NL1036143C - Inrichting ter voorkoming van verdrinkingsgevaar bij overlaten. - Google Patents

Description

Inrichting ter voorkoming van verdrinkingsgevaar bij overiaten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het zodanig beveiligen van een overlaat dat 5 verdrinkingsgevaar door het te water geraken van mens en/of dier binnen de directe hydraulische invloedsfeer van de overlaat wordt voorkomen. Onder overlaat wordt hier verstaan, alle profielvernauwingen van een open waterloop. Voorbeelden van overlaten zijn: een stuw, een sluis, een landhoofd voor een brug over een rivier. Evenzo is een drempel in een gat van een dijkdoorbraak als een overlaat te beschouwen.

10

Een dergelijke inrichting is van belang voor mens en dier die blootgesteld worden aan het verdrinkingsgevaar bij te water geraken binnen de invloedsfeer van een overlaat.

Doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting.

15

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting die voldoet aan hoge betrouwbaarheidseisen, die goedkoop in aanschaf is, die eenvoudig te monteren is, die zelfinstellend is en die volledig automatisch functioneert.

20 Ter realisatie van deze en andere doeleinden verschaft de uitvinding een inrichting die een zogeheten (verdronken) watersprong, in de literatuur ook wel bekend onder het begrip dekneer, ten gevolge van de overgang van schietend water naar stromend water zodanig beïnvloed dat deze de blootstelling aan het verdrinkingsgevaar voor een te water geraakt mens en of dier wegneemt welke omvat: 25 - een stromingselement dat zich eventueel drijvend in de stroming achter (stroomafwaarts van) de overlaat bevindt; een eventuele drijfvoorziening die het stromingselement een opdrijvend vermogen geeft in overeenstemming met de hydraulische randvoorwaarden van de overlaat; een bevestigingsconstructie die het stromingselement op de juiste positie t.o.v. de overlaat 30 en het actuele hydraulische stromingsprofiel houdt; een voorziening dat eventueel letsel voorkomt ten gevolge van gevaar voor beknelt raken of ander letsel bij het in aanraking komen met het stromingselement en of de overlaat door mens of dier.

103 6 H3 2

In een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding is een drijvende plaat aan een stuw van het overlooptype aangebracht dat als het ware een extra "trap" vormt. Deze extra "trap" bevindt zich daarbij ongeveer op de hoogte van het benedenstroomse waterpeil. Het water dat over de stuw stroomt komt eerst op die "trap" waarbij schietend water ontstaat in horizontale richting. Het 5 schietende water stroomt van de "trap" af en veroorzaakt hierbij een watersprong (dekneer) van een ongevaarlijke soort.

Een inrichtingvolgens het uitvoeringsvoorbeeld stelt zich automatisch in op de variërende waterstanden, zowel bovenstrooms als benedenstrooms, binnen de ontwerpuitgangspunten die dienen 10 te zijn geformuleerd per uitvoering.

Een inrichtingvolgens het uitvoeringsvoorbeeld is aan elke overlaat stuw aan te passen door de juiste maatvoering toe te passen.

15 Een inrichtingvolgens het uitvoeringsvoorbeeld is zowel toepasbaar op verstelbare als op vaste stuwen.

Een inrichtingvolgens het uitvoeringsvoorbeeld beschikt daartoe over een bevestigingsconstructie die het stromingselement in stromingsrichting ten opzichte van de stuw fixeert maar in de overige 20 richtingen de nodige bewegingsvrijheid geeft om zich automatisch aan te passen aan de actuele condities. Daartoe is die bevestigingsconstructie opgebouwd uit bijvoorbeeld tenminste twee geleidekabels of geleidestangen welke aan weerszijde tegen de stuw zijn bevestigd en waarover één geleiding per geleidekabel of stang, welke onderdeel uitmaakt van het stromingselement, vrij omhoog of omlaag kan bewegen.

25

Een inrichtingvolgens het uitvoeringsvoorbeeld is voor wat betreft het noodzakelijke drijfvermogen aan te passen door een geschikte materiaalkeuze en elementvolume. Het drijvend vermogen dient daarbij in overeenstemming te zijn met de druk van het vallende water.

30 Een inrichting volgens het uitvoeringsvoorbeeld is voor wat betreft de veiligheid voorzien van bijvoorbeeld een neopreen slab tussen stromingselement en stuwklep die de vrije ruimte zodanig afsluit dat ledematen of anderszins niet bekneld kunnen geraken tussen het stromingselement en de 3 stuwklep. Tevens kan in deze slab de geleidebussen van de bevestigingsconstructie opgenomen worden.

In een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding bestaat het 5 stromingselement uit een vaste constructie in de vorm van een plateau.

Bij een inrichting volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld mag de waterstand stroomafwaarts van de stuw niet te veel variëren.

10 Bij een inrichting volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld kan gekozen worden voor een of meerdere plateaus afhankelijk van geometrisch uitvoering van de stuw.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de tekeningen.

15

In de tekeningen tonen:

Figuur 1 een langsdoorsnede waarin het stromingsbeeld achter een overlaat schematisch is weergegeven. In deze schematisering is te zien hoe een terugstromende waterlaag aan het oppervlak drijvende objecten met inbegrip van mens en dier vast kan houden en toont het gevaar voor 20 verdrinking. Met daarin (1) de verdronken watersprong, (2) de uitstroom.

Figuur 2 een langsdoorsnede waarin het stromingsbeeld achter een overlaat wordt weergegeven waarin een stromingselement zich bevindt. Te zien is dat hier een dekneer (watersprong) ontstaat van een ongevaarlijke soort. Met daarin (1) schietend water over het stromingselement, (2) de verdronken 25 watersprong, (3) de uitstroom.

Figuur 3 een langsdoorsnede waarin het stromingsbeeld achter een overlaat wordt weergegeven waarin een vast plateau is aangebracht. Ook hier is te zien hoe een dekneer ontstaat van een ongevaarlijke soort. Met daarin (1) schietend water over het strominselement, (2) de verdronken watersprong, (3) de 30 uitstroom.

Figuur 4 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij het stromingsvoorbeeld is uitgevoerd als zijnde een drijvende plaat bevestigd aan de overlaat (in dit geval een verstelbare stuw) met behulp van twee stangen en een scharnier mechanisme. Met daarin: (1) de (bestaande) verstelbare stuw, (2) stang ten behoeve van geleidingvan de plaat in verticale richting, (3) rubberen bevestigingsstrip, (4) stromingselement.

4 5 Figuur 5 een langsdoorsnede (A-A) van het in figuur 4 getoonde uitvoeringsvoorbeeld. Met daarin: (l) stangen ten behoeve van geleiding van de plaat in verticale richting, (2) rubberen bevestigingsstrip, (3) stromingselement.

1036143

Claims (7)

1 Een overlaat zoals bekend uit de literatuur gekenmerkt door een inrichting die een zogeheten (verdronken) watersprong ten gevolge van de overgang van schietend water naar stromend water zodanig beïnvloed dat deze de blootstelling aan het verdrinkingsgevaarvoor een 5 te water geraakt mens en of dier wegneemt welke omvat: een stromingselement dat zich eventueel drijvend in de stroming achter (stroomafwaarts van) de overlaat bevindt; een eventuele drijfvoorziening die het stromingselement zonodig een opdrijvend vermogen geeft in overeenstemming met de hydraulische randvoorwaarden van de overlaat; 10 een bevestigingsconstructie die het stromingselement op de juiste positie t.o.v. de overlaat en het actuele hydraulische stromingsprofiel houdt; en een voorziening dat eventueel letsel voorkomt ten gevolge van verknelling of ander letsel bij het in aanraking komen met het stromingsprofiel en of de overlaat door mens of dier.

2 Inrichting conform conclusie 1, met het kenmerk dat het stromingselement als het ware een 15 extra "trap" vormt welke zich ongeveer op de hoogte van het benedenstroomse waterpeil bevindt waarbij het opvallende water dat over de overlaat stroomt in horizontale richting wordt afgebogen, zodanig dat dit schietende water een ongevaarlijke watersprong veroorzaakt.

3 Inrichting conform conclusie 1 en 2, gekenmerkt door een stromingselement dat zich automatisch i nstelt op variërende waterstanden, zowel boven als benedenstrooms, binnen de 20 ontwerpuitgangspunten.

4 Inrichting conform conclusie 1,2 en 3, met het kenmerk dat het stromingselement aan elke overlaat qua maatvoering aan te passen is.

5 Inrichting conform conclusie 1,2,3 en 4, met het kenmerk dat deze toe te passen is op zowel een vaste als verstelbare stuw elk van het overlooptype.

25. Inrichting conform conclusies 1,2.3.4.5. met het kenmerk dat er geen gevaar voor beknelling of gevaar voor ander letsel ontstaat bij het in aanraking komen met het stromingselement voor wat betreft mens en of dier.

7 Inrichting conform conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat het stromingsprofiel bestaat uit een of meerdere vast plateau's achter de overlaat. 1036143 30