NL1037297C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een gewicht. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een gewicht ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze 5 voor het maken van een gewicht, in het bijzonder een gewicht bestemd om te worden toegevoegd aan een gebruiksvoorwerp. Zo'n gebruiksvoorwerp kan bijvoorbeeld zijn een visdraad van een vistuig.

Toegevoegde gewichten hebben het risico los te 10 raken van het gebruiksvoorwerp waarop zij zijn aangebracht. Indien de toegevoegde gewichten van lood zijn, dan vormt het gewicht in de natuur een verontreiniging die van gevaar is voor levende wezens.

In het bijzonder geldt dit voor vislood dan wel 15 werpgewicht. Sinds lang wordt door velen gezocht naar een geschikte vervanger voor vislood, echter zonder voldoende resultaat.

Als vervanger van vislood is voorgesteld een gewicht bestaande uit een lichaam van ijzergranulaat met 20 een kunststof coating, welke coating echter onvoldoende bleek te hechten en tijdens gebruik afbrokkelde en een milieubezwaar vormde.

Een ander voorstel, zie EP octrooiaanvrage 1.599.091, betrof een gewicht bestaande uit een natuurlijke 25 kiezel, voorzien van een daarop bevestigde ring voor het 1037297 2 vastmaken van een vislijn. Door de natuurlijke oorsprong van gewichten is er een aanzienlijke variatie in massa. Een gewicht zal bij toeval precies overeenstemmen met het gewenste of noodzakelijke gewicht. Dit kan alleen voorkomen 5 worden door de kiezels te onderweren aan een verspanende bewerking. Een verder nadeel hiervan is dat het bevestigen van de ring aan de steen veel handelingen vergt, welke handeling door de natuurlijke variatie aan vormen van de stenen slechts moeizaam te automatiseren valt.

10 Uit US octrooiaanvrage 2009/0013585 is bekend een van een zijwaarts openende sleuf voor een vislijn voorzien, verzwaard lichaam, waarbij de vislijn met een in de sleuf te plaatsen, vervormbare plug wordt vastgelegd aan het lichaam. Het lichaam is van niet-toxisch, afbreekbaar 15 materiaal, bij voorkeur een samengeperst ijzerpoeder, vervaardigd volgens het proces beschreven in US 6.497.069. Daarin wordt het ijzerpoeder onder hoge druk (45 ton/inch2) samengeperst, vervolgens gesinterd en gecoat. Dit proces is nogal omslachtig. De coating vormt hierbij eveneens een 20 milieubezwaar.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van 25 een werkwijze voor het maken van een gewicht, bestemd om toegevoegd te worden aan een gebruiksvoorwerp, zoals vistuig, in het bijzonder de vislijn daarvan, waarmee op eenvoudige en snelle wijze een dergelijk gewicht kan worden gemaakt.

30 Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een gewicht dat geschikt is als milieuvriendelijke vervanger van dergelijke toegevoegde gewichten die voorheen uit lood bestonden.

Hiertoe voorziet de uitvinding, vanuit één 35 aspect, in een werkwijze voor het door spuitgieten vervaardigen van een gewicht, omvattend het via een aanvoerkanaal in een door een matrij s gevormde 3 spuitgietvormholte invoeren van een mengsel van een matrix van kunststof materiaal en daarin gelijkmatig verdeeld vulmateriaal met een relatief hoge soortelijke massa, waarbij het invoeren op een invoerdruk geschiedt, waarbij 5 het aanvoerkanaal in aansluiting aan het vullen van de vormholte in open verbinding wordt gehouden met de vormholte onder het op een voortgezette druk houden van het mengsel in het aanvoerkanaal naar de vormholte, waarbij de voortgezette druk tenminste 95% van de invoerdruk bedraagt. 10 Door het tijdens het stollen van het mengsel naar de vormholte toe blijven persen, op een relatief hoge druk, van het mengsel zal het mengsel in de vormholte voortdurend samengedrukt worden. Hierdoor zal het gehalte aan open ruimte daarin geminimaliseerd kunnen worden. Door het 15 minimale gehalte aan poriën zal de vulstof althans nagenoeg volledig ingebed kunnen zijn in de matrix. Het spuitgietproces biedt de mogelijkheid het proces in hoge mate te beheersen en snel uit te voeren.

Bij voorkeur wordt de relatief hoge voortgezette 20 druk gehandhaafd althans totdat althans enige hoeveelheid van het mengsel in de vormholte gestold is, bij voorkeur totdat al het mengsel in de vormholte gestold is.

In een uitvoering is de voortgezette druk gelijk aan of groter dan de invoerdruk.

25 Afhankelijk van het te maken gewicht en het gebruikte materiaal is de invoerdruk bij voorkeur meer dan 1200 bar, bij voorkeur meer dan 1500 bar.

Bij voorkeur wordt het mengsel in het aanvoerkanaal tijdens het stollen van het mengsel in de 30 vormholte in vloeibare/vloeiende toestand gehouden. In het begrip "vloeibare/vloeiende toestand" is mede een taai-plastische toestand begrepen, zolang het mengsel maar onder de opgelegde druk in het aanvoerkanaal verplaatsbaar is. Hierdoor wordt aanvulling van het mengsel in de vormholte, 35 nodig als gevolg van koelingskrimp en samendrukking, eenvoudig gerealiseerd.

Het vloeibaar/vloeiend houden van het mengsel in 4 het aanvoerkanaal wordt bevorderd indien de matrijs in de omgeving van het aanvoerkanaal wordt verwarmd, bij voorkeur tot althans enige hoeveelheid van het mengsel in de vormholte gestold is, bij voorkeur totdat al het mengsel in 5 de vormholte gestold is, bij voorkeur doorlopend voor meerdere opeenvolgende spuitgietprocessen.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het door spuitgieten vervaardigen van een gewicht, omvattend het via een aanvoerkanaal in een 10 door een matrijs gevormde spuitgietvormholte invoeren van een mengsel van een matrix van kunststof materiaal en daarin gelijkmatig verdeeld vulmateriaal met een relatief hoge soortelijke massa, waarbij het invoeren op een invoerdruk geschiedt, waarbij het aanvoerkanaal in 15 aansluiting aan het vullen van de vormholte in open verbinding wordt gehouden met de vormholte en de matrijs in de omgeving van het aanvoerkanaal wordt verwarmd, bij voorkeur totdat althans enige hoeveelheid van het mengsel in de vormholte gestold is, bij voorkeur tot al het mengsel 20 in de vormholte gestold is, bij voorkeur doorlopend voor meerdere opeenvolgende spuitgietprocessen.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwij ze voor het door spuitgieten vervaardigen van een gewicht, omvattend het via een aanvoerkanaal in een 25 door een matrijs gevormde spuitgietvormholte invoeren van een mengsel van een matrix van kunststof materiaal en daarin gelijkmatig verdeeld vulmateriaal met een relatief hoge soortelijke massa, waarbij het invoeren op een invoerdruk geschiedt, waarbij het aanvoerkanaal in 30 aansluiting aan het vullen van de vormholte in open verbinding wordt gehouden met de vormholte onder het op een voortgezette druk houden van het mengsel in het aanvoerkanaal naar de vormholte, waarbij de voortgezette meer dan 1200 bar, bij voorkeur meer dan 1500 bar bedraagt. 35 Bij voorkeur wordt de voortgezette druk gehandhaafd totdat althans enige hoeveelheid van het mengsel in de vormholte gestold is, bij voorkeur totdat al het mengsel in de 5 vormholte gestold is.

Voor het verkrijgen van een gewicht met een hoge massa kan als vulmateriaal voor het mengsel gebruik worden gemaakt van een materiaal met een soortelijke massa van 5 meer dan 2,5.103 kg/m3

In de werkwijze volgens de uitvinding kan op eenvoudige wij ze gebruik worden gemaakt van een vulmateriaal van een niet-toxisch metaal of dito metaallegering.

10 In de werkwijze volgens de uitvinding kan op eenvoudige wijze gebruik worden gemaakt van een matrix van een biologisch afbreekbaar materiaal, bijvoorbeeld een biologisch afbreekbare kunststof zoals PBS.

Met het spuitgietproces volgens de uitvinding kan 15 op eenvoudige wijze worden bereikt dat het vulmiddel gelijkmatig verdeeld is in de matrix.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een spuitgietinrichting omvattend een matrijs die een vormholte bepaalt, waarbij de matrijs voorzien is van een 20 aanvoerkanaal dat van een bron van vormmateriaal leidt naar de vormholte, waarbij de inrichting voorts voorzien is van middelen voor het onder druk aanvoeren van vormmateriaal door het aanvoerkanaal tot in de vormholte, waarbij de matrijs voorzien is van een tempereerinrichting voor de 25 matrijs omvattend koelmiddelen voor het koelen van het matrijsgedeelte dat de vormholte omgeeft en tempereermiddelen voor het tempereren van het matrijsgedeelte dat het aanvoerkanaal omgeeft, voorts omvattend eerste en tweede besturingsmiddelen voor separaat 30 sturen van respectievelijk de koelmiddelen en de tempereermiddelen. Hiermee kan de toestand van het mengsel in de genoemde gebieden afzonderlijk worden beïnvloed, waarmee de verplaatsing van dat mengsel in vergaande mate beheerst kan worden. "Separaat" sluit niet uit dat in het 35 sturen van de tempereermiddelen rekening wordt gehouden met de sturing van de koelmiddelen: de eerste en tweede besturingsmiddelen zijn echter wel ingericht om de genoemde 6 gebieden elk op een gewenste eigen temperatuur te houden.

Bij voorkeur is de tempereerinrichting ingericht voor het op een andere, hogere temperatuur houden van het matrijsgedeelte dat het aanvoerkanaal omgeeft dan het 5 matrijsgedeelte dat de vormholte omgeeft. Bij voorkeur zijn de tempereermiddelen met besturingsmiddelen ingericht voor het verwarmen van het matrijsgedeelte dat het aanvoerkanaal omgeeft. Hiermee kan worden bereikt dat het mengsel in het aanvoerkanaal voldoende vloeibaar en daardoor verplaatsbaar 10 naar de vormholte blijft tijdens het stollen van het mengsel in de vormholte.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een spuitgietinrichting omvattend een matrijs die een vormholte voor een te maken voorwerp bepaalt, waarbij de 15 matrijs voorzien is van een deelvlak en van een in of aan het deelvlak gelegen aanvoerkanaal dat van een bron van vormmateriaal leidt naar de vormholte, waarbij de inrichting voorts voorzien is van middelen voor het onder druk aanvoeren van vormmateriaal door het aanvoerkanaal tot 20 in de vormholte, waarbij het aanvoerkanaal een hoogte heeft in een richting dwars op het deelvlak, welke hoogte groter is dan ongeveer 4/5 van een kwart van de grootste dwarsdoorsnede van het in de vormholte te maken voorwerp. Wanneer dat voorwerp niet bolvormig wordt de dwarsdoorsnede 25 beschouwd in de kortste dimensie van het in de vormholte te maken voorwerp. Door de relatief grote doorsnede van het aanvoerkanaal, in het bijzonder de runner, opvallend in vergelijking met wat gebruikelijk is, wordt doorstroming van het mengsel daardoorheen langer verzekerd.

30 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een gewicht voor het verzwaren van gebruiksvoorwerpen, omvattend een lichaam dat door spuitgieten is vervaardigd van een composiet materiaal dat een mengsel is van een matrix van biologisch afbreekbare kunststof en een niet-35 toxisch vulmiddel. Een dergelijk gewicht is makkelijk te vervaardigen en vormt een milieuvriendelijk alternatief voor loden gewichten.

7

Het vulmiddel kan op voordelige wijze een niet-toxisch metaal of dito metaallegering zijn. De matrix kan bijvoorbeeld PBS zijn.

In een uitvoering is de soortelijke massa van het 5 lichaam meer dan 4,5.103 kg/m3) , bij voorkeur meer dan 7 .103 kg/m3 .

Voor toepassing als visloodvervanger kan het gewicht voorzien zijn van een doorgang voor een draad, in het bijzonder visdraad.

10 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop 15 gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

20

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematische opstelling van een 25 inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding;

Figuren IA en 1B respectievelijk een aanzicht op en een dwarsdoorsnede van een eerste matrijsdeel van een matrijs van een spuitgietinrichting in de opstelling van 30 figuur 1;

Figuren 2A en 2B respectievelijk een aanzicht op en een dwarsdoorsnede van een met het eerste matrijsdeel van de figuren IA en 1B samenwerkend tweede matrijsdeel van genoemde spuitgietinrichting; 35 Figuren 3A en 3B respectievelijk een eindaanzicht en zijaanzicht op een gewicht vervaardigd met de spuitgietinrichting van de figuren 1A,B,2A,2B; en 8

Figuur 4 een voorbeeld van een tijd-druk diagram voor een spuitgietproces volgens de uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 5

De opstelling 100 van figuur 1 omvat een voorraadbouder 101 voor matrixmateriaal, bijvoorbeeld PBS, en een voorraadhouder 102 voor vulmateriaal, bijvoorbeeld metaalpoeder, in het bijzonder ijzerpoeder. De beide 10 voorraadhouders staan opgesteld voor gecontroleerde afgifte van de materialen aan een menger/extruder 103, waarin het matrixmateriaal wordt verwarmd en het vulmateriaal daarin innig wordt vermengd, gelijkmatig verdeeld. Benedenstrooms van de extrusiekop 104 is een koelinrichting 105 opgesteld 15 en benedenstrooms daarvan een versnipperaar 106.

Op enige afstand daarvan is een spuitgietinrichting 108 opgesteld, met een tweede extruder 107, die aansluit op een matrijs 1, omvattend een eerste matrijsdeel la en een tweede matrijsdeel lb die met de 20 vlakken 2a, b het deelvlak vormen. De matrijsdelen la,b bepalen een vormholte 3, die via een aanvoerkanaal, omvattend runner 4 en aanspuitkanaal 5, in fluidumverbinding staat met de spuitkop van de extruder 107.

25 Zoals te zien in de figuren IA en 1B zijn in het matrijsdeel la een helft 3a van de vormholte 3, een aantal koelkanalen 10a voor koelmiddel en een kanaal 7,8 voor een verwarmingsmiddel voorzien. De koelkanalen 10a zijn gelegen voor koeling van het matrijsdeel la in de omgeving van de 30 vormholte 3 (3a) en vormen met retourleiding 13, koeler 14 en besturingseenheid 15 daarvoor een koelkringloop voor een koelens fluïdum. Het kanaal 7 gaat nabij het aanspuitkanaal 4 over in een ringkanaal 8, dat het gebied om het aanspuitkanaal 4 verwarmd. Het ringkanaal 8 gaat over in 35 een tweede deel van het kanaal 7. Een retourleiding 11 en een verwarmingseenheid 12 met besturingseenheid 16 completeren een verwarmingskringloop voor een verwarmend 9 fluïdum. Opgemerkt wordt dat alternatief gebruik gemaakt kan worden van andere middelen voor (plaatselijjke) verwarming, zoals door middel van elektriciteit.

De besturingseenheden 15,16 zijn afzonderlijk 5 instelbaar en kunnen onderling werkzaam gekoppeld zijn of deel uitmaken van een centrale besturingseenheid (niet weergegeven).

Het matrijsdeel lb is eveneens voorzien van een helft 3b van de vormholte 3, alsmede van een runner 5 die 10 bij toegangsopening in vlak 2b aan kan sluiten op aanspuitkanaal 4. Koelkanalen 10b lopen overeenkomstig koelkanalen 10a en behoren tot dezelfde koelkringloop. De omgeving van de runner 5 wordt verwarmd met behulp van verwarmend fluïdum in kanaal 9, met deeltrajecten 9a,b, die 15 deel uitmaken van de verwarmingskringloop. De beide krinlopen zijn in figuren 2A,B verder niet weergegeven.

De beide kringlopen kunnen op verschillende wijze worden geregeld met behulp van de besturingseenheden 15 en 16 .

20 De hoogte h van de runner 4 is in vergelijking tot het in de vormholte te maken voorwerp groot, in dit voorbeeld 4/5 van een kwart van de grootste dwarsdoorsnede van het in de vormholte te maken voorwerp. Zoals weergegeven in figuren 3A en 3B wordt de grootste 25 dwarsdoorsnede bij een voorwerp met een lengte groter dan de breedte bepaald ter plaatse van de grootste breedte. De hoogte h is in dit voorbeeld gelijk aan 4/5 x M D.

Indien het aanvoerkanaal 5 verdeeld is over beide matrijsdelen wordt voor de hoogte h de som van beide 30 kanaaldieptes in de matrijsdelen genomen, dus de gehele hoogte van het kanaal. Het kanaal kan verschillende doorsnedes hebben. Bij voorkeur heeft het kanaal een cirkelvormige doorsnede (in welk geval het verdeeld zal zijn over beide matrijsdelen) . Een ellipsvorm is ook 35 mogelijk. Het kanaal kan ook een trapeziumvormige doorsnede bezitten, in welk geval het kanaal bij voorkeur in één matrijsdeel, met de grootste kanaalbreedte in het deelvlak, 10 gelegen is.

Als voorbeeld van een proces volgens de uitvinding zal nu de vervaardiging van een gewicht voor vislijnen besproken worden.

5 Matrixmateriaal in de vorm van biologisch afbreekbaar PBS (soortelijke massa van 1,4.103 kg/m3) vanuit voorraad 101 en vulmateriaal in de vorm van ijzerpoeder (bijvoorbeeld mesh 25.10'3 m, soortelijke massa 7.103 kg/m3) vanuit voorraad 102 ingevoerd in de extruder 103. De 10 gewichtsverhouding kan bijvoorbeeld 40/60 zijn (PBS/Fe).

In de extruder 103 wordt de matrix verwarmd en innig vermengd met het ijzerpoeder, zodanig dat het poeder gelijkmatig verdeeld is in de matrix van PBS. Het mengsel treedt uit extrusiekop 104 en wordt na koeling in koeler 15 105 in vaste vorm tot pellets P versneden door versnipperaar 106.

De pellets P worden naar de spuitgietinrichting 1087 gevoerd en ingevoerd in de extruder 107, daarin verhit en op tO, zie figuur 4, op hoge druk, meer dan 1200 bar, 20 bijvoorbeeld meer dan 1500 bar, bijvoorbeeld 2000 bar, in het aanvoerkanaal, namelijk het aanspuitkanaal 4 en de runner 4, en uiteindelijk in de vormholte 3 geperst. Deze hoge druk blijft gehandhaafd, ook tijdens en na het activeren van de eerste en tweede koelkringlopen, op tl.

25 De verwarmingskringloop is geactieveerd en wordt door de besturingseenheid 16 zodanig gestuurd, dat de omgeving van de runner 5 en het aanspuitkanaal4 op een zodanige temperatuur wordt gehouden dat het mengsel dat zich daarin bevindt vloeibaar/vloeiend blijft, bijvoorbeeld 30 op 80 graden C. De koelkringloop wordt op gebruikelijke wijze door de besturingseenheid 15 gestuurd dat het mengsel in de vormholte 3 stolt. De temperatuur in de omgeving van de vormholte kan bijvoorbeeld op 15 graden C. gehouden worden. Met niet weergegeven temperatuursensoren in de 35 matrijs 1 ontvangen de besturingseenheden gegevens die gebruikt worden bij het regelen.

Doordat het mengsel in het aanvoerkanaal 11 vloeibaar blijft, althans later stolt dan het mengsel in de vormholte blijft het materiaal in de vormholte zo lang mogelijk onder hoge persdruk van extruder 107 staan waardoor dit zoveel mogelijk wordt verdicht, waarbij een 5 hoge verdichtingsfactor bereikbaar is, van 1,2 a 1,6, met een zeer laag poriëngehalte (bijvoorbeeld 1%) en een hoge soortelijke massa kan bereiken, in dit voorbeeld bijvoorbeeld minimaal 4,5.103 kg/m3 .

Door de hoge soortelijke massa kan een hoog 10 gewicht worden behaald met relatief kleine voorwerpen.

Op t2, wanneer het materiaal in de vormholte is gestold, wordt de persdruk van de extruder 107 snel afgebouwd, waarna op t3, drukloos, de matrijs 1 kan worden geopend voor het verwijderen van het gemaakte gewicht. Dat 15 het nog vloeibare mengsel in het aanvoerkanaal daaruit lekt hoeft geen bezwaar te zijn.

In figuren 3A en 3B is het voorwerp vervaardigd in de vormholte 3 weergegeven, als visgewicht 20, met een lichaam 21 van composiet van PBS en ij zersnippers, met een 20 soortelijke massa van 4,5.103 kg/m3, met een lengte van bijvoorbeeld 5 cm en een grootste diameter D in de kortste afmeting (dwars op de lengte) van 1,5 cm. Het lichaam 21 is voorzien van een axiale doorgang 22, welke op gebruikelijke wijze in de vormholte met een intrekbare matrijspen kan 25 worden gerealiseerd, niet weergegeven.

Indien het gewicht 20 onverhoopt mocht achterblijven op de bodem van het viswater, dan zal het vulmiddel oxideren en daardoor het lichaam openbreken, zodat het vrije oppervlak wordt vergroot en het 30 afbreekproces versneld wordt.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting 35 zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1037297

Claims (26)

1. Werkwi j ze voor het door spuitgieten vervaardigen van een gewicht, omvattend het via een aanvoerkanaal in een door een matrijs gevormde spuitgietvormholte invoeren van een mengsel van een matrix 5 van kunststof materiaal en daarin gelijkmatig verdeeld vulmateriaal met een relatief hoge soortelijke massa, waarbij het invoeren op een invoerdruk geschiedt, waarbij het aanvoerkanaal in aansluiting aan het vullen van de vormholte in open verbinding wordt gehouden met de 10 vormholte, met het kenmerk, dat het mengsel in het aanvoerkanaal naar de vormholte op een voortgezette druk wordt gehouden, waarbij de voortgezette druk tenminste 95% van de invoerdruk bedraagt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de 15 voortgezette druk wordt gehandhaafd totdat althans enige hoeveelheid van het mengsel in de vormholte gestold is, bij voorkeur totdat al het mengsel in de vormholte is gestold.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de voortgezette druk gelijk is aan of groter is dan de 20 invoerdruk.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de invoerdruk meer dan 1200 bar is, bij voorkeur meer dan 1500 bar.

5. Werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 of 25 volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het mengsel in het aanvoerkanaal tijdens het stollen van het mengsel in de vormholte in vloeibare toestand wordt gehouden.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de matrijs in de omgeving van het aanvoerkanaal wordt 30 verwarmd, bij voorkeur tot althans enige hoeveelheid van het mengsel in de vormholte gestold is, bij voorkeur totdat 1037297 al het mengsel in de vormholte gestold is, bij voorkeur doorlopend voor meerdere opeenvolgende spuitgietprocessen.

7. Werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 of volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het mengsel 5 in het aanvoerkanaal naar de vormholte op een voortgezette druk wordt gehouden, welke meer dan 1200 bar, bij voorkeur meer dan 1500 bar bedraagt.

8. Werkwij ze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij als vulmateriaal voor het mengsel 10 gebruik wordt gemaakt van een materiaal met een soortelijke massa van meer dan 2,5.103 kg/m3.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij als vulmateriaal gebruik wordt gemaakt van een niet-toxisch metaal of dito metaallegering.

10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij voor de matrix gebruik wordt gemaakt van een biologisch afbreekbaar materiaal.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het matrixmateriaal een biologisch afbreekbare kunststof is.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het matrixmateriaal PBS is.

13. Spuitgietinrichting omvattend een matrijs die een vormholte bepaalt, waarbij de matrijs voorzien is van een aanvoerkanaal dat van een bron van vormmateriaal leidt 25 naar de vormholte, waarbij de inrichting voorts voorzien is van middelen voor het onder druk aanvoeren van vormmateriaal door het aanvoerkanaal tot in de vormholte, waarbij de matrijs voorzien is van een tempereerinrichting voor de matrijs omvattend koelmiddelen voor het koelen van 30 het matrijsgedeelte dat de vormholte omgeeft en tempereermiddelen voor het tempereren van het matrijsgedeelte dat het aanvoerkanaal omgeeft, voorts omvattend eerste en tweede besturingsmiddelen voor separaat sturen van respectievelijk de koelmiddelen en de 35 tempereermiddelen.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de tempereerinrichting ingericht is voor het het op een andere, hogere temperatuur houden van het matrijsgedeelte dat het aanvoerkanaal omgeeft dan het matrijsgedeelte dat de vormholte omgeeft.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de 5 tempereermiddelen met besturingsmiddelen ingericht zijn voor het verwarmen van het matrijsgedeelte dat het aanvoerkanaal omgeeft.

16. Spuitgietinrichting omvattend een matrijs die een vormholte bepaalt, waarbij de matrijs voorzien is van 10 een aanvoerkanaal dat van een bron van vormmateriaal leidt naar de vormholte, waarbij de inrichting voorts voorzien is van middelen voor het onder druk aanvoeren van vormmateriaal door het aanvoerkanaal tot in de vormholte, waarbij het aanvoerkanaal een hoogte heeft in een richting 15 dwars op het deelvlak, welke hoogte groter is dan ongeveer 4/5 van een kwart van de grootste dwarsdoorsnede van het in de vormholte te maken voorwerp.

17. Spuitgietinrichting volgens conclusie 16, waarbij de vormholte gevormd is voor het maken van niet- 20 bolvormige voorwerpen, waarbij de genoemde dwarsdoorsnede is in de kortste dimensie van het in de vormholte te maken voorwerp.

18. Gewicht voor het verzwaren van gebruiksvoorwerpen, omvattend een lichaam dat door 25 spuitgieten is vervaardigd van een composiet materiaal dat een mengsel is van een matrix van biologisch afbreekbare kunststof en een niet-toxisch vulmiddel.

19. Gewicht volgens conclusie 18, waarbij het vulmiddel niet-toxisch metaal of dito metaallegering is.

20. Gewicht volgens conclusie 18 of 19, waarbij de matrix PBS is.

21. Gewicht volgens conclusie 18, 19 of 20, waarbij de soortelijke massa van het lichaam meer dan 4,5.103 kg/m3, bij voorkeur meer dan 7.103 kg/m3 is.

22. Gewicht volgens één der conclusies 18-21, waarbij het vulmiddel gelijkmatig verdeeld is in de matrix.

23. Gewicht volgens één der conclusies 18-22, voorzien van een doorgang voor een draad, in het bijzonder visdraad.

24. Gewicht voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde 5 tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

25. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

26. Werkwijze voorzien van een of meer van de in 10 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 1037297