NL1036388C2 - Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen alsmede houder geschikt voor een dergelijke uitvinding. - Google Patents

Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen alsmede houder geschikt voor een dergelijke uitvinding. Download PDF

Info

Publication number
NL1036388C2
NL1036388C2 NL1036388A NL1036388A NL1036388C2 NL 1036388 C2 NL1036388 C2 NL 1036388C2 NL 1036388 A NL1036388 A NL 1036388A NL 1036388 A NL1036388 A NL 1036388A NL 1036388 C2 NL1036388 C2 NL 1036388C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
holder
valve
foregoing
lumen
cylinder
Prior art date
Application number
NL1036388A
Other languages
English (en)
Inventor
Ernst Stefan Christiaan Doorn
Original Assignee
Applied Medical Developments B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Applied Medical Developments B V filed Critical Applied Medical Developments B V
Priority to NL1036388A priority Critical patent/NL1036388C2/nl
Priority to PCT/NL2009/000272 priority patent/WO2010080021A1/en
Priority to US13/143,321 priority patent/US20110301687A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1036388C2 publication Critical patent/NL1036388C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F2/00Filters implantable into blood vessels; Prostheses, i.e. artificial substitutes or replacements for parts of the body; Appliances for connecting them with the body; Devices providing patency to, or preventing collapsing of, tubular structures of the body, e.g. stents
    • A61F2/0004Closure means for urethra or rectum, i.e. anti-incontinence devices or support slings against pelvic prolapse
    • A61F2/0009Closure means for urethra or rectum, i.e. anti-incontinence devices or support slings against pelvic prolapse placed in or outside the body opening close to the surface of the body
    • A61F2/0018Closure means for urethra or rectum, i.e. anti-incontinence devices or support slings against pelvic prolapse placed in or outside the body opening close to the surface of the body magnetic
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F2/00Filters implantable into blood vessels; Prostheses, i.e. artificial substitutes or replacements for parts of the body; Appliances for connecting them with the body; Devices providing patency to, or preventing collapsing of, tubular structures of the body, e.g. stents
    • A61F2/0004Closure means for urethra or rectum, i.e. anti-incontinence devices or support slings against pelvic prolapse
    • A61F2/0022Closure means for urethra or rectum, i.e. anti-incontinence devices or support slings against pelvic prolapse placed deep in the body opening

Description

li k
Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen alsmede houder geschikt voor een dergelijke uitvinding.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting geschikt voor 5 implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen, welke inrichting is voorzien van een in het lumen bevestigbare, buisvormige houder en ten minste één losneembaar in de houder bevestigbaar functie-element.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een houder geschikt voor een dergelijke inrichting.
10 Bij een dergelijke, uit het Amerikaanse octrooi US-A~4.679.546 bekende inrichting omvat de buisvormige houder een zich dwars op de hartlijn van de houder uitstrekkende flens. De houder wordt operatief ingebracht in het menselijk lichaam bij de overgang tussen de urineblaas en de piasbuis (urethra), waarbij de flens tegen de wand van de urineblaas aan komt te liggen terwijl de 15 buisvormige houder zich in de piasbuis uitstrekt. In de houder wordt vervolgens als functie-element een afsluitklep aangebracht die de piasbuis afsluit. De gebruiker kan door druk uit te oefenen op de urineblaas de klep openen waardoor de urineblaas via de geopende klep en de piasbuis wordt geledigd. Wanneer de urinestroom en de druk voldoende laag zijn, wordt de klep weer gesloten.
20 Alhoewel de in het Amerikaanse octrooi beschreven inrichting op zichzelf goed functioneert, is het aanbrengen van de houder nabij de overgang tussen de urineblaas en de piasbuis relatief gecompliceerd.
Verder is de inrichting niet geschikt voor positionering in andere lumina van een mens of dier, zoals bijvoorbeeld in aders, vaten, luchtpijp, slokdarm 25 etc.
De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarbij de houder op een relatief eenvoudige wijze in een geschikt lumen kan worden aangebracht, waarna in de houder een functie-element kan worden bevestigd.
Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat 30 de houder een vervormbare buis omvat die in een eerste vorm is voorzien van insnedes, waarbij de houder in bedrijf na implantatie op de gewenste positie in het lumen expandeerbaar is van de eerste vorm naar een tweede, geëxpandeerde vorm, waarbij de insnedes maasvormige openingen vormen, welke houder in de geëxpandeerde vorm verder is voorzien van een tot een eerste diameter verjongd 1036388 ’ * 4 2 eerste gedeelte waarin het functie-element losneembaar bevestigbaar is.
Doordat de houder expandeerbaar oftewel uitzetbaar is, kan de houder in de ineengevouwen eerste vorm door het lumen heen naar de gewenste positie in het lumen worden gebracht waarna op de gewenste positie de houder naar 5 de geëxpandeerde vorm kan worden uitgezet.
De expandeerbare houder kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit materiaal met elastische en/of plastische eigenschappen.
Door de in de houder gevormde maasvormige openingen zal het weefsel van het lumen eenvoudig in de houder ingroeien waardoor een stevige 10 fixatie van de houder in het lumen wordt verkregen. Dit is enerzijds van belang om te verhinderen dat de houder spontaan in het lumen gaat verplaatsen. Anderzijds is een goede fixatie van de houder in het lumen van belang om het functie-element in de houder te kunnen aanbrengen en uit de houder te kunnen verwijderen zonder dat hierbij tevens de houder wordt verplaatst.
15 Doordat het functie-element losneembaar met het verjongde eerste gedeelte is bevestigd, is het functie-element eenvoudig in de houder bevestigbaar. Bovendien blijft de urineblaas via de doorgang in de houder bereikbaar voor diagnostiek en interventie.
Het functie-element kan bijvoorbeeld met een losneembare 20 klemverbinding met de houder zijn bevestigd. Ook is het mogelijk om het functie-element te voorzien van zwakkere plekken, waardoor bij een geforceerde vervorming het functie-element in stukken breekt, welke stukken met een verwijderingsinstrument worden verwijderd. Het is ook mogelijk om het functie-element met behulp van een laser in stukken te snijden.
25 Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de houder in de geëxpandeerde vorm is voorzien van een centraal cilindrisch gedeelte dat aan een eerste zijde is verbonden met het tot een eerste diameter verjongd eerste gedeelte dat aan een van het cilindrisch gedeelte afgekeerde zijde is verbonden met een trechtervormig uitlopend gedeelte, welk 30 cilindrisch gedeelte aan een van de eerste zijde afgekeerde tweede zijde is verbonden met een tot een tweede diameter verjongd tweede gedeelte dat aan een van het cilindrisch gedeelte afgekeerde zijde is verbonden met een trechtervormig uitlopend gedeelte, waarbij de tweede diameter groter is dan de eerste diameter.
Het in de houder bevestigbare functie-element kan door het tot een *. * 3 tweede diameter verjongde tweede gedeelte in het cilindrische gedeelte in het tot een eerste diameter verjongde eerste gedeelte worden gepositioneerd.
Door het centraal cilindrische gedeelte dat een grotere diameter heeft dan de eerste en tweede diameter wordt een stevige klemming in het lumen 5 bewerkstelligd en wordt de ingroei van weefsel gestimuleerd terwijl voldoende ruimte voor het functie-element overblijft.
Een weer andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de houder in de eerste vorm kokervormig is, terwijl in de geëxpandeerde vorm ten minste een uiteinde trechtervormig is.
10 De in de ineengevouwen vorm kokervormige houder is relatief eenvoudig door het lumen heen naar de gewenste positie te verplaatsen. Door het trechtervormige uiteinde in de geëxpandeerde vorm wordt de houder in het lumen geklemd.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 15 tekeningen waarin fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een houder en een functie-element van een inrichting volgens de uitvinding toont, waarbij het functie-element nog niet in de houder is aangebracht, fig. 2 de in fig. 1 weergegeven houder en het functie-element toont 20 waarbij het functie-element in de houder is aangebracht, fig. 3 de in fig. 1 weergegeven houder in de eerste, niet-geëxpandeerde vorm toont, fig. 4 een andere uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding in een eerste niet-geëxpandeerde vorm toont, 25 fig. 5 een dwarsdoorsnede door een inrichting volgens de uitvinding toont, fig. 6 een detail VI van de in fig. 5 weergegeven inrichting toont, fig. 7A een dwarsdoorsnede, gedeeltelijk in een gesloten stand en gedeeltelijk in een geopende stand van een klepsysteem omvattend functie-element 30 toont, fig. 7B een zijaanzicht van het in fig. 7A weergegeven functie- element toont, fig. 8A een dwarsdoorsnede, gedeeltelijk in een gesloten stand en gedeeltelijk in een geopende stand van een functie-element toont dat een andere » i 4 uitvoeringsvorm van een klepsysteem omvat, fig. 8B een zijaanzicht van het in fig. 8A weergegeven functie- element toont, fig. 8C een detail VIII C van het in fig. 8A weergegeven functie- 5 element toont, fig. 9 grafieken tonen waarin de druk op en vloeistofstroming in de tijd door het in fig. 7A weergegeven functie-element zijn uitgezet, fig. 10 een kracht-positiegrafiek van de demper van het in fig. 7A weergegeven functie-element toont.
10 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.
Fig. 1-3 tonen aanzichten van een inrichting 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een houder 2 en een in de houder 2 bevestigbaar functie-element 3.
15 De houder 2 is vervaardigd uit een buis van geheugenmateriaal zoals een TiNi-legering. De buis is langs de omtrek voorzien van een sleuvenpatroon. Het sleuvenpatroon omvat in de eerste vorm insnedes 13 die in de geëxpandeerde vorm openingen 9 vormen. De houder 2 is door een temperatuurtoename expandeerbaar van de in fig. 3 weergegeven ineengevouwen 20 eerste vorm van de houder 2 naar de in fig. 1 weergegeven geëxpandeerde tweede vorm van de houder 2.
In de geëxpandeerde vorm omvat de houder 2 een centraal cilindrisch gedeelte 4 dat aan beide uiteinden is verjongd tot eerste en tweede verjongde gedeeltes 5,6. Elk verjongd gedeelte 5, 6 is aan een van het cilindrische 25 gedeelte 4 afgekeerde zijde verbonden met een trechtervormig uitwaaierend gedeelte 7, 8.
In het cilindrische gedeelte 4 is de buis relatief veel uitgezet waardoor relatief grote openingen 9 zijn ontstaan waardoorheen weefsel eenvoudig kan ingroeien.
30 Nabij de trechtervormige gedeeltes 7, 8 zijn door het sleuvenpatroon materiaal van de hartlijn af uitstrekkende uitsteeksels 10 gevormd die zich als haakvormige klauwen 10 in het weefsel van het lumen drukken.
Het in fig. 1 en 2 weergegeven functie-element 3 omvat een cilindrische behuizing 11 die nabij een eerste uiteinde 12 is voorzien van een * 5 verjongd gedeelte dat klemmend in het eerste verjongde gedeelte 5 aan te brengen is door het in de door pijl P1 aangegeven richting verplaatsen van het functie-element 3 door het tweede verjongde gedeelte 6 heen.
Fig. 2 toont een perspectivisch aanzicht van de houder 2 waarin het 5 functie-element 3 is aangebracht.
Fig. 3 toont de houder 2 in de eerste niet-geëxpandeerde vorm, waarbij de houder 2 de vorm heeft van een cilindervormige koker, waarbij in de wand van de cilindervormige koker insnedes 13 zijn aangebracht die het sleuvenpatroon vormen. Na expansie van de houder 2 vanuit de in fig. 3 10 weergegeven vorm naar de in fig. 1 weergegeven geëxpandeerde vorm vormen de insnedes 13 de openingen 9.
Zo lang de houder 2 bij een relatief lage temperatuur wordt bewaard zal de houder 2 de in fig. 3 weergegeven kokervorm behouden.
Deze kokervorm wordt eveneens behouden door middel van een 15 buisvormig inbrenggereedschap waarin de houder tijdelijk ligt opgesloten. In deze kokervorm is de houder 2 met behulp van het buisvormige inbrenggereedschap door kanaalvormige doorgangen in het lichaam en door het gewenste lumen heen naar de in het lumen gewenste positie te brengen. Na verwijdering van het inbrenggereedschap zal de houder 2 door de lichaamstemperatuur worden 20 verwarmd tot ongeveer 37 °C ten gevolge waarvan het geheugenmetaal zal gaan vervormen en de bij deze temperatuur behorende, in fig. 1 weergegeven vorm van de houder 2 aanneemt. Hierbij wordt het cilindervormige gedeelte 4 tegen de binnenwand van het lumen aangedrukt en worden de uitsteeksels 10 in de wand van het lumen gedrukt. Door de uitsteeksels 10 wordt direct een verankering van de 25 houder 2 in het lumen bewerkstelligd. Na implantatie zal het weefsel van het lumen door de openingen 9 heen gaan groeien waardoor een verdere verankering en afdichting van de houder 2 in het lumen wordt bewerkstelligd.
Fig. 4 toont een andere uitvoeringsvorm van een houder 14 volgens de uitvinding die nabij het te vormen eerste gedeelte 5 is voorzien van een paar 30 tongen 15. De houder 14 heeft in de geëxpandeerde vorm een vorm die nagenoeg overeenkomt met de vorm van de in fig. 1 weergegeven houder 2. De tongen 15 zullen na vervorming van de houder 14 naar de geëxpandeerde vorm naar de hartlijn van de houder 14 toe zijn gericht.
De tongen 15 zijn in de geëxpandeerde vorm bestemd voor het 6 · daaraan bevestigen of borgen van een met functie-element 3 overeenkomend functie-element. Het functie-element is hierbij voorzien van met tongen 15 samenwerkende organen.
Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede door de in fig. 1 weergegeven 5 houder 2 waarin een functie-element 3' is aangebracht. Het functie-element 3' onderscheidt zich van het functie-element 3 doordat het aan een van het eerste uiteinde 12 afgekeerde uiteinde 16 van een oog 17 is voorzien. Het eerste verjongde gedeelte 5 heeft een diameter D1 die kleiner is dan de diameter D2 van het tweede verjongde gedeelte 6.
10 Zoals zichtbaar in fig. 5 en op vergrote schaal in fig. 6 is het eerste verjongde gedeelte 5 tegenover het eerste uiteinde 12 van het functie-element 3' voorzien van een taps toelopend gedeelte 18 waarin het eerste uiteinde 12 van het functie-element 3' klemmend is gelegen.
Fig. 7A toont een dwarsdoorsnede van het functie-element 3' welke 15 is voorzien van een klepsysteem. In de dwarsdoorsnede is boven de hartlijn 19 het klepsysteem in de gesloten stand weergegeven terwijl onder de hartlijn 19 het klepsysteem in de geopende stand is weergegeven.
Het klepelement 3' omvat het cilindervormige klephuis 11 dat nabij het eerste uiteinde 12 is voorzien van het verjongd gedeelte. Het cilindervormige 20 klephuis 11 is nabij het eerste uiteinde 12 verder voorzien van een ringvormige permanentmagneet 20.
Aan een van het eerste uiteinde 12 afgekeerd uiteinde is in het cilindervormige klephuis 11 met behulp van drie zich radiaal uitstrekkende flenzen 21 een dempingsmechanisme opgehangen. Het dempingsmechanisme 25 omvat een cilinder 22 die aan een van het eerste uiteinde 12 afgekeerde zijde is voorzien van het oog 17. De cilinder 22 is verder voorzien van een cilindervormige kamer 23 die aan een van het eerste uiteinde 12 afgekeerde uiteinde uitmondt in een cilindervormige kamer 24 met een grotere diameter. De cilinder 22 is aan een naar het eerste uiteinde 12 toegekeerde zijde afgesloten met een in de cilinder 30 verschuifbaar gelegen afsluitende huls 25. Door de huls 25 heen strekt zich een zuigerstang 26 uit die aan een in de cilinder 22 gelegen zijde is voorzien van een zuiger 27 en aan een naar het eerste uiteinde 12 toegekeerde zijde is voorzien van een kogelaanslag 28.
Het klephuis 11 is nabij de permanentmagneet 20 voorzien van een » ( 7 klepzitting 29. Tussen de kogelaanslag 28 en de klepzitting 29 is een metalen kogel 30 gelegen.
De werking van het klepelement 3' zal nu beknopt worden toegelicht.
5 Hierbij wordt uitgegaan van een situatie waarbij de houder 2 in een piasbuis is gelegen en het klepelement 3' in de houder 2 is bevestigd. Hierbij is het eerste uiteinde 12 dichter nabij de op de piasbuis aangesloten urineblaas gelegen dan het oog 17.
In de gesloten stand van het klepelement 3' ligt de kogel 30 aan 10 tegen de klepzitting 29, waarbij met behulp van de door de permanentmagneet 20 op de kogel 30 uitgeoefende magneetkracht de kogel 30 in deze positie wordt gehouden. Door de permanentmagneet 20 en door de kogel wordt tevens een aantrekkende kracht op de metalen kogelaanslag 28 en/of zuiger(stang) 26, 27 uitgeoefend.
15 Indien de persoon waarin de houder 2 en het klepelement 3' zijn geïmplanteerd zijn/haar blaas wenst te ledigen dan brengt deze persoon een druk aan op zijn/haar blaas met behulp van spieren en/of door het uitwendig op de urineblaas drukken.
Indien een voldoende grote kracht vanuit de urineblaas op de 20 kogel 30 wordt uitgeoefend zal de kogel 30 tegen de door de permanentmagneet 20 uitgeoefende magneetkracht in, in de door pijl P2 aangegeven richting worden gedrukt. Door de kogel 30 wordt hierbij een kracht uitgeoefend op de kogelaanslag 28, die ten gevolge van deze kracht eveneens in de door pijl P2 aangegeven richting zal worden verplaatst, Hierbij wordt eveneens de via de 25 zuigerstang 26 met de kogelaanslag 28 verbonden zuiger 27 in de cilinder 22 verschoven. Door de in de cilinderkamers 23, 24 aanwezige vloeistof wordt tegen deze verplaatsing van de zuiger 27 echter weerstand geboden. Door de verplaatsing van de zuiger 27 komt een groter deel van de zuigerstang 26 in de cilinder 22 te liggen. De hiervoor benodigde ruimte wordt verkregen doordat de huls 25 in een aan 30 pijl P2 tegengestelde richting verschuift. Doordat de cilinder 22 en de daarin verplaatsende zuiger 27 de verplaatsing van de kogelaanslag 28 en derhalve de daarop gelegen kogel 30 in de door pijl P2 aangegeven richting vertraagt, functioneren deze als demper. Indien de vanuit de blaas op de kogel 30 uitgeoefende kracht voldoende groot is en gedurende een bepaalde tijd 9 1 δ gehandhaafd blijft, zullen de zuiger 27, de daarmee verbonden kogelaanslag 28 en de kogel 30 vanuit de gesloten stand geleidelijk naar de geopende stand worden verplaatst. Zodra de kogel 30 van de klepzitting 29 af is verplaatst kan urine vanuit de urineblaas via de thans vrijgegeven opening 31 door de piasbuis wegstromen.
5 Wanneer de urinestroom en de druk voldoende laag worden, zal door de permanentmagneet 20 de kogel 30 tegen de klepzitting 29 aan worden getrokken. Door de permanentmagneet 20 wordt eveneens een magneetkracht uitgeoefend op de kogelaanslag 28 ten gevolge waarvan de kogelaanslag 28 met de daarmee verbonden zuigerstang 26 en zuiger 27 eveneens in de richting van de 10 klepzitting 29 gaan verplaatsen. Deze verplaatsing wordt echter door de dempende werking van de verplaatsing van de zuiger 27 in cilinder 22 vertraagd.
De dempende werking bij het vanuit de gesloten stand naar de geopende stand verplaatsen van de kogel 30 heeft als voordeel dat bij korte impulsen op de kogel 30, bijvoorbeeld ten gevolge van hoesten door de gebruiker of 15 springen van de gebruiker, de klep niet of nauwelijks wordt geopend zodat ongewenst merkbaar urineverlies wordt verhinderd.
Fig. 8A-8C tonen een andere uitvoeringsvorm van een klep-element 3" volgens de uitvinding die zich onderscheidt van het in fig. 7A weergegeven klepelement 3' doordat de cilinder 22 en de kogelaanslag 28 zijn 20 verbonden door middel van een flexibele balg 32 welke de zuigerstang 26 omringt. De flexibele balg 32 is met een eerste uiteinde 33 met de cilinder 22 en met een tweede uiteinde 34 met de kogelaanslag 28 verbonden. De cilinder 22 is verder aan een naar het eerste uiteinde 12 afgekeerde zijde gedeeltelijk afgesloten door middel van een vast daarmee verbonden dop 35. In de dop 35 zijn doorgangen 36 gelegen 25 welke zich uitstrekken van de in de cilinder 22 gelegen cilinderkamer 23 naar de tussen de balg 32 en de zuigerstang 26 gelegen ruimte 37.
Bij het verplaatsen van de kogel 30 van de gesloten naar de geopende stand en vice versa wordt in de cilinderkamers 23, 24 en de ruimte 37 gelegen vloeistof door de doorgangen 36 heen en weer verplaatst. Deze 30 verplaatsing heeft een dempende werking op de verplaatsing van de zuiger 27 en derhalve op de verplaatsing van de kogel 30.
Fig. 8C toont het eerste uiteinde 12 van het klephuis 11 dat is voorzien van in diameter verjongd gedeelte, waarbij de rand 38 een enigszins grotere diameter heeft. Hierdoor wordt bij aanbrenging van het eerste uiteinde 12 in 9 het gedeelte 18 van de houder 2 een geringe afname van de inbrengkracht waargenomen zodra de rand 38 voorbij het gedeelte 18 is gelegen, hetgeen een signaal is dat het klepelement 3' correct in de houder 2 is gepositioneerd.
De flenzen 22 zijn geschikt om samen te werken met een 5 inbrenggereedschap dat is voorzien van bajonetvormige haken die om de flenzen 21 haakbaarzijn.
Dergelijk gereedschap is eveneens bruikbaar voor het uit de houder 2 verwijderen van het functie-element 3', 3".
Indien men bij het verwijderen niet over dit specifieke gereedschap 10 beschikt, is het ook mogelijk een haak in het oog 17 te haken en vervolgens het functie-element 3, 3' of 3" uit de houder 2 te verwijderen.
Fig. 9 toont de druk P op en de stroming F door het functie-element 3' uitgezet tegen de tijd T. Bij een druk lager dan een druk P-close bevindt het klepelement 3' zich in de gesloten stand. Vanaf het tijdstip T0 begint een 15 gebruiker de druk op het klepelement 3' te verhogen tot een druk die groter is dan een druk P-open. Gedurende een tijd Δ T-abs dient deze druk te worden gehandhaafd om de zuiger 27 door de kamer 23 van de cilinder 22 te verplaatsen. Zodra de urinestroom op gang is gekomen, mag de gebruiker de druk laten zakken tot bijvoorbeeld druk P12 mits een goede vloeistofstroom gehandhaafd blijft. Zo lang 20 de druk P12 gehandhaafd blijft, blijft het klepelement 3' in de geopende stand. Op het moment T2 vermindert de stroming door het klepelement 3' en/of zakt de op het klepelement 3' aangebrachte druk P2 tot onder druk P-close, ten gevolge waarvan de kogel 30 door de permanentmagneet 20 automatisch naar de gesloten stand zal worden verplaatst. Daarna zal vertraagd ook de kogelaanslag 28 in de aan pijl P2 25 tegengestelde richting worden getrokken.
Gedurende de periode Δ T-abs is de kogel 30 slechts op een korte afstand van de klepzitting 29 gelegen zodat er slechts een beperkte stroom F1 door het element 3' heen zal stromen.Na het volledig openen van de doorgang 31 wordt een vloeistofstroom F12 door de doorgang 31 verkregen. Op het tijdstip T2, waarop 30 de urinestroom en de druk voldoende laag zijn, zal de kogel 30 automatisch door de permanentmagneet tegen de klepzitting 29 aan worden getrokken ten gevolge waarvan de stroming door de doorgang 31 abrupt zal worden beëindigd.
Fig. 10 toont de kracht K die nodig is voor een bepaalde verplaatsing X van de zuiger 27. Zoals duidelijk is uit fig. 10 is voor een verplaatsing
. I
10 X1 relatief veel kracht nodig. Gedurende deze verplaatsing wordt de zuiger 27 uit in de kamer 23 verplaatst. Bij een verdere verplaatsing van de zuiger 27 kan vloeistof vanuit de kamer 24 met lagere dempingsweerstand om de zuiger 27 heen in de kamer 23 stromen. De om de zuiger 27 heen beschikbare ruimte wordt bij een 5 verdere verplaatsing van de zuiger 27 als maar groter ten gevolge waarvan de kracht K die nodig is voor het verder verplaatsen van de zuiger 27 afneemt totdat de zuiger tot een maximale afstand Xmax is verplaatst.
De in fig. 9 en 10 weergegeven grafieken tonen slechts voorbeelden van een mogelijk verloop van de kracht, stroming en verplaatsing.
10 Het is ook mogelijk de inrichting volgens de uitvinding aan te brengen in een andere doorgang van het menselijk lichaam zoals bijvoorbeeld een slokdarm, ader, luchtpijp, etc. of in doorgangen van andere levende wezens.
Het is ook mogelijk om als in de houder losneembaar te bevestigen element in plaats van een afsluitklep een terugslagklep toe te passen welke in 15 bijvoorbeeld een bloedvat of in een naar de maag toestromend kanaal wordt aangebracht. Indien de inrichting in een luchtpijp wordt aangebracht kan het element een ademhalingsondersteunende pomp omvatten. In een ader kan het element als ondersteuningspomp voor het hart worden uitgevoerd.
Ook is het mogelijk om het element als bewakingssysteem voor 20 bijvoorbeeld het insulineniveau in de bloedbaan uit te voeren.
In plaats van uitzetbaar te zijn door toepassing van geheugenmetalen is het ook mogelijk om door elastische eigenschappen van de houder, de houder te laten uitzetten vanuit een ineengevouwen stand tijdens implantatie naar een uitgevouwen stand na implantatie. Ook is het mogelijk om 25 gebruik te maken van plastische eigenschappen van een houder waarbij op de gewenste positie de houder bijvoorbeeld met behulp van een ballonkatheter en een opblaasfluïdum wordt opgeblazen tot een gewenste eindvorm, waarbij na verwijdering van de katheter en het opblaasfluïdum de uitgevouwen vorm behouden blijft.
30 Het is ook mogelijk om een combinatie van elastische en/of plastische eigenschappen en geheugenmetalen toe te passen.
Het geheugenmetaal of -materiaal kan door temperatuurverhoging de uitgevouwen stand bereiken. Het is ook mogelijk om een geheugenmateriaal toe te passen waarbij door temperatuurverlaging de houder vanuit de uitgevouwen
, I
11 stand weer geheel of gedeeltelijk naar de ingevouwen stand wordt vervormd.
Het is ook mogelijk om de houder met behulp van een biocompatibele lijm in het lumen te bevestigen.
Het is ook mogelijk om de houder te voorzien van een 5 biocompatibele coating.
Het is ook mogelijk om de houder en/of het element met een biocompatibele visceuze vloeistof zoals een siliconenolie in te smeren om het oppervlak te beschermen tegen urine en om tijdens het ingroeien van weefsel de openingen 9 nabij het eerste verjongd gedeelte 5 af te dichten. Hierdoor kan het 10 klepelement 3' meteen na implantatie van de houder 2 in het lumen worden aangebracht in de houder 2.
Het is mogelijk om de kracht met behulp waarvan de kogel tegen de klepzitting aan wordt getrokken aan te passen aan de wensen van de gebruiker, bijvoorbeeld door aanpassing van de grootte en sterkte van de permanent-15 magneet 20, aanpassing van de afstand tussen de klepondersteuning 29 en de permanentmagneet 20, aanpassing van de materiaalsamenstelling van de kogel 30 etc.
Indien gewenst kan het klepelement 3' zodanig in de houder 2 zijn bevestigd dat bij een ongewenst hoge druk in de urineblaas het klepelement 3' uit de 20 houder 2 wordt gedrukt.
Het is mogelijk om de inwendige vorm van het klephuis 11 alsmede de permanentmagneet zodanig uit te voeren dat bij optredende drukken vanuit de urineblaas bij het ledigen van de urineblaas de kogel een enigszins trillende verplaatsing uitvoert, ten gevolge waarvan eventuele aanslag op de klepelementen 25 wordt verwijderd.
Hiertoe kan het klephuis 11 tegenover de kogel 30 zijn voorzien van een concaaf gedeelte 40 en een convex gedeelte 41. Het convex gedeelte 41 is aan een van de klepzitting 29 afgekeerde zijde van het concave gedeelte 40 gelegen (zie fig. 7A). Door aanpassing van de krommingen van de concave en convexe 30 gedeeltes 40, 41 kan het stromingspatroon en de vloeistofdruk door en over het klepelement 3’ worden beïnvloed.
Het is ook mogelijk om het uiteinde van de houder te voorzien van naar buiten vervormde uitstulpingen anders dan trechtervormig, zodanig dat eveneens een vormverbinding met het lumen kan ontstaan.
r » 12
Door het in de houder aanwezige sleuvenpatroon te variëren of deels te onderbreken zijn verschillende eindvormen te realiseren. Tevens is het mogelijk om door de keuze van legering en behandeling een houder te realiseren die indien gewenst actief verschillende eindvormen kan aannemen.
5 Doordat het functie-element uit de houder verwijderbaar is, kan het functie-element bijvoorbeeld elk jaar eenvoudig worden vernieuwd of tijdelijk voor onderhoud worden verwijderd. Bovendien kan na verwijdering van het functie-element de binnenzijde van de geïmplanteerde houder 2 worden geïnspecteerd en desgewenst met behulp van specifiek gereedschap worden schoongemaakt en/of 10 bewerkt.
1036388

Claims (16)

1. Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen, welke inrichting is voorzien van een in 5 het lumen bevestigbare, buisvormige houder en ten minste één losneembaar in de houder bevestigbaar functie-element, met het kenmerk, dat de houder een vervormbare buis omvat die in een eerste vorm is voorzien van insnedes, waarbij de houder in bedrijf na implantatie op de gewenste positie in het lumen expandeerbaar is van de eerste vorm naar een tweede, geëxpandeerde vorm, waarbij de insnedes 10 maasvormige openingen vormen, welke houder in de geëxpandeerde vorm verder is voorzien van een tot een eerste diameter verjongd eerste gedeelte waarin het functie-element losneembaar bevestigbaar is,
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het functie-element en de houder middels een klemverbinding aan elkaar bevestigbaar zijn.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de houder uit geheugenmateriaal is vervaardigd waarbij de houder bij lichaamstemperatuur naar de tweede, geëxpandeerde vorm expandeerbaar is.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder in de geëxpandeerde vorm is voorzien van een centraal 20 cilindrisch gedeelte dat aan een eerste zijde is verbonden met het tot een eerste diameter verjongd eerste gedeelte dat aan een van het cilindrisch gedeelte afgekeerde zijde is verbonden met een trechtervormig uitlopend gedeelte, welk cilindrisch gedeelte aan een van de eerste zijde afgekeerde tweede zijde is verbonden met een tot een tweede diameter verjongd tweede gedeelte dat aan een 25 van het cilindrisch gedeelte afgekeerde zijde is verbonden met een trechtervormig uitlopend gedeelte, waarbij de tweede diameter groter is dan de eerste diameter.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder in de eerste vorm kokervormig is, terwijl in de geëxpandeerde vorm ten minste één uiteinde trechtervormig is.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het functie-element en de houder middels een bajonetverbinding aan elkaar bevestigbaar zijn.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder in de geëxpandeerde vorm is voorzien van zich van de 1036388 f * hartlijn af uitstrekkende klauwen.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het functie-element een klepsysteem omvat met behulp waarvan een zich door de buisvormige houder uitstrekkende doorgang te openen respectievelijk 5 te sluiten is.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het klepsysteem is voorzien van een van een klepzitting af verplaatsbare klep, welk klepsysteem verder is voorzien van een demper die aan een van de klepzitting afgekeerde zijde van de klep is gelegen, waarbij de klep 10 tegen dempkracht van de demper in van de klepzitting af verplaatsbaar is.
10. inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de demper is voorzien van een in een cilinder verplaatsbare zuiger, een met de zuiger verbonden zuigerstang en een aan een van de zuiger afgekeerde zijde met de zuigerstang verbonden klepaanslag, welke cilinder aan een van de klep afgekeerde zijde een 15 grotere diameter heeft dan aan een naar de klep toegekeerde zijde.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat zich in de cilinder een vloeistof bevindt.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de cilinder in een naar de klep toe gekeerd uiteinde is voorzien van een in de cilinder 20 schuifbare dop.
13. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de cilinder in een naar de klep toegekeerd uiteinde is voorzien van een van ten minste één doorvoeropening voorziene dop, waarbij de demper tussen de dop en de klepondersteuning is voorzien van een zich om de zuigerstang heen uitstrekkende 25 flexibele balg.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het functie-element een ademhalingsondersteunende inrichting omvat.
15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 8-13, met het kenmerk, dat het klepsysteem zelfreinigend is, waarbij de klep in een klephuis 30 verplaatsbaar is, welk klephuis nabij de klep een concaafvormig gedeelte omvat alsmede een op het concave gedeelte aansluitend, aan een van de klepzitting afgekeerde zijde gelegen convex gedeelte.
16. Houder geschikt voor een inrichting volgens een der voorgaande conclusies. in xa7 as
NL1036388A 2009-01-07 2009-01-07 Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen alsmede houder geschikt voor een dergelijke uitvinding. NL1036388C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036388A NL1036388C2 (nl) 2009-01-07 2009-01-07 Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen alsmede houder geschikt voor een dergelijke uitvinding.
PCT/NL2009/000272 WO2010080021A1 (en) 2009-01-07 2009-12-28 Device suitable for implantation at a desired position in a lumen of warm-blooded living being, as well as a holder suitable for such a device
US13/143,321 US20110301687A1 (en) 2009-01-07 2009-12-28 Device suitable for implantation at a desired position in a lumen of warm-blooded living being, as well as a holder suitable for such a device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036388 2009-01-07
NL1036388A NL1036388C2 (nl) 2009-01-07 2009-01-07 Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen alsmede houder geschikt voor een dergelijke uitvinding.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036388C2 true NL1036388C2 (nl) 2010-07-08

Family

ID=40602547

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036388A NL1036388C2 (nl) 2009-01-07 2009-01-07 Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen alsmede houder geschikt voor een dergelijke uitvinding.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US20110301687A1 (nl)
NL (1) NL1036388C2 (nl)
WO (1) WO2010080021A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITPI20120025A1 (it) * 2012-03-17 2013-09-18 Giuliani Giuseppe Struttura di sfintere uretro-vescicale endouretrale
DE102012112298B4 (de) 2012-12-14 2018-05-17 Medicoplast International Gmbh Endosphinkter
EP3484577A4 (en) 2016-07-18 2020-03-25 Nalu Medical, Inc. METHODS AND SYSTEMS FOR THE TREATMENT OF PELVIC DISORDERS AND PAINFUL CONDITIONS
EP3585475B1 (en) 2017-02-24 2024-04-03 Nalu Medical, Inc. Apparatus with sequentially implanted stimulators
US11690702B2 (en) 2020-01-30 2023-07-04 Rambam Medtech Ltd. Urinary catheter prostheses

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4679546A (en) * 1984-10-17 1987-07-14 Applied Medical Technics B.V. Implantable shut-off device
WO1996034582A1 (de) * 1995-05-05 1996-11-07 Angiomed Gmbh & Co. Medizintechnik Kg Endosphinkter, set zum freigebbaren verschliessen der urethra und verfahren zum einbringen eines endosphinkters in die urethra
WO1998036714A2 (en) * 1997-02-25 1998-08-27 Uroscientific, Inc. Urine control device
WO2002060357A1 (en) * 2001-01-29 2002-08-08 Eutech Medical Ab Valve assembly
EP1424044A1 (de) * 2002-11-30 2004-06-02 Willy Rüsch GmbH Künstlicher Endosphinkter

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3724495A (en) * 1971-02-11 1973-04-03 Us Air Force Apparatus for clean sealing valves
US3812841A (en) * 1972-08-21 1974-05-28 L Isaacson Urethra magnetic valve structure
US7025784B1 (en) * 1981-10-29 2006-04-11 Hansa Medical Products, Inc. Method and apparatus for a tracheal valve
US20050222665A1 (en) * 1999-04-23 2005-10-06 Ernest Aranyi Endovascular fastener applicator
US6458153B1 (en) * 1999-12-31 2002-10-01 Abps Venture One, Ltd. Endoluminal cardiac and venous valve prostheses and methods of manufacture and delivery thereof
US6527702B2 (en) * 2000-02-01 2003-03-04 Abbeymoor Medical, Inc. Urinary flow control device and method
US6675809B2 (en) * 2001-08-27 2004-01-13 Richard S. Stack Satiation devices and methods
US6790237B2 (en) * 2001-10-09 2004-09-14 Scimed Life Systems, Inc. Medical stent with a valve and related methods of manufacturing
SE528491C2 (sv) * 2004-03-24 2006-11-28 Eutech Medical Ab Sammansättning för kontroll av tömning av en kvinnlig urinblåsa, inkontinensventil och urindränagesammansättning innefattande sammansättningen
US20070038309A1 (en) * 2005-08-10 2007-02-15 Apmed Solutions, Inc. Methods and devices for supraglottic secretion diversion
US20100114327A1 (en) * 2008-06-20 2010-05-06 Vysera Biomedical Limited Valve

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4679546A (en) * 1984-10-17 1987-07-14 Applied Medical Technics B.V. Implantable shut-off device
WO1996034582A1 (de) * 1995-05-05 1996-11-07 Angiomed Gmbh & Co. Medizintechnik Kg Endosphinkter, set zum freigebbaren verschliessen der urethra und verfahren zum einbringen eines endosphinkters in die urethra
WO1998036714A2 (en) * 1997-02-25 1998-08-27 Uroscientific, Inc. Urine control device
WO2002060357A1 (en) * 2001-01-29 2002-08-08 Eutech Medical Ab Valve assembly
EP1424044A1 (de) * 2002-11-30 2004-06-02 Willy Rüsch GmbH Künstlicher Endosphinkter

Also Published As

Publication number Publication date
US20110301687A1 (en) 2011-12-08
WO2010080021A1 (en) 2010-07-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1036388C2 (nl) Inrichting geschikt voor implantatie op een gewenste positie in een lumen van een warmbloedig levend wezen alsmede houder geschikt voor een dergelijke uitvinding.
JP5313928B2 (ja) 経皮的な弁およびシステム
JP6301908B2 (ja) 瞳孔拡大のためのデバイス、システム、およびその方法
TWI527573B (zh) 治療青光眼之裝置
US6561974B1 (en) Device for use in a surgical procedure on an eye of a living being, and method of retracting the iris
CN104334119A (zh) 单环心脏瓣膜支撑结构
US20080195137A1 (en) Devices and Methods for Aneurysm Treatment
JP2009505785A (ja) 寸法設定装置
JP6856706B2 (ja) 調節可能な幾何構造を有するアンカー部材を有するステントグラフト装置
US20140107459A1 (en) Devices, systems, and methods for intraocular measurements
CA2446596A1 (en) Vascular device with valve for approximating vessel wall
US4085467A (en) Intraocular lens
US20050187428A1 (en) Intra-urethral sphincter and method and means for anchoring it in a urethra
CN114828793A (zh) 鼓膜造孔管
CN217886358U (zh) 可通过简单且安全的方法降低眼压的眼部疾病用植入物装置
JP2017167355A (ja) 訓練用デバイスおよび訓練用デバイスシステム
US9801723B2 (en) Prosthetic penile implants with tethered rear tip extenders and related methods
CN108367108B (zh) 中空插塞
CN112839701A (zh) 密封
WO2018073663A1 (en) Intravascular trap
US20160199049A1 (en) Closure devices and related methods of use
WO2017089983A1 (en) An anterior chamber maintainer device for use in eye surgery
CN116269964A (zh) 用于输送心血管装置的输送系统
CN113616384A (zh) 一种带有连接部件的瓣膜假体
EP1539055A1 (en) Intra-urethral sphincter and method and means for anchoring it in a urethra

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150801