NL1039034C2 - Scharnier. - Google Patents

Description

SCHARNIER

Deze uitvinding betreft een onzichtbaar scharnier voor het scharnierend verbinden van een deur aan een wand of een meubel, omvattende: 5 - een eerste bevestigingslichaam, om aan de genoemde deur of aan de wand of het meubel te bevestigen; - een tweede bevestigingslichaam, om respectievelijk aan de wand of het meubel of aan de deur te bevestigen; - minstens een eerste schamierarm, die aan het eerste bevestigingslichaam is 10 bevestigd; - en minstens een tweede schamierarm, die aan het tweede bevestigingslichaam is bevestigd; waarbij de eerste en de tweede schamierarm scharnierend met elkaar verbonden zijn ter hoogte van een hoofdschamieras, voor het scharnierend verbinden van de deur 15 aan de wand of het meubel en waarbij het eerste bevestigingslichaam: - een vast gedeelte omvat, dat in gemonteerde toestand vast aan de genoemde deur of aan de wand of het meubel is bevestigd; - een ten opzichte van het vaste gedeelte verplaatsbaar gedeelte omvat dat scharnierend is verbonden met het vaste gedeelte ter hoogte van een eerste 20 rotatieas, waarbij deze eerste rotatieas nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras en waarbij de eerste schamierarm aan het verplaatsbare gedeelte is bevestigd om deze aan het eerste bevestigingslichaam te bevestigen; - en instelmiddelen omvat om de positie van het verplaatsbare gedeelte ten 25 opzichte van het vaste gedeelte van het eerste bevestigingslichaam in te stellen.

De positie van een dergelijk verplaatsbaar gedeelte wordt instelbaar voorzien, zodat de positie van een deur ten opzichte van een wand of een meubel niet enkel initieel 30 nauwkeurig ingesteld kan worden, maar zodat ook, wanneer na verloop van tijd onderdelen van bijvoorbeeld een woning of een meubel zich door uitzetting en/of 1039034 2 krimp en/of slijtage door gebruik ten opzichte van elkaar verplaatsen, een dergelijke deur door bijregelen van de positie van dit verplaatsbaar gedeelte opnieuw op een goede manier gepositioneerd kan worden ten opzichte van de wand of het meubel.

5 Om de positie van het verplaatsbare gedeelte van dergelijke scharnieren ten opzichte van het vaste gedeelte van het eerste bevestigingslichaam in te stellen in een richting nagenoeg loodrecht op de schamieras van het scharnier en nagenoeg loodrecht op het vlak van de deur of de wand of het meubel, bestaan reeds meerdere oplossingen.

10 Bij een eerste oplossing, zoals bijvoorbeeld beschreven in EP 1 308 592, wordt bij de bestaande onzichtbare scharnieren het verplaatsbare gedeelte voorzien van sleuven die in deze richting zijn opgesteld, en zijn in het vaste gedeelte corresponderende boringen aangebracht, waarbij schroeven doorheen de sleuven zijn aangebracht en in de boringen aangrijpen. Door het verplaatsen van de schroeven in de sleuven, kan het 15 verplaatsbare gedeelte in verschillende posities ten opzichte van het vaste gedeelte vastgezet worden in de genoemde richting. Een groot nadeel van deze oplossing is echter dat het hiermee bijzonder moeilijk is om de positie van de deur ten opzichte van het vlak of het meubel nauwkeurig in te stellen.

20 Bij een tweede oplossing kan deze instelling veel nauwkeuriger gebeuren. In CH 671 066 is een fijnregeling van de positie van de deur ten opzichte van de wand of het meubel beschreven met behulp van een excenterstuk. Een dergelijke fijnregeling is eveneens beschreven in EP 1 308 592 als alternatief voor de hierboven beschreven instelling met behulp van sleuven. Het grote nadeel van deze oplossing 25 met een instelling met behulp van een excenterstuk is echter dat hiermee een weinig stabiele instelling wordt bekomen. Onder invloed van de zwaartekracht, verdraait het excenterstuk na verloop van tijd en verloopt hiermee de positie van de deur ten opzichte van de wand of het meubel. De positie van de deur moet dan ook veel frequenter opnieuw ingesteld worden dan enkel nodig is bij het verplaatsen van de 30 onderdelen van een woning of meubel bij uitzetting of krimp of slijtage van deze onderdelen.

3

Een stabieler en nauwkeuriger instelmogelijkheid is een instelmogelijkheid, waarbij het verplaatsbare gedeelte scharnierend is bevestigd aan het vaste gedeelte en waarbij de positie van het verplaatsbare gedeelte ten opzichte van het vaste gedeelte 5 instelbaar is met behulp van een worm en een wormwiel, zoals bijvoorbeeld beschreven is in de octrooiaanvraag BE 2008/0541 van deze aanvrager. Het enige probleem hierbij is dat dit productietechnisch een iets complexere en duurdere oplossing is.

10 Het doel van deze uitvinding is dan ook te voorzien in een alternatieve onzichtbare scharnier, die eenvoudiger en goedkoper te produceren is, waarmee een deur aan een wand of een meubel bevestigd kan worden en waarbij de positie van de deur ten opzichte van de wand of het meubel na plaatsing op een stabiele en nauwkeurige manier bij geregeld kan worden in een vlak nagenoeg loodrecht op de schamieras en 15 nagenoeg loodrecht op het vlak van de deur of de wand of het meubel.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt met behulp van een onzichtbaar scharnier, voor het scharnierend verbinden van een deur aan een wand of een meubel, omvattende: 20 - een eerste bevestigingslichaam, om aan de genoemde deur of aan de wand of het meubel te bevestigen; - een tweede bevestigingslichaam, om respectievelijk aan de wand of het meubel of aan de deur te bevestigen; - minstens een eerste schamierarm, die aan het eerste bevestigingslichaam is 25 bevestigd; - en minstens een tweede schamierarm, die aan het tweede bevestigingslichaam is bevestigd; waarbij de eerste en de tweede schamierarm scharnierend met elkaar verbonden zijn ter hoogte van een hoofdschamieras, voor het scharnierend verbinden van de deur 30 aan de wand of het meubel en waarbij het eerste bevestigingslichaam: 4 - een vast gedeelte omvat, dat in gemonteerde toestand vast aan de genoemde deur of aan de wand of het meubel is bevestigd; - een ten opzichte van het vaste gedeelte verplaatsbaar gedeelte omvat dat scharnierend is verbonden met het vaste gedeelte ter hoogte van een eerste 5 rotatieas, waarbij deze eerste rotatieas nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras en waarbij de eerste schamierarm aan het verplaatsbare gedeelte is bevestigd om deze aan het eerste bevestigingslichaam te bevestigen; - en instelmiddelen omvat om de positie van het verplaatsbare gedeelte ten 10 opzichte van het vaste gedeelte van het eerste bevestigingslichaam in te stellen; waarbij het scharnierend verplaatsbare gedeelte een sleuf omvat en waarbij de instelmiddelen een instelblok omvatten, waarbij de positie van dit instelblok ten opzichte van het vaste gedeelte instelbaar is in een richting nagenoeg loodrecht op de 15 hoofdschamieras, waarbij dit instelblok een meeneemelement omvat, dat verplaatsbaar in de sleuf van het scharnierend verplaatsbare gedeelte is aangebracht, zodanig dat bij het instellen van de positie van het instelblok ten opzichte van het vaste gedeelte het scharnierend verplaatsbare gedeelte scharnierend verplaatst wordt ten opzichte van het vaste gedeelte, doordat het meeneemelement zich verplaatst in 20 de genoemde sleuf.

Meer specifiek kan het genoemde meeneemelement uitgevoerd worden als een meeneemas.

25 Deze oplossing biedt een even nauwkeurige en stabiele instelmogelijkheid als bij een scharnier met een instelmogelijkheid met behulp van een worm en een wormwiel, maar is eenvoudiger en goedkoper produceerbaar.

Gezien het verplaatsbare gedeelte scharnierend is bevestigd aan het vaste gedeelte, 30 heeft - bij normaal gebruik van de scharnier om een deur aan een wand of een 5 meubel te bevestigen - de zwaartekracht geen invloed op de instelling van de positie van het verplaatsbare gedeelte ten opzichte van het vaste gedeelte.

Om de instelling nog stabieler te realiseren, strekt het scharnierend verplaatsbare 5 gedeelte zich bij voorkeur minstens gedeeltelijk langs twee tegenovergestelde zijden van het instelblok uit en is dit scharnierend verplaatsbare gedeelte langs de eerste zijde van deze tegenovergestelde zijden voorzien van de genoemde sleuf en langs de andere zijde van deze tegenovergestelde zijden voorzien van een tweede dergelijke sleuf. Het instelblok is dan bij deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm aan de eerste 10 zijde van de tegenovergestelde zijden voorzien van het genoemde meeneemelement en aan de andere zijde van de tegenovergestelde zijden voorzien van een tweede dergelijk meeneemelement, dat verplaatsbaar in de tweede sleuf van het scharnierend verplaatsbare gedeelte is aangebracht, zodanig dat bij het instellen van de positie van het instelblok ten opzichte van het vaste gedeelte het scharnierend verplaatsbare 15 gedeelte scharnierend verplaatst wordt ten opzichte van het vaste gedeelte, doordat de genoemde meeneemelementen zich verplaatsen in de corresponderende sleuven.

Bij voorkeur omvat het tweede bevestigingslichaam van een scharnier volgens deze uitvinding: 20 - een vast gedeelte, dat in gemonteerde toestand respectievelijk aan de wand of het meubel of aan de deur is bevestigd; - een eerste ten opzichte van het vaste gedeelte verplaatsbaar gedeelte, waarbij de tweede schamierarm aan het eerste verplaatsbare gedeelte is bevestigd om deze aan het tweede bevestigingslichaam te bevestigen; 25 - en instelmiddelen om de positie van het eerste verplaatsbare gedeelte ten opzichte van het vaste gedeelte van het tweede bevestigingslichaam in te stellen.

Op deze manier wordt het mogelijk om de positie van de deur ten opzichte van de 30 wand of het meubel in minstens 3 richtingen in te stellen.

6

Bij een eerste specifieke uitvoeringsvorm van een dergelijke scharnier is het eerste verplaatsbare gedeelte van het tweede bevestigingslichaam lineair verplaatsbaar ten opzichte van het vaste gedeelte van het tweede bevestigingslichaam, nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras en in gemonteerde toestand nagenoeg in het vlak 5 van de wand of het meubel of de deur. In de meeste gevallen valt dit vlak van de deur samen met het vlak van de wand of het vlak van het meubel.

Met een dergelijk lineair verplaatsbaar gedeelte en de bijhorende instelmiddelen, wordt voorzien in een diepteregeling van het tweede bevestigingslichaam. Het 10 verplaatsbare gedeelte van dit tweede bevestigingslichaam kan na monteren naar voor of naar achter verplaatst worden ten opzichte van het vaste gedeelte. Samen met de regeling van het scharnierend verplaatsbare gedeelte van het eerste bevestigingslichaam ten opzichte van het vaste gedeelte ervan, wordt zo na plaatsing van het scharnier - bij normaal gebruik ervan - een instelling in alle richtingen in een 15 nagenoeg horizontaal vlak mogelijk.

Alternatief voor deze diepteregeling of bijkomend bij deze diepteregeling kan dit eerste verplaatsbare gedeelte van het tweede bevestigingslichaam lineair verplaatsbaar uitgevoerd worden ten opzichte van het vaste gedeelte van het tweede 20 bevestigingslichaam, nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras.

Op deze manier kan de deur na plaatsing ook nauwkeurig in hoogte verplaatst worden ten opzichte van de wand of het meubel.

25 Om een dergelijke instelbaarheid in de hoogte te realiseren, kan het verplaatsbare gedeelte zoals gekend uit de stand van de techniek bijvoorbeeld één of meerdere sleuven omvatten, die evenwijdig aan de hoofdschamieras zijn opgesteld, waarbij het vaste gedeelte één of meerdere corresponderende boringen omvat, en waarbij de instelmiddelen één of meerdere schroeven omvatten, die doorheen de één of 30 meerdere sleuven in de één of meerdere corresponderende boringen aangrijpen, zodat het verplaatsbare gedeelte, door verplaatsen van de één of meerdere sleuven ten 7 opzichte van de één of meerdere schroeven, in verschillende posities evenwijdig aan de schamieras ten opzichte van het vaste gedeelte vastzetbaar is met behulp van deze één of meerdere schroeven.

5 Het genoemde nadeel uit de stand van de techniek bij gebruik van sleuven is niet van toepassing voor een hoogteregeling. Bij een hoogteregeling zal de vakman de deur namelijk steeds met behulp van bijvoorbeeld wiggen in de gewenste positie brengen, waarna hij deze met behulp van de instelmiddelen vastzet. In de praktijk zal een vakman deze positie niet verder bijregelen. Sleuven en schroeven vormen dan ook 10 bijzonder eenvoudige instelmiddelen om de hoogte van een deur ten opzichte van een wand of een meubel in te stellen.

In plaats van een zelfde verplaatsbare gedeelte zowel in diepte verplaatsbaar als in hoogte verplaatsbaar uit te voeren, kan het tweede bevestigingslichaam een ten 15 opzichte van het vaste gedeelte tweede verplaatsbaar gedeelte omvatten, waarbij dit tweede verplaatsbare gedeelte lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het vaste gedeelte van het tweede bevestigingslichaam, nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras om hiermee een hoogteregeling mogelijk te maken en/of waarbij dit tweede verplaatsbare gedeelte lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het vaste 20 gedeelte nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras en in gemonteerde toestand nagenoeg in het vlak van de wand of het meubel of de deur om een diepteregeling mogelijk te maken. Het eerste verplaatsbare gedeelte is dan bij elk van deze uitvoeringsvormen met een tweede verplaatsbare gedeelte aan dit tweede verplaatsbare gedeelte bevestigd om deze aan het vaste gedeelte te bevestigen. 25 Verder dient dit tweede bevestigingslichaam bij dergelijke uitvoeringsvormen ook instelmiddelen te omvatten om de positie van het tweede verplaatsbare gedeelte ten opzichte van het vaste gedeelte van het tweede bevestigingslichaam in te stellen.

Bij een tweede specifieke uitvoeringsvorm van een dergelijke scharnier volgens deze 30 uitvinding is het eerste verplaatsbare gedeelte van het tweede bevestigingslichaam scharnierend verbonden met het vaste gedeelte van het tweede bevestigingslichaam 8 ter hoogte van een tweede rotatieas, waarbij deze tweede rotatieas evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras.

Ook hiermee wordt een volledige instelling in een nagenoeg horizontaal vlak 5 mogelijk na plaatsing van het scharnier bij normaal gebruik ervan. Bovendien biedt dit het bijkomende voordeel dat wanneer het scharnier omkeerbaar wordt uitgevoerd, de instelmiddelen van het scharnierend verplaatsbare gedeelte van het eerste bevestigingslichaam en de instelmiddelen van het scharnierend verplaatsbare gedeelte van het tweede bevestigingslichaam nagenoeg gespiegeld aan elkaar ten 10 opzichte van de schamieras kunnen opgesteld worden in het scharnier, zodat in een rechte positie van het scharnier en in een omgekeerde positie van het scharnier de instelling van de scharnierend verplaatsbare gedeeltes op een zelfde manier kan gebeuren. Dit vereenvoudigt aanzienlijk de plaatsing ervan door een vakman.

15 Bij een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een scharnier volgens deze uitvinding is de minstens één eerste schamierarm aan zijn ene uiteinde scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam bevestigd, ter hoogte van een eerste nevenschamieras, die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras en is de minstens één tweede schamierarm aan zijn ene uiteinde scharnierend aan het 20 tweede bevestigingslichaam bevestigd, ter hoogte van een tweede nevenschamieras, die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras.

De minstens één eerste schamierarm wordt bij een eerste meer specifieke uitvoeringsvorm van een dergelijke uitvoeringsvorm aan zijn andere uiteinde in 25 geleidingssleuven in het tweede bevestigingslichaam geleid. De minstens één tweede schamierarm wordt bij deze eerste meer specifieke uitvoeringsvorm aan zijn andere uiteinde in geleidingssleuven in het verplaatsbare gedeelte van het eerste bevestigingslichaam geleid. Wanneer het tweede bevestigingslichaam van een dergelijke uitvoeringsvorm voorzien is van een eerste verplaatsbare gedeelte, dan 30 zijn deze geleidingssleuven in het tweede bevestigingslichaam voor het geleiden van 9 het andere uiteinde van de eerste schamierarm bij voorkeur voorzien in dit eerste verplaatsbare gedeelte van dit tweede bevestigingslichaam.

Bij een tweede meer specifieke uitvoeringsvorm is de minstens één eerste 5 schamierarm aan zijn andere uiteinde scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam bevestigd, ter hoogte van een derde nevenschamieras, die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras en is de minstens één tweede schamierarm aan zijn andere uiteinde scharnierend aan het verplaatsbare gedeelte van het eerste bevestigingslichaam bevestigd, ter hoogte van een vierde 10 nevenschamieras, die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras. Verder omvat de minstens één eerste schamierarm bij een dergelijke tweede meer specifieke uitvoeringsvorm minstens twee deelschamierarmen, die scharnierend met elkaar zijn verbonden ter hoogte van een eerste tussenschamieras, die tussen en nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras en de derde nevenschamieras is 15 opgesteld en omvat de minstens één tweede schamierarm minstens twee deelschamierarmen, die scharnierend met elkaar zijn verbonden ter hoogte van een tweede tussenschamieras, die tussen en nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras en de vierde nevenschamieras is opgesteld. Wanneer het tweede bevestigingslichaam van een dergelijke uitvoeringsvorm voorzien is van een eerste 20 verplaatsbare gedeelte, dan is het andere uiteinde van de eerste schamierarm verder bij voorkeur scharnierend aan dit eerste verplaatsbare gedeelte van het tweede bevestigingslichaam bevestigd om deze scharnierend aan dit tweede bevestigingslichaam te bevestigen.

25 De genoemde instelmiddelen van een scharnier volgens deze uitvinding omvatten bij voorkeur minstens één stelschroef. Meer specifiek is onder meer de positie van het instelblok bij voorkeur instelbaar met behulp van een dergelijke stelschroef.

Bij een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een scharnier volgens deze 30 uitvinding is dit scharnier uitgevoerd als een onzichtbare scharnier.

10

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van scharnieren volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en 5 bijzonderheden van deze scharnier aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen 10 naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een scharnier volgens deze uitvinding in vooraanzicht is weergegeven, omvattende schamierarmen die aan hun ene uiteinde scharnierend verbonden zijn met een bevestigingslichaam van dit scharnier, en aan hun andere uiteinde in 15 geleidingssleuven van een bevestigingslichaam worden geleid; - figuur 2 de scharnier uit figuur 1 in een horizontale doorsnede is weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het eerste bevestigingslichaam in een eerste uiterste stand; - figuur 3 de scharnier uit figuur 1 in een horizontale doorsnede is 20 weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het eerste bevestigingslichaam in een stand tussen zijn twee uiterste standen; - figuur 4 de scharnier uit figuur 1 in een horizontale doorsnede is weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het eerste bevestigingslichaam in een tweede uiterste stand; 25 - figuur 5 een tweede uitvoeringsvorm van een scharnier volgens deze uitvinding in vooraanzicht is weergegeven, omvattende schamierarmen die elk twee deelschamierarmen omvatten, die onderling scharnierend zijn verbonden, waarbij de schamierarmen aan hun beide uiteinden scharnierend verbonden zijn met een bevestigingslichaam van dit scharnier; 11 - figuur 6 de scharnier uit figuur 5 in een horizontale doorsnede is weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het eerste bevestigingslichaam in een eerste uiterste stand; - figuur 7 de scharnier uit figuur 5 in een horizontale doorsnede is 5 weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het eerste bevestigingslichaam in een stand tussen zijn twee uiterste standen; - figuur 8 de scharnier uit figuur 5 in een horizontale doorsnede is weergegeven, met het scharnierend verplaatsbare deel van het eerste bevestigingslichaam in een tweede uiterste stand.

10

De in de figuren afgebeelde scharnieren (1) zijn uitgevoerd als onzichtbare scharnieren.

Elke afgebeelde scharnier (1) omvat een eerste bevestigingslichaam (2), dat voorzien 15 is om aan een deur of aan een wand of een meubel bevestigd te worden om het scharnier (1) hieraan te bevestigen, en een tweede bevestigingslichaam (3), dat voorzien is om respectievelijk aan de wand of het meubel of aan de deur bevestigd te worden om het scharnier (1) hieraan te bevestigen.

20 Het scharnier (1) uit de eerste uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in de figuren 1 tot en met 4 omvat verder een eerste schamierarm (4) die aan zijn ene uiteinde (4a) scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam (2) is bevestigd met behulp van een schamierpen (C), die een eerste nevenschamieras (C) van het scharnier (1) definieert, en aan zijn andere uiteinde (4b) in geleidingssleuven (18) in het tweede 25 bevestigingslichaam (3) wordt geleid met behulp van een geleidingspen (20). Daarnaast omvat dit scharnier (1) twee tweede schamierarmen (5), die elk aan hun ene uiteinde (5a) scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (3) zijn bevestigd met behulp van een schamierpen (D), die een tweede nevenschamieras (D) van het scharnier (1) definieert en aan hun andere uiteinde (5b) in geleidingssleuven in het 30 eerste bevestigingslichaam (2) worden geleid met behulp van geleidingspennen.

12

Het scharnier (1) uit de tweede uitvoeringsvorm zoals afgebeeld in de figuren 5 tot en met 8 omvat een eerste schamierarm (4) die aan zijn ene uiteinde (4a) scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam (2) is bevestigd met behulp van een schamierpen (C), die een eerste nevenschamieras (C) van het scharnier (1) definieert 5 en aan zijn andere uiteinde (4b) scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (3) is bevestigd met behulp van een schamierpen (E), die een derde nevenschamieras (E) van het scharnier (1) definieert. Daarnaast omvat dit scharnier (1) een tweede schamierarm (5), die aan zijn ene uiteinde (5a) scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (3) is bevestigd met behulp van een schamierpen (D), die een 10 tweede nevenschamieras (D) van het scharnier (1) definieert en aan zijn andere uiteinde (5b) scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam (2) is bevestigd met behulp van een schamierpen (F), die een vierde nevenschamieras (F) van het scharnier (1) definieert.

15 Bij beide afgebeelde scharnieren is de eerste schamierarm (4) scharnierend verbonden met de tweede schamierarm(en) (5) met behulp van een schamierpen (A). Deze schamierpen (A) bepaalt de hoofdschamieras (A) van het scharnier (1). Elk van de genoemde nevenschamierassen (C, D, E, F) strekt zich nagenoeg evenwijdig aan deze hoofdschamieras uit.

20

De eerste schamierarm (4) van de tweede uitvoeringsvorm omvat verder, zoals duidelijk te zien is in de figuren 6 tot en met 8 twee deelschamierarmen (4c, 4d), die met behulp van een schamierpen (G) scharnierend met elkaar zijn verbonden ter hoogte van een eerste tussenschamieras (G), die tussen en nagenoeg evenwijdig aan 25 de hoofdschamieras (A) en de derde nevenschamieras (E) is opgesteld. De deelschamierarm (4c) van deze eerste schamierarm (4) die zich uitstrekt tussen de eerste nevenschamieras (C) en de tussenschamieras (G) en scharnierend is verbonden met deze assen (C, G) met corresponderende schamierpennen (C, G) is opgesplitst in twee parallelle delen (4c). De tweede schamierarm (5) van deze tweede 30 uitvoeringsvorm omvat eveneens twee deelschamierarmen (5c, 5d), die met behulp van een schamierpen (H) scharnierend met elkaar zijn verbonden ter hoogte van een 13 tweede tussenschamieras (H), die tussen en nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras (A) en de vierde nevenschamieras (F) is opgesteld.

Het aantal schamierarmen (4, 5) van een scharnier (1) volgens deze uitvinding kan 5 uiteraard variabel gekozen worden en dit bijvoorbeeld in functie van de sterkte van het scharnier (1). Ook kunnen, bij de schamierarmen (4, 5) die in deelschamierarmen (4c, 4d, 5c, 5d) zijn opgedeeld, naar behoefte deelschamierarmen opgesplitst worden in meerdere parallelle delen.

10 Het eerste bevestigingslichaam (2) van de afgebeelde scharnieren (1) omvat een vast gedeelte (6), zoals duidelijk in de figuren 2-4 en 6-8 is te zien, en een verplaatsbaar gedeelte (7), dat scharnierend aan dit vaste gedeelte (6) is bevestigd met behulp van een schamierpen (B), die een rotatieas (B) definieert, die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras (A). Het vaste gedeelte (6) is in gemonteerde 15 toestand van het scharnier (1) vast verbonden aan de genoemde deur of aan de genoemde wand of het meubel. De eerste schamierarm (4) is scharnierend bevestigd aan het verplaatsbare gedeelte (7) om deze scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam (2) te bevestigen. In de tweede uitvoeringsvorm is ook de tweede schamierarm (5) scharnierend bevestigd aan dit verplaatsbare gedeelte (7) om 20 deze scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam te bevestigen. De vierde nevenschamieras (F) die de schamieras is van deze tweede schamierarm (5) ten opzichte van het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) valt in de tweede uitvoeringsvorm bovendien samen met de rotatieas (B) van dit scharnierend verplaatsbare gedeelte (7).

25

Om de positie van het verplaatsbare gedeelte (7) ten opzichte van het vaste gedeelte (6) van dit eerste bevestigingslichaam (2) in te kunnen stellen omvat de scharnier (1) een instelblok (8), waarbij de positie van dit instelblok (8) ten opzichte van het vaste gedeelte (6) van dit eerste bevestigingslichaam (2) instelbaar is in een richting 30 nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras (A), met behulp van een stelschroef (19). Het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) strekt zich onder meer aan de twee zijden > 14 van dit instelblok (8) uit die zich nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras (A) uitstrekken. Langs deze beide zijden is dit scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) voorzien van een sleuf (17). Het instelblok (8) zelf omvat aan deze zijden die zich nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras (A) uitstrekken een meeneemas (9), die 5 verplaatsbaar in de sleuf (17) is aangebracht. Op deze manier wordt, bij het instellen van de positie van het instelblok (8) ten opzichte van het vaste gedeelte (6) het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) scharnierend verplaatst ten opzichte van het vaste gedeelte (6), doordat de meeneemelementen (9) zich verplaatsen in de corresponderende sleuven (17).

10

Het tweede bevestigingslichaam (3) van de afgebeelde scharnieren (1) omvat eveneens een vast gedeelte (10) dat in gemonteerde toestand van het scharnier (1) vast is verbonden aan de deur of de wand of het meubel.

15 In de eerste uitvoeringsvorm omvat het tweede bevestigingslichaam (3) een ten opzichte van dit vaste gedeelte (10) verplaatsbaar gedeelte (11). De tweede schamierarmen (5) zijn scharnierend bevestigd aan dit verplaatsbare gedeelte (11) om deze scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (3) te bevestigen.

20 Dit verplaatsbare gedeelte (11) is enerzijds lineair verplaatsbaar ten opzichte van het vaste gedeelte (10), nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras (A) van het scharnier (1) en in gemonteerde toestand nagenoeg in het vlak van de wand of het meubel of de deur. In de positie van deze scharnier (1), zoals op figuur 1 afgebeeld, kan dit eerste verplaatsbare gedeelte (11) dan ook naar voor of naar achter ten opzichte van 25 het vaste gedeelte (10) verplaatst worden met behulp van schroef (12). Anderzijds is dit verplaatsbare gedeelte (11) ook lineair verplaatsbaar ten opzichte van het vaste gedeelte (10), evenwijdig aan de hoofdschamieras (A). Hiertoe omvat het vaste gedeelte (11) een sleuf die evenwijdig aan de hoofdschamieras (A) is opgesteld. Het vaste gedeelte (10) omvat een corresponderende boring. Verder omvat het scharnier 30 (1) een schroef (15) die doorheen de sleuf en in de corresponderende boring aangrijpt, zodat het verplaatsbare gedeelte (11) door het verplaatsen van de schroef 15 (15) in de sleuf, in verschillende posities evenwijdig aan de schamieras (A) ten opzichte van het vaste gedeelte (10) vastzetbaar is met behulp van deze schroef (15). Op deze manier kan dit verplaatsbare gedeelte (11) in de positie van de scharnier (1) zoals afgebeeld in figuur 1 in hoogte verplaatst worden ten opzichte van het vaste 5 gedeelte (10). De genoemde sleuf is niet te zien op de figuren. Een instelling met behulp van dergelijke sleuven is echter gekend uit de stand van de techniek, en is ook afgebeeld in figuur 5 bij de tweede uitvoeringsvorm.

Alternatief kan het verplaatsbare gedeelte (11) ook scharnierend ten opzichte van het 10 vaste gedeelte (10) uitgevoerd worden. Vooral waar scharnieren (1) volledig omkeerbaar worden uitgewerkt, is het nuttig om het tweede bevestigingslichaam (3) nagenoeg puntsymmetrisch aan het eerste bevestigingslichaam (2) uit te voeren, met het middelpunt van het scharnier (1) als spiegelpunt.

15 In de tweede uitvoeringsvorm omvat het tweede bevestigingslichaam (3) eveneens een ten opzichte van dit vaste gedeelte (10) eerste verplaatsbaar gedeelte (11). Zowel de eerste schamierarm (4) als de tweede schamierarm (5) zijn scharnierend bevestigd aan dit eerste verplaatsbare gedeelte (11) om deze scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (3) te bevestigen. Dit eerste verplaatsbare gedeelte (11) is lineair 20 verplaatsbaar ten opzichte van het vaste gedeelte (10), nagenoeg loodrecht op de schamieras (A) van het scharnier (1) en in gemonteerde toestand nagenoeg in het vlak van de wand of het meubel of de deur. In de positie van deze scharnier (1), zoals op figuur 5 afgebeeld, kan dit eerste verplaatsbare gedeelte (11) naar voor of naar achter ten opzichte van het vaste gedeelte (10) verplaatst worden.

25

Daarnaast omvat het tweede bevestigingslichaam (3) ook een ten opzichte van het vaste gedeelte (10) tweede verplaatsbaar gedeelte (14). Dit tweede verplaatsbare gedeelte (14) is lineair verplaatsbaar ten opzichte van het vaste gedeelte (10), evenwijdig aan de schamieras (A) van het scharnier (1). Hiertoe omvat het tweede 30 verplaatsbare gedeelte (14) sleuven (21, 22) die evenwijdig aan de schamieras (A) van het scharnier (1) zijn opgesteld. Het vaste gedeelte (10) omvat corresponderende 16 boringen. Verder omvat het scharnier (1) schroeven (15, 16) die doorheen de sleuven (21, 22) in de corresponderende boringen aangrijpen, zodat het tweede verplaatsbare gedeelte (14) door het verplaatsen van de schroeven (15, 16) in de sleuven (21, 22), in verschillende posities evenwijdig aan de schamieras (A) ten opzichte van het vaste 5 gedeelte (10) vastzetbaar is met behulp van deze schroeven (15,16). Op deze manier kan dit tweede verplaatsbare gedeelte (14) in de positie van de scharnier (1) zoals afgebeeld in figuur 5 in hoogte verplaatst worden ten opzichte van het vaste gedeelte (10).

10 Om de positie van het eerste verplaatsbare gedeelte (11) ten opzichte van het vaste gedeelte van dit tweede bevestigingslichaam (3) in te stellen, omvat dit scharnier (1) twee stelschroeven (12, 13) waarmee het eerste verplaatsbare gedeelte (11) verplaatsbaar aan het tweede verplaatsbare gedeelte (14) is bevestigd.

15 Na (verticale) plaatsing van een deur aan een wand of een meubel met behulp van dit scharnier (1), is met behulp van de instelblok (8) en met behulp van de één of meerdere stelschroeven (12, 13) een instelling van de positie van de deur ten opzichte van de wand of het meubel in een horizontaal vlak mogelijk. De instelling in de hoogte wordt gerealiseerd met behulp van de één of meerdere schroeven (15, 20 16) en de corresponderende één of meerdere sleuven (21,22).

In plaats van met behulp van deze sleuven (21, 22) en schroeven (15, 16), zou de hoogteregeling van de deur ten opzichte van de wand of het meubel even goed gerealiseerd kunnen worden door het voorzien van een stelschroef in plaats van de 25 schamierpen (A) van het scharnier (1), die de hoofdschamieras (A) bepaalt, zoals bijvoorbeeld bij de hoogteregeling zoals beschreven in CH 671 066.

De verschillende onderdelen van scharnieren (1) volgens deze uitvinding kunnen uit verschillende soorten materiaal vervaardigd worden. Deze kunnen zoals gekend 30 vervaardigd worden uit metaal, of deze kunnen bijvoorbeeld via spuitgieten uit kunststof vervaardigd worden. Waar een schroefdraad voorzien dient te worden in 17 deze onderdelen uit kunststof is het vaak moeilijk een schroefdraad in de kunststof te trekken. Bij voorkeur wordt dan ook een metalen inzetstuk met inwendige schroefdraad in dit onderdeel opgenomen bij het spuitgieten ervan, zodat het metalen inzetstuk vast verbonden is met het onderdeel uit kunststof. Als kunststof kan 5 bijvoorbeeld polyarylamide gebruikt worden.

i 1039034

Claims (14)

1. Onzichtbaar scharnier (1), voor het scharnierend verbinden van een deur aan 5 een wand of een meubel, omvattende: - een eerste bevestigingslichaam (2), om aan de genoemde deur of aan de wand of het meubel te bevestigen; - een tweede bevestigingslichaam (3), om respectievelijk aan de wand of het meubel of aan de deur te bevestigen; 10. minstens een eerste schamierarm (4), die aan het eerste bevestigingslichaam (2) is bevestigd; - en minstens een tweede schamierarm (5), die aan het tweede bevestigingslichaam (3) is bevestigd; waarbij de eerste en de tweede schamierarm (4, 5) scharnierend met elkaar 15 verbonden zijn ter hoogte van een hoofdschamieras (A), voor het scharnierend verbinden van de deur aan de wand of het meubel en waarbij het eerste bevestigingslichaam (2): - een vast gedeelte (6) omvat, dat in gemonteerde toestand vast aan de genoemde deur of aan de wand of het meubel is bevestigd; 20. een ten opzichte van het vaste gedeelte (6) verplaatsbaar gedeelte (7) omvat dat scharnierend is verbonden met het vaste gedeelte (6) ter hoogte van een eerste rotatieas (B), waarbij deze eerste rotatieas (B) nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras (A) en waarbij de eerste schamierarm (4) aan het verplaatsbare gedeelte (7) is bevestigd om deze 25 aan het eerste bevestigingslichaam (2) te bevestigen; - en instelmiddelen (8, 9, 19) omvat om de positie van het verplaatsbare gedeelte (7) ten opzichte van het vaste gedeelte (6) van het eerste bevestigingslichaam (2) in te stellen; met het kenmerk dat 30. het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) een sleuf (17) omvat; 1039034 en dat de instelmiddelen (8,9,19) een instelblok (8) omvatten, waarbij de positie van dit instelblok (8) ten opzichte van het vaste gedeelte (6) instelbaar is in een richting nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras (A), waarbij dit instelblok (8) een meeneemelement (9) omvat, dat 5 verplaatsbaar in de sleuf (17) van het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) is aangebracht, zodanig dat bij het instellen van de positie van het instelblok (8) ten opzichte van het vaste gedeelte (6) het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) scharnierend verplaatst wordt ten opzichte van het vaste gedeelte (6), doordat het meeneemelement (9) zich verplaatst in 10 de genoemde sleuf (17).

2. Scharnier (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het genoemde meeneemelement (9) is uitgevoerd als een meeneemas.

3. Scharnier (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) zich minstens gedeeltelijk langs twee tegenovergestelde zijden van het instelblok (8) uitstrekt en langs de eerste zijde van deze tegenovergestelde zijden voorzien is van de genoemde sleuf (17) en langs de andere zijde van deze tegenovergestelde zijden voorzien is 20 van een tweede dergelijke sleuf (17), en dat het instelblok (8) aan de eerste zijde van de tegenovergestelde zijden voorzien is van het genoemde meeneemelement (9) en aan de andere zijde van de tegenovergestelde zijden voorzien is van een tweede dergelijk meeneemelement (9), dat verplaatsbaar in de tweede sleuf (17) van het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) is 25 aangebracht, zodanig dat bij het instellen van de positie van het instelblok (8) ten opzichte van het vaste gedeelte (6) het scharnierend verplaatsbare gedeelte (7) scharnierend verplaatst wordt ten opzichte van het vaste gedeelte (6), doordat de genoemde meeneemelementen (9) zich verplaatsen in de corresponderende sleuven (17). 30

4. Scharnier (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het tweede bevestigingslichaam (3): - een vast gedeelte (10) omvat, dat in gemonteerde toestand respectievelijk aan de wand of het meubel of aan de deur is bevestigd; 5. een eerste ten opzichte van het vaste gedeelte (10) verplaatsbaar gedeelte (11) omvat, waarbij de tweede schamierarm (5) aan het eerste verplaatsbare gedeelte (11) is bevestigd om deze aan het tweede bevestigingslichaam (3) te bevestigen; - en instelmiddelen (12, 13, 15, 16) omvat om de positie van het eerste 10 verplaatsbare gedeelte (11) ten opzichte van het vaste gedeelte (10) van het tweede bevestigingslichaam (3) in te stellen.

5. Scharnier (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het eerste verplaatsbare gedeelte (11) van het tweede bevestigingslichaam (3) lineair 15 verplaatsbaar is ten opzichte van het vaste gedeelte (10) van het tweede bevestigingslichaam (3), nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras (A) en in gemonteerde toestand nagenoeg in het vlak van de wand of het meubel of de deur en/of dat dit eerste verplaatsbare gedeelte (11) van het tweede bevestigingslichaam (3) lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het vaste 20 gedeelte (10) van het tweede bevestigingslichaam (3), nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras (A).

6. Scharnier (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het tweede bevestigingslichaam (3): 25. een ten opzichte van het vaste gedeelte (10) tweede verplaatsbaar gedeelte (14) omvat, waarbij dit tweede verplaatsbare gedeelte (14) lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het vaste gedeelte (10) van het tweede bevestigingslichaam (3), nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras (A) en/of waarbij dit tweede verplaatsbare gedeelte 30 (14) lineair verplaatsbaar is ten opzichte van het vaste gedeelte (10) nagenoeg loodrecht op de hoofdschamieras (A) en in gemonteerde toestand nagenoeg in het vlak van de wand of het meubel of de deur, en waarbij het eerste verplaatsbare gedeelte (11) aan het tweede verplaatsbare gedeelte (14) is bevestigd om deze aan het vaste gedeelte (10) te bevestigen; 5. en instelmiddelen (15, 16) omvat om de positie van het tweede verplaatsbare gedeelte (14) ten opzichte van het vaste gedeelte (10) van het tweede bevestigingslichaam (3) in te stellen.

7. Scharnier (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het eerste 10 verplaatsbare gedeelte (11) van het tweede bevestigingslichaam (3) scharnierend is verbonden met het vaste gedeelte (10) van het tweede bevestigingslichaam (3) ter hoogte van een tweede rotatieas, waarbij deze tweede rotatieas evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras (A).

8. Scharnier (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de minstens één eerste schamierarm (4) aan zijn ene uiteinde (4a) scharnierend aan het eerste bevestigingslichaam (2) is bevestigd, ter hoogte van een eerste nevenschamieras (C), die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras (A) en dat de minstens één tweede schamierarm (5) 20 aan zijn ene uiteinde (5 a) scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (3) is bevestigd, ter hoogte van een tweede nevenschamieras (D), die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras (A).

9. Scharnier (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de minstens één 25 eerste schamierarm (4) aan zijn andere uiteinde (4b) in geleidingssleuven (18) in het tweede bevestigingslichaam (3) wordt geleid en dat de minstens één tweede schamierarm (4) aan zijn andere uiteinde (5b) in geleidingssleuven in het verplaatsbare gedeelte (7) van het eerste bevestigingslichaam (2) wordt geleid. 30

10. Scharnier (1) volgens conclusie 9 en één van de conclusies 4 tot en met 7, met het kenmerk dat de geleidingssleuven (18) in het tweede bevestigingslichaam (3) voor het geleiden van het andere uiteinde (4b) van de eerste schamierarm (4) voorzien zijn in het eerste verplaatsbare gedeelte (11) 5 van dit tweede bevestigingslichaam (3).

11. Scharnier (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de minstens één eerste schamierarm (4) aan zijn andere uiteinde (4b) scharnierend aan het tweede bevestigingslichaam (3) is bevestigd, ter hoogte van een derde 10 nevenschamieras (E), die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de hoofdschamieras (A), dat de minstens één tweede schamierarm (5) aan zijn andere uiteinde (5 b) scharnierend aan het verplaatsbare gedeelte (7) van het eerste bevestigingslichaam (2) is bevestigd, ter hoogte van een vierde nevenschamieras (F), die nagenoeg evenwijdig is opgesteld aan de 15 hoofdschamieras (A), dat de minstens één eerste schamierarm (4) minstens twee deelschamierarmen (4c, 4d) omvat, die scharnierend met elkaar zijn verbonden ter hoogte van een eerste tussenschamieras (G), die tussen en nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras (A) en de derde nevenschamieras (E) is opgesteld en dat de minstens één tweede 20 schamierarm (5) minstens twee deelschamierarmen (5c, 5d) omvat, die scharnierend met elkaar zijn verbonden ter hoogte van een tweede tussenschamieras (H), die tussen en nagenoeg evenwijdig aan de hoofdschamieras (A) en de vierde nevenschamieras (F) is opgesteld.

12. Scharnier (1) volgens conclusie 11 en één van de conclusies 4 tot en met 7, met het kenmerk dat het andere uiteinde (4b) van de eerste schamierarm (4) scharnierend aan het eerste verplaatsbare gedeelte (11) van het tweede bevestigingslichaam (3) is bevestigd om deze scharnierend aan dit tweede bevestigingslichaam (3) te bevestigen. 30

13. Scharnier (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde instelmiddelen (8, 9, 19, 12, 13, 15, 16) minstens één stelschroef (12,13,19) omvatten.

14. Scharnier (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de positie van het instelblok (18) instelbaar is met behulp van een stelschroef (19). 1039034