NL1035868C2 - Werkwijze voor het toevoegen van een snaar aan een snaarinstrument, stelsel voor het toevoegen van een snaar aan een snaarinstrument, klemorgaan, haakorgaan en bevestigingsorgaan als deel van dit stelsel en snaarinstrument voorzien van een dergelijk stelsel. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het toevoegen van een snaar aan een snaarinstrument, stelsel voor het toevoegen van een snaar aan een snaarinstrument, klemorgaan, haakorgaan en bevestigingsorgaan als deel van dit stelsel en 5 snaarinstrument voorzien van een derqelijk stelsel

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het toevoegen van een snaar aan een snaarinstrument zoals een gitaar, waarbij een stemmechaniek aan een kop van het 10 snaarinstrument wordt bevestigd, waarna de snaar tussen het stemmechaniek en een brug van het snaarinstrument wordt gespannen.

Een dergelijke werkwijze is bekend. Daarbij wordt in de kop 15 een extra gat geboord, waarna het stemmechaniek in dit gat wordt bevestigd. Een zijde van de toegevoegde snaar wordt daarbij vrijwel parallel aan een bestaande snaar gespannen, waarbij de toegevoegde snaar zodanig wordt gestemd dat de klank precies een octaaf hoger ligt dan de bestaande snaar. 20 De andere zijde van de toegevoegde snaar wordt met een toegevoegde snaarpin vastgezet, waarvoor eveneens een extra gat dient te worden geboord. Op die wijze kan bijvoorbeeld bij het spelen van een akkoord een verrassend warme klank worden verkregen. Het nadeel van de bekende werkwijze is 25 dat het snaarinstrument irreversibel wordt gemodificeerd, waardoor het aan waarde verliest. De werkwijze volgens de uitvinding komt aan dit bezwaar tegemoet en heeft als kenmerk, dat het stemmechaniek aan een klemorgaan is bevestigd en dat het klemorgaan op de kop wordt geklemd.

30 Het is dan eenvoudig mogelijk het stemmechaniek weer te verwijderen, zonder dat sporen worden achtergelaten. De andere zijde van de toegevoegde snaar wordt bij voorkeur samen met de bestaande snaar vastgezet met de bij de bestaande snaar behorende snaarpin, zodat ook hier geen 35 extra gat hoeft te worden geboord. Ook is het mogelijk ten behoeve van de toegevoegde snaar een separaat 1035868 2 bevestigingsorgaan toe te voegen dat bijvoorbeeld achter de bestaande snaarpinnen wordt gehaakt.

Een gunstige realisatie van de inventieve werkwijze heeft 5 als kenmerk, dat een lichaam van het snaarinstrument wordt voorzien van een nippel, waar de snaar onder kan worden gehaakt. Hiermee wordt het zelfs tijdens het bespelen van het snaarinstrument mogelijk de toegevoegde snaar al of niet te laten meeklinken bij het spelen van bijvoorbeeld 10 een akkoord. De nippel kan direct in een lichaam van het snaarinstrument worden vastgezet, waarvoor een zeer klein gaatje in het lichaam dient te worden geboord, maar bij voorkeur wordt de nippel vastgezet met behulp van een bevestigingsstrip die in een klankgat van het snaar-15 instrument wordt gehaakt of die losneembaar op het lichaam wordt gekleefd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een bevestigings-stelsel voor het toevoegen van een snaar aan een 20 snaarinstrument, omvattende een additioneel stemmechaniek dat op een kop van het snaarinstrument kan worden bevestigd. Het inventieve stelsel heeft als kenmerk, dat het tevens een klemorgaan omvat dat op de kop kan worden geklemd, voorzien van het additioneel stemmechaniek of van 25 een opening waarin het additioneel stemmechaniek kan worden bevestigd. Bij een uitvoeringsvorm met een opening wordt de opening bij voorkeur gevormd door een slobgat, waardoor het mogelijk wordt de positie van het stemmechaniek afhankelijk van de wensen van de gebruiker te kiezen.

30

Een verdere zeer gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het klemorgaan een kamer omvat voorzien van een aandrukplaatje, alsmede een aandrukschroef die het aandrukplaatje uit de kamer kan drukken. Door het 35 aandrukplaatje wordt de door de aandrukschroef uitgeoefende kracht over een relatief groot oppervlak verdeeld, waardoor 3 het vrijwel uitgesloten is dat de kop van het snaarinstrument beschadigt. Verder kunnen de klemmende oppervlakken van het klemorgaan nog worden bekleed met bijvoorbeeld vilt, waardoor beschadigingen aan de kop zeker 5 niet kunnen optreden. Het vilt kan er dan bovendien voor zorgen dat het plaatje niet uit de kamer valt.

Een gunstige uitvoeringsvorm heeft volgens een verder aspect van de uitvinding als kenmerk, dat het stelsel 1C tevens een haakorgaan omvat, waar de snaar aan kan worden gehaakt, alsmede bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van het haakorgaan aan het snaarinstrument. Het haakorgaan is daarbij zodanig geplaatst dat de toegevoegde snaar geheel plat op de fretten van de hals van het snaar-15 instrument komt te liggen, waardoor trillen van de snaar niet mogelijk is. Door het al dan niet aanhaken van de toegevoegde snaar kan dan de toegevoegde snaar feitelijk worden uitgeschakeld of juist ingeschakeld.

20 Een verdere eenvoudig te realiseren uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het haakorgaan een paddestoelvormige nippel omvat, voorzien van een buisvormig stuk dempingsmateriaal, zoals vilt of rubber. Wordt de snaar nu aangehaakt, dan wordt de snaar bovendien effectief gedempt, 25 zodat bij incidentele aanraking vrijwel geen geluid wordt geproduceerd.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een strip omvatten die in een 30 klankgat van het snaarinstrument kan worden geklemd. Op die wijze is het mogelijk de nippel snel en eenvoudig aan te brengen en weer te verwijderen, zonder het snaarinstrument irreversibel te modificeren. De benodigde klemming kan bijvoorbeeld worden verkregen door de omtrekszijde van de 35 strip te voorzien van een groef of door de strip uit te voeren als een samenstel van twee deelstrips die met behulp 4 van schroefjes of veertjes naar elkaar worden getrokken.

Een gunstige alternatieve uitvoeringsvorm die kan worden benut bij een snaarinstrument dat niet is voorzien van een 5 klankgat heeft als kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een strip omvatten, aan een onderzijde voorzien van kleefmiddelen, die op het snaarinstrument kan worden gekleefd. Ook op deze wijze is het dan mogelijk de nippel snel en eenvoudig aan te brengen en weer te verwijderen, 10 zonder het snaarinstrument irreversibel te modificeren.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het stelsel tevens een bevestigingsorgaan omvat voor het bevestigen van een niet met het stemmechaniek verbonden 15 uiteinde van de toegevoegde snaar. Bij voorkeur is het bevestigingsorgaan daarbij voorzien van tenminste een opening die tenminste een snaarpin van het snaarinstrument omvat, zodat het snaarinstrument voor het vastzetten van het bevestigingsorgaan niet hoeft te worden gemodificeerd.

20

De uitvinding heeft tevens betrekking op een klemorgaan of bevestigingsorgaan, als deel van een stelsel zoals dit in de voorgaande paragrafen is omschreven.

25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een bevestigings-strip, voorzien van een haakorgaan en een buisvormig stuk dempingsmateriaal, als deel van een stelsel zoals dit in de voorgaande paragrafen is omschreven.

30 De uitvinding heeft tevens betrekking op een snaarinstrument, voorzien van een stelsel zoals die in de voorgaande paragrafen is omschreven.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand 35 van de volgende figuren, waarbij: 5 pig. 1 schematisch een snaarinstrument voorzien van een klemorgaan volgens de uitvinding weergeeft;

Fig. 2A schematisch een snaarinstrument voorzien van een haakorgaan volgens de uitvinding weergeeft; 5 Fig. 2B schematisch een snaarinstrument voorzien van een alternatief haakorgaan volgens de uitvinding weergeeft;

Fig. 3A schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een klemorgaan volgens de uitvinding weergeeft; 10 Fig. 3B dit klemorgaan in geassembleerde toestand weergeeft;

Fig- 4A schematisch een klemorgaan met een dwars daarop gemonteerd stemmechaniek weergeeft; pig, 4B schematisch een klemorgaan met een in een 25 langsrichting gemonteerd stemmechaniek weergeeft;

Fig. 4C het haakorgaan van Fig. 2A schematisch in zijaanzicht weergeeft; pig, 4D het haakorgaan van Fig. 2B schematisch in 2q zijaanzicht weergeeft;

Fig. 5A schematisch in doorsnede een snaarinstrument met een niet-aangehaakte snaar weergeeft;

Fig. 5B schematisch in doorsnede dit snaarinstrument met een aangehaakte snaar weergeeft; 25 Fig. 5C schematisch een alternatief haakorgaan in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 5D dit haakorgaan in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 5E schematisch een verder alternatief haakorgaan in zijaanzicht weergeeft; 30 Fig. 5F dit haakorgaan in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 6A schematisch een snaarinstrument voorzien van een bevestigingsorgaan weergeeft;

Fig. 6B schematisch een alternatief bevestigingsorgaan weergeeft.

35

Fig. 1 geeft schematisch een snaarinstrument 1 weer, 6 voorzien van een klemorgaan 2 volgens de uitvinding, dat op de kop 3 van snaarinstrument 1 is geklemd. Klemorgaan 2 is voorzien van een standaard stemmechaniek 4 waarmee een snaar 5 kan worden gespannen die is toegevoegd aan 5 snaarinstrument 1. Snaar 5 loopt bijvoorbeeld bij een gitaar langs de G-snaar 6 en is een octaaf hoger gestemd. Hij wordt dan gelijktijdig met G-snaar 6 aangeslagen en geeft aan G-snaar 6 een verrassend warme klank. De andere zijde van snaar 5 wordt samen met G-snaar 6 vastgezet met 10 behulp van een snaarpin 7. Desgewenst kan in een brugzadel 8 een groefje worden aangebracht voor het separeren van snaar 5 ten opzichte van G-snaar 6. Het is mogelijk om stemmechaniek 4 een kwart slag te draaien, bijvoorbeeld omdat hierdoor het bedieningsgemak wordt verbeterd of omdat 15 het snaarinstrument dan beter in zijn foedraal past.

Fig. 2A geeft schematisch een snaarinstrument 1 voorzien van een haakorgaan 9 volgens de uitvinding weer, waar snaar 5 achter kan worden gehaakt als men snaarinstrument met een 20 ongewijzigde klank wil bespelen. Haakorgaan 9 bestaat hier uit een paddestoelvormig object dat in een strip 10 uit bijvoorbeeld hout of kunststof is bevestigd, welke strip 10 in een klankgat 11 van het snaarinstrument 1 is geklemd. Snaar 5 wordt door haakorgaan 9 tegen de fretten 12 van het 25 snaarinstrument getrokken en kan dan niet meer resoneren. Het is eenvoudig mogelijk om tijdens het bespelen van snaarinstrument 1 snaar 5 achter haakorgaan 9 te haken of juist los te maken, zodat tijdens het spelen de klankkleur van het snaarinstrument kan worden gewijzigd.

30

Fig. 2B geeft schematisch een snaarinstrument 1 weer, voorzien van een alternatief haakorgaan 9 volgens de uitvinding, waar snaar 5 achter kan worden gehaakt als men snaarinstrument 1 met een ongewijzigde klank wil bespelen. 35 Haakorgaan 9 bestaat hier uit een paddestoelvormig object dat in een strip 13 is bevestigd, welke strip 13 aan de 7 onderzijde is voorzien van kleefpads 14a,14b waarmee strip 13 op snaarinstrument 1 kan worden gekleefd en desgewenst weer kan worden losgenomen zonder snaarinstrument 1 te beschadigen. Snaar 5 wordt door haakorgaan 9 tegen de 5 fretten 12 van het snaarinstrument getrokken en kan dan niet meer resoneren. Het is eenvoudig mogelijk om tijdens het bespelen van snaarinstrument 1 snaar 5 achter haakorgaan 9 te haken of juist los te maken, zodat tijdens het spelen de klankkleur van het snaarinstrument kan worden 10 gewijzigd.

Fig. 3A geeft schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een klemorgaan 2 volgens de uitvinding weer. Klemorgaan 2 bestaat uit een uit metaal of kunststof vervaardigd in 15 doorsnede U-vormig deel 15 dar rond kop 3 van snaarinstrument 1 kan worden geschoven en een montageplaat 16 waarop een stemmechaniek 4 kan worden gemonteerd.

Daartoe is montageplaat 16 voorzien van een gat 17, hier uitgevoerd als slobgat, zodat voor stemmechaniek 4 in 20 verschillende posities kan worden gemonteerd. Het deel van U-vormig deel 15 dat zich in een gebruikstoestand onder kop 3 bevindt, is voorzien van een kamer 18, waarin een plaatje 19 kan worden opgenomen, en van een gat 20 voorzien van een schroefdraad, waarin een bevestigingsschroef 21 kan worden 25 geschroefd die plaatje 19 tegen kop 3 drukt. Het deel van U-vormig deel 15 dat zich in een gebruikstoestand boven kop 3 bevindt is bij voorkeur licht en sierlijk uitgevoerd en bestaat bijvoorbeeld uit twee vingers 22a,22b.

30 Fig. 3B geeft dit klemorgaan 2 in geassembleerde toestand weer, waarbij de binnenzijde van U-vormig deel 15 bovendien is bekleed met een laagje 23, bijvoorbeeld vervaardigd uit vilt, waarmee wordt voorkomen dat kop 3 beschadigt en waarmee bovendien wordt voorkomen dat plaatje 19 uit kamer 35 18 valt. Tevens is zichtbaar een opstaande rand 24, die een aanslag vormt voor een te monteren stemmechaniek, zodat dit 8 stemiriechaniek niet door de gespannen snaar kan worden verplaatst. Het is natuurlijk ook mogelijk een stem-mechaniek te integreren in klemorgaan 2, waarbij het niet nodig is een slobgat aan te brengen. Wel komt hiermee een 5 instelmogelijkheid te vervallen.

Fig. 4Δ geeft schematisch een klemorgaan 2 met een dwars daarop gemonteerd stemmechaniek 4 weer. Stemmechaniek 4 wordt door slobgat 17 gestoken en zodanig verschoven dat 10 het tegen rand 24 rust, waarna het met een moer 25 wordt vastgezet.

Fig. 4B geeft schematisch een klemorgaan 2 met een in een langsrichting gemonteerd stemmechaniek 4 weer.

15 Stemmechaniek 4 wordt ook in deze positie door slobgat 17 gestoken en zodanig verschoven dat het tegen rand 24 rust, waarna het met een moer 25 wordt vastgezet.

Fig. 4C geeft het haakorgaan 9 van Fig. 2A schematisch in 20 zijaanzicht weer, gemonteerd op een strip 10 die in een klankgat 11 van snaarinstrument 1 kan worden geklemd. Daartoe is strip 10 aan zijn omtrek voorzien van een groef 26, waar een rand van klankgat 11 in een gebruikstoestand in valt. Haakorgaan 9 is hier paddestoelvormig uitgevoerd 25 en is voorzien van een ringetje 27 vervaardigd uit vilt of een ander type dempmgsmateriaal, waarmee wordt voorkomen dat snaar 5 een klank produceert als hij is aangehaakt. Het is natuurlijk ook mogelijk om strip 10 uit twee of drie losse lagen samen re stellen, die met behulp van schroefjes 30 of veertjes op elkaar geklemd kunnen worden om strip 3 in klankgat 11 te bevestigen.

Fig. 4D geeft haakorgaan 9 van Fig. 2B schematisch in zijaanzicht weer, gemonteerd op een strip 13 die is 35 voorzien van twee kleefpads 14a,14b waarmee hij op snaarinstrument 1 kan worden gekleefd. Haakorgaan 9 is hier 9 paddestoelvormig uitgevoerd en is voorzien van een ringetje 27 vervaardigd uit vilt of een ander type dempings-materiaal, waarmee wordt voorkomen dat snaar 5 een klank produceert als hij is aangehaakt.

5

Fig. 5A geeft schematisch in doorsnede een snaarinstrument 1 met een niet-aangehaakte snaar 5 weer. Snaar 5 loopt vrij boven fretten 12 van stemmechaniek 4 naar snaarpin 7 en passeert het op strip 10 bevestigd haakorgaan 9 op ruime 10 afstand.

Fig. 5B geeft schematisch in doorsnede dit snaarinstrument met een aangehaakte snaar 5 weer. Snaar 5 wordt nu door haakorgaan 9 op fretten 12 getrokken, zodat hij niet meer 15 kan trillen.

Fig. 5C geeft schematisch een alternatief haakorgaan 28 in zijaanzicht weer. Haakorgaan 28 bestaat uit een montagepen 29 en een haak 30 en is bij voorkeur vervaardigd uit 20 metaal. Rond haak 30 is een buisje 31 uit dempings- materiaal aangebracht, om trillingen in snaar 5 te dempen.

Fig. 5D geeft haakorgaan 28 in bovenaanzicht weer, met haak 30 en buisje 31.

25

Fig. 5E geeft schematisch een verder alternatief haakorgaan 32 in zijaanzicht weer. Haakorgaan 32 bestaat uit een montagepen 33 en drie haken 34a,34b,34c en is bij voorkeur vervaardigd uit metaal. Rond haken 34a,34b,34c zijn buisjes 30 35a,35b,35c uit dempingsmateriaal aangebracht, om trillingen in snaar 5 te dempen. Het voordeel is dat haakorgaan 32 op vrijwel elk snaarinstrument geplaatst kan worden, omdat altijd wel een van de haken 34a,34b,34c zich op een comfortabele hoogte bevindt.

35

Fig. 5F geeft dit haakorgaan 32 in bovenaanzicht weer, met 10 haken 34a,34b,34c en buisje 35a.

Fig. 6A geeft schematisch een snaarinstrument voorzien van een bevestigingsorgaan 36 voor de additionele snaar weer.

5 Bevestigingsorgaan 36 is hier kamvormig uitgevoerd, zodat het tussen de snaarpinnen kan worden geschoven. Bevestigingsorgaan 36 is voorzien van een opstaand randje 37 voorzien van een gaatje waar additionele snaar doorheen kan worden gestoken, waarbij een standaard aan de snaar 10 bevestigd ringetje 38 voor de feitelijke bevestiging zorgt. Bevestigingsorgaan 36 kan desgewenst ook worden uitgevoerd met een aantal gaten waar de snaarpinnen doorheen worden gestoken.

15 Fig. 6B geeft schematisch een alternatief bevestigingsorgaan 39 weer, dat gebruikt kan worden voor snaarinstrumenten die niet zijn voorzien van snaarpinnen. In dat geval is de bovenzijde van het snaarinstrument doorgaans voorzien van een brug 40, voorzien van doorboringen waar de 20 snaren doorheen worden gestoken, waarbij de feitelijke bevestiging wordt verzorgd door ringetjes 38 die de doorboring niet kunnen passeren. Bij deze uitvoeringsvorm wordt bevestigingsorgaan 39 tegen brug 40 gelegd, waarbij enkele snaren in inkepingen 41a,41b vallen. Vervolgens 25 worden de snaren gespannen, waarbij bevestigingsorgaan 39 ferm tegen brug 40 wordt getrokken. De bovenzijde van bevestigingsorgaan 39 is voorzien van een inkeping 41c waar de additionele snaar nu in kan worden bevestigd.

1035868

Claims (13)

1. Werkwijze voor het toevoegen van een snaar aan een snaarinstrument zoals een gitaar, waarbij een stemmechaniek 5 aan een kop van het snaarinstrument wordt bevestigd, waarna de snaar tussen het stemmechaniek en een brug van het snaarinstrument wordt gespannen, met het kenmerk, dat het stemmechaniek aan een klemorgaan is bevestigd en dat het klemorgaan op de kop wordt geklemd. 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een lichaam van het snaarinstrument wordt voorzien van een nippel, waar de snaar onder kan worden gehaakt.

3. Stelsel voor het toevoegen van een snaar aan een snaarinstrument, omvattende een additioneel stemmechaniek dat op een kop van het snaarinstrument kan worden bevestigd, met het kenmerk, dat het stelsel tevens een klemorgaan omvat dat op de kop kan worden geklemd, voorzien 20 van het additioneel stemmechaniek of van een opening waarin het additioneel stemmechaniek kan worden bevestigd.

4. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het klemorgaan een kamer omvat voorzien van een aandrukplaatje, 25 alsmede een aandrukschroef die het aandrukplaatje uit de kamer kan drukken.

5. Stelsel volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het stelsel tevens een haakorgaan omvat, waar de snaar 30 aan kan worden gehaakt, alsmede bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van het haakorgaan aan het snaarinstrument.

6. Stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het haakorgaan een paddestoelvormige nippel omvat, voorzien van 35 een buisvormig stuk dempingsmateriaal, zoals vilt of rubber. 1035868

7. Stelsel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een strip omvatten die in een klankgat van het snaarinstrument kan worden geklemd. 5

8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een strip omvatten, aan een onderzijde voorzien van kleefmiddelen, die op het snaarinstrument kan worden gekleefd. 10

9. Stelsel volgens een der conclusies 3 t/m 8, met het kenmerk, dat het stelsel tevens een bevestigingsorgaan omvat voor het bevestigen van een niet met het stemmechaniek verbonden uiteinde van de toegevoegde snaar. 15

10. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het bevestigingsorgaan is voorzien van tenminste een opening die tenminste een snaarpin van het snaarinstrument omvat. 2C

11. Klemorgaan of bevestigingsorgaan als deel van een stelsel volgens een der conclusies 3 t/m 10.

12. Bevestigingsstrip, voorzien van een haakorgaan en een buisvormig stuk dempingsmateriaal, als deel van een stelsel 25 volgens conclusie 7 of 8.

13. Snaarinstrument, voorzien van een stelsel volgens een der conclusies 3 t/m 10. 1035868