NL1036475C2 - Orchideeënknijper. - Google Patents

Description

Titel: Orchideeënknijper

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een klem voor het opbinden van planten, in het bijzonder orchideeën, meer in het bijzonder Phalaenopsis.

Phalaenopsis is een geslacht van orchideeën, die 5 veelvuldig worden toegepast als kamerplant. Een kenmerk van deze plant is een vrij lange bloemstengel met meerdere bloemen. Veelal is het om esthetische redenen gewenst, dat deze bloemstengel rechtop te houden. Daartoe wordt er in de bloempot een steunstaaf geplaatst, en de bloemstengel wordt op 10 één of meer plaatsten gekoppeld met deze steunstaaf door middel van een koppelorgaan. Steunstaven hebben typisch een ronde doorsnede en zijn typisch gemaakt van hout of kunststof. De diameter van deze steunstaven varieert typisch in het gebied van ongeveer 4 tot ongeveer 7 mm.

15 Aan de gebruikte koppelorganen worden diverse eisen gesteld. Zij dienen gemakkelijk en goedkoop vervaardigd te kunnen worden. Zij dienen eenvoudig en snel en trefzeker aangebracht te kunnen worden. Zij dienen geschikt te zijn voor gebruik bij steunstaven van verschillende diameters en bij 20 bloemstengels van verschillende diameters.

Er zijn koppelorganen bekend in de vorm van een niet-gesloten ring. De ring wordt om de steunstaaf en de bloemstengel heen aangebracht. Een probleem hierbij is, dat een dergelijk ringvormig koppelorgaan doorgaans wordt 25 aangebracht bij het onderste deel van de bloemstengel, waar zich geen bloemen bevinden, en dat de koppelring langs de steunstaaf en de bloemstengel omlaag glijdt. Het is echter gewenst, dat het koppelorgaan blijft hangen op een door de gebruiker gekozen hoogte.

30 Het is ook bekend om een bloemstengel met een steunstaaf te koppelen door middel van een stukje geplastificeerd metaaldraad. Daarbij worden de steunstaaf en de bloemstengel tegen elkaar aan geklemd, en de draad blijft op de aangebrachte hoogte hangen. Het aanbrengen is echter bijzonder

1 0 X fi L 7 R

2 tijdrovend, en de kwetsbare bloemstengel wordt beschadigd door het klemmen.

Ook is het gebruik bekend van zogenaamde "haarklemmen"; dit zijn klemmen die bestaan uit twee half-cirkelvormige delen 5 waarvan de uiteinden vingervormig in elkaar grijpen, welke delen scharnierend met elkaar zijn verbonden door een metalen scharnieras en zijn voorzien van een metalen aandrukveer. Hoewel deze klemmen gemakkelijk in gebruik zijn, hebben zij een ingewikkelde constructie en zijn zij relatief duur.

10 De onderhavige uitvinding beoogt daarom een koppelorgaan te verschaffen dat aan de hierboven genoemde eisen voldoet zonder de hierboven genoemde nadelen. In het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een koppelorgaan te verschaffen dat gemakkelijk en trefzeker is in gebruik en dat goedkoop kan 15 worden vervaardigd.

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de 20 tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, waarin aanduidingen "onder/boven", "hoger/lager", "links/rechts" etc uitsluitend betrekking hebben op de in de figuren weergegeven oriëntatie, en waarin: 25 de figuren IA en 2A respectievelijk een bovenaanzicht en een perspectiefaanzicht tonen van een uitvoeringsvorm van een orchideeënklem volgens de onderhavige uitvinding in gesloten toestand; de figuren 1B en 2B respectievelijk een bovenaanzicht en een 30 perspectiefaanzicht tonen van deze orchideeënklem in geopende toestand; en figuur 3 een uitvoeringsvariant illustreert.

Een koppelorgaan 1 volgens de onderhavige uitvinding is 35 gemaakt als een eendelig spuitgietstuk van kunststof. Het koppelorgaan 1 omvat een centraal klemlichaam 10 en twee bedieningsarmen 20, 30. Het centrale klemlichaam 10 heeft in zijn algemeenheid een hoefijzer-achtige vorm, en omvat een bochtdeel 11 dat de vorm heeft van een cirkelboog over een 3 hoek die groter is dan 180°. Bij zijn twee uiteinden gaat het bochtdeel 11 over in twee longitudinale klembenen 12, 13, die in de ontspannen toestand een vrij kleine hoek met elkaar maken. Bij hun vrije uiteinden zijn de klembenen 12, 13 5 voorzien van naar elkaar toe gebogen einddelen 14, 15, waarbij de naar elkaar gerichte zijvlakken van deze einddelen 14, 15 de vorm hebben van een cirkelboog.

Het bochtdeel 11 en de longitudinale klembenen 12, 13 met de naar elkaar toe gebogen einddelen 14, 15 omgeven een 10 binnenruimte 16, die bestemd is voor het opnemen van een bloemstengel en een steunstaaf. Daarbij is het de bedoeling dat de bloemstengel wordt opgenomen in het breedste deel 16a van de binnenruimte 16, dat primair wordt omgeven door het bochtdeel 11, en dat zal worden aangeduid als stengelruimte.

15 De binnendiameter van het bochtdeel 11 kan in een geschikte uitvoeringsvorm ongeveer 13 mm zijn. Het smallere deel 16b van de binnenruimte 16, dat primair wordt omgeven door de klembenen 12, 13 met hun naar elkaar toe gebogen einddelen 14, 15, is bestemd voor het ontvangen van de steunstaaf, en zal 20 worden aangeduid als staafruimte.

Tijdens gebruik zullen de klembenen 12, 13 dan klemmend aangrijpen op een (niet weergegeven) steunstaaf. Daarbij zullen zij een stand innemen die zich aanpast aan de dikte van de toegepaste steunstaaf. Het bochtdeel 11 zal zich 25 uitstrekken om de bloemstengel zonder deze vast te klemmen. Door de naar elkaar toe gebogen einddelen 14, 15 van de klembenen 12, 13 wordt voorkomen, dat het koppelorgaan 1 al te gemakkelijk zou kunnen losraken van de steunstaaf.

Een belangrijk voordeel van het door de onderhavige 30 uitvinding voorgestelde koppelorgaan is, dat de gebruiker in de praktijk het koppelorgaan ook omgekeerd mag gebruiken, dat wil zeggen dat de steunstaaf wordt opgenomen in het breedste deel 16a van de binnenruimte 16 en dat de bloemstengel wordt opgenomen in het smallere deel 16b van de binnenruimte 16. Dit 35 betekent, dat de gebruiker richting-onafhankelijk kan werken, hetgeen grotere verwerkingssnelheden mogelijk maakt. In dit geval zullen de klembenen 12, 13 dan klemmend aangrijpen op een (niet weergegeven) bloemstengel; aangezien de klemkracht 4 echter vrij klein is, ondervindt de bloemstengel hiervan geen enkele schade.

In de weergegeven uitvoeringsvorm is de hoek tussen de klembenen 12, 13 in de ontspannen toestand ongeveer gelijk aan 5 22°, is de lengte van de binnenruimte 16 ongeveer gelijk aan 25 mm, en is de kleinste dwarsafmeting van de staafruimte 16b tussen de klembenen 12, 13 ongeveer gelijk aan 4 mm. De hoek tussen de klembenen mag iets groter worden gekozen, maar daarmee zal de lengte van de binnenruimte afnemen. De hoek 10 tussen de klembenen mag ook kleiner worden gekozen. Voorts moet het duidelijk zijn, dat de gegeven afmetingen in het geheel niet beperkend zijn voor de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding: de klem als geheel mag groter of kleiner zijn dan in het beschreven voorbeeld.

15 De naar elkaar toe gebogen einddelen 14, 15 kunnen elkaar raken of bevinden zich, zoals getoond, in de ontspannen toestand op korte afstand van elkaar. De afstand tussen de einddelen 14, 15 definieert een toegangsopening 17 voor de binnenruimte 16. Het aanbrengen van het koppelorgaan 1 gebeurt 20 door een zijdelingse schuivende beweging, waarbij eerst de bloemstengel en dan de steunstaaf, of omgekeerd, die toegangsopening 17 passeren en de binnenruimte 16 binnen gaan. Om beschadiging van de bloemstengel te voorkomen is het dan wel nodig, dat de toegangsopening 17 goed en gemakkelijk 25 geopend kan worden. Daartoe dienen de twee bedieningsarmen 20, 30. Elke bedieningsarm 20, 30 strekt zich uit langs de buitenzijde van de klembenen 12, 13, in hoofdzaak evenwijdig daaraan, hoewel deze evenwijdigheid niet essentieel is. Bij een eerste uiteinde is elke bedieningsarm 20, 30 voorzien van 30 een bevestigingsdeel 21, 31 dat de bedieningsarm 20, 30 verbindt met het einddeel 14, 15 van het corresponderende klembeen 12, 13. Vanaf dat einddeel 14, 15 strekt de bedieningsarm 20, 30 zich uit tot voorbij het bochtdeel 11.

Bij zijn vrije uiteinde kan de bedieningsarm 20, 30 zijn 35 voorzien van een greepgedeelte 22, 32 waarvan de vorm is gekozen voor een gemakkelijk aangrijpen door mensenvingers, in het bijzonder duim en wijsvinger.

De gebruiker kan het koppelorgaan gemakkelijk vasthouden en manipuleren door zijn duim en wijsvinger aan weerszijden 5 van de twee greepgedeelten 22, 32 te plaatsen. De gebruiker kan de toegangsopening 17 gemakkelijk openen door op deze greepgedeelten 22, 32 een knijpkracht uit te oefenen (zie de pijlen in figuur 1B). Eerst zullen dan de bedieningsarmen 20, 5 30 naar elkaar toe scharnieren, waarbij zij zullen komen aan te liggen tegen de buitenkant van het bochtdeel 11. Bij een verdere toename van de knijpkracht zullen de bedieningsarmen 20, 30 fungeren als hefbomen ten opzichte van de door het bochtdeel 11 gevormde steunpunten, waarbij de eerste uiteinden 10 van de bedieningsarmen 20, 30 (cq de bevestigingsdelen 21, 31) de einddelen 14, 15 van de corresponderende klembenen 12, 13 van elkaar weg zullen trekken. De figuren 1B en 2B illustreren de dan bereikte geopende toestand. Na het orgaan 1 over een bloemstengel en een steunstaaf geschoven te hebben, laat de 15 gebruiker de twee greepgedeelten 22, 32 los. Aangezien het orgaan bij het openen alleen elastisch is vervormd, zal het centrale klemlichaam 10 terug willen keren naar zijn in de figuren IA en 2A getoonde ontspannen toestand, waarbij de klembenen 12, 13 de steunstaaf en/of de bloemstengel tussen 20 zich in zullen vastklemmen.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en 25 modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de klembenen gebogen zijn, zoals geïllustreerd in figuur 3, welke figuur een koppelorgaan 2 met gebogen klembenen 12, 13 toont.

30 Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen kunnen gecombineerd worden om een andere uitvoeringsvorm te bereiken. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn 35 beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten.

De in de conclusies gebruikte verwijzingscijfers dienen uitsluitend ter verduidelijking bij het begrijpen van de conclusies in het licht van de beschreven uitvoerings- 6 voorbeelden, en dienen op geen enkele wijze beperkend te worden geïnterpreteerd.

λ 0 S 6 A 7 5

Claims (5)

1. Kunststof koppelorgaan (1) omvattende: een centraal klemlichaam (10) met een in zijn algemeenheid hoefijzer-achtige vorm dat een opneemruimte (16) met een toegangsopening (17) omgeeft, welk klemlichaam omvat: 5. een bochtdeel (11) dat een cirkelboog volgt over een hoek die groter is dan 180°; * twee klembenen (12, 13) die zich uitstrekken van een respectief uiteinde van het bochtdeel (11) naar een respectieve positie naast de toegangsopening (17); 10. twee bedieningsarmen (20, 30) die zich uitstrekken langs de buitenzijde van de klembenen (12, 13), vanaf het einddeel (14, 15) van het corresponderende klembeen (12, 13. tot voorbij het bochtdeel (11), waarbij elke bedieningsarm (20, 30) bij een eerste uiteinde daarvan is 15 voorzien van een bevestigingsdeel (21, 31) dat de bedieningsarm (20, 30) verbindt met het einddeel (14, 15) van het corresponderende klembeen (12, 13) en bij zijn vrije uiteinde is voorzien van een greepgedeelte (22, 32).

2. Koppelorgaan volgens conclusie 1, waarbij de klembenen (12, 13) longitudinale klembenen (12, 13) zijn die in de ontspannen toestand een vrij kleine hoek met elkaar maken.

3. Koppelorgaan volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 25 klembenen (12, 13) bij hun vrije uiteinden zijn voorzien van naar elkaar toe gebogen einddelen (14, 15), waarbij de naar elkaar gerichte zijvlakken van deze einddelen (14, 15) de vorm kunnen hebben van een cirkelboog.

4. Koppelorgaan volgens conclusie 1 of 2 of 3, waarbij de bedieningsarmen (20, 30) zijn ingericht om, indien op de greepgedeelten (22, 32) een knijpkracht wordt uitgeoefend, als tegen de buitenkant van het bochtdeel (11) aanliggende hefbomen de einddelen (14, 15) van de corresponderende 35 klembenen (12, 13) van elkaar weg te trekken om aldus de toegangsopening (17) te openen. 1036475

5. Koppelorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het centraal klemlichaam (10) elastisch vervormbaar is zodat in zijn gesloten stand de klembenen (12, 5 13) een steunstaaf en/of bloemstengel tussen zich in kunnen vastklemmen. 1036475