derde luchtstroom 76 die van het ondersteunend vlak 90 afgekeerd is. De derde luchtstroom 76 ontstaat door 30 het verdampen van de eerste hoeveelheid nevel waarbij warmte aan de derde zone 75 onttrokken wordt, waarbij lucht, waarin onttrokken warmte opgenomen is, opgewarmd wordt en stijgt. Het stijgen van de derde luchtstroom 76 heeft als bijkomend voordeel dat bacteriën die afkomstig zijn van personeel dat de verswaren behandelt, van de verswaren 9 afgevoerd worden, waardoor een hygiënisch effect verkregen wordt.
35 Tegelijk vormt zich in de derde zone 75 een vierde luchtstroom 74 die naar het ondersteunend vlak 90 toegekeerd is. De vierde luchtstroom 74 ontstaat door het verdampen van de eerste hoeveelheid nevel waarbij warmte aan de derde zone 75 13 onttrokken wordt, waarbij lucht, waaraan warmte onttrokken is, afgekoeld wordt en daalt ten gunste van het koelen van de verswaren 9.
De uitlaatinrichting 2 is in het in figuur 2 getoonde voorbeeld voorzien van een eerste patroon 210 van eerste openingen 21 voor het richten en/of sturen van de 5 eerste luchtstroom 3 naar de eerste zone 7, waarin de eerste luchtstroom 3 naar de eerste zone 7 in hoofdzaak dwars op de uitlaatinrichting 2 gericht is, en in dit voorbeeld dwars op de lengterichting van de uitlaatinrichting 2 gericht is. Hierdoor wordt een langwerpige eerste zone 7 gevormd, waarbij de langwerpige eerste zone 7 zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van het eerste patroon 210 van eerste openingen 10 21 uitstrekt en/of zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de uitlaatinrichting 2 uitstrekt.
De uitlaatinrichting 2 is in het in figuur 2 getoonde voorbeeld voorzien van een tweede patroon 220 van tweede openingen 22 voor het richten en/of sturen van de tweede luchtstroom 4 naar de tweede zone 8, waarin de tweede luchtstroom 4 naar de 15 tweede zone 8 in hoofdzaak dwars op de uitlaatinrichting 2 gericht is, en in dit voorbeeld dwars op de lengterichting van de uitlaatinrichting 2 gericht is. Hierdoor wordt een langwerpige tweede zone 8 gevormd, waarbij de langwerpige tweede zone 8 zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van het tweede patroon 220 van tweede openingen 22 uitstrekt en/of zich in hoofdzaak parallel aan en op afstand van de 20 uitlaatinrichting 2 uitstrekt.
Figuur 3 toont de uitlaatinrichting 2 van het koelsysteem 1 dat voorzien is van een ondersteunend vlak 90 voor het opstellen van de verswaren 9. Het koelsysteem 1 is zodanig ten opzichte van het ondersteunend vlak 90 ingericht dat de derde zone 75 zich tijdens gebruik boven en althans ten dele aangrenzend aan het ondersteunend 25 vlak 90 uitstrekt. De verblijfsplek 90 is ingericht voor het bereiden en/of opstellen van de verswaren 9 onder voor de verswaren 9 gunstige omstandigheden, zoals een gunstige temperatuur die in het bereik ligt van 4 tot 7 °C, en een luchtvochtigheid die, tijdens en/of na een adiabatische koeling proces, voldoende hoog is voor het voorkomen van uitdroging van de verswaren 9.
30 Het koelsysteem 1 volgens de uitvinding verschaft een locale koeling van de op het vlak 90 opgestelde verswaren 9, terwijl een temperatuur en luchtvochtigheid in de omgeving 30 naast de eerste en de tweede zone 7, 8 door andere omstandigheden bepaald worden, bijvoorbeeld door een installatie voor klimaatregeling, zoals apparatuur voor verwarming of koeling van de omgevingslucht 30. Het locaal koelen 35 van de verswaren 9 met het koelsysteem 1 is energiezuinig omdat slechts een klein deel van de werkomgeving 30 gekoeld dient te worden. Het locaal koelen van de verswaren 9 heeft als verder voordeel dat een gebruiker van het koelsysteem 1, zoals 14 een kok, die in een omgeving 30 naast de eerste en de tweede zone 7, 8 werkzaam is, onder een voor de kok gunstige temperatuur en een voor de kok gunstige heersende luchtvochtigheid kan werken.
Figuur 4 toont in een dwarsdoorsnede de uitlaatinrichting 2, waarbij het eerste 5 geleidingskanaal 5 eindigt nabij een eerste uitlaatdeel 28 dat zich dwars op het vlak van tekening uitstrekt in de lengterichting van de uitlaatinrichting 2. Het eerste uitlaatdeel 28 vormt een rooster 25 waarin de reeks van eerste doorgaande openingen 21 aangebracht is. De reeks eerste openingen 21 verschaft een toevoer van de middels de eerste ventilator 55 opgewekte eerste luchtstroom 3 die, na uitmonding in 10 de eerste zone 7, zich als een koude deken over de lucht in de tweede zone 8 uitstrekt. Het rooster 25 is, in dit voorbeeld, uit de uitlaatinrichting 2 losneembaar voor het afzonderlijk reinigen van het rooster 25 in bijvoorbeeld een in de keuken 30 aanwezige, niet getoonde spoelbak.
Figuur 4 toont dat het tweede geleidingskanaal 6 eindigt nabij een tweede 15 uitlaatdeel 29 dat zich in hoofdzaak parallel aan de lengterichting van de uitlaatinrichting 2 uitstrekt. In het tweede uitlaatdeel 29 is de reeks van tweede doorgaande openingen 22 aangebracht. De reeks of rij tweede openingen 22 verschaft een toevoer van de middels de tweede ventilator 65 opgewekte tweede luchtstroom 4 die, bij uitmonding in de tweede zone 8, een karakteristiek heeft die geschikt is voor het 20 verplaatsen van de in de tweede luchtstroom 4 aanwezige nevel, waarbij, ten opzichte van de uitlaatinrichting 2, het tweede debiet van de tweede luchtstroom 4 in hoofdzaak lager is dan het eerste debiet van de eerste luchtstroom 3.
Het eerste en het tweede uitlaatdeel 28, 29 vormen tijdens gebruik een zijwand van de uitlaatinrichting 2, welke zijwand 28, 29 zich onder een hoek a ten opzichte van 25 het in figuur 3 getoond ondersteunend vlak 90 uitstrekt.
De uitlaatinrichting 2 heeft in dit voorbeeld een binnenomtrekswand 24 die een doorgang 5, 6 vormt voor het geleiden van de eerste en de tweede luchtstroom 3, 4.
De binnenomtrekswand 24 heeft een eerste en een tweede binnenomtrekswandsdeel 26, 27 die zich elk uitstrekken in de lengterichting van de uitlaatinrichting 2. In de 30 uitlaatinrichting 2 is een profiel 35 in hoofdzaak parallel aan de lengterichting van de uitlaatinrichting 2 plaatsbaar voor het afzonderlijk geleiden van de eerste en de tweede luchtstroom 3, 4. Het profiel 35 heeft tijdens gebruik een naar de eerste luchtstroom 3 gekeerd eerste grensvlak 33 en heeft tijdens gebruik een naar de tweede luchtstroom 4 gekeerd tweede grensvlak 34. Het eerste geleidingskanaal 5 is gevormd door het 35 eerste binnenomtrekswandsdeel 26 en het naar de eerste luchtstroom 3 gekeerd eerste grensvlak 33 van het profiel 35. Het tweede geleidingskanaal 6 is gevormd door het tweede binnenomtrekswandsdeel 27 en het naar de tweede luchtstroom 4 gekeerd 15 tweede grensvlak 34 van het profiel 35.
Het profiel 35 heeft volgens figuur 4 een in de lengterichting van de uitlaatinrichting 2 uitstrekkend open deel 36 dat op het tweede binnenomtrekswandsdeel 27 van de uitlaatinrichting 2 plaatsbaar is. In dit voorbeeld is 5 het open deel 36 van het profiel 35 met het tweede binnenomtrekswandsdeel 27 losneembaar verbindbaar voor het na gebruik van het koelsysteem 1 uit de inlaatinrichting 2 nemen voor bijvoorbeeld het afzonderlijk van elkaar reinigen van de inlaatinrichting 2 en het profiel 35, nadat bijvoorbeeld het eerste einde 52 van het eerste geleidingskanaal 5 en het tweede einde 62 van het tweede geleidingskanaal 6 10 afgekoppeld zijn van de uitlaatinrichting 2.
Na het uit de inlaatinrichting 2 wegnemen van het rooster 25 en het profiel 35 is zowel het profiel 35 als de inlaatinrichting 2 op zich gemakkelijk toegankelijk voor reiniging. Het profiel 35 dat voorzien is van het open deel 36 is vanaf het open deel 36 makkelijk toegankelijk in tegenstelling tot bijvoorbeeld een niet getoond gesloten profiel 15 dat zou zijn. De uitlaatinrichting 2 is in hoofdzaak groter van omvang dan het profiel 35, waarbij de binnenomstrekswand 24 middels het wegnemen van het rooster 25 makkelijk toegankelijk is voor reiniging met een reinigingsmiddel of spoelmiddel.
De in de uitlaatinrichting 2 aanwezige opening 400 voor het binnentreden van de tweede luchtstroom 4 is bruikbaar voor het afvoeren van het spoelmiddel en/of voor 20 het afvoeren van vuil. De uitlaatinrichting 2 is tijdens gebruik zodanig geplaatst dat een laagst gelegen uitstrekkend deel van de eerste en de tweede binnenomtrekswand 26, 27 van de uitlaatinrichting 2 onder een afschot geplaatst is, zodanig dat het spoelmiddel kan wegstromen via de in de uitlaatinrichting 2 aanwezige opening 400. Nabij de opening 400 is het van de tweede inlaat 61 afgekeerd einde 62 voorzien van 25 een niet getoonde afvoer die neerwaarts gericht is voor een afvoer van het spoelmiddel naar een riool, waarbij in het van de tweede inlaat 61 afgekeerd einde 62 van het tweede geleidingskanaal 6 een scheidingselement geplaatst is dat, in een eerste positie, ingericht is voor het voorkomen van het terugstromen van het spoelmiddel naar het ultrasoonelement 69, en dat, in een tweede positie, ingericht is voor het voorkomen 30 dat de tweede luchtstroom stroom 4 die de ultrasone nevel omvat naar het riool stroomt.
Volgens een tweede uitvoeringvorm van de uitvinding is de in figuur 5 getoonde uitlaatinrichting 20 van een koelsysteem 10 voorzien van een enkele doorgaande eerste opening 215 voor het sequentieel uit het koelsysteem 10 stromen van de eerste 35 luchtstroom 3 naar een buiten de uitlaatinrichting 20 uitstrekkende eerste zone 7, en van de tweede luchtstroom 4 naar een buiten de uitlaatinrichting 20 uitstrekkende tweede zone 8. De uitlaatinrichting 20 is voorzien van een scheidingselement 230 voor 16 het richten van de eerste en de tweede luchtstroom 3, 4 naar de eerste respectievelijk tweede zone 7, 8. De koud geconditioneerde eerste luchtstroom 3 en de met vocht geconditioneerde tweede luchtstroom 4 kunnen elkaar opvolgend, door de eerste opening 215 van de uitlaatinrichting 20 heen gevoerd worden naar de eerste 5 respectievelijk tweede zone 7, 8. De eerste zone 7 strekt zich tijdens gebruik boven en althans ten dele aangrenzend aan de tweede zone 8 uit voor een vermenging van in de eerste zone 7 aanwezige lucht met in de tweede zone 8 aanwezige lucht, welke vermenging plaatsvindt in een ten opzichte van de eerste en de tweede zone 7, 8 stroomafwaarts uitstrekkende derde zone 75. In de derde zone 75 wordt uit de tweede 10 zone 8 afkomstige vocht houdende lucht of nevel door uit de eerste zone 7 afkomstige koude en droge lucht, afgekoeld, waarbij de in de derde zone 75 aangekomen nevel ten dele verdampt, bij welke verdamping warmte aan de derde zone 75 onttrokken wordt en waarbij de temperatuur in de derde zone 75 daalt, waarbij een adiabatische koeling optreedt die aanwendbaar is voor het koelen van de verswaren 9, indien het 15 koelsysteem 10 zich in een relatief warme omgeving 30 bevindt, zoals een keuken.
Het scheidingselement 230 van de uitlaatinrichting 20 is voorzien van een middels een niet getoonde, op zich bekende besturing geregelde klep 240 voor het richten van de eerste luchtstroom 3 in een ten opzichte van de tweede luchtstroom 4 opwaarts gerichte richting en/of voor het richten van de tweede luchtstroom 4 in een 20 ten opzichte van de eerste luchtstroom 3 neerwaarts gerichte richting. Met de klep 240 is de met koude geconditioneerde eerste luchtstroom 3 geleidbaar naar de eerste zone 7, en is, sequentieel, de met vocht geconditioneerde tweede luchtstroom 4 geleidbaar naar de tweede zone 8. De klep 240 is ingericht voor het richten en/of sturen van de eerste luchtstroom 3 naar de eerste zone 7 en/of voor het richten en/of sturen van de 25 tweede luchtstroom 4 naar de onder de eerste zone 7 uitstrekkende tweede zone 8.
Een gebruik van het koelsysteem 1, 10 volgens de uitvinding verschaft het koelen van verswaren 9 die zich op het ondersteunend 90 vlak bevinden. De verswaren 9 die zich in de derde zone 75 bevinden kunnen middels het koelsysteem 1, 10 gekoeld worden of blijven, waarbij de in de derde zone 75 aanwezige lucht voorzien 30 is van voldoende vocht voor het conditioneren van de verswaren 9, waarbij uitdroging van de verswaren 9 ten gevolge van het enkel toevoeren van de eerste luchtstroom 3 koelen in hoofdzaak voorkomen wordt, zodat de verswaren 9 een langere tijd in de derde zone 75 kunnen verblijven zonder dat de kwaliteit van de verswaren 9 ontoelaatbaar afneemt.
35 Het koelsysteem 1, 10 is volgens de uitvinding aanwendbaar waarbij verswaren zoals voorgesneden fruit, vruchten en groente, opgesteld zijn in een vitrine of een vitrinekast, waarbij de verswaren in een naast de uitlaatinrichting 2 uitstrekkende derde 17 zone 75 plaatsbaar zijn, in welke derde zone 75, tijdens gebruik, vermenging plaatsvindt van een uit de uitlaatinrichting 2 afkomstige koude, droge eerste luchtstroom 3 met een uit de uitlaatinrichting 2 afkomstige warmere, een waternevel omvattende tweede luchtstroom 4, waarbij de eerste luchtstroom 3 boven de tweede 5 luchtstroom 4 uitmondt in een eerste respectievelijk tweede zone 7, 8 die zich tijdens gebruik tussen de uitlaatinrichting 2 en de derde zone 75 uitstrekken, waarbij in de derde zone 75 een adiabatische afkoeling optreedt.
De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde voorkeursuitvoeringsvorm, maar strekt zich tot elke uitvoeringsvorm uit die valt binnen 10 de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen. Zo is een lengte-afmeting van de uitlaatinrichting 2 van het koelsysteem 1,10 niet beperkt tot een lengte-afmeting die in het bereik ligt van 1.5 tot 2.5m, maar is een koelsysteem aanwendbaar dat een lengte-afmeting heeft die buiten dit bereik ligt, en waarbij het 15 eerste debiet en het tweede debiet van de eerste respectievelijk de tweede luchtstroom 3, 4 naar verhouding aangepast zijn.
1039603

Claims (15)

1. Koelsysteem (1)voorzien van een uitlaatinrichting (2) voor transport van een eerste en een tweede luchtstroom (3,4), waarin tijdens gebruik de eerste luchtstroom 5 (3) een eerste temperatuur (T1) en een eerste luchtvochtigheid (L1) heeft, en de tweede luchtstroom (4) een tweede temperatuur (T2) en een tweede luchtvochtigheid (L2) heeft, waarin de eerste temperatuur (T1) lager is dan de tweede temperatuur (T2) en waarin de eerste luchtvochtigheid (L1) lager is dan de tweede luchtvochtigheid (L2), waarin de uitlaatinrichting (2) voorzien is van: 10 (a) een doorgaande eerste opening (21) voor het uit het koelsysteem (1) stromen van de eerste luchtstroom (3) naar een buiten de uitlaatinrichting (2) uitstrekkende eerste zone (7), en een doorgaande tweede opening (22) voor het uit het koelsysteem (1) stromen van de tweede luchtstroom (4) naar een buiten de uitlaatinrichting (2) uitstrekkende tweede zone (8), waarbij de uitlaatinrichting (2) 15 voorzien is van een scheidingselement (23) dat zich tussen de eerste en de tweede opening (21,22) bevindt voor het richten van de eerste en de tweede luchtstroom (3, 4) naar de eerste respectievelijk tweede zone (7, 8), of: (b) een doorgaande eerste opening (21) voor het sequentieel uit het koelsysteem (1) stromen van de eerste luchtstroom (3) naar een buiten de 20 uitlaatinrichting (2) uitstrekkende eerste zone (7), en van de tweede luchtstroom (4) naar een buiten de uitlaatinrichting (2) uitstrekkende tweede zone (8), waarbij de uitlaatinrichting (2) voorzien is van een scheidingselement (230) voor het richten van de eerste en de tweede luchtstroom (3,4) naar de eerste respectievelijk tweede zone (7, 8); en 25 waarbij de eerste zone (7) zich tijdens gebruik boven en althans ten dele aangrenzend aan de tweede zone (8) uitstrekt voor een vermenging van in de eerste zone (7) aanwezige lucht met in de tweede zone (8) aanwezige lucht, welke vermenging plaatsvindt in een derde zone (75) die zich stroomafwaarts ten opzichte van de eerste en de tweede zone (7, 8) uitstrekt. 30
2. Koelsysteem (1) volgens conclusie 1 (b), waarin het scheidingselement (230) een middels een besturing geregelde klep (230) omvat voor het richten van de eerste luchtstroom (3) in een ten opzichte van de tweede luchtstroom (4) opwaarts gerichte richting en/of voor het richten van de tweede luchtstroom (4) in een ten opzichte van de 35 eerste luchtstroom (3) neerwaarts gerichte richting.
3. Koelsysteem (1) volgens conclusie 1 of 2, waarin de uitlaatinrichting (2) een 1039603 eerste patroon (210) van eerste openingen (21) omvat voor het richten en/of sturen van de eerste luchtstroom (3) naar de eerste zone (7), waarin de eerste luchtstroom (3) naar de eerste zone (7) in hoofdzaak dwars op de uitlaatinrichting (2) gericht is, en waarin de uitlaatinrichting (2) een tweede patroon (220) van tweede openingen (22) 5 omvat voor het richten en/of sturen van de tweede luchtstroom (4) naar de tweede zone (8), waarin de tweede luchtstroom (4) naar de tweede zone (8) in hoofdzaak dwars op de uitlaatinrichting (2) gericht is.
4. Koelsysteem (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een 10 luchtbevochtiger (69) aangebracht is voor het bevochtigen van de tweede luchtstroom (4), en/of waarin de luchtbevochtiger (69) een ultrasoonelement (69) omvat voor het ultrasoon opwekken van een nevel.
5. Koelsysteem (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een 15 koeler (54) aangebracht is voor het koelen van de eerste luchtstroom (3).
6. Koelsysteem (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een eerste ventilator (55) ingericht is voor het ten opzichte van de uitlaatinrichting (2) opwekken van de eerste luchtstroom (3) die een eerste debiet heeft dat in een bereik 20 ligt van 150 tot 250 m3 per uur indien een lengte van de uitlaatinrichting (2) in een bereik ligt van 1.5 tot 2.5 m.
7. Koelsysteem (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een tweede ventilator (65) ingericht is voor het ten opzichte van de uitlaatinrichting (2) 25 opwekken van de tweede luchtstroom (4) die een tweede debiet heeft dat in een bereik ligt van 1 tot 1.5 m3 per uur indien een lengte van de uitlaatinrichting (2) in een bereik ligt van 1.5 tot 2.5 m.
8. Koelsysteem (1) volgens conclusie 6 of 7, indien afhankelijk van conclusie 5, 30 waarin de koeler (54) ingericht is voor het opwekken van de eerste temperatuur (T1) van de eerste luchtstroom (3) die in een bereik ligt van -2 tot 6 °C voor het opwekken van een derde temperatuur (T3) van de lucht in de derde zone (75) die in een bereik ligt van 4 tot 7 °C, bij een omgevingstemperatuur die in een bereik ligt van 18 tot 35 °C.
9. Koelsysteem (1) volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de uitlaatinrichting (2) een binnenomtrekswand (24) heeft die een doorgang (5, 6) vormt voor het geleiden van de eerste en de tweede luchtstroom (3, 4), waarin de binnenomtrekswand (24) een eerste en een tweede binnenomtrekswandsdeel (26, 27) heeft die zich elk uitstrekken in de lengterichting van de uitlaatinrichting (2), waarin in de uitlaatinrichting (2) een profiel (35) plaatsbaar is in hoofdzaak parallel aan de lengterichting van de uitlaatinrichting (2) voor het afzonderlijk geleiden van de eerste 5 en de tweede luchtstroom (3, 4), waarin het profiel (35) tijdens gebruik een naar de eerste luchtstroom (3) gekeerd eerste grensvlak (33) heeft en waarin het profiel (35) tijdens gebruik een naar de tweede luchtstroom (4) gekeerd tweede grensvlak (34) heeft, waarin een eerste geleidingskanaal (5) gevormd is door het eerste binnenomtrekswandsdeel (26) en het eerste grensvlak (33) van het profiel (35), en 10 waarin een tweede geleidingskanaal (6) gevormd is door het tweede binnenomtrekswandsdeel (27) en het tweede grensvlak (34) van het profiel (35).
10. Koelsysteem (1) volgens conclusie 9, waarin het profiel (35) een in de lengterichting uitstrekkend open deel (36) heeft dat op het tweede 15 binnenomtrekswandsdeel (27) van de uitlaatinrichting (2) plaatsbaar is, en/of dat met het tweede binnenomtrekswandsdeel (27) losneembaar verbindbaar is.
11. Koelsysteem (1) volgens een van de voorgaande conclusies, welk koelsysteem (1) voorzien is van een ondersteunend vlak (90) voor het opstellen van 20 verswaren (9), waarin het koelsysteem (1) zodanig ten opzichte van het ondersteunend vlak (90) geplaatst is dat de derde zone (75) zich tijdens gebruik boven en althans ten dele aangrenzend aan het ondersteunend vlak (90) uitstrekt.
12. Gebruik van het koelsysteem (1) volgens conclusie 11 voor het koelen van 25 de verswaren (9) die zich op het ondersteunend vlak (90) bevinden.
13. Werkwijze voor het koelen van verswaren (9), omvattende de stappen van: het opwekken van een eerste en een tweede luchtstroom (3, 4), waarin de eerste luchtstroom (3) een eerste temperatuur (T1) en een eerste luchtvochtigheid 30 (L1) heeft, en de tweede luchtstroom (4) een tweede temperatuur (T2) en een tweede luchtvochtigheid (L2) heeft, het conditioneren van de eerste en de tweede luchtstroom (3, 4), zodanig dat de eerste temperatuur (T1) lager is dan de tweede temperatuur (T2) en dat de eerste luchtvochtigheid (L1) lager is dan de tweede luchtvochtigheid (L2), 35. het uit een uitlaatinrichting (2) laten stromen van de eerste luchtstroom (3) naar een buiten de uitlaatinrichting (2) uitstrekkende eerste zone (7), en het uit een uitlaatinrichting (2) laten stromen van de tweede luchtstroom (4) naar een buiten de uitlaatinrichting (2) uitstrekkende tweede zone (8), zodanig dat de eerste zone (7) zich boven en althans ten dele aangrenzend aan de tweede zone (8) uitstrekt voor een vermenging van in de eerste zone (7) aanwezige lucht met in de tweede zone (8) aanwezige lucht, welke vermenging plaatsvindt in een derde zone (75) 5 die zich stroomafwaarts ten opzichte van de eerste en de tweede zone (7, 8) uitstrekt.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het conditioneren van de eerste luchtstroom (3) het koelen van de eerste luchtstroom (3) omvat tot de eerste temperatuur (T1) in het bereik ligt van -2 tot 6 °C voor het opwekken van een derde 10 temperatuur (T3) van de lucht in de derde zone (75) die in een bereik ligt van 4 tot 7 °C, bij een omgevingstemperatuur die in een bereik ligt van 18 tot 35 °C.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarin het conditioneren van de tweede luchtstroom (4) het ultrasoon opwekken van een nevel omvat voor het 15 bevochtigen van in de tweede zone (8) heersende lucht, zodanig dat, onder invloed van in de eerste zone (7) aanwezige koude droge lucht, in de derde zone (75) een eerste hoeveelheid nevel verdampt voor een adiabatische afkoeling van in de derde zone (75) heersende lucht, en dat in de derde zone (75) een tweede hoeveelheid nevel overblijft voor het voorkomen van uitdroging van in de derde zone (8) aanwezige 20 verswaren. 10*9603
NL1039603A 2012-05-15 2012-05-15 Koelsysteem, gebruik en werkwijze voor het conditioneren van verswaren. NL1039603C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039603A NL1039603C2 (nl) 2012-05-15 2012-05-15 Koelsysteem, gebruik en werkwijze voor het conditioneren van verswaren.
ES13731174.2T ES2690867T3 (es) 2012-05-15 2013-05-14 Procedimiento de refrigeración para acondicionamiento de productos frescos
PCT/NL2013/050358 WO2013172709A1 (en) 2012-05-15 2013-05-14 Refrigeration system, use and method for conditioning fresh products
EP13731174.2A EP2850369B1 (en) 2012-05-15 2013-05-14 Refrigeration method for conditioning fresh products

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1039603A NL1039603C2 (nl) 2012-05-15 2012-05-15 Koelsysteem, gebruik en werkwijze voor het conditioneren van verswaren.
NL1039603 2012-05-15

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1039603A NL1039603A (nl) 2012-12-28
NL1039603C2 true NL1039603C2 (nl) 2013-02-12

Family

ID=48692626

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1039603A NL1039603C2 (nl) 2012-05-15 2012-05-15 Koelsysteem, gebruik en werkwijze voor het conditioneren van verswaren.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2850369B1 (nl)
ES (1) ES2690867T3 (nl)
NL (1) NL1039603C2 (nl)
WO (1) WO2013172709A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR101698842B1 (ko) * 2015-07-17 2017-01-23 삼성전자 주식회사 공기조화기 및 그 제어방법

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3143952A (en) * 1960-08-24 1964-08-11 Dualjet Corp Method and apparatus for conditioning gas
NL9301661A (nl) * 1993-09-27 1995-04-18 Biddle F H Bv Meervoudig gasgordijn.
DE10029543B4 (de) * 2000-06-15 2006-02-09 Christiani Gmbh Luftschleiergerät
DE10320195B4 (de) * 2003-05-07 2005-04-28 Draeger Medical Ag Offene Patientenpflegeeinheit

Also Published As

Publication number Publication date
EP2850369B1 (en) 2018-07-11
EP2850369A1 (en) 2015-03-25
ES2690867T3 (es) 2018-11-22
WO2013172709A1 (en) 2013-11-21
NL1039603A (nl) 2012-12-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10674680B2 (en) Fan coil for greenhouse
US5532456A (en) Temperature and humidity controllable doorless oven
US4129179A (en) Apparatus for utilization of waste energy
KR100815854B1 (ko) 농수산물 건조기 겸 저장고
CN101657140A (zh) 用于洗碗机的干燥系统
JP5657778B2 (ja) 循環システムを設けられた気候室
US20150230625A1 (en) Facility for refreshing items displayed for sale with a mist of water droplets
JP2007046892A (ja) 冷蔵庫
DK3221647T3 (en) DEVICE INCLUDING A SURFACE AND A VENTILATION SYSTEM AND METHOD OF AIR CONDITIONING AIR CONDITIONING
NL1039603C2 (nl) Koelsysteem, gebruik en werkwijze voor het conditioneren van verswaren.
CN101686693B (zh) 干燥箱
GB2055460A (en) High humidity food chilling system
JP6047804B2 (ja) 低温調湿装置
EP3410024A1 (de) Klimatisierungsvorrichtung mit befeuchtung und deren verwendung
TR201509085A2 (tr) Bi̇r hava kurutma ve isitma si̇stemi̇
KR20130035050A (ko) 다목적 과실 숙성 시스템
CN107192194A (zh) 一种冰箱及其控制方法
JP7186428B2 (ja) 高鮮度貯蔵庫
US9265267B2 (en) Open top liquid/gas cyclone separator tube and process for same
KR101362519B1 (ko) 천장형 다목적 과실 숙성 시스템
KR200462314Y1 (ko) 농축수산물용 건조장치
CN215873867U (zh) 保鲜餐车
CN211977348U (zh) 一种速冻间
JPS602555Y2 (ja) 加湿冷蔵庫の露受け装置
CN118107906A (zh) 一种用于控制鸡水印蛋的贮藏装置及方法

Legal Events

Date Code Title Description
RC Pledge established

Free format text: DETAILS LICENCE OR PLEDGE: PANDRECHT, GEVESTIGD

Name of requester: M.F. RUSTEMEYER-LITJENS

Effective date: 20160222

PD Change of ownership

Owner name: COOL-SPOT TECHNOLOGICS BV; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: BENDEX AIRCO/KOELTECHNIEK

Effective date: 20170508

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190601