NL1039372A - Systeem voor het inbrengen van koelmiddel in een container. - Google Patents
Systeem voor het inbrengen van koelmiddel in een container. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1039372A NL1039372A NL1039372A NL1039372A NL1039372A NL 1039372 A NL1039372 A NL 1039372A NL 1039372 A NL1039372 A NL 1039372A NL 1039372 A NL1039372 A NL 1039372A NL 1039372 A NL1039372 A NL 1039372A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cassette
- gun
- gaseous
- coolant
- liquid
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F25—REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
- F25D—REFRIGERATORS; COLD ROOMS; ICE-BOXES; COOLING OR FREEZING APPARATUS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- F25D3/00—Devices using other cold materials; Devices using cold-storage bodies
- F25D3/12—Devices using other cold materials; Devices using cold-storage bodies using solidified gases, e.g. carbon-dioxide snow
- F25D3/125—Movable containers
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Thermal Sciences (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
Description
SYSTEEM VOOR HET INBRENGEN VAN KOELMIDDEL IN EEN CONTAINER Aard van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het gebied van het vullen van geïsoleerde containers, met name voor vervoer geïsoleerde koelcontainers met een cryogeen medium. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een systeem, apparaten en methoden voor het inbrengen van een cryogeen medium in een geïsoleerde container.
Stand der techniek
Lage temperaturen moeten worden aangehouden tijdens het vervoer en/of de opslag van producten, met name voedsel of bederfelijke goederen, in geïsoleerde containers. Daarom werden systemen en apparaten ontwikkeld waarin de sneeuw van droog ijs wordt gemaakt, door de expansie van vloeibaar C02 in speciale cassettes, geplaatst in containers. De expansie van vloeibare C02 resulteert ook in productie van gasvormig C02 in de cassette. Het genoemde gas wordt bij voorkeur verwijderd uit de cassette om eventuele mechanische stress als gevolg van het gecreëerde volume aan C02-gas te vermijden.
EP 1 326 046 beschrijft een systeem voor het vullen van een koelcontainer met een cryogeen medium. Het systeem is voorzien van een koppelinrichting en een contra-koppel-element met elk minstens één extractie-opening voor het afnemen van gasvormige C02. De extractie-openingen worden in de stromingsverbinding gebracht met de overeenkomstige extractie-openingen voorzien in het contra-koppelelement, zodat een extractie-lijn wordt gemaakt van de koelcontainer naar de koppelinrichting. Het systeem houdt in dat speciale cassettes moeten worden gebruikt, waardoor de vrijheid van de gebruiker wordt ingeperkt. Het gasverwijderingssysteem is niet dicht genoeg om voldoende zuiverheid van teruggewonnen C02 te garanderen, om zo het opnieuw vloeibaar maken ervan mogelijk te maken. Het herwonnen gas komt vrij in de atmosfeer, wat negatieve economische en ecologische gevolgen heeft.
EP 1 291 594 beschrijft een module voor injectie van vloeibare kooldioxide in een koel-module bevestigd aan een koel-container. De module is massief genoeg om middelen te bevatten die nodig zijn om vloeibare kooldioxide te injecteren in één van de twee openingen van de cassette en een verwijderingssysteem voor gasvormige C02, waardoor het probleem van de uitstoot van gasvormige C02 wordt opgelost. Het vulproces is gekoppeld aan het gasverwijderingsproces. Echter, de grote omvang van de module maakt ze moeilijk te bedienen. In werkmodus worden de zuignappen voor de koel-module geplaatst. De verbinding tussen de koelmodule en de zuignappen wordt bereikt door het activeren van een vacuüm-genererend middel in de zuignappen. Dit systeem kan niet zorgen voor de recuperatie van een zuivere gasvormige C02 aangezien de beschreven verbinding niet luchtdicht is. Bovendien zitten de middelen voor het aanvoeren van vloeibaar C02 en voor het onttrekken van het koolstofdioxidegas in een gemeenschappelijke behuizing. Deze systemen laten slechts het gebruik toe van één module voor één cassette in één keer, waardoor het vulproces wordt vertraagd.
EP 0 823 600 beschrijft een cassette die voorzien is van een tweedelige opstelling voorzien van een L-vormig reservoir en het bovenste deel van de container. Een deel van de cassette is gewijd aan de scheiding en de afvoer van het gas. De cassette is voorzien van een voedingskanaal en een afzuigkanaal. Een cassette uit één stuk zal eenvoudiger en robuuster zijn, alsook minder vatbaar voor gaslekken, en minder kwetsbaar voor kleine verschillen in containerformaat. Een één-cassette-systeem geeft de klant de keuze tussen containers en is veiliger tijdens de werking, aangezien een cassette uit één stuk minder vatbaar is om uit de container te worden geduwd tijdens de injectie. Bovendien is er geen indicatie met betrekking tot de verbinding tussen het aanzuigkanaal en de zuig-middelen tijdens het verwijderen van gas. Het gasverwijderingssysteem is niet dicht genoeg om voldoende zuiverheid van teruggewonnen C02 te garanderen, om zo het opnieuw vloeibaar maken ervan mogelijk te maken.
In alle hierboven genoemde cassettes ontsnapt het gasvormige C02 uit de cassette. Dit is te wijten aan het feit dat de bovenkant van deze cassettes wordt gemaakt van een rooster of een stof die doorlaatbaar is voor gas. Vandaar dat gas ontsnapt naar de omgeving, wat gevaarlijk is voor het milieu en voor het personeel.
De ontwikkelde systemen vertonen een aantal andere nadelen zoals de gecompliceerde operaties met grote apparaten. De laadstations bevinden zich in een vaste positie en de containers moeten naar de locatie van het station worden gebracht om te worden geladen, zodat men extra mankracht nodig heeft. Bovendien, als het distributiecentrum dat gebruik maakt van het droog-ijs-laadsysteem groot is, ontstaat een behoefte om verschillende laadstations te installeren, wat de investeringskosten ernstig verhoogt.
Een ander nadeel is het feit dat de huidige systemen strikt gebonden aan een specifieke soort lade. Als gevolg van fusies en overnames hebben bedrijven vaak verschillende soorten containers. Ze allemaal vervangen om ze aan te passen aan de containerlaadsystemen is een belangrijke kost die zou moeten worden vermeden.
Het doel van de onderhavige uitvinding is om een oplossing te bieden voor ten minste een deel van de hierboven genoemde nadelen door het voorzien in een verbeterde cassette, een beter laadpistool, een verbeterd vulstation en -systeem. Verdere details van de uitvinding worden voorzien in de beschrijving hieronder en de bijgevoegde conclusies en figuren.
Samenvatting van de uitvinding
In een eerste aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een cassette voor het koelen van producten zoals levensmiddelen in een container, geschikt om een C02-koelmedium te bevatten, zoals vloeibare C02, waarbij de genoemde cassette voorzien is van een inlaat voor het inbrengen van het C02-koelmedium en een uitgang voor het verwijderen van gasvormige C02 gevormd tijdens het blootstellen van het C02-koelmedium aan atmosferische condities. De cassette wordt gekenmerkt doordat de inlaat en de uitlaat ruimtelijk gescheiden zijn en beide voorzien zijn van een voorziening voor magnetische koppeling. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de inlaat en de uitlaat van de cassette cilindervormige kanalen doorheen een wand van de cassette.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het deksel van de cassette gasdicht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm worden longitudinale evenwijdige gecorrugeerde kanalen voorzien in het deksel van de cassette. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm hebben de gecorrugeerde kanalen hebben in dwarsdoorsnede-aanzicht een cirkelvormige, rechthoekige, driehoekige, conische, omgekeerd conische of omgekeerd afgeknot-conische vorm, bij voorkeur een afgeknot-conische vorm.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de cassette voorzien van twee naast elkaar gelegen koelkamers, van elkaar gescheiden door een scheidingselement en ten minste één verzamelkamer vóór deze koelkamers, voor het verzamelen van gasvormige C02.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het scheidingselement van de cassette ten minste gedeeltelijk hol en aan één kant verbonden met de inlaat van de cassette. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het scheidingselement van de cassette voorzien van ten minste twee openingen, en is elke opening in een voor fluïda doorlaatbare verbinding met elke koelkamer van de cassette.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bevat de cassette scheidingsfilter die de koelkamers van de cassette bedekt en is gepositioneerd onder het deksel van de cassette; het genoemde scheidingsvlak is doorlaatbaar voor gasvormige C02.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is een vooraf bepaalde hoeveelheid vloeibare C02, voldoende om ten minste één koelkamer te vullen, geschikt om te worden geïnjecteerd in de cassette.
Als een tweede aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een vulstation voor het inbrengen van een C02-koelmiddel zoals vloeibare C02, geschikt om te worden gebruikt met een cassette van de uitvinding, waarbij het genoemde vulstation voorzien is van een controlekast voorzien van ten minste één laadpistool voor het injecteren van het C02-koelmiddel in de cassette en ten minste één zuigkop voor het verwijderen van gasvormige C02 uit de cassette. Het vulstation heeft het kenmerk dat het laadpistool en de zuigkop gescheiden en onafhankelijk te bedienen entiteiten zijn.
Als een derde aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een laadpistool geschikt voor het inbrengen van een C02 koelmiddel in een cassette van de uitvinding. Het laadpistool wordt gekenmerkt doordat het is voorzien van een afvoer met aparte leidingen en afvoeropeningen, en dat het genoemde laadpistool is geschikt om te worden ingevoerd, via de inlaat, in het scheidingselement van de cassette. In een voorkeursuitvoeringsvorm is een verwarmingselement voorzien in de uitlaat van het genoemde laadpistool.
Als een vierde aspect voorziet de uitvinding in een systeem voorzien van een cassette van de uitvinding, een vulstation van de uitvinding en een laadpistool volgens de onderhavige uitvinding voor het koelen van producten zoals levensmiddelen in een container.
Als een vijfde aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het koelen van producten zoals levensmiddelen in een container, dewelke de stappen omvat van het aansluiten van een laadpistool op een cassette voor het inbrengen van een C02-koelmiddel en het aansluiten van een zuigkop aan genoemde cassette voor het onttrekken van gasvormige C02, gevormd tijdens blootstellen van het C02- koelmiddel aan atmosferische omstandigheden, waarbij de genoemde zuigkop en het genoemde laadpistool afzonderlijk zijn verbonden met de cassette en magnetisch zijn verbonden met de cassette.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de methode worden de onttrekking van gasvormige C02 en het inbrengen van het C02-koelmiddel afzonderlijk, gelijktijdig en/of opeenvolgend uitgevoerd.
De cassette van de onderhavige uitvinding biedt een aantal voordelen. De cassette staat de onttrekking van de in wezen zuiver gasvormige C02 toe zonder verhoging van druk in de cassette en zonder meenemen van vast C02 geproduceerd tijdens het proces van vloeistofexpansie. Vandaar dat het opnieuw vloeibaar maken van de gasvormige C02, uitgestoten tijdens de vloeibare C02-injectie, mogelijk is. De cassette en het systeem van de uitvinding verhogen de efficiëntie van het gebruik van de koude gasvormige C02, geproduceerd tijdens de decompressie van vloeibare C02. Dit leidt tot een kostenreductie.
De stroom van gasvormige C02 wordt precies geleid in de cassette van de onderhavige uitvinding, om zo het ontwerp van lichte cassettes te vergemakkelijken, die alleen worden versterkt waar het nodig is. De elementen van de cassette worden niet verplaatst als gevolg van mechanische schokken als gevolg van het transportproces, het expansieproces van vloeibare C02 en andere processen. De koelkamers van de cassette zijn gescheiden en er zal geen vaste C02 worden verplaatst naar een ongepaste kamer door mechanische schokken als gevolg van het transportproces, het expansieproces van vloeibare C02 en andere processen. Bovendien zijn enkele van de elementen van de cassette extra versterkt om de noodzaak van onderhoud te elimineren. Vandaar dat de cassette een hoog veiligheidsniveau voor de gebruiker en voor het milieu biedt. De cassette kan verder worden uitgebreid met warmtewisselaarelementen om het behoud van additionele temperatuurbereiken in de isotherme container te vergemakkelijken.
De cassette van de onderhavige uitvinding is een gesloten cassette. Hij is gasdicht en er kan geen gasvormige C02 ontsnappen uit de cassette via het deksel. De cassette is voorzien van aanvullende technische oplossingen waardoor een groot deel van het onderhoud, typisch voor andere cassettes, wegvalt. De cassette zorgt voor mechanische robuustheid en faciliteert het verwijderen van gas, zonder een grote en massieve cassette te zijn. Een cassette van aanzienlijke omvang zou een vermindering van ruimte voor de vervoerde goederen betekenen, alsook een toename van de massa van de container, wat zou leiden tot een moeilijkere behandeling en een moeilijkere behandeling van de cassette zelf. De cassette van de onderhavige uitvinding kan een onderdeel zijn van een systeem voor injectie van vloeibare C02.
Beschrijving van de afbeeldingen
Figuur 1: zijdelingse doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding en zijn belangrijke elementen.
Figuur 2: isometrische weergave van een uitvoeringsvorm van de uitvinding samen met een isotherme container.
Figuur 3: schematische doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding die de mogelijkheid weergeeft om drie onafhankelijke vulsystemen aan te sluiten op één besturingskast.
Figuur 4: schematische doorsnede van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding die de mogelijkheid weergeeft om verschillende cassettes tegelijkertijd te vullen. Figuur 5: werkmodus van de fasescheider, die de verwijdering van gasvormige C02 uit de vloeibare C02 lijn toelaat.
Figuur 6: uitvoeringsvoorbeeld van de verwarming van de uitlaat van het sneeuwpistool voor injectie van vloeibare C02.
Figuur 7: uitvoeringsvoorbeeld van de gasdichte verbinding tussen de cassette en de zuigkop voor onttrekking van gasvormige C02.
Figuur 8: isometrische weergave van een voorbeeld van een manier om de cassette te vullen met vaste C02.
Figuur 9: voorbeeld van een wijze van functioneren van de uitvinding, waar de warmte-absorptiecapaciteit van gasvormige C02, gevormd tijdens decompressie, wordt gebruikt om de frisse lucht te koelen die in het distributiecentrum stroomt. Figuur 10: voorbeeld van een wijze van functioneren van een distributiecentrum als geheel.
Figuur 11: schematische doorsnede van een bijzondere uitvoeringsvorm van het laadpistool.
Figuur 12: schematische doorsnede van bovenaanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitlaat van het laadpistool.
Figuur 13: schematische doorsnede van bovenaanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van de cassette met de uitlaat van het laadpistool erin gemonteerd. Figuur 14: schematische doorsnede van vooraanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van een container tijdens transport.
Figuur 15: schematische isometrische weergave van een bijzondere uitvoeringsvorm van de cassette.
Figuur 16: schematische isometrische explosietekening van een bijzondere uitvoeringsvorm van het laadtoestel met container en cassette.
Figuur 17: een andere schematische isometrische weergave van een bijzondere uitvoeringsvorm van de cassette.
Figuur 18: voorbeelduitvoeringsvorm van de gasdichte verbinding tussen de cassette en het sneeuwpistool voor de injectie van vloeibare CO2.
Figuur 19: schematische isometrische weergave van een bijzondere uitvoeringsvorm van de isotherme container met de cassette, laadpistool en zuigkop.
Figuur 20: schematische weergave van bovenaanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van de cassette met zijn deksel en scheidingsvlak verwijderd.
Figuur 21: schematische isometrische weergave van een bijzondere uitvoeringsvorm van de cassette met zijn deksel verwijderd.
Figuur 22: schematische doorsnede van achteraanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van de cassette.
Figuur 22 a: een vergrote schematische doorsnede van een gecorrugeerd kanaal van de cassette.
Figuur 23: schematische doorsnede van een zijaanzicht van een bijzondere uitvoeringsvorm van de cassette.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het injecteren van vloeibare C02 in een cassette. Het systeem en de apparaten van de onderhavige uitvinding omvatten een vulstation met ten minste één laadpistool voor vloeibare C02 en ten minste één zuigkop voor C02-gas, ten minste één cassette waarin een bepaalde hoeveelheid vloeibare C02 kan worden geïnjecteerd. De verschillende elementen van het systeem van de onderhavige uitvinding worden hierna en in de bijgevoegde figuren in detail beschreven.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt, waaronder technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals algemeen begrepen wordt door een deskundige in het vakgebied waartoe deze uitvinding behoort. Door middel van nadere aanwijzingen zijn definities van termen toegevoegd om de studie van de onderhavige uitvinding te vergemakkelijken.
Zoals hierin gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenis: "Een", "het", "de" en "hij" zoals hierin gebruikt, verwijst naar zowel enkelvouds- en meervoudsreferenties tenzij de context duidelijk anders voorschrijft. Bij wijze van voorbeeld, "een compartiment" verwijst naar één of meer dan één compartiment. "Ongeveer" zoals hierin gebruikt, verwijst naar een meetbare waarde, zoals een parameter, een bedrag, een bepaalde tijd, en dergelijke, is bedoeld om de variaties van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder te omvatten, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en nog meer bij voorkeur +/-0,1% of minder, lager en hoger dan de opgegeven waarde, voor zover dergelijke variaties zijn geschikt om te gebruiken in de beschreven uitvinding. Het moet echter worden begrepen dat de waarde waarnaar de modificator "ongeveer" verwijst, zelf ook specifiek wordt beschreven.
"Omvat", "omvattende", en "omvatten" zoals hierin gebruikt, zijn synoniem met "includeren", "includerend", "indudeert" of "voorzien zijn van", "voozien van" en "met" en zijn inclusieve of onvolledige termen die de aanwezigheid van wat volgt specificeren, bijvoorbeeld componenten, en sluiten de aanwezigheid van extra, niet-genoemde componenten, functies, element, leden, stappen, bekend in het vakgebied of daarin beschreven, niet uit of doen er geen afbreuk aan.
Het noemen van numerieke bereiken door eindpunten omvat alle getallen en breuken onder te brengen binnen dat bereik, evenals de genoemde eindpunten.
De uitdrukking "% van het gewicht" (gewichtsprocent), hier en in de beschrijving, verwijst, tenzij anders gedefinieerd, naar het relatieve gewicht van het desbetreffende component op basis van het totale gewicht van de formulering.
De termen "lade" en "cassette" worden hier gebruikt als synoniemen.
De termen "laadpistool", "injectiepistool", "pistool" en "sneeuwpistool" worden hier gebruikt als synoniemen.
De termen "injectiesysteem" en "vulstation" worden hier gebruikt als synoniemen.
De termen "opening", "gat" en "sleuf" worden hier gebruikt als synoniemen.
De termen "scheidingsvlak" en "scheidingsfilter" worden hier gebruikt als synoniemen die verwijzen naar twee metalen roosters en een scheidingsdoek, geplaatst in de cassette van de onderhavige uitvinding.
Injectiesysteem
Fig. 1 geeft een schematische doorsnede van het zijaanzicht op de controlekast 1 zelf en van zijn belangrijke elementen. De levering van vloeibare C02 aan het sneeuwpistool 2 en het onttrekken van gasvormige C02 met de zuigkop 3 wordt ook weergegeven.
Het is voordelig om de controlekast 1 te isoleren aangezien het de warmteverliezen van vloeibare C02 vermindert, waardoor de efficiëntie van de apparatuur stijgt. Isolatie verhoogt ook het comfort van de operator, omdat de grote oppervlakte van de kast temperaturen dicht bij de omgevingstemperatuur zal hebben.
Omdat er verschillende soorten cassette 5 op de markt zijn, die elk een eigen type sneeuwpistool vereisen, kan de gebruiker zijn eigen type van sneeuwpistool kiezen, aangepast aan zijn behoeften. Het is mogelijk dat de gebruiker afwisselend verschillende soorten sneeuwpistolen zal gebruiken om alle types van lades die hij bezit, te vullen. De keuze van de koppeling van het sneeuwpistool 2 aan de cassette 5, die een eenvoudige aansluiting mogelijk maakt, maar het verbreken van de verbinding tijdens het laadproces voorkomt, kan worden gemaakt van elke soort bekend bij een deskundige in het vakgebied, bvb. mechanische of magnetische koppeling. Het sneeuwpistool kan worden uitgerust met een starter voor het laadproces, maar de starter is geen noodzakelijk onderdeel van het sneeuwpistool, aangezien de starter kan worden geplaatst in de controlekast 6. Daarom wordt de starter niet in detail weergegeven.
Op fig. 6 wordt een schema van een uitvoeringsvorm van het sneeuwpistool 2 weergegeven. Een verwarmingselement 21 is voorzien om bevriezing van het sneeuwpistool, wat het op zijn beurt onmogelijk zou kunnen maken om het sneeuwpistool terug te trekken na voltooiing van de injectie, te voorkomen. Het verwarmingselement 21 verwarmt de uitlaat 22 van het sneeuwpistool. Het verwarmingselement 21 is een weerstandsdraad gemonteerd in uitlaat 22 van het sneeuwpistool. De draad wordt gevoed door elektrische kabel 24, terwijl de kabels 25 die door de handgreep 26 van het sneeuwpistool lopen, niet zijn bedoeld om hem te verwarmen, maar alleen om elektriciteit te geleiden.
Op fig. 7 wordt een schematische uitvoeringsvorm van de aansluiting van zuigkop 3 met cassette 5 weergegeven. In dit voorbeeld is de cassette 5 uitgerust met magneet 51, waarin een ring 52 is gegroefd. Een identieke magneet 53 is gemonteerd op zuigkop 3 en in zijn groef is een O-ring pakking 54 geplaatst. De sterkte van dergelijke verbinding wordt geleverd door de magneten 51 en 53, terwijl de pakking 54 is bedoeld om de dichtheid te bieden. De pakking wordt gemaakt van eender welk rubberachtig materiaal dat niet bros is bij een temperatuur lager dan -80 ° C.
Het pakkingmateriaal wordt geselecteerd uit de lijst bestaande uit pakkingpapier, rubber, ethyleen-propyleen-dieen-monomeernitril, buna, neopreen, flexibel grafiet, grafoil, aflas, kalrez, viton, siliconen, metaal, mica, vilt en kunststof polymeer zoals Teflon® (PTFE), peek, urethaan, of ethyleen-propyleen (EP).
De zuigkop 3 kan worden aangesloten op de cassette op een luchtdichte en/of gasdichte wijze, om aldus de hoge zuiverheid van de herwonnen gasvormige C02 te garanderen. Dit maakt het later opnieuw vloeibaar maken mogelijk. Dit is zeer voordelig omdat het de kosten minimaliseert.
In een voorkeursuitvoeringsvorm kan een soortgelijke luchtdichte en/of gasdichte verbinding worden voorzien voor het sneeuwpistool (2) en de cassette (5).
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de verbinding van de zuigkop en het laadpistool met de cassette verzekerd door elektromagnetische kracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het opnieuw vloeibaar maken van de teruggewonnen gasvormige C02 de stappen van het comprimeren van het genoemde gas tot het ongeveer 18 tot 20 barg bereikt en de gecomprimeerde C02 opnieuw in de opslagtank voor vloeibare C02 te brengen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm, in operationele modus, wordt de zuigkop eerst geactiveerd, om een vacuümeffect in de cassette te creëren. Na activering van de zuigkop zal het laadpistool worden geactiveerd voor de injectie van koelmiddel. Dit minimaliseert de impact van de injectie van koelmiddel op de cassette, geplaatst in de container. Dit zorgt op zijn beurt voor een betere veiligheid.
In fig. 1 is de zuigkop 3 aangesloten op de ventilator 7, die het gasvormige C02, geproduceerd tijdens de decompressie van vloeibare C02, verwijdert. Het gebruik van een ventilator is een noodzakelijke voorwaarde om het proces veiliger te maken, maar het is echter één van de aspecten van de uitvinding om het warmte-absorberende vermogen van het koude gas te gebruiken in het distributiecentrum. In het niet-limitatieve voorbeeld weergegeven in fig. 1 wordt dit doel gerealiseerd binnen de warmtewisselaar 8, die het koude gas, met temperatuur tussen -50°C en -70°C, gebruikt om de vloeibare C02 af te koelen.
De slangen 9 en 10 die worden gebruikt voor het transport van vloeibare en gasvormige C02, zijn bij voorkeur geïsoleerd. In het geval van de slangen voor vloeibare C02 moeten de slangen bij voorkeur geïsoleerd worden met vacuümisolatie. Isolatie beschermt de werknemers tegen contact met koude oppervlakken, voorkomt condensatie van waterdamp op de slangen en vermindert de warmteverliezen van vloeibare C02.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zit een fasescheider 11, die gasvormige C02 verwijdert die tijdens inactieve tijd in de C02 slangen ontstaat, op de slang 9, die vloeibaar C02 transporteert naar het sneeuwpistool. Deze oplossing stelt de gebruiker in staat om onmiddellijk te beginnen met het injecteren van vloeibare C02 in de cassette, zonder te wachten tot het gas werd verwijderd uit de lijnen.
De fasescheider 11 wordt schematisch weergegeven in fig. 5. Er is een zwevend element 112 in de behuizing 111 van de afscheider. Als er geen of weinig gasvormige C02 in de vloeistofleiding aanwezig is, stijgt het drijvende element 112 en, met de hulp van veer 113, sluit de afsluiter 114. Als er echter een aanzienlijke hoeveelheid gas in de vloeistoflijn zit, verzamelt het gas binnen de behuizing 111, om zo het drijvende element 112 te laten zakken, waardoor de afsluiter 114 opent en er gasvormige C02 kan worden uitgedreven.
Om verbinding te maken met de C02-bron en met het uitlaatsysteem, zit aan de achterzijde van de controlekast een aansluiting 12 voor vloeibare C02 en een aansluiting 13 voor de uitlaatslang voor gasvormige C02. Eender welk type van verbinding bekend aan een deskundige in het vakgebied kan worden gebruikt, op voorwaarde dat ze een adequate stroming van beide fluïda en de veiligheid van de operator garandeert. Voor vloeibare C02 is een goed compromis tussen de noodzaak om de werking te vereenvoudigen en de noodzaak om passende veiligheidsprestaties te garanderen, het gebruik van snelkoppelingen. Voor gasvormige C02 kan een veel ruimere keuze worden gemaakt door een deskundige in ventilatie.
De controlekast is voorzien van wielen 14, waardoor ze mobiel is. De wielen zijn uitgerust met mechanische remmen (niet weergegeven in de figuren), die gebruikt moeten worden tijdens het laadproces. Het is ook voordelig om de remmen te gebruiken terwijl de controlekast niet wordt gebruikt om elke beweging te voorkomen.
Op fig. 2 wordt een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond, waarin de controlekast 1 en externe afzuigventilator 15 zijn geplaatst op een frame 16. De vloeibare en gasvormige C02-slangen (9 en 10) worden vanuit de controlekast 1 naar de wagen 17geleid langs het bovenste deel van het frame 16 en vervolgens verticaal naar het sneeuwpistool 2 en de zuigkop 3. Deze oplossing vergemakkelijkt de horizontale beweging van het sneeuwpistool 2 en de zuigkop 3 en het aanpassen van de positie van het sneeuwpistool 2 en de zuigkop 3 naar de positie van de isotherme container 4.
Het sneeuwpistool 2 en de zuigkop 3 zijn bovendien uitgerust met een systeem van contragewichten 18. Dit vermindert de hoeveelheid arbeid die nodig is om de apparatuur te bedienen.
De controlebox 6, in detail getoond in fig. 2, en schematisch op fig. 1, fig. 4, fig. 9, is voorzien van een programmeerapparaat 61, dat het mogelijk maakt om de tijd van de injectie te kiezen, afhankelijk van (i) de weersomstandigheden, (ii) de noodzakelijke temperatuur binnen in de container, (iii) de lengte van de weg, (iv) de tijd van de opslag na het vervoer en (v) de aard van de vervoerde producten. In de controlekast 6 zit ook het toegangscontrolesysteem, dat de medewerkers beschermt tegen het onbedoelde opstarten van het systeem. Het systeem kan worden bediend via een aantal principes, bvb. mechanische sleutel, numerieke toegangscode, elektronische chip, of een soortgelijk systeem duidelijk aan een deskundige in het vakgebied.
De controlebox 6 is ook uitgerust met elektronische veiligheden voor de veiligheid van de operatoren, die, bijvoorbeeld, voorzien zijn van: - Veiligheidsschakelaar die de vloeistofinjectie uitschakelt in het geval dat het sneeuwpistool wordt losgekoppeld - Veiligheidsschakelaar die de vloeistofinjectie uitschakelt in het geval dat de zuigkop wordt losgekoppeld - Veiligheidsschakelaar die de vloeistofinjectie uitschakelt in het geval dat de ventilator niet draait - Veiligheidsschakelaar die de vloeistofinjectie uitschakelt in het geval dat de C02-concentratie in de omgeving hoger is dan de drempelwaarde
De controlebox 6 kan een deel van de regelkast 1 zijn, zoals in fig. l of deze kan apart worden gemonteerd, zoals in fig. 2.
In fig. 3 wordt een andere niet-limitatieve uitvoeringsvorm van de controlekast 1 weergegeven. In deze specifieke uitvoeringsvorm zijn de leidingen voor vloeibare C02 9 op een zodanige wijze gebouwd dat drie onafhankelijke sneeuwkanonnen 2 kunnen worden aangesloten met de hulp van verdeelstuk 19. Een dergelijk systeem is voordelig, omdat het toestaat drie containers 4 gelijktijdig te laden met verschillende hoeveelheden sneeuw. De gasvormige C02-lijnen 10 zijn ook op een zodanige wijze gebouwd waardoor simultaan gebruik van drie zuigkoppen 3 met de hulp van verdeelstuk 20 mogelijk wordt. Het controlesysteem van deze uitvoeringsvorm wordt voor de duidelijkheid niet getoond, Elk systeem bekend aan een deskundige in het vakgebied kan worden gebruikt. Het is vanzelfsprekend dat het aantal onafhankelijke sneeuwkanonnen en onafhankelijke zuigkoppen moet worden aangepast aan de behoefte van de gebruiker.
Fig. 4 geeft een ander niet-beperkend voorbeeld van het systeem weer. Deze is bedacht als een oplossing voor gebruikers die veel containers vullen met identieke hoeveelheden sneeuw. In een dergelijk geval is het voordelig vanuit organisatorische oogpunt om vloeibare C02 in een aantal cassettes 5 tegelijk te injecteren. Om dit te doen, is het sneeuwpistool 2 vervangen door een injectieverdeelstuk 191, en de zuigkop 3 wordt vervangen door zuigverdeelstuk 201. Deze opstelling zorgt voor een gelijktijdige aansluiting van meerdere containers in één keer, waardoor de laadtijd van een container verkort wordt.
Fig. 8 geeft een niet-beperkend voorbeeld weer van een laadproces van de cassette 5 waarin de vloeibare C02 wordt ingebracht door het sneeuwpistool 2, terwijl het gasvormige C02 wordt onttrokken met de zuigkop 3. In deze specifieke uitvoeringsvorm wordt het proces gefaciliteerd door een tijdelijke aansluiting van het sneeuwpistool 2 en de zuigkop 3, die de juiste afstelling van het sneeuwpistool 2 en de zuigkop 3 in de cassette 5 garandeert.
Fig. 9 is een niet-beperkend voorbeeld van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij het warmte-absorberende vermogen van gasvormige C02, geproduceerd tijdens de decompressie, wordt gebruikt voor koeling van de verse lucht in de inlaat. In dat bijzonder niet-beperkend voorbeeld wordt het koude gasvormige C02 van de decompressie door de ventilator door een opening in de buitenmuur SZ naar de warmtewisselaar 8 gepompt. De frisse lucht die een efficiënte ventilatie van de kamer mogelijk maakt, wordt doorheen de warmtewisselaar 8 gezogen (het ruimteventilatie-systeem wordt niet weergegeven). De ventilator 7 moet niet binnen de controlekast 1 worden geplaatst, maar in plaats daarvan kunnen de zuigkop 3 en de transportlijnen 10 van het gasvormige C02 worden aangesloten op een grote hoofdventilator (niet getoond). Op deze manier kan het gewicht van de controlekast worden verminderd, maar dit kan leiden tot een hoger energieverbruik van de hoofdventilator. De beslissing hangt af van lokale omstandigheden en de keuze van de gebruiker. Een systeem met één hoofdventilator wordt als een niet-beperkend voorbeeld weergegeven in fig. 10 (sommige elementen uit eerdere figuren zijn weggelaten voor de duidelijkheid).
In fig. 10 wordt een schematische voorstelling van het gehele distributiecentrum CD weergegeven, samen met de C02-verwijderingsiijnen 101. Het distributiecentrum CD heeft één bevroren opbergruimte MR en één gekoelde opbergruimte CH. In fig. 10 zijn drie controlekasten 1 verbonden door de gasaansluiting 101, terwijl twee verbindingen 102 naar het verwijderingssysteem van gasvormige C02 niet worden gebruikt.
In fig. 10 wordt een ander niet-beperkend voorbeeld van de recuperatie van warmte-absorberend vermogen van gasvormige C02 weergegeven. Het koude gas passeert door een warmtewisselaar 8 geplaatst in de bevroren opbergruimte MR, waardoor het de luchttemperatuur verlaagt en de kosten van de gebruiker voor luchtkoeling verlaagt.
Het is vanzelfsprekend en duidelijk voor de deskundige in het vakgebied dat de afmetingen van het vulstation van de uitvinding moeten worden aangepast aan de eisen van de gebruiker. Deze dimensies omvatten de lengte van de verschillende slangen, hoogte van de controlekast, hoogte en breedte van het frame.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de cassette gevuld terwijl hij wordt geplaatst in de isotherme container. Met betrekking tot het functioneren van het systeem, heeft de uitvinding het kenmerk, dat vóór het injectieproces het sneeuwpistool en de zuigkop na mekaar kunnen worden aangesloten op de cassette als afzonderlijke entiteiten en dat na het injectieproces het sneeuwpistool en de zuigkop worden losgekoppeld van de cassette als afzonderlijke entiteiten, terwijl tijdens het injectieproces de gasvormige C02 wordt verwijderd met een ventilator en, na decompressie, gebruikt voor koeling.
Het systeem van de onderhavige uitvinding voorziet in extra organisatorische flexibiliteit in de distributiecentra door het gebruik van een mobiele laadstation. Het maakt ook extra organisatorische flexibiliteit in de distributiecentra mogelijk door het gebruik van verwisselbare koppen voor vloeistofinjectie en gasafzuiging en controlekasten met meerdere leidingen voor vloeistofvulling en gasafzuiging. De efficiëntie van het werk wordt dus verhoogd door het gelijktijdig vullen van meerdere containers mogelijk te maken. De veiligheid wordt ook verhoogd door enkel geautoriseerde gebruikers toegang tot de regelkast te geven.
Laadpistool
Fig. 11 illustreert een bijzondere uitvoeringsvorm van het pistool volgens de uitvinding, waarbij het pistool is gebouwd voor een cassette 306, die het gebruik van twee temperatuurbereiken in de container mogelijk maakt.
In dit niet-limitatieve voorbeeld wordt vloeibare koolstofdioxide ingevoerd in het pistool via een enkele pijp 313. De pijp takt af in buizen 323 en 333, die zijn gewijd aan verschillende vulopeningen 302 en 303.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt door de opening 302 vloeibare koolstofdioxide ingevoerd in een cassettecom parti ment voor het handhaven van de temperatuur binnen het bereik van -10 tot 10°C, bij voorkeur -5 tot 5°C, meer bij voorkeur 0 tot 4°C, terwijl door de opening 303 de vloeibare koolstofdioxide wordt ingevoerd in een cassettecompartiment voor het handhaven van de temperatuur binnen het bereik van -25 tot 0°C, bij voorkeur -20 tot -10°C, meer bij voorkeur ongeveer-18°C.
In een voorkeursuitvoeringsvorm worden de leidingen 323 en 333 gemonteerd met open-dicht kleppen 322 en 332, die het mogelijk maken de levering van de vloeibare C02 te controleren. Verder weg van de kleppen worden de leidingen 321 en 331 bij elkaar gebracht om de uitlaat van het laadpistool 312 te vormen.
Het moet worden begrepen dat, afhankelijk van de behoeften van de gebruiker, er meer aanvoerleidingen voor vloeibare C02 in de uitlaat van het pistool kunnen zitten en de cassette verschillende compartimenten voor de respectievelijke additionele temperatuurbereiken.
Het moet worden begrepen dat het bovenstaande voorbeeld een niet-limitatief voorbeeld is, en, bijvoorbeeld, de koolstofdioxide gebruikt voor het vullen van de cassette gelijktijdig doorheen beide gaten 302 en 303 kan worden gevoerd en de slang kan worden gefabriceerd op een andere manier.
In een voorkeursuitvoeringsvorm kan de keuze van de te vullen cassettezone worden geautomatiseerd. Op fig. 11 wordt een bedieningselement RF geïllustreerd, dat bijvoorbeeld een RFID-chip kan zijn, wat een geprogrammeerde zender 315 is. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de zender van de RFID-chip in de container en/of in de cassette geplaatst, terwijl de ontvanger van de RFID-chip zich bevindt in het laadpistool. Het element RF regelt de kleppen 322 en 332 op zo'n manier dat de juiste hoeveelheid C02 aan de juiste kamers van de cassette 306 wordt geleverd. De hoeveelheid C02 is afhankelijk van (i) de weersomstandigheden, (ii) de noodzakelijke temperatuur in de container, (iii) de lengte van de weg, (iv) het tijdstip van de opslag na het vervoer en (v) de aard van de vervoerde goederen .
Fig. 12 toont in detail een uitvoeringsvoorbeeld van het pistool van de uitvinding. De uitlaat van het laadpistool 312 wordt er getoond met meer detail, alsook de positie van de vulopeningen 302 en 303 ten opzichte van de uitlaat 312. Zoals te zien is op de figuur, zijn de gaten niet coaxiaal met de uitlaat van het laadpistool 312, maar in plaats daarvan open aan de zijkant ervan. Vandaar dat de richting van de injectie van vloeibare C02 nagenoeg loodrecht op de uitlaat (312) van het laadpistool (301) is. Daardoor is de reactiekracht, gecreëerd door decompressie van vloeibare koolstofdioxide die de gaten 302 en 303 verlaat, niet gericht langs de uitlaat van het laadpistool 312, en drukt ze de uitlaat 312 en het pistool niet uit de cassette.
Fig. 13 illustreert de twee compartimenten 304 en 305 van de cassette 306 samen met de gas-onttrekkingsopening 307. Vullen van het compartiment 304 staat toe de temperatuur in het bereik van 0-4°C te houden, terwijl het vullen van het compartiment 305 toestaat de temperatuur rond -18°C te houden. Zoals te zien is op de figuur, is de uitlaat 312 op een zodanige wijze gebouwd, dat de vulopening 302 opent in compartiment 304, en de vulopening 303 opent in compartiment 305.
Het bovenstaande voorbeeld is een niet-beperkend voorbeeld, en een andere configuratie van de compartimenten in de cassette is mogelijk.
Het verschil van de temperatuur gehandhaafd in de kamers van de cassette-compartimenten 304 en 305 ligt in hun warmteoverdrachtseigenschappen. Dit verschil kan worden verkregen door het wijzigen van deze eigenschappen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het genoemde verschil verkregen door het veranderen van de dikte van de vlakken die de cassette definiëren, bij voorkeur door het veranderen van de dikte van het deksel van de cassette. De dikte van het deksel van de cassette is begrepen tussen 0,5 en 10 mm, bij voorkeur tussen 1 en 9 mm, meer bij voorkeur tussen 1,5 en 8 mm, nog meer bij voorkeur tussen 2 en 7 mm, bij de meeste voorkeur tussen 4 en 5 mm.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt het genoemde verschil verkregen door het veranderen van het materiaal van de vlakken die de cassette definiëren, bij voorkeur door het materiaal van het deksel van de cassette te veranderen. Het deksel van de cassette kan worden gemaakt van kunststof, ferro en non-ferro metalen.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt het genoemde verschil verkregen door het veranderen van het warmtewisselende oppervlak van de vlakken die de cassette definiëren, bij voorkeur door het warmtewisselende oppervlak van het deksel van de cassette te veranderen. Het genoemde warmtewisselende oppervlak beslaat tussen de 5 en 100%, bij voorkeur tussen 10 en 90%, meer bij voorkeur tussen 20 en 80%, het meest bij voorkeur tussen 30 en 70% van het deksel van de cassette.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt het genoemde verschil verkregen door het veranderen van de gasstroom rond de cassette.
Deze oplossingen worden hier gegeven als voorbeeld. Andere oplossingen zullen duidelijk zijn aan de deskundige in het vakgebied.
In een voorkeursuitvoeringsvorm kan het gas, gecreëerd tijdens decompressie van vloeibare C02 in het compartiment 305, worden overgeheveld naar de gasuitlaat 307 zonder afbreuk te doen aan de basiskenmerken van de cassette 306.
Fig. 14 illustreert de basiswijze van functioneren van de cassette. De vaste koolstofdioxide gedeponeerd in de cassette 306 koelt het gas dat in het bovenste deel 309 van de container zit. Het koude gas stroomt naar beneden langs de wanden van de container en maakt contact met de goederen 311 in de container. Om de gasstroom te vergemakkelijken, kan het binnenste deel van de container worden voorzien van groeven 310, hier alleen weergegeven op de vloer. Naarmate het gas opwarmt door de muren en de goederen, stroomt het in het bovenste deel 309 van de container, waar het weer wordt afgekoeld. In fig. 14 wordt ook een voorbeeld van de positie van de elektronische zender 315 weergegeven.
Fig. 15 illustreert één van de bijzondere uitvoeringsvormen van de middelen om warmteoverdracht doorheen de bovenkant van de cassette 306 te verhogen. In die bijzondere uitvoeringsvorm is de bovenkant van de lade 361 gegroefd, waardoor het warmte-uitwisselingsgebied vergroot en de turbulentie van de gasbeweging eromheen intensiveert.
Op fig. 15 worden de voorste afstandhouder 362 en de achterste afstandhouder 363 van de cassette 306 weergegeven. De afstandhouders worden in meer detail getoond in fig. 16 en fig. 17. Op fig. 16 worden voorbeelden van afstandhouders 362 en 363 getoond, die zijn gemonteerd op de voorzijde en aan de achterkant van de cassette 306. Op fig. 17 worden voorbeelden van afstandhouders 365 getoond, die zijn gemonteerd aan de zijkant van de cassette 306. De afstandhouders 362, 363 en 365 zijn uitwisselbare onderdelen die kunnen worden gemonteerd op een cassette. De vorm van de afstandhouders komt overeen met het bovenste deel 309 van de isotherme container. Daardoor kan de cassette worden gemonteerd op eender welke container, en is er geen noodzaak om additionele soorten cassettes te ontwerpen en te produceren voor verschillende soorten containers.
Een voorbeeld van de verbinding 364 tussen de gasuitlaat 307 en de inlaat voor het laadpistool 308 wordt weergegeven in fig. 15 en fig. 16. De verbinding kan bijvoorbeeld een elektrisch snoer zijn, dat zou signaleren of zowel het laadpistool 301 en de zuigkop 314 goed zijn gemonteerd. De verbinding zou ook een signaal geven als ofwel het laadpistool 301 ofwel de zuigkop 314 is aangesloten op de cassette. Op een dergelijke manier wordt de veiligheid van de operator verhoogd, omdat het systeem niet zal starten als het niet correct gemonteerd is op een veilige manier.
Op fig. 18 wordt een schematische uitvoering van de aansluiting van het sneeuwpistool aan cassette 306 weergegeven. In dit voorbeeld is de cassette 306 uitgerust met een magneet 351, waarin een ring 352 is gegroefd. Een identieke magneet 353 is gemonteerd op het sneeuwpistool en in zijn groef wordt een O-ring pakking 354 geplaatst. De sterkte van een dergelijke verbinding wordt geleverd door de magneten 351 en 353, terwijl de pakking 354 is bedoeld om de dichtheid te bieden.
Cassette
Fig. 19 toont een schematisch uitvoeringsvoorbeeld van de cassette 406 geplaatst in de container 409. Het laadpistool 401 en de zuigkop 414 worden ook weergegeven. Voor de duidelijkheid worden het bevestigingstouw en een aantal leidingen van het laadpistool 401 en de zuigkop 414 ook weergegeven. Fig. 19 illustreert ook een voorbeeldplaatsing van de inlaatopening voor vloeibare C02 408, van de gas-onttrekkingsopening 407 en van de metalen platen 455 en 456.
Fig. 20 illustreert één van de kenmerken van de uitvinding. Daar, op een bovenaanzicht, wordt de voorkeursplaatsing van de gas-verzamelkamer 451 in de cassette 406 weergegeven, ten opzichte van de koelkamers 404 en 405.
Fig. 21 illustreert de plaatsing van het scheidingsvlak 457. Het vlak bedekt de koelkamers 404 en 405, maar bedekt niet de gas-verzamelkamer 451. Het scheidingsvlak 457 is voorzien van twee metalen roosters 458, waarvan alleen het bovenste rooster wordt weergegeven in fig. 21, en van de scheidingsdoek 459. De scheidingsdoek kan worden gemaakt van eender welk materiaal dat bestand is tegen lage temperaturen en dat in staat is zich te gedragen als een zeef voor vaste C02. Tijdens het expansieproces wordt het gasvormige C02 geëvacueerd doorheen het scheidingsvlak 457 in de gas-verzamelkamer 451 en verder naar de gas-onttrekkingsopening 407. De vaste C02, die bedoeld is om in de koelkamers 404 en 405 te blijven, wordt vastgehouden op de scheidingsdoek 459. De scheidingsdoek kan worden gemaakt van polyethyleen, bij voorkeur geweven polyethyleen. De roosters kunnen worden gemaakt van metaal of eender welke ander materiaal dat geschikt is om lage temperaturen te weerstaan, zoals een composietmateriaal.
De twee roosters 458 houden de scheidingsdoek 459 op zijn plaats. De twee roosters worden gebruikt om de robuustheid van de cassette 406 te verhogen en de noodzaak tot onderhoud te elimineren, die zou kunnen optreden als de scheidingsdoek 459 zou bewegen en een opening creëren voor vaste C02 om van een van de koelkamers 404 of 405 te bewegen.
In fig. 21 worden ook de metalen platen 455 en 456 weergegeven, met hun plaatsing in de cassette 406. De platen voldoen aan twee doelen tegelijk. Ten eerste zijn ze de elementen waarop respectievelijk het laadpistool en de zuigkop magnetisch worden aangesloten bij het C02-injectieproces. Ten tweede controleert het systeem, dankzij de aanwezigheid van de metalen platen 455 en 456, aan het begin van het laadproces of het laadpistool en de zuigkop aanwezig zijn en correct zijn aangesloten.
Fig. 22 toont de plaatsing van de gasleidingen en de scheidingsrib 453. De gasleidingen zijn geplaatst boven het scheidingsvlak 457. Het gasleidingen ontstaan door het voorzien van gecorrugeerde kanalen 452 in het deksel van de cassette. De gasvormige C02 uit de decompressie, die de koelkamers 404 en 405 verlaat doorheen het scheidingsvlak 457 komt de gasleidingen binnen en wordt overgebracht naar de gas-verzamelkamer 451. Van de gas-verzamelkamer 451 wordt het gas geëvacueerd door de gas-onttrekkingsopening 407.
De gecorrugeerde kanalen 452 zijn bij voorkeur longitudinaal, parallel aan elkaar en ten minste 50%, bij voorkeur 70%, met meer voorkeur 80%, liefst 100% van de lengte van de cassette. Het aantal gecorrugeerde kanalen 452 zit tussen 1 en 25, bij voorkeur tussen 2 en 20, met meer voorkeur tussen 3 en 15, met de meeste voorkeur tussen 4 en 10. De gecorrugeerde kanalen 452 kunnen, in doorsnede, elke gewenste vorm hebben, zoals rond, rechthoekig, driehoekig, conisch, omgekeerd conisch, omgekeerd afgeknot-conisch of afgeknot-conische vorm zoals weergegeven in fig. 22.
De hoogte (H) van de gecorrugeerde kanalen 452 van het bovenste metalen rooster, zoals weergegeven in fig. 22 a, is begrepen tussen 0,5 en 15 cm, bij voorkeur tussen 0,8 en 13 cm, met nog meer voorkeur tussen 1 en 10 cm, met de meeste voorkeur tussen 1,2 en 8 cm, met de allermeeste voorkeur tussen 1,4 en 6 cm. De breedte W1 van de onderkant van de afgeknot-kegelvormige gecorrugeerde kanalen zit tussen de 0,5 en 8 cm, bij voorkeur tussen 0,6 en 6 cm, met nog meer voorkeur tussen 0,8 en 5 cm, met de meeste voorkeur tussen 1 en 4 cm. De breedte W2 van de bovenkant van de afgeknot-kegelvormige gecorrugeerde kanalen zit tussen de 1 en 6 cm, bij voorkeur tussen 1,2 en 5 cm, met nog meer voorkeur tussen 1,4 en 4,5 cm, met de meeste voorkeur tussen 1,6 en 4 cm. De hoek β, weergegeven in fig. 22 a, ligt tussen 10 en 170°, bij voorkeur tussen 30 en 160°, met meer voorkeur tussen 50 en 150°, met nog meer voorkeur tussen 70 en 140°, met de meeste voorkeur tussen 90 en 130°.
De aanwezigheid van gecorrugeerde kanalen 452, hun vorm en grootte, zorgt voor een vrijheid en een mogelijkheid om de injectiesnelheid en/of het volume van gasvormige C02 dat kan worden gemaakt tijdens genoemde injectie te optimaliseren.
De scheidingsrib 453 wordt gemaakt door een verdiepte groef in het deksel 461. Dergelijk ontwerp maakt het mogelijk de koelkamers 404 en 405 van elkaar te scheiden zonder additionele elementen. De scheidingsrib 453 drukt tegen het scheidingsvlak 457, en verhoogt daarnaast de mechanische stabiliteit van het scheidingsvlak 457. Het drukt ook het scheidingvlak 457 naar het kamer-scheidingselement 454, waardoor ze elke overdracht van vaste C02 van de ene kamer naar de andere voorkomen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het scheidingselement (454) voorzien van een constructie geschikt voor een gelijktijdige, gescheiden of opeenvolgende injectie van vloeibare C02 in de koelkamers (404, 405) van de cassette (406). In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het scheidingselement een constructie die het invoeren van de uitlaat van het laadpistool (401) toelaat. Het scheidingselement kan voorzien zijn van een tunnel waardoor het pistool wordt ingebracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het laadpistool, zoals hierboven beschreven, voorzien van een uitlaat (312) met aparte leidingen (323, 333) en uitlaatopeningen (302, 303) voor het plaatsen van vaste C02 in de koelkamers.
Het scheidingselement 454 is voorzien van ten minste twee openingen voor vloeistofverbinding tussen de koelkamers (404, 405) en het laadpistool (401). Het zal duidelijk zijn aan de deskundige in het vakgebied dat de openingen zijn gepositioneerd aan de zijkanten van het scheidingselement om zo de genoemde vloeistofverbinding te verzekeren. Het zal ook duidelijk zijn dat de uitlaatopeningen (302, 303) van het pistool moeten overeenkomen met de opening van het scheidingselement voor een succesvol inbrengen van het koelmiddel.
In een voorkeursuitvoeringsvorm kunnen de openingen van het scheidingselement elke vorm hebben; rond, ovaal, bij voorkeur rechthoekig.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de grootte van de openingen van het scheidingselement ten minste tweemaal de grootte van de uitlaatopeningen (302, 303) van het pistool, om ervoor te zorgen dat het koelmiddel zal worden geïnjecteerd in de koelkamers van de cassette. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de longitudinale grootte van de openingen van het scheidingselement ten minste tweemaal de grootte van de uitlaatopeningen (302, 303) van het pistool. Bijvoorbeeld, het geval waarin de openingen van het scheidingselement hebben een rechthoekige vorm hebben en de uitlaatgaten cirkels van 1 cm diameter zijn. In dit geval zal de lengte van de rechthoekige opening ten minste 2 cm zijn, terwijl de breedte ten minste 1 cm zal zijn. Het moet worden begrepen dat de breedte van de opening het in geen geval mag mogelijk maken dat vaste C02 de kamers zou verlaten, onder gelijk welke omstandigheden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het scheidingselement gemaakt van metaal.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm wordt het scheidingselement gemaakt van kunststof die bestand is tegen zeer lage temperaturen, bij voorkeur lager dan -80 °C.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen magneet-elementen worden geplaatst op en/of rond de openingen van het scheidingselement en op en/of rond de uitlaatopeningen (302, 303) van het pistool. Dit zal het overeenkomen van de openingen en de uitlaatopeningen verzekeren. Hier is het duidelijk dat het materiaal van de pistooluitlaat en het scheidingselement zelf moet worden geselecteerd zodat het de injectiedruk en de temperatuur van het koelmiddel kan weerstaan, maar ook om niet op de aanwezigheid van de magneten op de openingen van het scheidingselement en op de uitlaatopeningen van het pistool (302, 303) te reageren.
Het scheidingselement kan worden ontworpen om te kunnen passeren doorheen, onder of aan de zijkant van de gas-verzamelkamer 451 van de cassette.
In fig. 23 worden het onderste deel van het additionele warmtewisselaar-element 512 en het bovenste deel van het additionele warmtewisselaar-element 511 weergegeven in een doorsnede vanuit het zijaanzicht. De twee delen 511 en 512 zitten aan elkaar vast en samen zijn ze verbonden met de cassette 406, wat de robuustheid van de cassette 406 verhoogt en het bereik van temperaturen die kunnen worden gehandhaafd in de container verbreedt.
De cassette van de onderhavige uitvinding is een gesloten en gasdichte cassette. Meer in het bijzonder, is het deksel van de cassette gasdicht. De cassette zorgt voor mechanische robuustheid en faciliteert verwijdering van gas, zonder een grote en massieve cassette te zijn.
In een ander aspect voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het behouden van een lage temperatuur in een isotherme container die voorzien is van ten minste één cassette met ten minste twee koelkamers die in staat zijn om verschillende temperatuurbereiken te handhaven in de container, waarbij de kamers gelijktijdig, apart of achtereenvolgens gevuld worden met een vooraf bepaalde hoeveelheid vloeibare C02 via één opening in de cassette.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze van de onderhavige uitvinding de stappen van het voorzien van een cassette, een laadpistool en een vulstation volgens de onderhavige uitvinding; het aansluiten van de zuigkop aan de cassette; het aansluiten van het laadpistool op de cassette; het inbrengen van een bepaalde hoeveelheid vloeibare C02 in de cassette met behulp van het laadpistool; het verwijderen van gasvormige C02 uit de cassette met behulp van een zuigkop. Het sneeuwpistool en de zuigkop kunnen worden verbonden met de cassette door middel van magnetische kracht. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze van de onderhavige uitvinding, kunnen het sneeuwpistool en de zuigkop worden verbonden met de cassette door middel van elektromagnetische kracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de methode zijn het laadpistool en de zuigkop gescheiden en onafhankelijk te bedienen entiteiten met betrekking tot de controlekast.
In een ander aspect voorziet de onderhavige uitvinding in het gebruik van het systeem, de apparaten en/of de werkwijze van de uitvinding voor het behouden van lage temperaturen in een isotherme container voor het vervoer van goederen zoals levensmiddelen.
Het systeem, de apparaten en de werkwijze van de uitvinding hebben meerdere voordelen. Het injectieproces is vereenvoudigd door het gebruik van kleinere en lichtere apparatuur, die bovendien is voorzien van contragewichten. Het gebruik van één inlaatopening in de cassette voor injectie van vloeibare C02 voor verschillende temperatuurbereiken vereenvoudigt het vullen.
Er wordt een hogere mate van werkflexibiiiteit in de distributiecentra geboden door het gebruik van mobiele controlekasten. Het injectieproces wordt eenvoudiger dankzij de bescherming van het sneeuwpistool tegen bevriezing. Het injectieproces is sneller dankzij de fasescheider gemonteerd op de leiding voor vloeibare C02. De efficiëntie van het werk is hoger als gevolg van de mogelijkheid meerdere laden tegelijk te vullen. De apparatuur voor C02-dosering en onttrekking is veiliger en duurzamer dankzij de plaatsing in een beschermend frame. Ook is er een toename van de economische efficiëntie van het distributiecentrum dankzij het gebruik van koude gasvormige C02 geproduceerd tijdens de decompressie van vloeibare C02 en een toename van de veiligheid van het systeem als gevolg van het beperken van de toegang voor onbevoegde gebruikers. Daarnaast wordt een betere organisatie van de distributiecentra geboden dankzij het gebruik van aparte, verwisselbare elementen voor injectie van vloeibare koolstofdioxide en onttrekking van gasvormige C02 en van controlekasten uitgerust met meerdere leidingen voor het aanvoeren van vloeibare C02 en het onttrekken van gasvormige C02.
Het systeem, de apparaten en werkwijze van de uitvinding voorzien verder in een keuze voor de gebruiker voor een verschillende magnetische kracht tussen de cassette en het pistool en tussen de cassette en de zuig kop. Alzo kan de verbindingskracht worden geoptimaliseerd.
De cassetteconstructie maakt het verbeteren van de kwaliteit van de vervoerde goederen mogelijk door hen te beschermen tegen herbevriezen. De cassette biedt ook de keuze welke temperatuur te handhaven in de container dankzij de aanwezigheid en de constructie van beide kamers van de cassette. Het injectieproces is geautomatiseerd door te vertrouwen op een automatische proces voor de keuze van de cassettezone die moet worden geladen en het temperatuurbereik dat moet worden bereikt in de container. Verder maken de cassette-afstandshouders het mogelijk om de cassettes te combineren met verschillende types containers.
De apparaten van de onderhavige uitvinding kunnen worden gebruikt in combinatie met elkaar en/of apart in combinatie met andere apparaten volgens de stand der techniek en/of op de markt aanwezig.
De uitvoeringsvormen van de uitvinding die in de bovenstaande voorbeelden zijn weergegeven zijn niet beperkend voor de uitvinding. Hoewel de onderhavige uitvinding is beschreven met verwijzing naar voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, kunnen veel wijzigingen en wisselingen worden gedaan door een persoon die het gewone vak beheerst zonder af te wijken van het toepassingsgebied van deze uitvinding die wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.
Claims (15)
1. Een cassette (406) voor het koelen van producten zoals levensmiddelen in een container, geschikt om een C02-koelmiddel te bevatten, zoals vloeibare C02, waarbij de genoemde cassette (406) voorzien is van een inlaat (408) voor het inbrengen van het C02-koelmiddel en een uitlaat (407) voor het onttrekken van gasvormig C02 gevormd bij het blootstellen van het C02-koelmiddel aan atmosferische omstandigheden, met het kenmerk dat, de inlaat (408) en de uitlaat (407) ruimtelijk gescheiden zijn en beide voorzien zijn van een middel voor magnetische koppeling.
2. De cassette volgens conclusie 1, waarbij de inlaat (408) en de uitlaat (407) cilindervormige kanalen zijn doorheen een wand van de cassette (406).
3. De cassette (406) volgens eender welke van de conclusies 1-2, waarbij het deksel (461) van de cassette gasdicht is.
4. De cassette volgens eender welke van de conclusies 1-3, waarbij longitudinale parallelle gecorrugeerde kanalen (452) zijn voorzien in het deksel (461) van de cassette.
5. De cassette volgens eender welke van de conclusies 1-4, waarin de gecorrugeerde kanalen (452) in doorsnede een cirkelvormige, rechthoekige, driehoekige, conische, omgekeerd conische of omgekeerd afgeknot-conische vorm hebben, bij voorkeur een afgeknot-conische vorm.
6. De cassette volgens eender welke van de conclusies 1-5, voorzien van twee aangrenzende koelkamers (404, 405) gescheiden door een scheidingselement (454) en ten minste één verzamelkamer (451) vóór deze koelkamers voor het verzamelen van gasvormig C02.
7. De cassette volgens eender welke van de conclusies 1-6, waarin het scheidingselement (454) ten minste gedeeltelijk hol is en aan één kant aangesloten is aan de inlaat (408) van de cassette.
8. De cassette volgens conclusie 7, waarin het scheidingselement (454) is voorzien van ten minste twee openingen, waarbij elke opening in een voor fluïda doorlaatbare verbinding staat met elke koelkamer (404, 405) van de cassette (406).
9. De cassette volgens eender welke van de conclusies 1-8, voorzien van een scheidingsvlak (457) dat de koelkamers (404, 405) van de cassette (406) bedekt en gepositioneerd is onder het deksel (461) van de cassette, waarbij genoemde scheidingsvlak (457 ) doorlaatbaar is voor gasvormig C02.
10. De cassette volgens eender welke van de conclusies 1-9, waarin een vooraf bepaalde hoeveelheid vloeibaar C02, voldoende om ten minste één koelkamer te vullen (404, 405) geschikt is om te worden geïnjecteerd in de cassette (406).
11. Een vulstation voor het inbrengen van een C02-koelmiddel zoals vloeibaar C02 en geschikt om te worden gebruikt met een cassette zoals beschreven in eender welke van de conclusies 1-10, waarbij genoemd vulstation voorzien is van een controlekast (1) voorzien van ten minste één laadpistool (2) voor het injecteren van het C02-koelmiddel in de cassette en ten minste één zuigkop (3) voor het verwijderen van gasvormig C02 uit de cassette, met het kenmerk dat het laadpistool (2, 301) en de zuigkop (3) gescheiden en onafhankelijk te bedienen entiteiten zijn.
12. Een laadpistool geschikt voor het inbrengen van een C02-koelmiddel in een cassette, zoals beschreven in de conclusies 1-10, met het kenmerk dat het genoemde laadpistool (2, 301) voorzien is van een uitlaat (312) met aparte leidingen (323, 333) en uitlaatopeningen (302, 303), waarbij het genoemde laadpistool (2, 301) geschikt is om via de inlaat te worden ingebracht in het scheidingselement van de cassette.
13. Een systeem dat een cassette omvat zoals beschreven in conclusies 1-10, een vulstation zoals beschreven in conclusie 11 en een laadpistool, zoals beschreven in conclusie 12 voor het koelen van producten zoals levensmiddelen in een container.
14. Een werkwijze voor het koelen van producten zoals levensmiddelen in een container, dewelke de stappen omvat van het aansluiten van een laadpistool op een cassette voor het inbrengen van een C02-koelmiddel en het aansluiten van een zuigkop aan genoemde cassette voor het onttrekken van gasvormig C02 gevormd tijdens het blootstellen van het C02-koelmiddel aan atmosferische omstandigheden, waarbij de genoemde zuigkop en het genoemde laadpistool afzonderlijk zijn verbonden met de cassette en magnetisch zijn verbonden met de cassette.
15. De werkwijze volgens conclusie 14, waarin het onttrekken van gasvormig C02 en het inbrengen van het C02-koelmiddel afzonderlijk, gelijktijdig en/of achtereenvolgens worden uitgevoerd.
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
PL39389811 | 2011-02-09 | ||
PL393898A PL219359B1 (pl) | 2011-02-09 | 2011-02-09 | Urządzenie i sposób utrzymywania niskich temperatur w izotermicznych kontenerach do przewozu towarów |
PL39455011 | 2011-04-13 | ||
PL394550A PL220648B1 (pl) | 2011-04-13 | 2011-04-13 | System uzyskiwania niskich temperatur w izotermicznych kontenerach do przewozu towarów żywnościowych |
PL39582811 | 2011-08-01 | ||
PL395828A PL395828A1 (pl) | 2011-08-01 | 2011-08-01 | Szuflada chlodnicza do kontenerów izotermicznych |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1039372A true NL1039372A (nl) | 2012-08-10 |
NL1039372C2 NL1039372C2 (nl) | 2013-12-30 |
Family
ID=46547504
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1039372A NL1039372C2 (nl) | 2011-02-09 | 2012-02-09 | Systeem voor het inbrengen van koelmiddel in een container. |
Country Status (9)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2673575B1 (nl) |
BE (1) | BE1020015A5 (nl) |
DE (1) | DE102012002403A1 (nl) |
ES (1) | ES2829553T3 (nl) |
FR (1) | FR2971330B1 (nl) |
NL (1) | NL1039372C2 (nl) |
PL (1) | PL398058A1 (nl) |
PT (1) | PT2673575T (nl) |
WO (1) | WO2012107518A2 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE102013111813B4 (de) * | 2013-07-05 | 2016-07-28 | Hupfer Metallwerke Gmbh & Co. Kg | Transportabler Kühlraum |
EP2873937A1 (en) * | 2013-11-13 | 2015-05-20 | ACP Belgium N.V. | Warehouse system for products storage and transport at low temperature |
WO2015149876A2 (en) | 2014-04-04 | 2015-10-08 | Acp Belgium Nv | System and devices for the introduction of a cooling medium into a container |
DE102015009647B3 (de) | 2015-07-24 | 2016-10-06 | Messer France S.A.S | Füllvorrichtung zum Befüllen eines einem Kühlbehälter zugeordneten Kältemittel-Aufnahmefachs mit einem kryogenen Kältemittel |
DE102015009645B4 (de) * | 2015-07-24 | 2020-01-16 | Messer France S.A.S | Füllvorrichtung zum Befüllen eines einem Kühlbehälter zugeordneten Kältemittel-Aufnahmefachs mit einem kryogenen Kältemittel |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4404818A (en) * | 1982-09-14 | 1983-09-20 | Franklin Jr Paul R | CO2 Snow cooler with snow splitting bottom |
FR2706990B1 (nl) * | 1993-06-23 | 1995-08-04 | Carboxyque Francaise | |
FR2752049B1 (fr) * | 1996-07-30 | 1998-09-11 | Olivo | Conteneur isotherme avec reserve de frigories |
DE19749055C2 (de) * | 1997-11-06 | 2003-05-08 | Messer France Sa | Behälter zum Kühlen |
DE19808267A1 (de) * | 1998-02-27 | 1999-09-02 | Messer France Sa | Befüll- und Entnahmemodul für ein Kühlmodul und Verfahren zum Befüllen eines Kühlmoduls |
FR2776056B1 (fr) * | 1998-03-10 | 2000-05-26 | Olivo | Dispositif brise-jet pour compartiment cryogenique de conteneur isothermique |
DE19919934A1 (de) * | 1999-04-30 | 2000-11-02 | Tv Kohlensaeure Technik & Vert | Vorrichtung und Verfahren zur Temperaturhaltung von Lebensmitteln |
FR2829567B1 (fr) * | 2001-09-07 | 2004-07-16 | Olivo | Dispositif d'alimentation automatique pour compartiment refrigerant d'un conteneur isotherme |
DE20200157U1 (de) * | 2002-01-07 | 2003-05-15 | Norsk Hydro ASA, Oslo/Osló | Manuelles Multikupplungssystem für CO2-Befüllung |
FR2839774B1 (fr) * | 2002-05-17 | 2004-07-02 | Olivo | Reservoir cryogenique a diffusion adaptable pour conteneur isotherme |
FR2891899B1 (fr) * | 2005-10-12 | 2007-11-30 | Air Liquide | Systeme d'injection de neige carbonique dans des conteneurs isothermes et conteneurs associes |
-
2012
- 2012-02-09 PT PT127052389T patent/PT2673575T/pt unknown
- 2012-02-09 WO PCT/EP2012/052208 patent/WO2012107518A2/en active Application Filing
- 2012-02-09 BE BE2012/0081A patent/BE1020015A5/nl active
- 2012-02-09 PL PL398058A patent/PL398058A1/pl unknown
- 2012-02-09 DE DE102012002403A patent/DE102012002403A1/de active Pending
- 2012-02-09 EP EP12705238.9A patent/EP2673575B1/en active Active
- 2012-02-09 NL NL1039372A patent/NL1039372C2/nl active
- 2012-02-09 ES ES12705238T patent/ES2829553T3/es active Active
- 2012-02-09 FR FR1251200A patent/FR2971330B1/fr active Active
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2012107518A2 (en) | 2012-08-16 |
EP2673575A2 (en) | 2013-12-18 |
PT2673575T (pt) | 2020-11-10 |
FR2971330B1 (fr) | 2015-07-17 |
FR2971330A1 (fr) | 2012-08-10 |
BE1020015A5 (nl) | 2013-03-05 |
PL398058A1 (pl) | 2012-10-08 |
EP2673575B1 (en) | 2020-08-19 |
DE102012002403A1 (de) | 2013-01-17 |
NL1039372C2 (nl) | 2013-12-30 |
WO2012107518A3 (en) | 2012-11-01 |
DE102012002403A9 (de) | 2019-05-16 |
ES2829553T3 (es) | 2021-06-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1039372C2 (nl) | Systeem voor het inbrengen van koelmiddel in een container. | |
KR101717700B1 (ko) | 냉장고 | |
US10288358B2 (en) | Cold reservoir device and cooling system arrangement | |
KR101639551B1 (ko) | 유증기 액화 회수장치 | |
CN108266946A (zh) | 冰箱 | |
CZ20003085A3 (cs) | Zařízení, obsahující plnicí a odebírací modul pro oxid uhličitý, způsob plnění chladicího modulu a pouľití plnicího a odebíracího modulu | |
CN109751807B (zh) | 具有腰带储物功能的制冷设备 | |
CN104334235A (zh) | 灭火装置 | |
KR101521721B1 (ko) | 유증기 회수장치 | |
CN109997005A (zh) | 真空绝热体 | |
DK1934537T3 (en) | Tokammer-tørisbeholder til isoterme beholdere | |
CN110121624A (zh) | 运输期间通过干冰冷却 | |
KR20140067204A (ko) | 식품의 수중저장방법 및 장치 | |
CN107001023A (zh) | 油蒸汽液化部件及包括所述油蒸汽液化部件的油蒸汽液化装置 | |
CA2133158C (en) | Extraction and storage of liquid/gaseous material | |
JP2024083050A (ja) | 保冷保管装置 | |
KR101667375B1 (ko) | 유증기 회수장치 | |
KR20160064528A (ko) | 냉각기를 이용한 유증기 회수장치 | |
KR102095320B1 (ko) | 연료 탱크 및 상기 연료 탱크를 구비한 선박 | |
KR102100747B1 (ko) | Co₂ 냉매모듈, 이를 이용한 냉동 및 냉장용 컨테이너 및 탑차 | |
KR101898071B1 (ko) | 생맥주 냉각기의 생맥주통 냉장장치 | |
KR101580100B1 (ko) | 맥주 충전과 공급이 편리한 맥주공급장치 및 이를 위한 맥주충전시스템과 맥주충전방법 | |
WO2015149876A2 (en) | System and devices for the introduction of a cooling medium into a container | |
TWM447488U (zh) | 保冷箱 | |
GR20090100559A (el) | Συσκευη στιγμιαιας ψηξης ποτηριων |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
SD | Assignments of patents |
Effective date: 20120412 |