NL1036378C2 - Inrichting voor montage van een voorwerp. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR MONTAGE VAN EEN VOORWERP

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor montage van een voorwerp, zoals een expansievat aan een vast 5 omgevingsdeel, zoals een wand of muur.

Dergelijke montagebeugels zijn in het algemeen bekend. Voorbeelden daarvan zijn getoond in de figuren 1, 2 en 3. Dergelijke bekende inrichtingen vertonen het gezamenlijke nadeel, dat er telkens veel handigheid bij komt kijken om 10 een expansievat of ander voorwerp aan het vaste omgevingsdeel te monteren. Het blijft echter omslachtig en tijdrovend om een dergelijk voorwerp met een bekende inrichting te plaatsen.

Zo toont fig. 1 een montagebeugel 1 als uitvoeringsvorm 15 van een bekende inrichting. De montagebeugel omvat een tegen een wand 10 aanliggend plaatelement 5, dat in de wand 10 is vastgezet met schroeven 7. Op het plaatelement 5 staat een beugelelement 6 met daarin een uitsparing 8, welke een accommodatie vormt voor opname daarin van een klemrand 7 aan 20 een expansievat 2. Het expansievat 2 zelf omvat twee vatdelen 3, 4, welke bij de klemrand 7 op elkaar aansluiten. Bij de klemrand 7 komt tevens een membraan 11 ingesloten te zitten tussen de vatdelen 3, 4, om het membraan 11 op dichte en dichtende wijze in het expansievat te positioneren. Bij 25 de bekende techniek wordt de klemrand 7 geplaatst in de opening of uitsparing 8, welke een accommodatie voor de klemrand 7 vormt. Als het vat 2 met de klemrand 7 in de accommodatie 8 is gepositioneerd, moet een monteur het klemvat, dat best groot en zwaar kan zijn, vasthouden 30 terwijl hij gelijktijdig wordt geacht een fixatie in de vorm van bijvoorbeeld een schroef 9 aan te brengen. Het aanschroeven van deze schroef 9, terwijl het expansievat 2 op een juiste wordt vastgehouden met de klemrand 7 in de 1036378 2 accommodatie 8, vergt behendigheid, en leidt helaas veelal, en te vaak, tot een onjuiste montage van het expansievat 2. De gewenste eindtoestand is daarentegen wel getoond in fig.

2.

5 Als het vat 2 een geringe afwijking vertoond tijdens het vasthouden daarvan ten opzichte van een perfect verticale stand, zal een goede insluiting van de klemrand 7 met de schroef 9 niet worden bereikt.

Een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de bekende 10 techniek is getoond in fig. 3. Daar is een soortgelijke montagebeugel 13 als uitvoeringsvorm van een bekende inrichting getoond. De montagebeugel 13 omvat als aanvulling op de inrichting 1 in figuren 1 en 2 een doorgang 16, waardoor heen een spanband 12 loopt. De spanband is met 15 spanmiddelen 14 aan te snoeren, welke bijvoorbeeld met behulp van een schroef 15 kunnen worden bekrachtigd. De spanband 12 moet wel exact haaks op de centrale as 21 van het vat 2 zijn georiënteerd, om een deugdelijke aangrijping van het vat 2 te bewerkstelligen. Als het vat 2 onder ook 20 maar de geringste hoek ten opzichte van verticaal wordt gehouden of de band op een andere wijze niet exact haaks op de centrale as 21 van het vat 2 wordt aangebracht, zal het vat 2 gemakkelijk uit de greep van de spanband 12 los kunnen komen en dat is nu juist niet de bedoeling.

25 Uit de voorgaande voorbeelden van bekende technieken blijkt wel, dat een verbetering noodzakelijk is. Een dergelijke verbetering als oplossing voor de problemen van de bekende technieken, of althans een aanzienlijke vermindering van de problemen, wordt geboden met de 30 combinatie van maatregelen volgens de hoofdconclusie. Door gebruik te maken van een montagebeugel in combinatie met een aangrijping die in contact met het voorwerp automatisch te bekrachtigen is, kan een voorwerp, zoals een expansievat, al 3 direct veilig worden aangegrepen door de aangrijping als gevolg van het contact, waarnaar het voorwerp, zoals een expansievat, stabiel is gemonteerd via de aangrijping en de montagebeugel aan het vaste omgevingsdeel, bijvoorbeeld de 5 wand.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm kan de aangrijping een gearticuleerde accommodatie omvatten. Een dergelijke accommodatie kan deel uitmaken van de aangrijping, zodat een uitstulping of uitsteeksel, zoals een klemrand van een 10 expansievat, daarin kan worden opgenomen. In de accommodatie wordt dan echter nog een maatregel getroffen, zoals een in een opening van de accommodatie aangebrachte en onder belasting uitwijkend haakorgaan, zodat de daardoor gevormde aangrijping in contact met het voorwerp automatisch kan 15 worden bekrachtigd. De rand of klemrand of ander uitsteeksel van het voorwerp, in het bijzonder een expansievat, kan dan gemakkelijk worden gestoken in de accommodatie, waarnaar het haakorgaan automatisch in werking treedt om de aangrijping te bekrachtigen en het voorwerp stabiel te monteren. In een 20 specifieke uitvoeringsvorm kan een dergelijke haakorgaan ook een veerelement omvatten, hetgeen gunstig is om achter een regel aan een klemrand of andere geschikte positie te haken of verend hierop in te werken, om als zodanig een gewenste aangrijping te vormen.

25 Daarbij komt, dat in een andere geprefereerde uitvoeringsvorm een inrichting volgens de uitvinding verder een vergrendeling omvat voor het in een stabiel aangegrepen toestand van het voorwerp fixeren daarvan. Een dergelijke vergrendeling biedt derhalve een extra zekerheid of 30 beveiliging tegen het losraken van het voorwerp uit de aangrijping. Een dergelijke vergrendeling is in een specifieke uitvoeringsvorm een penvormig element, en dat kan zich in een nog specifiekere uitvoeringsvorm ten minste 4 gedeeltelijk in de accommodatie uitstrekken, wanneer er sprake is van een uitvoeringsvorm met een dergelijke accommodatie. De pen kan een schroefelement zijn.

Verder kan in de accommodatie in een geprefereerde 5 andere voorkeursuitvoeringsvorm een comprimeerbaar lichaam zijn aangebracht om het deel van het voorwerp te steunen in een aangegrepen toestand daarvan. Een dusdanig deel van het voorwerp kan wederom de klemrand betreffen, en het comprimeerbare lichaam kan als steun dienen hiervoor, 10 enerzijds om beschadiging te voorkomen, en anderzijds om in samenwerking met een veerkrachtig of eventueel kantel draaibaar haakorgaan of andere vergrendeling samen te werken om een uitsteeksel, uitstulping of klemrand veerkrachtig in te klemmen.

15 Bij voorkeur vormen de montagebeugel en de aangrijping een eenheid, en zo'n eenheid kan een hoekprofiel omvatten met een uitsparing of accommodatie voor opname van een uitstulping of rand aan het voorwerp, bijvoorbeeld en bij voorkeur een klemrand.

20 Na de voorgaande uiteenzetting zal nog een specifieke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding worden beschreven aan de hand van ten minste één van de bijgevoegde figuren, waarbij gelijke of soortgelijke onderdelen, componenten en aspecten zijn aangeduid met 25 dezelfde referentienummers, waarbij de getoonde en beschreven uitvoeringsvorm slechts illustratief is voor de uitvinding, en niet limitatief, en waarbij:

Figuren 1 en 2 een eerste uitvoeringsvorm van een bekende inrichting tonen; 30 Fig. 3 een andere uitvoeringsvorm van een bekende inrichting toont; en

Figuren 4A-4D aanzichten tonen van de werkingswijze van een nieuwe inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

5

In figuren 4A-4D is een opeenvolging van stappen getoond, voor het gebruik van een montagebeugel 17 volgens de onderhavige uitvinding. De montagebeugel 17 omvat een montageplaat 5, welke zich op bekende wijze langs een wand 5 10 uitstrekt. Haaks op de montageplaat 5 staat een plaat 6 met een opening 8, welke dienst doet als accommodatie voor een klemrand 7 van een expansievat 2 als uitvoeringsvorm van een te monteren voorwerp. In de accommodatie 8 strekt een been van een veerelement 18 zich uit langs de opening van de 10 accommodatie 8. De klemrand 7 kan, zoals in fig. 4B is getoond, in de accommodatie worden gedrukt. Daarbij wijkt het been van het veerelement 18 om ruimte te bieden voor passage van de klemrand 7. Wanneer de klemrand 7 is bewogen tot voorbij het been van het veerelement 18 sluit het been 15 van het veerelement 18 achter de klemrand 7 aan op het buitenwaarts uitstrekkende deel van het bovenste vatdeel 3 en haakt zo achter de klemrand 7. Aldus kan direct door het contact met de klemrand 7 een vaste bevestiging van het vat 2 worden bewerkstelligd, slechts door middel van het contact 20 tussen het veerelement 18 en de klemrand 7.

Aanvullend is nog mogelijk als optie om, zoals in figuren 4C en 4D is getoond, een als schroef 19 vormgegeven penvormig element aan te brengen in een doorgang, welke zich althans langs de opening van de accommodatie 8 uitstrekt. De 25 pen 19 vormt aldus een schroef, en kan zorgen voor bekrachtiging van de vergrendeling. Hiertoe kan de schroef 19 inwerken op de klemrand 7, maar als alternatief is het evenzeer mogelijk, dat de schroef 19 inwerkt op het hakende been van het veerelement 18.

30 Zo blijkt, dat na kennisneming van het voorgaande zich vele alternatieve en aanvullende varianten en uitvoeringsvormen zullen opdringen aan de vakman, welke allen zijn gelegen binnen het bereik van de letter of de 6 geest van de onderhavige uitvinding, zoals gedefinieerd in bijgevoegde conclusies. Zo is het mogelijk, dat geen veerelement wordt gebruikt maar een zwenkbare kantelplaat, om te haken achter bijvoorbeeld een klemrand aan een 5 expansievat als uitvoeringsvorm van een te monteren voorwerp. De vergrendeling in de vorm van de schroef of ander penvormig element is een optie, en kan in principe achterwege blijven, afhankelijk van de betrouwbaarheid van de met de aangrijping gevormde bevestiging van het voorwerp 10 via de inrichting aan het vormvaste omgevingsdeel.

1036378

Claims (12)

1. Inrichting voor montage van een voorwerp, zoals een expansievat, aan een vast omgevingsdeel, zoals een wand of 5 muur, omvattende: - een montagebeugel, welke met bevestigingsmiddelen aan het vaste omgevingsdeel te bevestigen is; en - een met de montagebeugel samenhangende aangrijping, welke in contact met het voorwerp automatisch te bekrachtigen is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aangrijping een gearticuleerde accommodatie omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij in een opening van de accommodatie een onder belasting uitwijkend haakorgaan is aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het haakorgaan een veerelement omvat.

5. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een vergrendeling voor het in een stabiel aangegrepen toestand van het voorwerp fixeren 20 daarvan.

6. Inrichting volgens ten minste conclusies 2 en 5, waarbij de vergrendeling zich tot in de accommodatie uitstrekt.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de 25 vergrendeling een penvormig element is.

8. Inrichting volgens conclusies 6 en 7, waarbij het penvormig element zich in een werkzame toestand ten minste gedeeltelijk in de accommodatie uitstrekt.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de pen 30 een schroefelement is.

10. Inrichting volgens ten minste conclusie 2, waarbij in de accommodatie een comprimeerbaar lichaam is aangebracht 1036378 om een deel van het voorwerp te steunen in een aangegrepen toestand daarvan.

11. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de montagebeugel en de aangrijping een 5 eenheid vormen.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de eenheid een hoekprofiel omvat met een uitsparing voor opname van een uitstulping of rand van het voorwerp. t 0 3 3 3 7 8