NL1038227C2 - Verplaatser. - Google Patents

Verplaatser. Download PDF

Info

Publication number
NL1038227C2
NL1038227C2 NL1038227A NL1038227A NL1038227C2 NL 1038227 C2 NL1038227 C2 NL 1038227C2 NL 1038227 A NL1038227 A NL 1038227A NL 1038227 A NL1038227 A NL 1038227A NL 1038227 C2 NL1038227 C2 NL 1038227C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
displacer
wheel
drive wheel
drive
wheels
Prior art date
Application number
NL1038227A
Other languages
English (en)
Inventor
Robbert Paul Heul
Original Assignee
Drogenbroek Jan-Hein Van
Robbert Paul Heul
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Drogenbroek Jan-Hein Van, Robbert Paul Heul filed Critical Drogenbroek Jan-Hein Van
Priority to NL1038227A priority Critical patent/NL1038227C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1038227C2 publication Critical patent/NL1038227C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61GTRANSPORT, PERSONAL CONVEYANCES, OR ACCOMMODATION SPECIALLY ADAPTED FOR PATIENTS OR DISABLED PERSONS; OPERATING TABLES OR CHAIRS; CHAIRS FOR DENTISTRY; FUNERAL DEVICES
    • A61G7/00Beds specially adapted for nursing; Devices for lifting patients or disabled persons
    • A61G7/08Apparatus for transporting beds

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Nursing (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Invalid Beds And Related Equipment (AREA)

Description

Verplaatser
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een verplaatser voor het verplaatsen van een verrijdbaar object, in het bijzonder een object dat 5 ondersteund is op zwenkwielen. Een dergelijk object is bijvoorbeeld een bed in een ziekenhuis of verpleeghuis. De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van zo’n verplaatser en zo’n object.
Bekend zijn verplaatsers die voorzien zijn van koppelmiddelen voor koppeling aan een kop- of voetzijde van een ziekenhuisbed en van een door een 10 motor aangedreven aandrijfwiel.
Uit EP 0.765.837 is een dergelijke verplaatser bekend, die voorzien is van twee vooraan gelegen aandrijfwielen en een achteraan gelegen zwenk- of stuurwiel, alsmede van een hefmechanisme voor het vrij van de grond heffen van de dichtstbijzijnde zwenkwielen van een te verplaatsen bed.
15 NL 94.02165 toont een eveneens van een bed-hefmechanisme voorziene verplaatser voor een bed. Deze verplaatser omvat vier bokwielen en een stuurbaar aandrijfwiel. Met het hefmechanisme worden zwenkwielen van een bed van de vloer gelicht.
BE 1012207 betreft een verplaatser voor een bed, die voorzien is 20 van een aantal zwenkwielen en van een stuurbaar aandrijfwiel. De verplaatser kan zijn voorzien van aangrijpers of klemmen voor het horizontaal koppelen van de verplaatser aan het bed, samenwerkend met de eindwand van het bed of met de wielen daarvan.
BE 1010398 betreft een vergelijkbare verplaatser, met drie 25 zwenkwielen en een stuurbaar aandrijfwiel. Deze verplaatser is voorzien van een hefmechanisme met een hefvlak dat de onderzijde van de bedwielen aangrijpt. In gebruik moét een groot deel van het gewicht van het bed overgedragen worden door het enkele,voorste zwenkwiel. De stabiliteit kan hierbij in het geding zijn.
30 WO 94/16935 heeft onder meer betrekking op een verplaatser voor een type bed dat voorzien is van een vanaf het hoofdeind toegankelijke opneemruimte voor de verplaatser, zodat deze binnen de voetafdruk van het bed kan blijven. De verplaatser is vooraan voorzien van een haakmechanisme voor 1 03 8227 2 koppeling met het bedframe. De verplaatser heeft aan de achterzijde twee zwenkwielen en aan de voorzijde één door een motor aangedreven aandrijfwiel. De contactdruk van het aandrijfwiel, dat onder het zwaartepunt van het bed komt te liggen, kan worden verhoogd door samenwerking van een kantelrol met het 5 bedframe, bij het onder het bed invoeren van de verplaatser.
WO 03/24378 toont een verplaatser voor een bed, omvattend een vast, langwerpig frame en een door een schaarmechanisme hefbaar bedsteunframe. Het vaste frame is voorzien van een stel zwenkwielen en van een hefbaar, door een motor aangedreven aandrijfwiel, waarvan de rotatiehartlijn 10 dwars op de langsrichting van het vaste frame staat. De verplaatser wordt in gebruik vanaf de langszijde van het bed binnen de voetafdruk van het bed ingevoerd om het bedsteunframe op de juiste plaats onder het hoofdframe van het bed te brengen. Daarna wordt het schaarmechanisme bediend en het aandrijfwiel in bodemcontact gebracht. Een van een bedieningsstang voorzien 15 opstaand deel van de verplaatser blijft aan de langszijde van het bed buiten het bed reiken en vergroot daardoor de breedte.
WO 2006/047351 beschrijft een aantal verplaatsers, waarvan één voorzien is van klauwen voor koppeling met bedstijlen aan een hoofd- of voeteind van een bed. De verplaatser steunt achteraan op een door een 20 naafmotor aangedreven, stuurbaar aandrijfwiel en vooraan op een paar zwenkwielen of een zwenkwiel en een bokwiel.
US 2005/0098362 betreft een verplaatser voor een bed, die voorzien is van koppelklauwen voor koppeling aan stijlen of een regel van het bed en van één of twee vooraan gelegen, stuurbare aandrijfwielen en twee 25 achteraan gelegen zwenkwielen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Een doel van de uitvinding is een verplaatser en samenstel van de 30 in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die gemakkelijk te manoeuvreren is tijdens het in aangrijping brengen met het te verplaatsen object en tijdens het weer verwijderen daarvan.
Een doel van de uitvinding is een verplaatser en samenstel van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee een object door ruimtes 35 met beperkte breedte, zoals een nauwe gang, kan worden verplaatst.
Een doel van de uitvinding is een verplaatser en samenstel van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, met een hoge koersstabiliteit 3 tijdens het verplaatsen van het object.
Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een verplaatser voor het althans volgens een hoofdverplaatsingsrichting verplaatsen van een verrijdbaar object, in het 5 bijzonder een object dat ondersteund is op zwenkwielen, meer in het bijzonder een bed, waarbij de verplaatser een gestel omvat, een het gestel ondersteunend stel wielen, waarbij het stel wielen tenminste twee zwenkwielen omvat, een aandrijving voor de verplaatser, waarbij het gestel voorzien is van aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van het object voor het met het object 10 vormen van een verband in serie, beschouwd in de hoofdverplaatsingsrichting, en het op het object overbrengen van een door de aandrijving gegenereerde duw- of trekkracht, waarbij de aandrijving een aandrijfwiel omvat en een wielhouder voor het houden van het aandrijfwiel in althans een hoofdoriëntatie waarin de draaihartlijn van het aandrijfwiel in hoofdzaak dwars op de 15 hoofdverplaatsingsrichting staat, waarbij het aandrijfwiel op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel voor verplaatsing tussen een, een grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de grond gelegen vrije stand en waarbij de verplaatser voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het aandrijfwiel.
20 De verplaatser zal aldus tijdens verplaatsing van het object volgens de hoofdverplaatsingsrichting, bijvoorbeeld van één vertrek, door een gang, naar een ander, op afstand daarvan gelegen vertrek, zich vóór of achter het object bevinden, waardoor de breedte van het object zelf bepalend kan zijn voor de breedte van het samenstel. Tijdens verplaatsing verschaft het (motorisch 25 aangedreven) aandrijfwiel koerstabiliteit. Voorafgaande aan verplaatsing kan het aandrijfwiel geheven worden, waardoor voor het bij het object plaatsen van de verplaatser en het daarvan weer verwijderen de richtingsvrijheid verschaft door de zwenkwielen toch zoveel mogelijk kan worden benut. De gebruiker kan met overzicht het in en uit aangrijping komen van de verplaatser met het object 30 volgen. Ook tijdens verplaatsing biedt de hefbaarheid van het aandrijfwiel voordelen: zo kan de manoeuvreerbaarheid bij het door een gang, om een obstakel heen rijden en bij het in en uit een lift rijden worden bevorderd door het aandrijfwiel kortstondig te heffen.
In een uitvoering omvat de verplaatser eerste spanmiddelen voor 35 het naar de bedrijfstand spannen van het aandrijfwiel en hefmiddelen voor het in de vrije stand heffen van het aandrijfwiel, waardoor een snelle grip op de grond verkregen wordt en tijdens verplaatsing voldoende aandrijvende grip verzekerd 4 kan zijn. De bedieningsmiddelen kunnen daartoe middelen omvatten voor het vrijgeven van de spanmiddelen en voor het activeren van de hefmiddelen.
Het stel wielen kan tenminste drie, in een driehoekopstelling gelegen zwenkwielen omvatten, in welk geval de verplaatser op enkel 5 zwenkwielen kan steunen bij opgetrokken aandrijtwiel.
De manoeuvreerbaarheid van de verplaatser met opgetrokken aandrijtwiel wordt vergoot indien alle wielen van het stel wielen zwenkwielen zijn.
In een uitvoering zijn twee zwenkwielen en het aandrijtwiel respectievelijk gelegen bij, beschouwd in hoofdverplaatsingsrichting, 10 tegengestelde langseinden (vooreind, achtereind). Bij voorkeur zijn een of meer verdere zwenkwielen dan naast het aandrijtwiel gelegen, zodat aldaar steun kan worden verschaft in de vrije stand van het aandrijtwiel.
In een andere uitvoering zijn twee zwenkwielen en ten minste één zwenkwiel gelegen nabij tegengestelde langseinden van de verplaatser, 15 beschouwd in hoofdverplaatsingsrichting (vooreind, achtereind) en is daartussen het aandrijtwiel gelegen.
In een verdere ontwikkeling is de verplaatser volgens de uitvinding voorzien van verticaal werkzame drukmiddelen voor het voortdurend uitoefenen van een opwaartse kracht op het object. Hierdoor kan tijdens gebruik althans 20 een deel van het gewicht van het object worden gedragen door de verplaatser, waardoor de contactdruk van aandrijtwiel met de ondergrond verhoogd kan worden. Hierdoor kan het gewicht van de verplaatser zelf beperkt blijven.
In een uitvoering hiervan maken de eerste spanmiddelen deel uit van de drukmiddelen. De spanmiddelen drukken dan het aandrijtwiel met 25 zodanige kracht tegen de ondergrond dat de aangrijpmiddelen opwaarts worden gedwongen en voornoemde opwaartse kracht overdragen aan het object.
In een uitvoering zijn de aangrijpmiddelen voorzien op een hefdeel, waarbij de drukmiddelen hefmiddelen omvatten voor het heffen van het hefdeel ten opzichte van de rest van het gestel. Tijdens het heffen kan het door de rest 30 van het gestel gedragen aandrijtwiel zijn hoogte behouden, zodat de voor het in de bestijfstand brengen van het aandrijtwiel benodigde verplaatsing niet vergroot wordt.
De hefmiddelen kunnen tweede spanmiddelen omvatten die het hefdeel in opwaartse richting voorspannen. Daarbij kan de verplaatser zijn 35 voorzien van middelen voor het tegen de werking van de tweede spanmiddelen in tegenhouden van het hefdeel, zodat het in werkzaam verband met het object brengen van de aangrijpmiddelen wordt vergemakkelijkt.
5
In een eenvoudige uitvoering omvatten de aangrijpmiddelen een steunvlak op het hefdeel dat geschikt is om een onderdeel van het object, zoals een dwarsbuis, te ondersteunen. Het steunvlak kan dan onder tegen de dwarsbuis worden gebracht en vervolgens verder omhoog gedrukt worden 5 zonder het loopvlak van de wielen van het object vrij te lichten. Hierdoor wordt, met behoud van plaatselijk rollend grondcontact door het object zelf, de belasting op het aandrijfwiel vergroot, zoveel als nodig is voor het overbrengen van de nodige aandrijfkracht.
Bij voorkeur bezitten de aangrijpmiddelen een aangrijpvlak voor het 10 object dat in horizontale zin, in hoofdverplaatsingsrichting beschouwd, in de nabijheid van, in het bijzonder binnen een afstand van ongeveer een diameter van het aandrijfwiel tot de draaihartlijn van het aandrijfwiel, bij voorkeur ter plaatse van de draaihartlijn van het aandrijfwiel gelegen is.
De aandrijving van de verplaatser kan een toegevoegd aandrijfwiel 15 omvatten en een toegevoegde wielhouder voor het houden van het toegevoegde aandrijfwiel in althans een hoofdoriëntatie waarin de draaihartlijn van dat wiel in hoofdzaak dwars op de draaihartlijn van het aandrijfwiel gericht is en de verplaatser dwars op de hoofdverplaatsingsrichting verplaatst, waarbij het toegevoegde aandrijfwiel op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel 20 voor verplaatsing tussen een, een grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de grond gelegen vrije stand en waarbij de verplaatser voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het toegevoegde aandrijfwiel.
De wielhouder en de toegevoegde wielhouder kunnen deel 25 uitmaken van een hulpgestel, dat kantelbaar bevestigd is in het gestel tussen een stand waarin het aandrijfwiel zich in de bedrijfstand bevindt en een stand waarin het toegevoegd aandrijfwiel zich in de bedrijfstand bevindt. Het hulpgestel kan daarbij een tussenstand innemen waarin beide aandrijfwielen vrij zijn.
De wielhouder kan opgesteld zijn voor één oriëntatie, of, 30 alternatief, tevens verdraaibaar zijn om een in hoofdzaak verticale hartlijn, waarbij de verplaatser middelen omvat voor besturing van de oriëntatie van de wielhouder en van middelen voor het in een gekozen oriëntatie vastzetten van de stand van de wielhouder.
Voor bevordering van de integriteit van het samenstel van 35 verplaatser en object kunnen de aangrijpmiddelen uitgevoerd zijn als koppelmiddelen. Het manoeuvreren met opgetrokken aandrijfwiel wordt daardoor vergemakkelijkt.
6
De koppelmiddelen kunnen één of meer grijpers omvatten voor het al dan niet met enige speling omgrijpen van één of meer onderdelen van het object. De grijper kan bijvoorbeeld twee grijperdelen omvatten die elk een opneemruimte hebben voor een onderdeel van het object. Deze opneemruimtes 5 kunnen van elkaar afgekeerd zijn, bijvoorbeeld om de binnenzijden van staanders van een bed (deels) te omgrijpen Alternatief kunnen de grijperdelen voorzien zijn van naar elkaar toe gekeerde opneemruimtes, waarmee bijvoorbeeld de buitenzijden van staanders van een bed (deels) kunnen worden omgrepen. Genoemde speling is bij voorkeur zodanig dat kleine verticale 10 verplaatsingen van het onderdeel ten opzichte van de grijper mogelijk is. Indien het gegrepen onderdeel een om een opstaande hartlijn verdraaibaar deel is van een zwenkwiel laat genoemde speling bij voorkeur die verdraaiing toe.
In een alternatieve of aanvullende uitvoering zijn de aangrijpmiddelen ingericht voor magnetisch werkzame koppeling tussen 15 verplaatser en object. Indien het object geen geschikte magnetisch werkzame gedeelten heeft, bijvoorbeeld is samengesteld is uit kunststof onderdelen, kan gekozen worden voor magnetisch werkzame hulpstukken, bijvoorbeeld ijzerplaten, die kortstondig of blijvend op het object te bevestigen zijn.
Bij voorkeur omvatten de bedieningsmiddelen een, bij voorkeur 20 draadloze, afstandsbesturing daarvoor, waarmee bij voorkeur tevens de aandrijfsnelheid kan worden gestuurd en/of de aandrijfrichting, vooruit of achteruit.
De afstandsbesturing omvat bij voorkeur een met de hand vast te houden en/of losmaakbaar op het object te plaatsen besturingseenheid.
25 In een verdere ontwikkeling omvat de verplaatser een steunvlak voor ondersteuning van een persoon, voorts omvattend een toegevoegde wielhouder met een toegevoegd wiel, en stuurmiddelen voor het richten van het toegevoegd wiel, waarbij de toegevoegde wielhouder verplaatsbaar is tussen een bedrijfstand waarin het toegevoegde wiel een grondoppervlak aangrijpt en 30 een vrije stand op afstand daarvan. De verplaatser kan dan gemakkelijk en comfortabel door de persoon worden verplaatst van het ene object naar het andere object. Tijdens gebruik van de verplaatster voor het object kan het toegevoegde wiel buiten gebruik gesteld worden, zodat het manoeuvreren niet wordt bemoeilijkt. De stuurmiddelen kunnen een met de hand te bedienen stuur 35 omvatten. In een eenvoudige uitvoering is het toegevoegd wiel een vrijloopwiel, waarbij dan het aandrijfwiel kan worden benut voor de verplaatsing van persoon met verplaatser. De aangrijpmiddelen en het toegevoegd wiel kunnen aan 7 tegengestelde langseinden van de verplaatser zijn gelegen.
In een uitvoering is het stuur vast te zetten in de vrije stand van de toegevoegde wielhouder.
Vanuit een verder aspect vóórziet de uitvinding in een verplaatser 5 voor het althans volgens een hoofdverplaatsingsrichting verplaatsen van een verrijdbaar object, in het bijzonder een object dat ondersteund is op zwenkwielen, meer in het bijzonder een bed, omvattend een gestel, een het gestel ondersteunend stel wielen, waarbij het stel wielen tenminste twee zwenkwielen omvat, een aandrijving voor de verplaatser en een motor voor de 10 aandrijving, waarbij het gestel een dwars op de hoofdverplaatsingsrichting staande aangrijpzijde omvat die voorzien is van middelen voor het aangrijpen van een zijde van het object voor het daarop overbrengen van een door de aandrijving gegenereerde duw- of trekkracht, waarbij de aandrijving een aandrijfwiel omvat en een wielhouder voor het houden van het aandrijfwiel in 15 althans een hoofdoriëntatie waarin de wielhartlijn in hoofdzaak parallel aan de aangrijpzijde gericht is en de verplaatser volgens de hoofdverplaatsingsrichting verplaatst, waarbij het aandrijfwiel op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel voor verplaatsing tussen een, een grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de grond gelegen vrije stand en waarbij de 20 verplaatser voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het aandrijfwiel.
De verplaatser volgens de uitvinding kan voorzien zijn van een rem, bijvoorbeeld een op het aandrijfwiel werkende rem, geschikt voor werking bij stilstand op een helling, of een stempelrem die aangrijpt op de ondergrond.
25 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een samenstel van een verplaatser in de uitvoering met voornoemde koppelmiddelen en een door de verplaatser te verplaatsen object, in het bijzonder een van zwenkwielen voorzien object, in het bijzonder een bed. In een uitvoering zijn alle wielen van het object zwenkwielen en zijn alle wielen van het stel wielen van de verplaatser 30 zwenkwielen.
Het object kan langwerpig zijn en langszijden en eindzijden bezitten, waarbij de verplaatser zich bevindt aan een eindzijde van het object,, aan die eindzijde bij het object is gebracht en vanaf die eindzijde daarmee in aangrijping is gebracht.
35 De verplaatser in het samenstel kan zelf direct op de ondergrond rusten met slechts het aandrijfwiel en één of meer zwenkwielen die op een grotere horizontale afstand van het object zijn gelegen, beschouwd in 8 hoofdverplaatsingsrichting, dan het aandrijfwiel, waarbij het object op de ondergrond rust met al zijn zwenkwielen.
De draaihartlijn van het aandrijfwiel kan gelegen zijn op een horizontale afstand, beschouwd in één hoofdverplaatsingsrichting, langsrichting, 5 van het samenstel, van de hartlijn van de plaats of de plaatsen van aangrijping van het object door de aangrijpmiddelen, die kleiner is dan de diameter van het aandrijfwiel,bij voorkeur zo klein mogelijk.
Bij voorkeur zijn alle wielen van het object in werkzaam contact met de ondergrond.
10 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de 15 maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in 20 de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuren 1A-C respectievelijk een schuin bovenaanzicht en twee zijaanzichten op een eerste voorbeelduitvoering van een verplaatser volgens de uitvinding; 25 Figuur 1D een schuin onderaanzicht op de verplaatser van figuren 1A-C, met mogelijke alternatieve zwenkwiellocaties;
Figuren 2A en 2B een weergave van de werking van een koppelmechanisme voor de verplaatser van de figuren 1 A-C;
Figuren 3A-C respectievelijk een schuin bovenaanzicht, een schuin 30 onderaanzicht en een zijaanzicht op een tweede voorbeelduitvoering van een verplaatser volgens de uitvinding;
Figuren 4A-C in zijaanzicht opeenvolgende stadia in het koppelen van de verplaatser volgens de figuren 1 A-C met een object;
Figuren 4D-G enkele gebruiksituaties van verplaatser met 35 aangekoppeld object;
Figuren 5A-D in zijaanzicht opeenvolgende stadia in het koppelen van de verplaatser volgens de figuren 3A-C met een object; 9
Figuren 6A-C een aantal alternatieve koppelmechanismen voor een verplaatser volgens de uitvinding;
Figuren 7A-E respectievelijk een schuin onderaanzicht, een bovenaanzicht en zijaanzichten op een derde voorbeelduitvoering van een 5 verplaatser volgens de uitvinding; en
Figuren 8A-D respectievelijk een schuin bovenaanzicht op een vierde voorbeelduitvoering van een verplaatser volgens de uitvinding, een schuin bovenaanzicht op een alternatief daarvoor en twee zijaanzichten op die alternatieve uitvoering, in verschillende gebruiksituaties.
10
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De verplaatser 1 van de figuren 1A-C omvat een gestel 2, dat hier plaatvormig is, bijvoorbeeld van HDPE. Onder de plaat 2 zijn vier zwenkwielen 15 aangebracht, aan het vooreind of aangrijpzijde 1a twee zwenkwielen 3a en aan het achtereind 1b twee zwenkwielen 3b. “A” staat voor de hoofdverplaatsingsrichting van het na koppeling met het te verplaatsen object gevormde samenstel: deze kan, op tekening gezien, naar links of naar rechts zijn al naar gelang behoefte en mogelijkheid, en kan bijvoorbeeld de 20 verplaatsingichting door een gang zijn. “Voor” en “achter” is gerelateerd aan de richting van aankoppeling met het te verplaatsen object.
De plaat 2 is vlakbij het vooreind 1a voorzien van een gat 2a voor een aandrijfwiel 4, dat voorzien is van een naafwielmotor 5. Het aandrijfwiel 4 heeft een rotatiehartlijn S en is aan weerszijden gelagerd in kantelstaven 6, die 25 ter plaatse van 7 scharnierend bevestigd zijn aan de onderzijde van de plaat 2. Aan een tussenstaaf 6a tussen de kantelstaven 6 is bevestigd een koord 9, dat door gat 2b in de plaat 2 opwaarts reikt, om een poelie 14 loopt en bevestigd is aan de intrekstaaf 8a van een electrische versteller, hierna te noemen actuator 8. De actuator 8 heeft een motor 10 en is ter plaatse van 11 scharnierbaar 30 bevestigd bovenop de plaat 2. Door het gat 2b reikt tevens een gasveer 12, waarvan de cilinder scharnierbaar bevestigd is aan een console 13 bevestigd aan de bovenzijde van de plaat 2 en waarvan de stang scharnierbaar bevestigd is aan een tussenstaaf 6b tussen de kantelstaven 6.
Zoals in de figuren 1B en 1C is weergegeven, kunnen door de 35 actuator 8, door intrekken van de intrekstaaf 8a in de richting B, de kantelstaven 6 opwaarts gedwongen worden om het aandrijfwiel 4 in de vrije stand, los van de ondergrond, te brengen en te houden. Dit gaat tegen de kracht van de gasveer 10 12 in. Wanneer de verplaatser moet aandrijven, zet men de intrekstaaf 8a uit, over het bewegingstraject beheerst of door plotselinge vrijgave (losschieten), waardoor de gasveer 12 de kantelstaven 6 neerwaarts, richting C, kan drukken en het aandrijfwiel 4 tegen de ondergrond wordt gedrukt, richting D. De gasveer 5 12 is zodanig gekozen dat het aandrijfwiel 4 met kracht tegen de ondergrond wordt gedrukt. In figuur 1C is dat schematisch weergegeven, waarbij, indien er geen ondergrond zou zijn, het aandrijfwiel 4 tot ruim beneden het vlak door de loopvlakken van de zwenkwielen 3a,b reikt.
De kracht van de gasveer 12 is in deze uitvoering zodanig, dat in ïo niet-aangekoppelde toestand van de verplaatser 1, dus zoals weergegeven in figuur 1C, de verplaatser 1 met de voorste zwenkwielen 3a los kunnen komen. Indien het toegepaste koppelmechanisme zodanig uitgevoerd is, dat daardoor een deel van het gewicht van het object wordt overgenomen, kunnen de voorste zwenkwielen eventueel weer de grond beroeren, hetgeen gewenst kan zijn 15 indien na koppeling van verplaatser met object geen zwenkwielen van het object in de buurt zijn gelegen.
Voor het in de vrije stand brengen van het aandrijfwiel 4 bedient de gebruiker de actuator 8 om het koord 9 op te trekken en daarmee de kantelstaven 6, tegen de werking van de gasveer 12 in. De actuator 8 wordt 20 vervolgens daarin vergrendeld.
In figuur 1D is aangegeven dat in plaats van de zwenkwielen 3a een enkel voorste zwenkwiel 3c toegepast kan worden, met S2, in het bijzonder wanneer in gekoppelde toestand de zwenkwielen van het gekoppelde object nabij zijn en dan stabiliteit verzekerd is. De plaat 2 kan dan aan de voorzijde 1a 25 smaller worden uitgevoerd. Alternatief kan gekozen worden voor meer naar achter gelegen voorste zwenkwielen 3d, waarvan de hartlijn S3 in horizontale zin ongeveer bij de hartlijn S ligt.
In de figuren 2A en 2B is een uitvoering van een koppelmechanisme getoond, waarbij de plaat 2 aan de voorzijde 1a voorzien is 30 van uitsparingen 2c voor het bieden van plaats aan de gaffels van de zwenkwielen 203 van het object 200, dat schematisch en slechts deels is weergegeven met (hier afgebroken weergegeven) langsliggers 201 en dwarsliggers 202. Het koppelmechanisme omvat voorts L-vormige hefbomen 16, die ter plaatse van 15 scharnierbaar zijn bevestigd aan de onderzijde van de 35 plaat 2. Arm 16a is min of meer haakvormig en voorzien van een uitsparing 17 waarin het cirkelvormige bovendeel 204 van de gaffel past, met enige speling om rotatie van de gaffel en het zwenkwiel niet te hinderen..De arm 16a is aan het 11 eind bevestigd aan een koord 19, dat om poelie 20 loopt en bevestigd is aan de intrekstang 21 van een actuator 22. De andere arm 16 b van de hefbomen 16 is bevestigd aan een trekveer 18, die zelf bevestigd is aan de onderzijde van de plaat 2.
5 In de buiten-gebruikstand, figuur 2A, gereed voor koppelen, is het koord 19 ingetrokken in de richting E, en bevinden de hefboomarmen 16a zich onder de plaat 2, waardoor de uitsparingen 2c vrij zijn. De verplaatser wordt met de aangrijpzijde 1a in de richting F onder de dwarsligger 202 van object 200 gereden, waarbij de zwenkwielen 3a binnenlangs de zwenkwielen 203 kunnen 10 passeren. Wanneer de lagerbussen 204 tegen de randen van de uitsparingen 2c komen bedient de gebruiker de actuator 22 zodat de stang 21 uit kan treden en onder de werking van de veren 18 de haakarmen 16a in de richting G naar buiten draaien tot aankomst tegen stops 23 en de gaffeldelen 204 opgenomen worden in de uitsparingen 17, zie figuur 2B. De trekveren 18 zorgen voor 15 voldoende aandrukkracht om een betrouwbare koppeling te realiseren. Voor het ontkoppelen bedient de gebruiker de actuator om de stang 21 in te trekken, en daardoor de haakarmen 16a naar binnen te trekken. Het is ook mogelijk dat de verplaatser 1 is voorzien van een detector voor het opmerken van de juiste aanwezigheid van het object, en van een besturingseenheid die op grond van 20 een signaal van de detector de koppeling activeert. Het is ook mogelijk de koppeling uit te voeren met snapwerking.
De verplaatser 101 van de figuren 3A-C omvat een gestel 102, weer in de vorm van een plaat 102, met voorste zwenkwielen 103a en achterste zwenkwielen 103b. Het mechanisme voor het optrekken en neerlaten van het 25 aandrijfwiel 104 is gelijk aan dat van de verplaatser 1. Vergelijkbare onderdelen hebben dezelfde cijfers vermeerderd met 100.
De verplaatser 101 is aanvullend voorzien van een hefplaat 130, die ter plaatse van 131 scharnierend bevestigd is aan een opstand 133 die deel uitmaakt van het gestel 102. Bovenaan heeft de opstand 133 een dwarsstaaf 3 o 133a, waaraan een actuator 132 scharnierbaar bevestigd is. De uitzetstang 132a van de actuator 132 is aan het ondereind voorzien van een slobgat 132a, waarin een pen 130a relatief verschuifbaar is opgenomen, welke pen bevestigd is aan de hefplaat 130. De hefplaat 130 vormt aan de voorzijde een steunplaat 134, die tot tegen het bovenvlak van de plaat 102 kan komen, zie figuur 3C. De 35 steunplaat 134 is aan de voorrand ter plaatse van 135a scharnierbaar verbonden met een gasveer 135, die met het andere eind scharnierbaar bevestigd is aan een console 136 aan de onderzijde van de plaat 102, in 12 horizontale richting A beschouwd ter hoogte van de voorste zwenkwielen 103a. Het steunvlak 134 is geschikt om te reiken onder een onderdeel van het object en dat dan te ondersteunen.
In de figuren 4A-C is in zijaanzicht het koppelen van de verplaatser 5 1 van de figuren 1A-C met het object 200, een ziekenhuisbed, weergegeven. In figuur 4A wordt de verplaatser in de richting F, met de voorzijde of aangrijpzijde 1a onderlangs de eindzijde van het bed 200 gereden, waarbij de zwenkwielen 3a langs de zwenkwielen 203 en de plaat 2 onderlangs de dwarsligger 202 bewegen. In de situatie van figuur 4B kan de koppeling worden gerealiseerd, 10 zoals bijvoorbeeld weergegeven in de figuren 2A,B. Dan vormen de verplaatser 1 en het bed 2 één gekoppeld, verrijdbaar samenstel 300 in het horizontale vlak beschouwd, waarbij verplaatser en object in hoofdverplaatsingrichting A, parallel aan F, in serie gelegen zijn. In die toestand, met opgetrokken aandrijfwiel 104, rust het samenstel 300 enkel op zwenkwielen, waardoor een goede 15 manoeuvreerbaarheid verkregen is. Zo kan men, zie figuur 4E, het samenstel 300 dwars verrijden, richting K, hetgeen nuttig is bij initieel verplaatsen.
Wanneer men het samenstel 300 wenst te verplaatsen naar een andere locatie, wordt door bediening van de actuator 8 en onder werking van de gasveer 12 het aandrijfwiel 4 met kracht tegen de ondergrond gedrukt, figuur 4C. 20 Dan kan men door bediening van de naafwielmotor 5 het samenstel 300 in de richting J, figuur 4D, door een gang laten verplaatsen. Daarbij is nog weergegeven dat de verplaatser 1 voorzien is van een opstand 24 met dwarsstaaf 25 en handgrepen 26. De opstand kan voorzien zijn van -niet weergegeven- bedieningsmiddelen voor de diverse actuators en aandrijfwiel.
25 Voor de diverse bedieningshandelingen voor de actuators en de naafwielmotor, inclusief een snelheidregeling, kan gebruik gemaakt worden van een in de hand te houden afstandsbediening 50, zie figuur 4F. De gebruiker kan dan aan het tegengestelde langseind van het bed 200 lopen, achter het samenstel 300 aan. Daarmee kan een gedrag van het samenstel van 30 verplaatser en bed worden gerealiseerd, dat te vergelijken is met de situatie waarin één van de voorste zwenkwielen van een bed wordt vastgezet en de gebruiker het bed aan de achterzijde duwt. In figuur 4G is de afstandsbediening 50 met een haak 50b op een beugel aan het eind van het bed 200 gehangen.
Ook tijdens verplaatsing kan men de actuator bedienen om 35 het aandrijfwiel voor een korte tijd op te trekken naar een vrije stand. Men kan zulks bijvoorbeeld doen om het manoeuvreren bij een lift te vergemakkelijken.
Voor de stroomvoorziening van actuators en aandrijfwiel kan een 13 accu zijn voorzien op de verplaatsen
In de figuren 5A-D is in zijaanzicht het koppelen van de verplaatser 101 van de figuren 3A-C met het object 200, een ziekenhuisbed, weergegeven. In figuur 5A wordt de verplaatser 101 in de richting F met de voorzijde of 5 aangrijpzijde 101a onderlangs de eindzijde van het bed 200 gereden, waarbij de zwenkwielen 103a langs de zwenkwielen 203 en de plaat 102 en de steunplaat 134 onderlangs de dwarsligger 202 bewegen, totdat de toestand van figuur 5B is verkregen. Vervolgens wordt de actuator 132 bediend, om de uitzetstang 132a vrij te geven zodat de gasveer 135 de hefplaat 130 omhoog kan dwingen. De ïo steunplaat 134 komt daardoor tegen de onderzijde van de dwarsligger 202 en drukt daar vervolgens met kracht tegen aan, echter zonder de zwenkwielen 203 vrij te lichten. Hierbij wordt voorkomen dat de zwenkwielen 103a vrij kunnen komen van de ondergrond. Een deel van het gewicht van het bed 200 wordt nu opgenomen door de verplaatser. De steunplaats van de dwarsligger 202 ligt niet 15 vóór de hartlijn S1 van de zwenkwielen 103a, waardoor en risico van kantelen van de verplaatser voorkomen wordt.
Vervolgens wordt het aandrijfwiel 104 op hiervoor beschreven wijze uitgezet naar de bedrijfsstand, waarbij als gevolg van de verhoogde druk op de verplaatser 101, afkomstig van het bed, de gasveer 112 met een grotere 20 kracht gebruikt kan worden om de aandrukkracht van het aandrijfwiel 104 nog hoger te kunnen maken.
Bij voldoende druk tussen steunplaat 134 en dwarsligger 202 kan eventueel worden afgezien van een koppelmechanisme, waardoor de verplaatser ruimer inzetbaar kan zijn.
25 In de figuren 6A en 6B is een verplaatser 400 met alternatief koppelmechanisme getoond. Het koppelmechanisme is ingericht om de dwarsligger 202 te omgrijpen, en heeft daartoe een vaste klauw 460 en een beweegbare klauw 461. In figuur 6A is de beweegbare klauw 461 beneden de plaat 402 gedraaid. De klauw 461 is gevormd als hefboom en omvat een 30 haakarm 461a en een arm 461b, en is ter plaatse van 162 schamierbaar bevestigd aan de onderzijde van de plaat 402.De arm 461b is verbonden met een trekveer 463 en met een zich in tegengestelde richting uitstrekkende intrekstang 464a van een actuator 464.
Nadat de voorzijde 401a onder de dwarsligger 202 is gereden en 35 de dwarsligger 202 aankomt tegen de klauw 460, bedient men de actuator 464 zodat de trekveer 463 de hefboom met kracht laat roteren zodat de klauw 461 door een gat in de plaat 402 beweegt en de andere zijde van de dwarsligger 202 14 met kracht aangrijpt. Indien nodig kan men de actuator 464 in de stand van figuur 6B vergrendelen.
In figuur 6C is schematisch een verplaatser 500 met alternatief koppelmechanisme weergegeven, waarbij op de plaat 502 houders 570 zijn 5 bevestigd, waarop magneten, zoals electromagneten, 571 zijn bevestigd. De magneten 571 zijn zodanig geplaatst dat zij aan kunnen komen tegen de dwarsligger 202. De magneten 571 zijn van zodanige sterkte dat onder de optredende gebruikskrachten een verband van verplaatser en bed blijft behouden. Voor ontkoppeling de-activeert men de electromagneten 570. ïo In de figuren 7A-E is een verplaatser 601 weergegeven, die voorzien is van twee aandrijfwielen 604a,604b met loodrecht op elkaar staande hartlijnen Sa,Sb. Beide wielen worden gedragen door een hulpframe 682 dat een framedeel 682a voor aandrijfwiel 604a en een framedeel 682b voor aandrijfwiel 604b omvat. Het hulpframe 682 is scharnierbaar bevestigd aan een 15 neerwaarts been 681a van een balk 681, die zelf aan een eind scharnierbaar is bevestigd aan een omgekeerd U-frame dat bevestigd is aan het gestel 602. De balk 681 is door een gasveer 612 neerwaarts gespannen © en kan door een actuator 683 omhoog en omlaag worden geroteerd worden (O). Een tweede actuator 684 is aan één eind scharnierbaar bevestigd aan de balk 681 en is met 20 het andere, verplaatsbare eind scharnierbaar bevestigd aan een opstaand been 682c van hulpframe 682.
De stand van het hulpframe 682 in het verticale vlak dat de hoofdverplaatsingsrichting A bevat wordt aldus bepaald met behulp van twee actuators 683, 684.
25 In figuur 7C is het hulpframe 682 door bediening van de actuator 684 voor een uitzettende verplaatsing ingesteld om het aandrijfwiel 604a in contact met de ondergrond te houden om verplaatsing in richting A te bewerkstelligen, in figuur 7E door bediening van de actuator 684 voor een intrekkende verplaatsing om het aandrijfwiel 604b in contact met de ondergrond 30 te houden om verplaatsing in de richting P te bewerkstelligen. In beide gevallen zorgt de gasveer 612 voor een verhoging van de aandrukkracht van het betreffende wiel tegen de ondergrond. Het niet actieve aandrijfwiel reikt door gat 602a in plaat 602. In figuur 7D is het hulpframe ingesteld om beide aandrijfwielen 604a,b in de vrije stand te houden. Hiertoe is de actuator 683 35 bediend voor een intrekkende verplaatsing, tegen de werking van de gasveer 612 in.
In de figuren 8A-D is een uitvoering van een verplaatser 701 15 weergegeven, Het mechanisme voor het optrekken en neerlaten van het aandrijfwiel 704 is gelijk aan dat van de verplaatser 1. Vergelijkbare onderdelen hebben dezelfde cijfers vermeerderd met 700. In figuur 8A is het koppelmechanisme zoals dat van de figuren 2A,B. In figuur 8B is dat vervangen 5 door een trekkogel 716a, die kan samenwerken met een niet weergegeven koppeldeel op een te verplaatsen object.
Aan de achterzijde 701b is de verplaatser 701 voorzien van een stuurhuis 792 waarin een stuuras 791 gelagerd is. De stuuras 791 is bovenaan voorzien van een stuur 793 en onderaan van een vrijlopend wiel 794. De 10 stuurbuis 792 is door middel van een parallellogrammechanisme 797 verbonden met de plaat 702 en met het verplaatsbare deel van een actuator 796.. De plaat 702 biedt aan weerszijden van de actuators 708 en 796 plaats aan de voeten van een gebruiker.
In de toestand van figuur 8C is de actuator 796 uitgezet en is de de 15 stuurbuis 792 daardoor in een lage stand gebracht, zodat het wiel 794 contact maakt met de ondergrond en de gebruiker door activering van het aandrijfwiel 704 zichzelf op de verplaatser 701 in de richting A1 kan verplaatsen.
Wanneer de verplaatser aangekoppeld moet worden aan een object, zoals een bed, bedient hij de actuator 796 om in te trekken en daarmee 20 de stuurbuis 792 op te lichten tot in een stand, figuur 8D, waarin het wiel 794 vrij is en de verplaatser 701 in de richting A2 kan worden gekoppeld met het object. Met behulp van grendel 795 wordt de stuuras 791 in zijn stand vergrendeld, zodat het wiel 794 naar rechts of links kan zwenken.
Opgemerkt wordt dat in plaats van een of meer van de 25 voornoemde electrische verstellers, actuators, handbediende verstellers ingezet kunnen worden.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting 3 0 zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1 03 822 7

Claims (42)

1. Verplaatser voor het althans volgens een hoofdverplaatsingsrichting verplaatsen van een verrijdbaar object, in het bijzonder een object dat ondersteund is op zwenkwielen, meer in het bijzonder een bed, waarbij de verplaatser een gestel omvat, een het gestel ondersteunend 5 stel wielen, waarbij het stel wielen tenminste twee zwenkwielen omvat, een aandrijving voor de verplaatser, waarbij het gestel voorzien is van aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van het object voor het met het object vormen van een verband in serie, beschouwd in de hoofdverplaatsingsrichting, en het op het object overbrengen van een door de aandrijving gegenereerde ïo duw- of trekkracht, waarbij de aandrijving een aandrijfwiel omvat en een wielhouder voor het houden van het aandrijfwiel in althans een hoofdoriëntatie waarin de draaihartlijn van het aandrijfwiel in hoofdzaak dwars op de hoofdverplaatsingsrichting staat, waarbij het aandrijfwiel op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel voor verplaatsing tussen een, een 15 grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de grond gelegen vrije stand en waarbij de verplaatser voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het aandrijfwiel.
2. Verplaatser volgens conclusie 1, omvattend eerste spanmiddelen voor het naar de bedrijfstand spannen van het aandrijfwiel en hefmiddelen voor 2. het in de vrije stand heffen van het aandrijfwiel.
3. Verplaatser volgens conclusie 2, waarbij de bedieningsmiddelen middelen omvatten voor het vrijgeven van de spanmiddelen en voor het activeren van de hefmiddelen.
4. Verplaatser volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het stel wielen 25 tenminste drie, in een driehoekopstelling gelegen zwenkwielen omvat.
5. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, waarbij alle wielen van het stel wielen zwenkwielen zijn.
6. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, waarbij twee zwenkwielen en het aandrijfwiel respectievelijk gelegen zijn bij tegengestelde 30 langseinden van de verplaatser, beschouwd in hoofdverplaatsingsrichting , (vooreind, achtereind).
7. Verplaatser volgens conclusie 6, waarbij een of meerdere zwenkwielen naast het aandrijfwiel gelegen zijn.
8. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, , waarbij het 1 03 8227 stel wielen nabij tegengestelde langseinden van de verplaatser, beschouwd in hoofdverplaatsingsrichting (vooreind, achtereind) gelegen zwenkwielen omvat, waarbij het aandrijfwiel gelegen is op een plaats die, beschouwd in hoofdverplaatsingsrichting, tussen de zwenkwielen aan het vooreind en 5 achtereind is gelegen.
9. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van verticaal werkzame drukmiddelen voor het voortdurend uitoefenen van een opwaartse kracht op het object.
10. Verplaatser volgens conclusie 9, waarbij de eerste spanmiddelen ïo deel uitmaken van de drukmiddelen.
11. Verplaatser volgens conclusie 9 of 10, waarbij de aangrijpmiddelen zijn voorzien op een hefdeel, waarbij de drukmiddelen hefmiddelen omvatten voor het heffen van het hefdeel ten opzichte van de rest van het gestel.
12. Verplaatser volgens conclusie 11, waarbij de hefmiddelen tweede 15 spanmiddelen omvatten die het hefdeel in opwaartse richting voorspannen, bij voorkeur voorts voorzien van middelen voor het tegen de werking van de tweede spanmiddelen in tegenhouden van het hefdeel.
13. Verplaatser volgens conclusie 11 of 12, waarbij de aangrijpmiddelen een steunvlak op het hefdeel omvatten dat geschikt is om een 20 onderdeel van het object, zoals een dwarsbuis, te ondersteunen.
14. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aangrijpmiddelen een aangrijpvlak voor het object bezitten dat in horizontale zin, in hoofdverplaatsingsrichting beschouwd, in de nabijheid van, in het bijzonder binnen een afstand van ongeveer een diameter van het aandrijfwiel tot de 25 draaihartlijn van het aandrijfwiel, bij voorkeur ter plaatse van de drraaihartlijn van het aandrijfwiel gelegen is.
15. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving van de verplaatser een toegevoegd aandrijfwiel omvat en een toegevoegde wielhouder voor het houden van het toegevoegde aandrijfwiel in 30 althans een hoofdoriëntatie waarin de draaihartlijn van dat wiel in hoofdzaak dwars op de draaihartlijn van het aandrijfwiel gericht is en de verplaatser dwars op de hoofdverplaatsingsrichting verplaatst, waarbij het toegevoegde aandrijfwiel op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel voor verplaatsing tussen een, een grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de 35 grond gelegen vrije stand en waarbij de verplaatser voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het toegevoegde aandrijfwiel.
16. Verplaatser volgens conclusie 15, waarbij de wielhouder en de toegevoegde wielhouder deel uitmaken van een hulpgestel, dat kantelbaar bevestigd is in het gestel tussen een stand waarin het aandrijfwiel zich in de bedrijfstand bevindt en een stand waarin het toegevoegd aandrijfwiel zich in de 5 bedrijfstand bevindt, waarbij, bij voorkeur, het hulpgestel plaatsbaar is in een tussenstand innemen waarin beide aandrijfwielen vrij zijn.
17. Verplaatser voor het althans volgens een hoofdverplaatsingsrichting verplaatsen van een verrijdbaar object, in het bijzonder een object dat ondersteund is op zwenkwielen, meer in het bijzonder ïo een bed, waarbij de verplaatser een gestel omvat, een het gestel ondersteunend stel wielen, waarbij het stel wielen tenminste twee zwenkwielen omvat, een aandrijving voor de verplaatser, waarbij het gestel voorzien is van aangrijpmiddelen voor het aangrijpen van het object voor het met het object vormen van een verband en het op het object overbrengen van een door de 15 aandrijving gegenereerde duw- of trekkracht, waarbij de aandrijving een aandrijfwiel omvat en een wielhouder voor het houden van het aandrijfwiel in althans een hoofdoriëntatie waarin de draaihartlijn van het aandrijfwiel in hoofdzaak dwars op de hoofdverplaatsingsrichting staat, waarbij het aandrijfwiel op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel voor verplaatsing tussen 20 een, een grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de grond gelegen vrije stand en waarbij de verplaatser voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het aandrijfwiel, waarbij de aandrijving van de verplaatser een toegevoegd aandrijfwiel omvat en een toegevoegde wielhouder voor het houden van het toegevoegde aandrijfwiel 25 in althans een hoofdoriëntatie waarin de draaihartlijn van dat wiel in hoofdzaak dwars op de draaihartlijn van het aandrijfwiel gericht is en de verplaatser dwars op de hoofdverplaatsingsrichting verplaatst, waarbij het toegevoegde aandrijfwiel op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel voor verplaatsing tussen een, een grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de 30 grond gelegen vrije stand en waarbij de verplaatser voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het toegevoegde aandrijfwiel.
18. Verplaatser volgens conclusie 17, waarbij de wielhouder en de toegevoegde wielhouder deel uitmaken van een hulpgestel, dat kantelbaar 35 bevestigd is in het gestel tussen een stand waarin het aandrijfwiel zich in de bedrijfstand bevindt en een stand waarin het toegevoegd aandrijfwiel zich in de bedrijfstand bevindt, waarbij, bij voorkeur, het hulpgestel plaatsbaar is in een tussenstand innemen waarin beide aandrijfwielen vrij zijn.
19. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de wielhouder tevens verdraaibaar is om een in hoofdzaak verticale hartlijn, waarbij de verplaatser middelen omvat voor besturing van de oriëntatie van de 5 wielhouder en van middelen voor het in een gekozen oriëntatie vastzetten van de stand van de wielhouder.
20. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aangrijpmiddelen uitgevoerd zijn als koppelmiddelen.
21. Verplaatser volgens conclusie 20, waarbij de koppelmiddelen één 10 of meer grijpers omvatten voor het al dan niet met enige speling omgrijpen van één of meer onderdelen van het object.
22. Verplaatser volgens conclusie 21, waarbij de grijper twee grijperdelen omvat die elk een opneemruimte hebben voor een onderdeel van het object en in tegengestelde richting werkzaam zijn.
23. Verplaatser volgens conclusie 22, waarbij de grijperdelen werkzaam zijn door snapwerking.
24. Verplaatser volgens conclusie 20, waarbij de aangrijpmiddelen ingericht zijn voor magnetisch werkzame koppeling tussen verplaatser en object.
25. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 20 bedieningsmiddelen een, bij voorkeur draadloze, afstandsbesturing daarvoor omvatten.
26. Verplaatser volgens conclusie 25, waarbij de bedieningsmiddelen tevens geschikt zijn voor het sturen van de aandrijfsnelheid en/of aabdrijfrichting.
27. Verplaatser volgens conclusie 25 of 26, waarbij de 25 afstandsbesturing een met de hand vast te houden en/of losmaakbaar op het object te plaatsen besturingseenheid omvat.
28. Verplaatser volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de verplaatser een steunvlak omvat voor ondersteuning van een persoon, voorts omvattend een toegevoegde wielhouder met een toegevoegd wiel, en 30 stuurmiddelen voor het richten van het toegevoegd wiel, waarbij de toegevoegde wielhouder verplaatsbaar is tussen een bedrijfstand waarin het toegevoegde wiel een grondoppervlak aangrijpt en een vrije stand op afstand daarvan.
29. Verplaatser volgens conclusie 28, waarbij de stuurmiddelen een met de hand te bedienen stuur omvatten.
30. Verplaatser volgens conclusie 28 of 29, waarbij het toegevoegd wiel een vrijloopwiel is.
31. Verplaatser volgens conclusie 28, 29 of 30, waarbij de aangrijpmiddelen en het toegevoegd wiel aan tegengestelde langseinden van de verplaatser zijn gelegen.
32. Verplaatser voor het althans volgens een hoofdverplaatsingsrichting verplaatsen van een verrijdbaar object, in het 5 bijzonder een object dat ondersteund is op zwenkwielen, meer in het bijzonder een bed, waarbij de verplaatser een gestel omvat, een het gestel ondersteunend stel wielen, waarbij het stel wielen tenminste drie in een driehoeksopstelling gelegen zwenkwielen omvat, een aandrijving voor de verplaatser en een motor voor de aandrijving, waarbij het gestel voorzien is van aangrijpmiddelen voor het ïo aangrijpen van het object voor het op het object overbrengen van een door de aandrijving gegenereerde duw- of trekkracht, waarbij de aandrijving een aandrijfwiel omvat dat op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel voor verplaatsing tussen een, een grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de grond gelegen vrije stand en waarbij de verplaatser 15 voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het aandrijfwiel, waarbij de verplaatser een steunvlak omvat voor ondersteuning van een persoon, voorts omvattend een toegevoegde wielhouder met een toegevoegd wiel, in het bijzonder vrijlopend wiel, en stuurmiddelen, in het bijzinder voorzien van een met de hand te bedienen stuur, voor het richten van 2 o het toegevoegd wiel, waarbij de toegevoegde wielhouder verplaatsbaar is tussen een bedrijfstand waarin het toegevoegde wiel een grondoppervlak aangrijpt en een vrije stand op afstand daarvan.
33. Verplaatser voor het althans volgens een hoofdverplaatsingsrichting verplaatsen van een verrijdbaar object, in het 25 bijzonder een object dat ondersteund is op zwenkwielen, meer in het bijzonder een bed, omvattend een gestel, een het gestel ondersteunend stel wielen, waarbij het stel wielen tenminste twee zwenkwielen omvat, een aandrijving voor de verplaatser en een motor voor de aandrijving, waarbij het gestel een dwars op de hoofdverplaatsingsrichting staande aangrijpzijde omvat die voorzien is van 30 middelen voor het aangrijpen van een zijde van het object voor het, in serieopstelling, beschouwd in hoofdverplaatsingsrichting, van verplaatser en object, op het object overbrengen van een door de aandrijving gegenereerde duw- of trekkracht, waarbij de aandrijving een aandrijfwiel omvat en een wielhouder voor het houden van het aandrijfwiel in althans een hoofdoriëntatie 35 waarin de wielhartlijn in hoofdzaak parallel aan de aangrijpzijde gericht is en de verplaatser volgens de hoofdverplaatsingsrichting verplaatst, waarbij het aandrijfwiel op en neer verplaatsbaar aangebracht is op het gestel voor verplaatsing tussen een, een grondoppervlak aangrijpende bedrijfstand en een op afstand van de grond gelegen vrije stand en waarbij de verplaatser voorzien is van bedieningsmiddelen voor het op en/of neer verplaatsen van het aandrijfwiel.
34. Verplaatser volgens conclusie 33, voorzien van één of meer maatregelen zoals op zich beschreven in één of meer van de conclusies 2-32.
35. Samenstel van een verplaatser volgens één der voorgaande conclusies en een door de verplaatser te verplaatsen object, in het bijzonder een van zwenkwielen voorzien object.
36. Samenstel volgens conclusie 35, waarbij alle wielen van het stel wielen van de verplaatser en alle wielen van het object zwenkwielen zijn.
37. Samenstel volgens conclusie 35 of 36, waarbij het object langwerpig is en langszijden en eindzijden bezit, waarbij de verplaatser zich bevindt aan een eindzijde van het object, aan die eindzijde bij het object is 15 gebracht en vanaf die eindzijde daarmee in aangrijping is gebracht.
38. Samenstel volgens conclusie 36 of 37, waarbij de verplaatser zelf direct op de ondergrond rust met slechts het aandrijfwiel en één of meer zwenkwielen die op een grotere horizontale afstand van het object zijn gelegen, beschouwd in hoofdverplaatsingsrichting, dan het aandrijfwiel, waarbij het object 20 op de ondergrond rust met al zijn zwenkwielen.
39. Samenstel volgens conclusie 36, 37 of 38, waarbij de draaihartlijn van het aandrijfwiel gelegen is op een horizontale afstand, beschouwd in één hoofdverplaatsingsrichting, langsrichting, van het samenstel, van de hartlijn van de plaats of de plaatsen van aangrijping van het object door de 25 aangrijpmiddelen, die kleiner is dan de diameter van het aandrijfwiel, bij voorkeur zo klein mogelijk.
40. Samenstel volgens één der conclusies 35-39 met een verplaatser volgens één der conclusies 9-14, waarbij alle wielen van het object in werkzaam contact zijn met de ondergrond.
41. Samenstel volgens één der conclusies 35-40, waarbij het object een bed is.
42. Verplaatser voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 35 1 03 8227
NL1038227A 2010-09-07 2010-09-07 Verplaatser. NL1038227C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1038227A NL1038227C2 (nl) 2010-09-07 2010-09-07 Verplaatser.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1038227 2010-09-07
NL1038227A NL1038227C2 (nl) 2010-09-07 2010-09-07 Verplaatser.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1038227C2 true NL1038227C2 (nl) 2012-03-08

Family

ID=43798534

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1038227A NL1038227C2 (nl) 2010-09-07 2010-09-07 Verplaatser.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1038227C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT201900010335A1 (it) * 2019-06-27 2020-12-27 Favero Health Projects Spa Dispositivo di manovra per la movimentazione di strutture di trasporto, del tipo impiegato in ambito sanitario o similare.

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001085086A2 (en) * 2000-05-11 2001-11-15 Hill-Rom Services, Inc. Motorized propulsion system for a bed
NL1016924C2 (nl) * 2000-12-20 2002-06-21 D D Elan V O F Inrichting voor het verrijden van op wielen staande objecten.
EP1238885A1 (en) * 2001-03-09 2002-09-11 Medibo Medical Products N.V. Carriage
US20040033127A1 (en) * 2002-08-16 2004-02-19 Bruce Roseman Motor assisted mover
US6729421B1 (en) * 2000-06-06 2004-05-04 Kaback Enterprises Inc. Motor-assist gurney unit and method
WO2006059200A2 (en) * 2004-12-01 2006-06-08 Borringia Industrie Ag A wheeled object of the type adapted to be operated by a walking person

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001085086A2 (en) * 2000-05-11 2001-11-15 Hill-Rom Services, Inc. Motorized propulsion system for a bed
US6729421B1 (en) * 2000-06-06 2004-05-04 Kaback Enterprises Inc. Motor-assist gurney unit and method
NL1016924C2 (nl) * 2000-12-20 2002-06-21 D D Elan V O F Inrichting voor het verrijden van op wielen staande objecten.
EP1238885A1 (en) * 2001-03-09 2002-09-11 Medibo Medical Products N.V. Carriage
US20040033127A1 (en) * 2002-08-16 2004-02-19 Bruce Roseman Motor assisted mover
WO2006059200A2 (en) * 2004-12-01 2006-06-08 Borringia Industrie Ag A wheeled object of the type adapted to be operated by a walking person

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT201900010335A1 (it) * 2019-06-27 2020-12-27 Favero Health Projects Spa Dispositivo di manovra per la movimentazione di strutture di trasporto, del tipo impiegato in ambito sanitario o similare.
EP3756634A1 (en) * 2019-06-27 2020-12-30 Favero Health Projects S.p.A. Manoeuvre device for moving transport structures, of the type used in health facilities or similar

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN107253488B (zh) 手推车及操作手推车的方法
NL2002749C2 (nl) Liftsteekwagen.
US6309168B1 (en) Lift for a hand truck
EP3193807B1 (en) A wheeled transportation device
US20050042068A1 (en) Forklift with stabilizing forks
US8820756B2 (en) Carrier for transporting bulky, relatively heavy objects
US9919906B2 (en) Lifting and transporting device including front load supporting castors and associated linkage system
EP2192021A2 (en) Transporter
AU2004236214A1 (en) Cart mover
JP2014094281A (ja) 手術台の患者支持器及び/又は手術台支柱を輸送する輸送台車
NL1038227C2 (nl) Verplaatser.
CN107624062B (zh) 套叠式运输装置
CN101282866A (zh) 行李推车
KR101096305B1 (ko) 본체의 무게중심 조정기능을 갖는 외바퀴형 손수레
EP0765837B1 (en) Mobile lifting device
US20220315078A1 (en) Hydraulic Lift Dolly
KR101701591B1 (ko) 계단용 카트의 손잡이
JP2020189714A (ja) 荷搬送作業車
EP1093741A1 (en) Transport device, blocking device, use of a lifting means, lifting means and method for transforming a transport device in a presentation device
GB2257684A (en) Handling device.
GB2486593A (en) Load handling apparatus with multiple support members and multiple lifting members
JP2005119764A (ja) 移動リフタ
JP3153561U (ja) 箱昇降運搬車
CA2152593A1 (en) A moveable, load-supporting apparatus
EP1632415B1 (en) Tilting bracket for a sack truck