NL1039397C2 - Inrichting voor gebruik bij het schikken van een bos bloemen met korenschoof-gebonden bloemstelen. - Google Patents

Description

TITEL: Inrichting voor gebruik bij het schikken van een bos bloemen met korenschoof-gebonden bloemstelen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor gebruik bij het schikken van een 5 bos of boeket bloemen met korenschoof-gebonden of getordeerd-gebonden bloemstelen; de inrichting is voorzien van een eerste, bovenste, rooster en van een tweede, onderste, rooster; beide roosters zijn in hoofdzaak parallel, horizontaal georiënteerd en zijn voorzien van openingen geschikt voor het doorsteken van bloemstelen; het eerste en tweede rooster zijn ten opzicht van elkaar roteerbaar om 10 een gemeenschappelijke, in hoofdzaak verticale, rotatieas.

Een dergelijke inrichting is bekend uit Nederlands octrooi 1019351 waarbij de bloemstelen van de bloemen, die tot een korenschoof-gebonden bos moeten worden geschikt, door de openingen in het bovenste rooster worden gestoken en aansluitend 15 door de openingen van het onderste rooster. Door het onderste rooster te roteren ten opzichte van het bovenste rooster worden de bloemstelen getordeerd tot een dubbelkegelachtige vorm, waarna eenvoudig een binding, zoals een elastiekje, kan worden aangebracht op het smalste of ingesnoerde deel van de dubbelkegelachtige vorm. Het bovenste rooster wordt gevormd door twee spijlenroosters met parallel 20 georiënteerde spijlen, welke spijlenroosters horizontaal over een hoek van en naar elkaar kunnen worden verschoven. Tussen de verschoven over elkaar gepositioneerde spijlenroosters worden openingen gevormd geschikt om de bloemstelen door te steken. Nadat de binding om de bos bloemstelen is aangebracht wordt één spijlrooster of worden beide spijlenroosters van het bovenste rooster uit de bloembos 25 weggeschoven, zodat het korenschoof-gebonden boeket uit de inrichting kan worden genomen.

Deze bekende inrichting heeft een aantal nadelen. Het met de hand roteren van het onderste rooster door de gebruiker gaat zwaar omdat het zwaartepunt van de bos bloemen hoog ligt. De constructie van het bovenste rooster is gecompliceerd doordat 30 twee schuivende traliedelen worden toegepast. Bovendien is gebleken dat de in deze inrichting geschikte bos snel zijn korenschoofachtige vorm verliest wanneer het bovenste rooster wordt verwijderd. Met name wanneer de bloemen van de bos in een wijde of half bolvormige, korenschoofachtige, dubbelkegel zijn geschikt, waarbij de bloemen aan de bovenzijde van het boeket ver van elkaar af staan, zullen tijdens het 35 verpakken van de bos in een verpakkingspapier of in een bloemhoes, door het uitoefenen van samenpakkende of zijdelingse naar het middelpunt van de bos toe gerichte krachten, de bloemen gemakkelijk weer naar elkaar toe bewegen en/of 1039397 2 kantelen. Als gevolg van dit naar elkaar toe bewegen van de bloemen wordt het boeket minder volumineus. Bij handgeschikte boeketten met de korenschoof-techniek worden daarom vaak takken groen tussen de bloemen toegevoegd, om de bloemen in het boeket te steunen en zo het boeket volumineus te maken en te houden, ook als er 5 samenpakkende, zijdelingse, krachten op de bos worden uitgeoefend. Bij de korenschoof-techniek voor het maken van een boeket worden de stelen van de bloemen in elkaar gedraaid; dit wordt ook wel met getordeerd aangeduid.

De uitvinding beoogt daarom een verbeterde, goedkopere, minder 10 gecompliceerde, inrichting voor het korenschoof-gebonden schikken van een bos bloemen te verschaffen, waarbij de bos na het uitnemen uit de inrichting niet snel in volume afneemt en zijn aangebrachte dubbelkegelachtige vorm behoudt.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een inrichting, waarbij het eerste, bovenste, rooster 15 een roosterplaat is, voorzien van openingen, waarbij de roosterplaat losneembaar is bevestigd in de inrichting, en waarbij de roosterplaat is ingericht om in het boeket bloemen gepositioneerd te blijven.

Door het toepassen van een losneembare roosterplaat als bovenste rooster wordt een eenvoudig en goedkoop te fabriceren bloemschikinrichting verkregen waarbij de 20 roosterplaat, na het schikken en vormen van de korenschoof-gebonden bos, in de bos gepositioneerd blijft als zijdelingse steun, waardoor de bos bloemen ook zonder extra toegevoegde opvul- of groentakken goed zijn vorm en volume behoudt wanneer het buiten de inrichting wordt gebruikt of geëtaleerd.

25 In het bijzonder is de roosterplaat roteerbaar om een rotatieas welke in hoofdzaak loodrecht staat op het oppervlak van de roosterplaat.

Voor het verkrijgen van een getordeerde bundel bloemstengels is het voor de gebruiker minder zwaar om het bovenste rooster te roteren daar het zwaartepunt van de bloemen in het algemeen hoog ligt en de rotatie van de bovenzijde van het boeket 30 kan worden ondersteund door een roterende kracht op de bloemkroon uit te oefenen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de roosterplaat een in hoofdzaak ronde vorm, en waarbij de openingen in hoofdzaak op gelijke onderlinge regelmatige afstand tot elkaar zijn aangebracht.

Door deze maatregelen wordt een ordelijke bos bloemen verkregen met regelmatig 35 over de bos verdeelde bloemen, waarbij tevens de bos zijn volume behoudt wanneer deze uit de inrichting volgens de uitvinding is uitgenomen.

3

Voorkeur verdient de uitvoeringsvorm waarin de inrichting is voorzien van een eerste roosterhouder en van een tweede roosterhouder, waarbij de eerste roosterhouder is ingericht om de roosterplaat op te nemen en te roteren.

Door de roosters aan te brengen in roosterhouders is het mogelijk de inrichting snel 5 aan te passen aan de vereisten van het te schikken boeket. Ook kan op deze wijze in een inrichting worden voorzien, waarin eenvoudig voor ieder boeket een specifiek geschikte roosterplaat in de eerste roosterhouder kan worden ingelegd en vervolgens kan worden geroteerd.

Bij voorkeur is de eerste roosterhouder voorzien van een houderlichaam met 10 een cilindervormige draaiuitsparing en met een steunring, en van een draairing geschikt voor opname van de roosterplaat, waarbij de draairing in de draaiuitsparing is aangebracht en steunt op de steunring.

Met deze maatregelen wordt een roosterhouder verkregen die constructief eenvoudig is, die gemakkelijk kan worden geroteerd door de gebruiker en waarin op eenvoudige 15 wijze voor verschillende boeketten een roosterplaat kan worden aangebracht.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de roosterplaat in een verloopstuk geplaatst, waarbij het verloopstuk geschikt is om aan de draairing bevestigd te worden.

Door toepassing van een verloopstuk, ook wel aangeduid met tussenstuk of 20 overgangsstuk, bijvoorbeeld uitgevoerd als een verloopplaat voorzien van een pasopening met dezelfde omtreksvorm als de roosterplaat, is het mogelijk de configuratie van de openingen van de roosterplaat vrij te kiezen en vervalt de noodzaak van de schijfvorm met cirkelvormige buitenomtrek ter opname in de cilindervormige draairing.

25 In het bijzonder is een verstelmechanisme voorzien voor het ten opzichte van elkaar in verticale richting verstellen van de beide roosterhouders. Daarmee kan de inrichting gemakkelijk worden aangepast aan het formaat van het boeket en aan de lengte van de bloemstelen.

Bij voorkeur kan het tweede, onderste, rooster in de tweede roosterhouder in 30 verticale richting worden versteld zodat de ruimte tussen het tweede rooster en de onderzijde van de eerste roosterhouder instelbaar is. Hierdoor kan de positie van het smalste deel van de dubbelkegelvorm van de met de korenschoof-techniek geschikte bloemstelen naar wens worden ingesteld zodat bijvoorbeeld Biedermeiers (kleine, maar brede, volumineuze boeketjes) kunnen worden geschikt van bloemen met lange 35 stelen, door het tweede rooster in verticale richting te verstellen en dichtbij het eerste rooster te positioneren zodat de binding dichtbij de bloemen kan worden aangebracht.

4

Teneinde een kleine bos bloemen, zoals een Biedermeierboeket, met kleine, korte, stelen ook met de inrichting te kunnen verwerken verdient het volgens de uitvinding de voorkeur dat een derde roosterhouder is voorzien voor opname van het tweede, onderste, rooster, welke derde roosterhouder in verticale richting kan worden 5 versteld zodat de ruimte tussen het derde rooster en de onderzijde van de eerste roosterhouder instelbaar is.

Voordeel biedt de uitvoeringsvorm waarin de openingen van de losneembare roosterplaat zijn voorzien van een of meer afgeschuinde vlakken welke aflopen in de richting van de opening. Hierdoor wordt het insteken van de bloemstelen 10 vergemakkelijkt, doordat de afgeschuinde vlakken de steel in de richting van de opening geleiden.

Meer in het bijzonder zijn de openingen aan de randen voorzien van klemmiddelen, zoals een of meer lippen welke zich in de richting van het midden van de opening uitstrekken.

15 Bij voorkeur zijn de klemmiddelen of lippen flexibel en veerkrachtig, zodanig dat de bloemstelen van de bloemen ieder in een opening van de roosterplaat geklemd worden.

Met behulp van de klemmiddelen, zoals in de opening aangebrachte lippen, worden de bloemstelen in de openingen geklemd, zodat na het uitnemen uit de inrichting van de 20 korenschoof geschikte bos, met de daarin bevestigde roosterplaat, de roosterplaat vastgeklemd zit op de gewenste positie op de bloemstengels en daardoor de bloemen zijdelings steun verschaft zodat de bos in model blijft en zijn volumineuze vorm behoudt. Flexibele lippen kunnen een voldoende grote klemkracht op de stelen uitoefenen, terwijl zij de stelen niet of nauwelijks beschadigen.

25 In het bijzonder strekken de lippen zich aan de onderzijde van de roosterplaat concaaf gebogen buitenwaarts uit, waarbij de uiteinden van de lippen een coaxiale stand innemen. Kans op beschadiging van de bloemsteel wordt hierdoor geminimaliseerd doordat tijdens het insteken van de steel de (uiteinden van de) lippen in hoofdzaak vlak tegen het oppervlak van de steel aanliggen en over het oppervlak 30 van de bloemstengen glijden, terwijl toch een grote klemkracht wordt uitgeoefend op de bloemsteel.

De uitvinding heeft ook betrekking op een samenstel van een bos of boeket bloemen met korenschoof-gebonden of getordeerd-gebonden bloemstelen en een roosterplaat 35 met openingen.

In het bijzonder is de roosterplaat voorzien tussen de binding van de stelen en de bloemkoppen.

5

Meer in het bijzonder zijn de openingen van de roosterplaat aan de randen voorzien van klemmiddelen, zoals een of meer flexibele lippen welke zich in de richting van het midden van de opening uitstrekken, zodanig dat de roosterplaat wordt vastgeklemd aan de bloemstelen die door de openingen van de roosterplaat zijn 5 doorgestoken.

De roosterplaat, die op de stelen is vastgeklemd, zorgt voor behoud van de volumineuze vorm van het in de inrichting gevormde korenschoofachtige boeket. De bloemstelen zitten ten opzichte van elkaar gefixeerd, aan de onderzijde door de binding en aan de bovenzijde door de openingen van de roosterplaat, zodat stengels 10 de aangebrachte oriëntatie en schikking in het boeket ook buiten de inrichting behouden. Door de (flexibele) lippen of klemmiddelen in de openingen wordt voorkomen dat de roosterplaat zich over de stelen verplaatst of kantelt binnen het boeket en daardoor de gewenste steun aan, en de volumineuze schikking van, de bloemen te niet doet.

15

De inrichting heeft ook betrekking op een roosterplaat geschikt voor toepassing in de inrichting volgens de uitvinding en geschikt voor toepassing in het samenstel volgens de uitvinding.

20 De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het schikken van een bos bloemen tot een korenschoof-gebonden boeket met de inrichting volgens de uitvinding, omvattende de stappen: plaatsen van een roosterplaat met openingen als eerste, bovenste, rooster; insteken van de bloemen met de bloemstelen door de openingen van de roosterplaat 25 en het tweede rooster; roteren van de roosterplaat ten opzichte van het tweede rooster om een getordeerde bos bloemstelen, in de vorm van een dubbelkegel, te verkrijgen; aanbrengen van een binding op of nabij het smalste deel van de dubbelkegel-vorm van de getordeerde bos bloemstelen; 30 uitnemen uit de inrichting van het samenstel van een korenschoof-gebonden boeket en de roosterplaat.

Door het gebruik van een roosterplaat in de inrichting volgens de uitvinding kan zeer eenvoudig, ook door ongeoefende en ongetrainde bloemschikkers, een symmetrisch en volumineus boeket worden samengesteld met de korenschoof-35 techniek. De in het boeket achterblijvende roosterplaat zorgt voor steun zodat de vorm behouden blijft ook na het uitnemen van het boeket uit de inrichting.

6

De uitvinding zal hierna met behulp van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting, het samenstel en de roosterplaat nader worden toegelicht, waarbij kenmerken en andere voordelen naar voren zullen treden.

5 Figuur 1 toont in een perspectivisch aanzicht, de inrichting volgens de uitvinding voor het met de korenschoof-techniek schikken van een bos bloemen;

Figuur 2 toont in detail de eerste roosterhouder met roosterplaat;

Figuur 3 toont de, uit de bovenste roosterhouder losneembare, roosterplaat;

Figuur 4A toont een perspectivische doorsnede van de inrichting; 10 Figuur 4B toont de vlakke doorsnede van de inrichting van figuur 4A;

Figuur 5 toont de roosterplaat volgens de uitvinding;

Figuur 6 toont de doorsnede V-V van Figuur 5;

Figuur 7A toont een uitvergroting van VI van figuur 6;

Figuur 7B toont de steel van figuur 7A juist voor het insteken; 15 Figuur 8A toont in vooraanzicht de inrichting van de uitvinding voor het inbrengen van de bloemen;

Figuur 8B toont de parallel aan elkaar ingestoken bloemen in de inrichting;

Figuur 8C toont de draai van het bovenste rooster ter vorming van een korenschoofachtige bos bloemen; 20 Figuur 8D toont het korenschoof-gebonden boeket met daarin gepositioneerde roosterplaat;

Figuur 9A toont een inrichting met een derde roosterhouder;

Figuur 9B toont het vormen van een Biedermeier-boeket met de korenschoof-techniek; 25 Figuur 9C toont het korenschoofgebonden Biedermeier-boeket met daarin gepositioneerde roosterplaat;

Figuur 10A toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding met een roosterplaat in een verloopstuk;

Figuur 10B toont een explosietekening van de uitvoeringsvorm van Fig.lOA; 30 Figuur 11A toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een roosterplaat;

Figuur 11B toont een bovenaanzicht van de roosterplaat van Fig.llA;

Figuur 11C toont een zijaanzicht van de roosterplaat van Fig.llA;

Figuur 12A toont een uitvergroting van XII van Fig.llB;

Figuur 12B toont een steel tijdens het insteken in de opening van Fig.l2A; 35 Figuur 13 toont de inrichting met een roosterplaat voorzien van negentien openingen in een passend verloopstuk.

7

Figuur 1 toont de inrichting 1 volgens de uitvinding voor gebruik bij het schikken van een bos of boeket bloemen met een eerste, bovenste, rooster 4 in een eerste, bovenste, roosterhouder 8 en een tweede, onderste, rooster 5 in een tweede, onderste, roosterhouder 9. De roosters 4, 5 zijn beide voorzien van openingen 6, 6' 5 waarbij de openingen 6, 6' zijn voorzien van een afmeting geschikt om er bloemstelen door de steken voor het schikken en binden van een korenschoofachtige bos bloemen. Als bovenste rooster 4 is een losneembare roosterplaat 7 bevestigd in de bovenste roosterhouder 8 van de inrichting 1, zodat na het schikken van de bos bloemen en het eventuele samenbinden van de stelen van de bos, de roosterplaat 7 uit de 10 roosterhouder 8 kan worden genomen en in het boeket bloemen gepositioneerd blijft. De bovenste roosterhouder 8 is voorzien van middelen om het bovenste rooster te kunnen roteren, zoals een handvat 19.

In Figuur 2 wordt getoond hoe de roosterplaat 7 wordt geroteerd via pijl A met behulp van een handvat 19. Wanneer de roosterplaat 7 roteert om een (virtuele, 15 denkbeeldige) rotatieas welke in hoofdzaak loodrecht staat op het oppervlak 20 van de roosterplaat wordt op eenvoudige wijze een symmetrisch gevormd korenschoofachtige boeket verkregen met de inrichting.

In Figuur 3 wordt getoond hoe de roosterplaat 7 uit de bovenste roosterhouder 8 wordt uitgenomen of ingebracht. De roosterplaat 7 en de roosterhouder 8 kunnen 20 zijn voorzien van fixeermiddelen zoals een uitstekende verticale ribbe 30 en daarmee overeenkomende uitsparingen 31, zodat de roosterplaat over een verticale rotatieas roteert wanneer het handvat 19 over de cirkelvormige omtrek van de roosterhouder 8 wordt verplaatst.

In Figuur 4A en 4B wordt in doorsnede de inrichting 1 voor gebruik bij het 25 schikken van bloemen nader in detail getoond met de samenstellende onderdelen van het draaimechanisme. De eerste roosterhouder 8 omvat een vast houderlichaam 10 dat is voorzien van een cilindervormige draaiuitsparing 11 en van een steunring 12. Voorts is een draairing 13 voorzien in de draaiuitsparing 11, waarbij de draairing 13 steunt op de steunring 12. De draairing 13 is geschikt voor het opnemen van de 30 roosterplaat 7, die is voorzien van openingen 6 voor opnemen en ook steunen van de stelen van de bloemen. De draairing 13 kan zijn voorzien van hulpmiddelen, zoals een handvat 19 voor het roteren van de draairing 13 en de daarin geplaatste roosterplaat 7. Deze constructie heeft het voordeel dat het eenvoudig te vervaardigen is en tevens zorgt voor een licht rondlopende roosterplaat 7.

35 In figuur 4A en 4B wordt ook het verstelmechanisme 14 getoond voor het ten opzichte van elkaar in verticale richting kunnen verstellen van de eerste en de tweede roosterhouder. In dit voorbeeld kan door middel van de telescopisch in elkaar 8 geplaatste staanders de eerste roosterhouder 8 van en naar de tweede, onderste, roosterhouder 9 wordt versteld, zodat de ruimte R tussen de eerste 8 en de onderzijde 15 van de tweede 9 roosterhouder kan worden aangepast aan de lengte van de stelen van het te steken boeket. Het is ook mogelijk om de tweede roosterhouder 9 met het 5 daarin geplaatste tweede rooster 5 verstelbaar te maken zodat daardoor de ruimte R kan worden verkleind. In een alternatieve uitvoeringsvorm is er een derde, verstelbare roosterhouder 18 voorzien, zoals getoond in figuur 9A-9C.

In figuur 8A - 8D wordt de werking van de inrichting 1 nader in detail getoond. Allereerst wordt een roosterplaat 7 geplaatst in de bovenste roosterhouder 8, zoals 10 reeds getoond met pijl B in Figuur 3. Vervolgens worden (snij)bloemen 2 met hun stelen 3 in de inrichting 1 gestoken door de bloemstelen 3 eerst door de openingen 6 van de roosterplaat 7 te steken en vervolgens de bloemstelen 3 in de openingen 6' van het onderste rooster 5 te steken. Figuur 8B toont een aantal bloemen 2 met bloemkoppen 2' die met hun stelen 3 in de roosterplaat 7 en in het onderste rooster 5 15 zijn gestoken. Figuur 8C toont de draaibeweging volgens pijl C van de roosterplaat 7 in de bovenste roosterhouder 8 waardoor de bos bloemstelen 3 tot een korenschoofachtige bos, in de vorm van een dubbelkegel, getordeerd of gerangschikt wordt. Desgewenst kan aansluitend een binding 22 om de bos stelen 3 worden aangebracht; in het algemeen zal deze binding worden aangebracht op het smalste, 20 ingesnoerde, deel van de dubbelkegelvorm van de getordeerde bos bloemstelen 3. Figuur 8D toont de korenschoof-gebonden bos bloemen 2 nadat hij uit de inrichting is uitgenomen door de roosterplaat 7 uit de roosterhouder 8 uit te nemen. De roosterplaat 7 blijft in de bos bloemen gepositioneerd ongeveer tussen de binding 22 en de bloemkoppen 2' en verleent zo de bloemstelen een zijdelingse steun. Hierdoor 25 behoudt de bos zijn dubbelkegelvorm en zijn volumineuze uiterlijk, ook wanneer de bos wordt getransporteerd of door de koper of gebruiker wordt geëtaleerd, bijvoorbeeld door de bos in een vaas te zetten.

Figuur 5 toont nader in detail de roosterplaat 7 volgens de uitvinding. De roosterplaat is in dit uitvoeringsvoorbeeld rond van vorm en is voorzien van 30 vijfentwintig openingen 6. Het aantal openingen 5 wordt bij voorkeur aangepast aan de hoeveelheid bloemen in de bos die moet worden gestoken, maar vanzelfsprekend kan ook slechts een deel van de openingen worden gebruikt wanneer een bos met minder bloemen moet worden gestoken of gearrangeerd. Wanneer een bos van negen bloemen moet worden gestoken kan bijvoorbeeld een roosterplaat met negen 35 openingen worden vervaardigd en worden toegepast in de inrichting of kunnen alleen de middelste negen openingen 6 in de roosterplaat 7 worden gevuld.

9

De openingen 6 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld voorzien van een of meer afgeschuinde vlakken 16 welke aflopen in de richting van het midden van de opening. Daardoor worden de bloemstelen 3 bij het insteken naar de opening toe geleid zodat het insteken van de stelen minder moeite en ook minder tijd zal vergen. In het 5 voorbeeld van figuur 5 zijn vier of vijf schuin aflopende vlakken 16 toegepast; het afgeschuinde vlak kan ook een rond hol of concaaf gevormd oppervlak zijn dat de stelen geleidt naar de opening 6. De openingen 6 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld voorzien van klemmiddelen in de vorm van lippen 17, welke zich vanaf de rand 21 van de opening uitstrekken naar het midden van de opening. In Figuur 6 en Figuur 7A en 10 7B worden deze klemmiddelen nader in detail getoond.

In dit voorbeeld is iedere opening 6 aan zijn (omtreks)rand 21 voorzien van drie lippen, welke de vorm van een taartpunt of cirkelsector hebben. De lippen sluiten niet op elkaar aan in het midden van de opening 6 zodat een vrije ruimte in de vorm van een driebenig kruis wordt gevormd. De lippen 17 kunnen ook van andere vormen 15 worden voorzien, mits de lippen 17 flexibel en veerkrachtig zijn, zodat de bloemsteel 3 in de opening 6 van de roosterplaat 7 wordt geklemd.

Figuur 6 toont de roosterplaat 7 in doorsnede V-V van Figuur 4. De afgeschuinde vlakken 16 zijn gevormd tussen opstaande ribben 32. De lippen 17 strekken zich uit in de openingen en zijn voorzien van een kleinere dikte.

20 Figuur 7A toont, in een vergrote weergave van VI van figuur 6, een bloemsteel 3 welke in de opening 6 is aangebracht en toont ook de flexibele klemmiddelen in de vorm van lippen 17 in de opening, welke lippen, als gevolg van het van bovenaf inbrengen van de bloemsteel, naar beneden zijn verbogen en daardoor een klemkracht uitoefenen op de bloemsteel 3. De lippen 17 zijn voorzien van een 25 zodanige flexibiliteit dat de bloemsteel 3 niet wordt beschadigd tijdens het inbrengen, en dat de bloemsteel voldoende wordt geklemd zodanig dat de roosterplaat 7 in de bos geklemd blijft na verwijdering uit de inrichting. De lippen 17 kunnen ook een functie als weerhaak hebben, waardoor het moeilijker is om een steel door de opening, voorzien van lippen, te steken dan het in omgekeerde richting weer uit de 30 openingen verwijderen van de stelen. Grote en lange en zelfs elkaar overlappende lippen zullen een sterkere weerhaakfunctie hebben dan korte lippen.

Figuur 9A toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting 1 met een derde roosterhouder 18. De derde roosterhouder 18 kan wordt versteld volgens pijl D tot vlak onder de eerste roosterhouder 8. De derde roosterhouder 18 is voorzien van 35 een tweede rooster 5' voor het insteken van de onderzijde van de bloemstelen 3. Door een derde roosterhouder 18 aan te brengen kan de ruimte R tussen het tweede 10 rooster 5' de onderzijde 15 van de eerste roosterhouder 8 nog verder worden verkort zodat ook hele kleine en korte boeketten met de inrichting kunnen worden gestoken.

Figuur 9B toont hoe, analoog aan figuur 8C, de derde roosterhouder 18 wordt toegepast voor het schikken van een klein boeket 2 zoals een Biedermeier. De term 5 Biedermeier wordt gebruikt voor een ronde bloemrijke bloemschikking geschikt met kortstelige bloemen, vaak in de vorm van een compacte halve bol.

Figuur 9C toont het boeket 2 met de daarin opgenomen roosterplaat 7. De roosterplaat 7 zorgt er ook nu voor dat het boeket zijn (Biedermeier) vorm behoudt, ook nadat het boeket en de roosterplaat uit de inrichting 1 zijn genomen en ook 10 tijdens transport en verkoop van het boeket; zelfs tijdens het gebruik en uitstallen en exposeren van het boeket door de gebruiker zorgt de roosterplaat voor behoud van de initiële vorm van het boeket.

De roosterplaat 7 kan worden toegepast als bovenste rooster van de inrichting, maar het is ook mogelijk dezelfde roosterplaat toe te passen als tweede rooster 5 in 15 de tweede roosterhouder 9 of als tweede rooster 5' in de derde roosterhouder 18.

Figuur 10A, 10B toont een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding met een roosterplaat 7', voorzien van dertien openingen 6, en een verloopstuk of -plaat 33. Roosterplaat 7' heeft een omtreksvorm die wordt bepaald door de gekozen configuratie van de openingen 6. De delen van de 20 roosterplaat die niet zijn voorzien van openingen zijn verwijderd. Als gevolg daarvan heeft de roosterplaat 7' geen schijfvorm en is het niet mogelijk om de roosterplaat 7' op te nemen in de cilindervormige draairing 13 ter rotatie in de richting van pijl A. De draairing 13 moet daarom worden aangepast aan de omtreksvorm van de roosterplaat 7'. Deze aanpassing kan op voordelige wijze worden bereikt door toepassing van een 25 tussenstuk, overgangsstuk of verloopstuk 33, in Fig.lOB getoond in de vorm van een verloopplaat 33. Deze verloopplaat 33 is voorzien van een pasopening 34 welke dezelfde omtreksvorm heeft als de roosterplaat 7'. De rand van de pasopening 34 is voorzien van middelen om te voorkomen dat de roosterplaat 7' door de opening valt en om het mogelijk te maken dat de roosterplaat 7' kan worden geroteerd door de 30 draairing 13. Deze middelen kunnen een oplegrand of steunrand zijn, maar kunnen ook zijn uitgevoerd als een rand die taps naar onder toe nauwer toeloopt. De verloopplaat 33 en de draairing 13 kunnen ook zijn voorzien van additionele fixeermiddelen zoals ribben 30, daarmee samenwerkende uitsparingen 31 en uitstekende delen zoals snaporganen 35 die optioneel samenwerken met snapgoten 35 36.

Figuur 11A, 11B toont de roosterplaat 7' van figuren 10A, 10B met dertien openingen 6 nader in detail. De openingen 6 zijn als zeshoeken aan elkaar gezet, 11 waardoor in een eerste cirkel rondom de middelste opening zes openingen passen. Van de tweede cirkel zijn om-en-om zes openingen weggelaten zodat de roosterplaat 7' een omtreksvorm heeft bestaande uit zes uitstekende openingen met daartussen zes inhammen. De openingen 6 zijn ook, net als in figuur 5, voorzien van 5 afgeschuinde vlakken 16 welke aflopen in de richting van het midden van de opening. De openingen 6 zijn ook voorzien van klemmiddelen, hier uitgevoerd als vier lange lippen 17', welke ieder de vorm van een taartpunt of cirkelsector hebben. De lippen sluiten niet op elkaar aan in het midden van de opening 6 zodat een vrije ruimte in de vorm van een vierbenig kruis wordt gevormd.

10 Figuur 11C toont in zijaanzicht hoe de lange lippen 17' aan de onderzijde uit de opening uitsteken. De lippen 17' hebben een driehoekige naar onder gebogen vorm. De vier lippen 17' van de opening 6 zijn naar onder toe van een gebogen vorm voorzien zodanig dat de vier uiteinden coaxiaal georiënteerd staan in het midden van de opening 6. Vanaf de buitenzijde gezien vormen de vier lippen 17' een lichaam met 15 concaaf verlopende zijden.

Figuur 12A & 12B toont, in een vergrote weergave van XII van figuur 11B, een bloemsteel 3 welke in de opening 6 wordt ingebracht en toont ook de flexibele klemmiddelen in de opening 6 in de vorm van lippen 17', die vanuit het midden door de bloemsteel 3 buitenwaarts worden verbogen in de richting van pijlen G en daardoor 20 een klemkracht uitoefenen op de bloemsteel 3. De lippen 17 zijn voorzien van een zodanige flexibiliteit dat de bloemsteel 3 niet wordt beschadigd tijdens het inbrengen, en dat de bloemsteel voldoende wordt geklemd zodanig dat de roosterplaat 7' in de bos geklemd blijft na verwijdering uit de inrichting. Kans op beschadiging van de bloemsteel 3 is geminimaliseerd doordat, ten opzichte van Fig.5 - 7B, de lippen 17' 25 lang zijn en hun uiteinden naar beneden toe zijn omgebogen tot coaxiale stand waardoor tijdens het insteken van de bloemsteel de concave delen van de lippen in hoofdzaak vlak tegen het oppervlak van de steel aanliggen en over het oppervlak van de bloemstengen glijden, zodat de uiteinden van de lippen, in de richting van pijl G, van de stengel worden weg bewogen en geen contact maken met de steel. Bij het 30 uithalen van de steel, in omgekeerde richting van pijl E in Fig.l2B, zullen de lippen 17' een geringe, als gevolg van de concave vorm van de lippen, werking als weerhaak hebben, waardoor beschadiging van de steel wordt voorkomen wanneer deze in omgekeerde richting van pijl E wordt verplaatst.

Figuur 13 toont de inrichting 1 volgens de uitvinding voorzien van een 35 roosterplaat 7" met negentien openingen 6 en een bijpassende verloopplaat 33'. Door de tweede cirkel van de roosterplaat 7" van figuur 11B geheel te vullen door het 12 toevoegen van zes openingen 6, wordt een roosterplaat 7" verkregen met negentien openingen 6.

De inrichting en de roosterplaat volgens de uitvinding zijn bij voorkeur vervaardigd uit bekende kunststoffen zoals polypropeen- of polyetheen, maar kunnen 5 ook zijn vervaardigd van andere thermoplasten, thermoharders of van metaal of van een combinatie van diverse materialen.

1039397

Claims (18)

1. Inrichting voor gebruik bij het schikken van een bos of boeket bloemen (2) met 5 korenschoof-gebonden of getordeerd-gebonden bloemstelen (3); de inrichting is voorzien van een eerste, bovenste, rooster (4) en van een tweede, onderste, rooster (5, 5'); beide roosters zijn in hoofdzaak parallel, horizontaal georiënteerd en zijn voorzien van openingen (6) geschikt voor het doorsteken van de bloemstelen (3); het eerste (4) en tweede (5, 5') rooster zijn ten opzicht van 10 elkaar roteerbaar om een gemeenschappelijke, in hoofdzaak verticale, rotatieas; met het kenmerk, dat het eerste, bovenste, rooster (4) een roosterplaat (7) is, voorzien van openingen (6), waarbij de roosterplaat losneembaar is bevestigd in de inrichting (I) , en waarbij de roosterplaat is ingericht om in het boeket bloemen (2) 15 gepositioneerd te blijven.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de roosterplaat (7) roteerbaar is om een rotatieas welke in hoofdzaak loodrecht staat op het oppervlak (20) van de roosterplaat (7). 20

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de roosterplaat (7) een in hoofdzaak ronde vorm heeft, en waarbij de openingen (6) in hoofdzaak op gelijke onderlinge regelmatige afstand tot elkaar zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusie 1 - 3, met het kenmerk, dat de inrichting (1) is voorzien van een eerste roosterhouder (8) en van een tweede roosterhouder (9), waarbij de eerste roosterhouder is ingericht om de roosterplaat (7) op te nemen en te roteren.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste roosterhouder (8) is voorzien van een houderlichaam (10) met een cilindervormige draaiuitsparing (II) en met een steunring (12), en van een draairing (13) geschikt voor opname van de roosterplaat (7), waarbij de draairing in de draaiuitsparing is aangebracht en steunt op de steunring. 35 1039397

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de roosterplaat (7) in een verloopstuk (33) is geplaatst, waarbij het verloopstuk (33) geschikt is om aan de draairing (13) bevestigd te worden.

7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een verstelmechanisme (14) is voorzien voor het ten opzichte van elkaar in verticale richting verstellen van de beide roosterhouders (8, 9).

8. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het tweede, onderste, 10 rooster (5) in de tweede roosterhouder (9) in verticale richting kan worden versteld zodat de ruimte (R) tussen het tweede rooster en de onderzijde (15) van de eerste roosterhouder (8) instelbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een derde roosterhouder 15 (18) is voorzien voor opname van het tweede, onderste, rooster (5'), welke derde roosterhouder (18) in verticale richting kan worden versteld zodat de ruimte (R) tussen het tweede rooster (5') en de onderzijde (15) van de eerste roosterhouder (8) instelbaar is.

10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de openingen (6) van de losneembare roosterplaat (7) zijn voorzien van een of meer afgeschuinde vlakken (16) welke aflopen in de richting van de opening.

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 10, met het kenmerk, 25 dat de openingen (6) aan de randen (21) zijn voorzien van klemmiddelen, zoals een of meer lippen (17) welke zich in de richting van het midden van de opening uitstrekken.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de klemmiddelen, zoals de 30 lippen (17), flexibel en veerkrachtig zijn, zodanig dat de bloemstelen (3) van de bloemen (2) ieder in een opening (6) van de roosterplaat (7) worden geklemd.

13. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de lippen (17') zich aan de onderzijde van de roosterplaat (17") concaaf gebogen buitenwaarts 35 uitstrekken, waarbij de uiteinden van de lippen (17') een coaxiale stand innemen.

14. Samenstel van een bos of boeket bloemen (2) met korenschoof-gebonden of getordeerd-gebonden bloemstelen (3) en een eerste roosterplaat (7) met openingen (6) van de inrichting (1) volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 11. 5

15. Samenstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de roosterplaat (7) is voorzien tussen de binding (22) van de stelen (3) en de bloemkoppen (2').

16. Samenstel volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de openingen (6) 10 van de roosterplaat (7) aan de randen (21) zijn voorzien van klemmiddelen, zoals een of meer flexibele lippen (17) welke zich in de richting van het midden van de opening uitstrekken, zodanig dat de roosterplaat wordt vastgeklemd aan de bloemstelen (3) die door de openingen van de roosterplaat zijn doorgestoken.

17. Roosterplaat geschikt voor toepassing in de inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 11 en geschikt voor toepassing in het samenstel volgens een van de voorgaande conclusies 12 - 14.

18. Werkwijze voor het schikken van een bos bloemen tot een korenschoof-gebonden 20 boeket met de inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies 1 - 11, omvattende de stappen: plaatsen van een roosterplaat (7) met openingen (6) als eerste, bovenste, rooster(4); insteken van de bloemen (2) met de bloemstelen (3) door de openingen (6) 25 van de roosterplaat (7) en door de openingen (6') van het tweede rooster (5, 5'); roteren van de roosterplaat (7) ten opzichte van het tweede rooster (5, 5') om een getordeerde bos bloemstelen (3), in de vorm van een dubbelkegel, te verkrijgen; 30 aanbrengen van een binding (22) op of nabij het smalste deel van de dubbelkegelvorm van de getordeerde bos bloemstelen (3); uitnemen uit de inrichting (1) van het samenstel van een korenschoof-gebonden boeket (2) en de roosterplaat (7). 35 1039397