NL1035655C2 - Verbindingssysteem voor een plint en plint en verbindingsprofiel voor gebruik daarbij. - Google Patents
Verbindingssysteem voor een plint en plint en verbindingsprofiel voor gebruik daarbij. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1035655C2 NL1035655C2 NL1035655A NL1035655A NL1035655C2 NL 1035655 C2 NL1035655 C2 NL 1035655C2 NL 1035655 A NL1035655 A NL 1035655A NL 1035655 A NL1035655 A NL 1035655A NL 1035655 C2 NL1035655 C2 NL 1035655C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- lip
- baseboard
- profile
- skirting
- connection
- Prior art date
Links
- 238000003825 pressing Methods 0.000 claims description 5
- 230000000295 complement effect Effects 0.000 claims description 3
- 239000012858 resilient material Substances 0.000 claims description 2
- 239000000463 material Substances 0.000 description 5
- 230000005611 electricity Effects 0.000 description 3
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 3
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 2
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 2
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 2
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 2
- 238000005096 rolling process Methods 0.000 description 2
- 238000007789 sealing Methods 0.000 description 2
- 238000012935 Averaging Methods 0.000 description 1
- 230000001174 ascending effect Effects 0.000 description 1
- 239000000969 carrier Substances 0.000 description 1
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 description 1
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 1
- 238000001125 extrusion Methods 0.000 description 1
- 239000003292 glue Substances 0.000 description 1
- 238000004080 punching Methods 0.000 description 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 1
- 238000007788 roughening Methods 0.000 description 1
- 235000015067 sauces Nutrition 0.000 description 1
- 238000009751 slip forming Methods 0.000 description 1
- 239000002023 wood Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F19/00—Other details of constructional parts for finishing work on buildings
- E04F19/02—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves
- E04F19/04—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings
- E04F19/0459—Borders; Finishing strips, e.g. beadings; Light coves for use between floor or ceiling and wall, e.g. skirtings characterised by the fixing method
- E04F19/0463—Plinths fixed by snap-action in a direction perpendicular to the wall
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Finishing Walls (AREA)
- Details Of Indoor Wiring (AREA)
Description
VERBINDINGSSYSTEEM VOOR EEN PLINT EN PLINT EN VERBINDINGSPROFIEL VOOR GEBRUIK DAARBIJ
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 plintsysteem omvattende ten minste een verbindingsprofiel en ten minste een plint, waarbij het verbindingsprofiel is ingericht om de plint aan te brengen aan een wand. De uitvinding heeft voorts betrekking op een plint en een verbindingsprofiel bestemd voor het plintsysteem.
10
Dergelijke systemen zijn algemeen bekend.
Voor het aanbrengen van een plint aan bijvoorbeeld de onderzijde van een wand wordt een plint doorgaans met behulp 15 van spijkers of lijm aan de wand of vloer verbonden. Wanneer er echter een plint moet worden aangebracht onder een systeemwand of voor een sponning wordt er doorgaans gebruik gemaakt van verbindingprofielen voor het verbinden van de plint. Dergelijke profielen bevinden zich bijvoorbeeld 20 onderaan een systeemwand of worden in de sponning geplaatst.
De plint kan dan op het verbindingsprofiel worden geklikt, een zogenoemde 'snappende' verbinding, zodat deze verbonden is aan het profiel. Ook zijn er systemen bekend waarbij de 25 plint voorzien van een gleuf over een opstaande lip geschoven kan worden, zodat een stevige verbinding ontstaat.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding om de bestaande systemen te verbeteren en te voorzien in een 30 eenvoudig, efficiënt en/of flexibel plintsysteem voor het verbinden van een plint aan een wand.
1035655 2
Hiertoe heeft het plintsysteem van de in de aanhef vermelde soort als bijzonderheid dat de plint ten minste een zich althans in hoofdzaak in loodrechte richting ten opzichte van het vlak van plint uitstrekkende lip omvat, waarbij het 5 verbindingsprofiel is voorzien van aangrijpingsmiddelen voor het aangrijpen van de lip van de plint voor het klemmend verbinden van de plint. De aangrijpingsmiddelen kunnen hierbij aangrijpen op althans een deel van het oppervlak van de zich dwars uitstrekkende lip, zodat de afstand tussen de 10 plint en het verbindingsprofiel althans in hoofdzaak traploos in te stellen is, waarbij in een zeer flexibel plintsysteem is voorzien. Daar de lip zich bij voorkeur uitstrekt in de richting waarin de plint wordt aangebracht, . dat wil zeggen dwars op het vlak van de plint ofwel het 15 aanzichtvlak, is de positie van de plint in de verbindingsrichting traploos instelbaar.
Het zal duidelijk zijn dat dit zeer voordelig is wanneer het systeem bijvoorbeeld wordt gebruikt onder een wandsysteem 20 waarop wandpanelen met variërende diktes aangebracht kunnen worden. Bovendien kan het systeem compenseren voor verschillende types van wandafwerking, bijvoorbeeld het verschil in dikte tussen een wand afgewerkt met sauslaag van ongeveer 0.5 mm en een wand afwerkt met granol met een dikte 25 van 3 mm. Het systeem volgens de uitvinding voorziet dan in een goede aansluiting van de plint op de wand, ongeacht de dikte van de wandafwerking.
Bij de klikkende verbinding van de bekende systemen moet de 30 plint op een voorbepaalde afstand aangebracht worden ten opzichte van het verbindingsprofiel voor het verkrijgen van deze 'snappende' verbinding. Ook bij de schuifsystemen bevindt de lip waarover het plint in verticale richting 3 geschoven moet worden zich op voorbepaalde afstand. Dergelijke systemen bieden zoals de vakman zal begrijpen geen diepte-instelling. Bij de onderhavige uitvinding wordt de lip in het verbindingsprofiel aangegrepen en ingeklemd, 5 waarbij de relatieve positie van het verbindingsprofiel en de plint van ondergeschikt belang is voor de verbinding.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem overeenkomstig de uitvinding strekt de lip zich in verbonden 10 toestand althans in hoofdzaak in een horizontaal vlak uit.
Op deze wijze wordt een plintsysteem verkregen dat eenvoudig aan te brengen is op de gewenste hoogte ten opzichte van het verbindingsprofiel. Bovendien verzekert deze horizontale oriëntatie in een instelbare verbinding, daar de onderlinge 15 oriëntatie van de aangrijpingsmiddelen en de lip bij het verplaatsen van de plint in het horizontale vlak niet verandert, waarmee de instelling in de verbindingsrichting mogelijk wordt. Bij voorkeur heeft de lip een lengte van tussen de 0,25 en 5 cm, meer bij voorkeur tussen de 1 en 3 20 cm en nog meer bij voorkeur ongeveer 2 cm.
Het is hierbij bovendien voordelig dat naast een instelling in diepte, dat wil zeggen in een richting dwars op het vlak van de plint, ook een horizontale instelling in het vlak van 25 de plint mogelijk is. Dit kan in het bijzonder voordelig zijn voor het laten aansluiten van verschillende plinten, waarbij de plinten eenvoudigweg tegen elkaar aangeschoven kunnen worden. Bovendien kan het mogelijk zijn een plint op verschillende afstanden van het verbindingsprofiel af te 30 zetten, bijvoorbeeld onder invloed van lokale variaties in de wand. Het zal duidelijk zijn dat met het plintsysteem volgens de uitvinding in een zeer variabel plintsysteem voorzien is.
4
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem volgens de uitvinding zijn de aangrijpingsmiddelen ingericht om aan te grijpen op ten minste twee locaties op de lip.
5 Hiermee wordt voorzien in een stevige en stabiele klemmende verbinding tussen de lip en het verbindingsprofiel. En bij voorkeur zijn de aangrijpingsmiddelen ingericht om aan te grijpen op ieder van de twee zijdes van de lip. Het is ontdekt dat dit een zeer stevige klemmende verbinding tot 10 gevolg heeft. Het is hierbij voordelig als de aangrijpingsmiddelen zijn ingericht op de lip zich althans in hoofdzaak in horizontale richting te laten uitstrekken bij het inklemmen. In andere uitvoeringen kan het bijvoorbeeld ook mogelijk zijn om op drie of vier locaties 15 aan te grijpen.
En bij voorkeur zijn de aangrijpingsmiddelen ingericht om op een voorbepaalde afstand van elkaar aan te grijpen op de lip gezien in de loodrechte richting op het vlak van de plint.
20 Bij voorkeur zijn de aangrijpingsmiddelen ingericht op aan te grijpen op een onderlinge afstand van ten minste 1 cm.
Het is bovendien voordelig als de aangrijpingsmiddelen in de situatie waarin de plint zich in de meest nabije positie 25 bevindt ten opzichte van het verbindingsprofiel, dat wil zeggen de meest ingeschoven positie, aangrijpen op een voorbepaalde afstand van het uiteinde van de lip. Bij voorkeur bedraagt deze afstand tussen de 0.1 en 3 cm, meer bij voorkeur ongeveer 1.5 cm. Deze afstanden zijn aan te 30 passen aan de gewenste mate van variatie. Het kan hierbij bijvoorbeeld mogelijk zijn de afstand van aangrijpen tussen de aangrijpingsmiddelen kleiner te maken voor het vergroten 5 van de afstand tussen het aangrijpen en het uiteinde van de lip, hiermee de mate van variatie vergrotend.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem 5 overeenkomstig de uitvinding is de plint vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal. Hiermee wordt de klemmende werking van de plint verbeterd. Het kan hierbij voordelig zijn als aangrijpingsmiddelen zijn ingericht om de lip in verbonden toestand enigszins te vervormen voor het verkrijgen van een 10 verende, klemmende verbinding.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem overeenkomstig de uitvinding omvatten de aangrijpingsmiddelen een gleuf voor het opnemen van de lip. 15 Bij verbinden wordt de lip in de gleuf gebracht en aldaar aangegrepen. En bij voorkeur zijn de wanden van de gleuf voorzien van uitsteeksels voor het aangrijpen op de lip. Op deze wijze is er op efficiënte wijze voorzien in een verbinding. Meer bij voorkeur omvat de gleuf nabij de 20 opening daarvan geleidingsmiddelen voor het geleiden van de plint bij verbinding in de gleuf voor het vereenvoudigen van het aanbrengen van de lip. Bij voorkeur omvatten de geleidingsmiddelen een wijder uitlopend uiteinde van de gleuf, waarbij de schuin aflopende vlakken kunnen dienen 25 voor het richten en geleiden van de plint in de gleuf.
In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van het plintsysteem volgens de uitvinding omvat het verbindingsprofiel een gleuf met twee op afstand van elkaar 30 aangebrachte uitsteeksels die zich ieder bevinden op een tegenoverliggende wand van de gleuf voor het aangrijpen van de lip aan beide zijden. De aangrijpingsmiddelen in de vorm van de uitsteeksels zijn hierbij zodanig geplaatst dat de 6 lip zich in verbonden toestand althans in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekt. Ook kan het mogelijk zijn te voorzien in meer dan twee uitsteeksels, bijvoorbeeld drie of vier, die bij voorkeur op afstand van elkaar aangrijpen op 5 de lip.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem volgens de uitvinding is ten minste een van de aangrijpingsmiddelen en de lip voorzien van een 10 oppervlakstructuur voor het verhogen van de onderlinge klemming in verbonden toestand. Door ten minste een van de contactoppervlakken van de lip of de aangrijpingsmiddelen bijvoorbeeld te verruwen, wordt een verstevigde verbinding verkregen. Het kost hierbij meer kracht om de lip uit het 15 verbindingsprofiel te nemen, terwijl de instelbaarheid behouden blijft. Het kan hierbij voordelig zijn zowel de lip als de aangrijpingsmiddelen te voorzien van een oppervlakstructuur.
20 Bij voorkeur omvat de oppervlaktestructuur ten minste een vlak met een normaal met een component in de verbindingsrichting. Dit maakt het mogelijk de beweging van de lip in de richting van de verbindingsrichting te beperken, daar aangegrepen kan worden op dit vlak dat 25 althans deels loodrecht staat op de verbindingsrichting.
Meer bij voorkeur omvat de oppervlaktestructuur meerdere van dergelijke vlakken.
Bij voorkeur omvat de oppervlakstructuur een gekarteld of 30 geribbeld oppervlak, waarmee op eenvoudige wijze is voorzien in een oppervlak waarop bijvoorbeeld aangegrepen kan worden voor het althans deels beperken van beweging in de verbindingsrichting, wat de klemmende eigenschappen ten 7 goede komt. Met gekarteld wordt in dit verband bijvoorbeeld een vorm van een zaagtand of een geribbelde vorm bedoeld. Meer bij voorkeur strekken de kartels zich althans in hoofdzaak loodrecht uit ten opzichte van de 5 verbindingsrichting.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de lip voorzien van een oppervlakstructuur, waarbij de aangrijpingsmiddelen zijn ingericht om klemmend aan te grijpen op de 10 oppervlakstructuur. Bij voorkeur omvatten de aangrijpingsmiddelen ten minste een uitsteeksel dat ingericht is om aan te grijpen op de oppervlaktestructuur van de lip, bijvoorbeeld op een vlak met een normaal met een component in de verbindingsrichting.
15
Wanneer de lip bijvoorbeeld is voorzien van een gekartelde oppervlaktestructuur, kan een uitsteeksel aangrijpen op ieder van de neergaande of opgaande vlakken van de zaagtandvorm van de lip, afhankelijk van de diepte-20 instelling van de plint. Door het verplaatsen van de lip grijpt het uitsteeksel vervolgens aan op een volgend vlak van de structuur. Het uitsteeksel grijpt dan bij verplaatsing aan op bijvoorbeeld een volgend dal in de gekartelde structuur. Het kan hierbij voordelig zijn het 25 uitsteeksel verend uit te voeren.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het plintsysteem zijn de aangrijpingsmiddelen en de lip voorzien van een althans in hoofdzaak complementair samenwerkende 30 oppervlakstructuur. De oppervlakstructuren grijpen bij verbinding op elkaar aan voor het verkrijgen van een stevige verbinding in althans de verbindingsrichting. Bij voorkeur omvatten de oppervlakstructuren hierbij vlakdelen met een 8 normaal met een component in de verbindingsrichting. Bij de zich horizontaal uitstrekkende lip omvatten de oppervlakstructuren dan althans deels verticaal georiënteerde vlakken. Deze vlakdelen van de lip en de 5 aangrijpingsmiddelen met bij voorkeur tegengestelde normaal grijpen dan aan op elkaar en voorzien in een stevige verbinding in de verbindingsrichting.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem 10 overeenkomstig de uitvinding omvat de plint twee lippen, waarbij het verbindingsprofiel is ingericht om aan te grijpen op de twee lippen. Dit komt de stabiliteit van de verbinding tussen de plint en het verbindingsprofiel ten goede. Bij voorkeur is het verbindingprofiel hiertoe 15 voorzien van twee gleuven voor het opnemen van de lippen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem overeenkomstig de uitvinding is de plint voorzien van een sierafwerking, bijvoorbeeld een houten sierplint die 20 aangebracht wordt, bijvoorbeeld door kitten of schroeven, op de plint volgens de uitvinding. In een andere uitvoering kan het mogelijk zijn alleen de plint voorzien van de lippen aan te brengen onder een wand.
25 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem volgens de uitvinding is er voorzien in meerdere verbindingsprofielen, waarbij de lip van de plint wordt aangegrepen door meerdere verbindingsprofielen. De verbindingsprofielen worden hierbij op afstand van elkaar 30 geplaatst, bijvoorbeeld in een sponning onder een muur, en vervolgens kan een plint worden aangebracht. Het is in het bijzonder voordelig wanneer de verbindingsprofielen worden aangebracht op enigszins verschillende hoogtes, bijvoorbeeld 9 onder invloed van een ongelijke vloer of sponning. Daar de lip wordt opgenomen door ieder van de geplaatste verbindingsprofielen, zal de plint de verschillende hoogtes uitmiddelen door het meegeven van de lip van de plint in 5 afwijkende verticale richtingen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het plintsysteem overeenkomstig de uitvinding is er voorzien in een wandbevestigingsprofiel voor bevestiging aan de wand, 10 waarbij het wandbevestigingsprofiel en het verbindingsprofiel zijn voorzien van samenwerkende verbindingsmiddelen voor het verbinden van het verbindingsprofielen op onderlinge afstanden in het wandbevestigingsprofiel. Bij voorkeur wordt het 15 wandbevestigingsprofiel althans in hoofdzaak waterpas aangebracht aan de muur, bijvoorbeeld in een sponning, wat voorziet in een horizontale onderlinge oriëntatie van de verbindingsprofielen en daarmee van de plint. Bovendien voorziet het wandbevestigingsprofiel in een eenvoudige een 20 snelle verbinding van de verbindingsprofielen. Bij voorkeur omvat het wandbevestigingsprofiel een althans in hoofdzaak C-vormige profielbalk, waarbij het verbindingsprofiel is ingericht om klemmend aangebracht te kunnen worden tussen de benen van het C-profiel. Bij voorkeur is het 25 verbindingsprofiel hiertoe voorzien van uitlijnmiddelen, voor het uitlijnen en/of stellen van de het verbindingsprofiel in de het wandbevestigingsprofiel. Dergelijke uitlijnmiddelen kunnen een zich dwars ten opzichte van het verbindingsprofiel uitstrekkende lip 30 omvatten.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een plintsysteem overeenkomstig de uitvinding omvat het verbindingprofiel een 10 inwendige kabelgoot voor het opnemen van bijvoorbeeld bekabeling. Op deze wijze kan er achter de plint bijvoorbeeld elektra of datakabels aangebracht worden. Bij voorkeur kan de kabelgoot losneembaar verbonden worden aan 5 het verbindingsprofiel. Dit is in het bijzonder voordelig wanneer er voorzien is in meerdere verbindingsprofielen, waarbij de kabelgoot zich uitstrekt tussen de verbindingsprofielen. En meer bij voorkeur omvat de plint ten minste twee lippen, waarbij het verbindingsprofiel is 10 ingericht om aan te grijpen op de twee lippen, en waarbij in verbonden toestand een lip zich althans gedeeltelijk onder de kabelgoot uitstrekt en een lip zich althans gedeeltelijk boven de kabelgoot uitstrekt. De lip dekt hier als het ware de kabelgoot af.
15
Het is bovendien voordelig dat hoewel er voorzien is in een stevige verbinding tussen de plint en het verbindingsprofiel, de plint toch eenvoudigweg van het verbindingsprofiel genomen kan worden, bijvoorbeeld voor het 20 benaderen van de bekabeling die wordt gehouden in het verbindingsprofiel.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het plintsysteem volgens de uitvinding omvat het verbindingsprofiel meerdere 25 gleuven voor het opnemen van de lip van de plint. In deze uitvoering is het verbindingsprofiel doorlopend uitgevoerd als een profielbalk, waarbij de plint in meerdere gleuven van het verbindingsprofiel aangrijpt. Bij voorkeur is het verbindingsprofiel in deze uitvoeringsvorm ingericht om te 30 worden verbonden aan een wand, bijvoorbeeld in een sponning.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het plintsysteem overeenkomstig de uitvinding wordt de gleuf gevormd door het 11 uitdrukken van een wand van het verbindingsprofiel. Door het bij voorkeur uitsnijden en uitdrukken, bijvoorbeeld door stansen, van bijvoorbeeld een strook materiaal van het verbindingsprofiel wordt op efficiënte wijze een gleuf 5 gevormd. Vooral in combinatie met het verbindingsprofiel dat is uitgevoerd als verbindingsprofielbalk kan dit voordelig zijn daar op eenvoudige wijze meerdere gleuven zijn te vormen uit de wanden van de profielbalk.
10 Ook kan het mogelijk zijn dat het wandbevestigingsprofiel of het verbindingsprofiel op enige afstand van de ondervloer wordt bevestigd, waarbij er onder het verbindingsprofiel een tweede ruimte ontstaat voor het houden van kabels. Het is hierbij voordelig als de kabelgoot uit de 15 verbindingsprofielen kan worden genomen voor het benaderbaar maken van de ruimte onder deze kabelgoot. Bij voorkeur is er hierbij voorzien in een afdekprofiel dat klemmend kan worden opgenomen in het verbindingsprofiel voor het afsluiten van de ruimte tussen het verbindingsprofiel en bijvoorbeeld een 20 dekvloer. Met dit systeem is er dan voorzien in een gescheiden geleidingssysteem voor bijvoorbeeld data- en elektrakabels.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een plint bestemd 25 voor gebruik in een plintsysteem, omvattende een aanzichtvlak en een zich althans in hoofdzaak loodrecht van het aanzichtvlak van de plint uitstrekkende lip. Bij voorkeur omvat de plint twee lippen, waarbij ieder van de lippen zich althans in hoofdzaak loodrecht ten opzicht van 30 het vlak van de plint, en bij voorkeur horizontaal in verbonden toestand, uitstrekken.
12
De uitvinding heeft ook betrekking op een verbindingsprofiel en een wandbevestigingsprofiel bestemd voor het plintsysteem volgens de uitvinding.
5 Bij voorkeur zijn de plint, het verbindingsprofiel, het afdekprofiel en/of het wandbevestigingsprofiel vervaardigd uit ten minste een materiaal gekozen uit de groep van metaal, kunststof en hout. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de plint overeenkomstig de uitvinding wordt een lip 10 gevormd door het rolwalsen van plaatmateriaal. Ook kan het mogelijk zijn de plint te vormen door het omzetten van plaatmateriaal. Bovendien is het ook mogelijk de plint, of bijvoorbeeld het verbindingsprofiel en/of het wandbevestigingsprofiel te vervaardigen uit voorgevormd 15 kunststof, bijvoorbeeld door extrusie.
Bovendien kan het mogelijk zijn bijvoorbeeld de verbindingsprofielen en het wandbevestigingsprofiel integraal uit te voeren, waarbij de plint in het integrale 20 systeem kan worden aangebracht.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in tekening weergegeven figuren van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, waarin: 25 - Figuur 1 schematisch een dwarsdoorsnede toont van het plintsysteem volgens de uitvinding in een eerste toestand; 30 - Figuur 2 het plintsysteem uit figuur 1 toont in een tweede toestand; 13 - Figuur 3 het plintsysteem overeenkomstig de uitvinding schematisch in perspectief laat zien; - Figuur 4 schematisch een detail toont van de 5 aangrijpingsmiddelen voorzien van een oppervlakstructuur; - Figuur 5 schematisch het plintsysteem toont dat aangebracht is een ongelijke sponning, en; 10 - Figuur 6 schematisch een volgende variant van het plintsysteem volgens de uitvinding toont.
15 In figuur 1 is het plintsysteem 1 volgens de uitvinding weergegeven. Het plintsysteem 1 omvat een plint 3 die klemmend kan worden opgenomen in een verbindingsprofiel 2. Het verbindingsprofiel 2 is voorzien van gleuven 21a en 21b voor het opnemen van de lippen 31a respectievelijk 31b van 20 de plint 3. De lippen 31a en 31b strekken zich zoals zichtbaar is horizontaal uit, loodrecht op het vlak van de plint 3. Om het aanbrengen van de plint 3 in de gleuf 21a eenvoudiger te maken is de gleuf 21a in de richting van de plint 3 voorzien van geleidingsmiddelen in de vorm van een 25 wijd uitlopende opening. De schuin aflopende vlakken van de opening kunnen de lip 31a geleiden in de gleuf 21a.
Het verbindingsprofiel 2 is voorzien van aangrijpmiddelen in de vorm van uitsteeksels 23a, 24a, 23b en 24b die zijn 30 aangebracht in de gleuven 21a en 21b. Uitsteeksel 23a is aangebracht aan de onderzijde van de gleuf 21a en uitsteeksel 23a is aangebracht aan de bovenzijde van de gleuf 21a. De aangrijpmiddelen in de vorm van de uitsteeksels 23a, 24a zijn hiermee ingericht om aan te 35 grijpen op de beide zijden, dat wil zeggend de boven- en 14 onderzijde, van de lip 31a. Het uitsteeksel 23a oefent hierbij een althans in hoofdzaak verticaal naar boven gerichte kracht uit op de lip 31a en het uitsteeksel 24a oefent een neerwaartse kracht uit op de lip 31a. Hierdoor 5 ontstaat er een arm, waarmee een stevige klemmende verbinding wordt verkregen. Het kan hierbij zelfs mogelijk zijn dat de lip 31a enigszins elastisch wordt vervormd.
Bovendien grijpen de uitsteeksels 23a en 23b aan op locaties 10 op een afstand I op de lip 31a gezien in de richting dwars op het vlak van plint 3. Om het mogelijk te maken de positie van de plint 3 aan de te passen ten opzichte van het verbindingsprofiel 2 grijpt het uitsteeksel 23a aan op een afstand II van het uiteinde van de lip 31a. Op 15 overeenkomstige wijze strekken de uitsteeksels in de onderste gleuf 21b zich uit ten opzichte van de tweede lip 31b.
De plint 3 is gevormd door rolwalsen of zetten van een 20 metalen plaat. Het kan echter ook voordelig zijn de plint 3 te vervaardigen uit voorgevormd kunststof. De bovenste lip 31a is gevormd door het tweemaal omzetten van deze plaat. Eerst wordt de plaat dubbelgevouwen, vervolgens wordt dit einde nogmaals omgezet in een hoek van 90° waarmee de lip 25 31a is gevormd. De onderste lip 31b wordt gevormd door het eenmaal dwars omzetten van het onderste eind van de uitgangsplaat.
Zoals weergegeven in figuur 1 is het plintsysteem 1 30 geplaatst in een sponning 51, 52 van een muur 5. Hiertoe is er voorzien in een wandbevestigingsprofiel in de vorm van een bevestigingsbeugel 4 die aan de wand 5 bevestigd is. De beugel 4 heeft een althans in hoofdzaak C-vormige 15 dwarsdoorsnede, waarbij delen 26a en 26b van het profiel 2, zie figuur 2, kunnen worden opgenomen tussen de benen 41a en 41b van de beugel 4. De delen 26a en 26b worden gevormd voor twee gleuven die zijn aangebracht in het profiel 2, waarin 5 de benen van het C-profiel van de beugel 4 worden opgenomen bij verbinding.
Om het mogelijk te maken kabels te geleiden in het verbindingsprofiel 2, is er in een kabelgoot 6 voorzien, die 10 in het verbindingprofiel 2 kan worden aangebracht met een klem 25. Zoals weergegeven strekken de lippen 31a en 31b zich aan de boven- en onderzijde uit van de kabelgoot 6 zodat deze als het ware wordt afgesloten door de plint 3.
15 Aangezien de beugel 4 op enige hoogte boven de ondervloer 8a aangebracht wordt, ontstaat er onder het verbindingsprofiel 2 een ruimte 52, naast de ruimte 51 ter plaatse van het verbindingsprofiel 2. Ook deze ruimte 52 kan gebruikt worden om kabels te geleiden, waarmee het gescheiden doorvoeren van 20 bijvoorbeeld elektra- en datakabels mogelijk is. Om de ruimte tussen de plint 3 en een vloerbedekking (niet weergegeven) die aangebracht wordt op een dekvloer 8b af te dekken, is er voorzien in een afdekprofiel in de vorm van een afdekstrip 7, die klemmend in een gleuf 21c opgenomen 25 kan worden. De lip van de afdekstrip 7 die klemmend wordt opgenomen in de gleuf 21c strekt zich schuin uit, zodat het raakvlak tussen de afdekstrip 7 en de plint 3 zo klein mogelijk is, zodat bij instelling van de plint 3 de afdekstrip 7 niet ook wordt verplaatst.
Ook weergegeven in figuur 1 is een uitsparing 53 in de vorm van bijvoorbeeld een cilinder die in de wand 5 is aangebracht. In deze uitsparing kan bijvoorbeeld op bepaalde 30 16 hoogte een wandcontactdoos worden aangebracht in de wand 5, waarbij deze aangesloten kan worden op de kabels die worden gehouden in de ruimte 51 via 54, of deze kan aangesloten worden op kabels die gehouden worden in ruimte 52 via 55. De 5 uitsparing 53 heeft hiertoe een diepte VII zodat deze zich uitstrekt achter het verbindingsprofiel 2.
Een voordeel van de in de verbindingsrichting, dat wil zeggen van links naar rechts in figuren 1 en 2, 10 uitstrekkende lippen 31a en 31b is dat de positie van de plint 3 ten opzichte van het verbindingprofiel 2 en daarmee de wand 5 instelbaar is. In figuur 2 is aan een wand 5 bijvoorbeeld een wandpaneel 51 met een dikte III aangebracht. In een ander geval kan de afstand III 15 bijvoorbeeld resulteren uit een aangebrachte wandafwerking. Met het plintsysteem 1 volgens de uitvinding is het mogelijk de plint 3 in een richting V te verplaatsen, waarbij de plint 3 op een afstand III van het verbindingsprofiel staat. Zoals weergegeven in figuur 2 is er nog steeds voorzien in 20 een stevige klemmende verbinding, daar het uitsteeksel 23a nog steeds aangrijpt op de lip 31a op een locatie aangegeven met IV. De afstand II zoals aangegeven in figuur 1 is dan ook in grote mate bepalend voor de mogelijke instelling van de plint 3 in de richting V. Het zou ook mogelijk zijn de 25 plint 3 nog verder in een richting V te bewegen, waarbij nog steeds een klemmende kracht wordt uitgeoefend door uitsteeksel 24a. Het zal duidelijk zijn dat onderste gleuf 21b op soortgelijke wijze is opgebouwd.
30 De bovenzijde van de plint 3 rust tegen de wand 5 aan zoals weergegeven en eventueel kan aan de onderzijde worden voorzien in afstandshoudende middelen, bijvoorbeeld een rubber stop.
17
Het zal begrepen worden dat de positie van de plint 3 ten opzichte van het verbindingsprofiel 2 ook niet beperkt is tot de twee afgeheelde posities. De lippen 31a en 31b kunnen 5 immers verplaatst worden tussen de posities aangeven in figuren 1 en 2, waarbij ze steeds worden aangegrepen door de aangrijpingsmiddelen voor het verkrijgen van een klemmende verbinding. Zoals reeds eerder besproken is kan door het variëren van de afstanden tussen de aangrijpingsmiddelen in 10 de vorm van de uitsteeksels 23 en 24 de mate van variatie bepaald worden. Ook kunnen de gleuven 21 hierbij bijvoorbeeld dieper worden uitgevoerd voor het aanpassen van de variatiemogelijkheden.
15 Bovendien moet opgemerkt worden dat de plint 3 ook beweegbaar is in het vlak van de plint 3, dwars op het vlak van de figuren 1 en 2. De lippen 31a en 31b strekken zich immers ook uit in dit vlak en daarmee blijft een stevige verbinding gewaarborgd. Een dergelijke instelling is in het 20 bijzonder voordelig wanneer bijvoorbeeld twee plinten 3 op elkaar aangesloten moeten worden. De plinten 3 kunnen dan naar wens naar of van elkaar af geschoven worden.De combinatie van de mogelijkheid om de plint 3 te verstellen dwars op het vlak van de plint 3, de verbindingsrichting, en 25 in een richting in het vlak van de plint 3 zoals hierboven besproken, voorziet dus in een mogelijk voor het diagonaal instellen van de plint 3 ten opzichte van de wand 5.
In figuur 3 is het plintsysteem 1 in perspectief weegegeven. 30 Bij bevestiging wordt allereerst bevestigingsbeugel 4 aangebracht aan de wand 5 (niet afgebeeld in figuur 3). Hiertoe zijn er bijvoorbeeld verbindingsgaten 43 aangebracht. De delen 26a en 26b van het verbindingsprofiel 18 2 zijn ingericht om nauw te passen in de benen 41a respectievelijk 41b, die zelf weer een ü-vormige inham vormen. De profielen 2 worden hiertoe eerst dwars georiënteerd ingebracht, waarna ze in een richting VI 5 rechtop gedraaid kunnen worden waarna ze klemmend vastzitten in het C-profiel van de beugel 4. Hiertoe zijn de verbindingsprofielen 2 voorzien van uitlijnmiddelen in de vorm van een lip 28 die zich loodrecht uitstrekt van het lichaam van het verbindingsprofiel 2. Bij verbinding zal de 10 lip 28 zich uitstrekken tegen de onderzijde van de bevestigingsbeugel 4, tussen de benen 41b. Op deze wijze wordt voorzien in een eenvoudige plaatsing waarbij toch een juiste oriëntatie van de verbindingsprofielen 2 wordt bereikt. Vervolgens kan de afdekstrip 7 klemmend aangebracht 15 worden in de gleuf 21c en ook de kabelgoot 6 kan worden aangebracht door het inklemmen van de lip 61 van de goot 6 in de klemmen 25. De kabelgoot 6 voorziet dan in een doorlopende geleiding voor kabels tussen de verbindingsprofielen 2. Vervolgens kan de plint 3 20 aangebracht worden aan de verbindingsprofielen 2, waarbij de lippen 31a en 31b worden opgenomen in de gleuven 21a en 21b.
In figuur 4 is een detail van een andere uitvoering van de aangrijpingsmiddelen van het verbindingsprofiel 2 dan in de 25 figuren 1-3 weergegeven. De gleuf 21a is in deze uitvoering voorzien van aangrijpingsmiddelen in de vorm van uitsteeksels 23a en 24a die voorzien zijn van een oppervlakstructuur in de vorm van kartels of ribbels 29. Ook de lip 31a is althans ter plaatse van aangrijping met de 30 aangrijpingsmiddelen voorzien van een oppervlakstructuur in de vorm van kartels of ribbels 39a.
19
Zoals weergegeven hebben de oppervlakstructuren 29 en 39a een althans in hoofdzaak complementaire vorm, die bij verbinding in elkaar passen. De tegen elkaar liggende schuine vlakken van de structuren voorzien hierbij in een 5 weerstand tegen het verplaatsen van de lip 31a ten opzichte van de uitsteeksels 23a en 24a in de richting van de lip 31a. Het is bij deze uitvoering in het bijzonder voordelig wanneer de lip 31a enigszins elastisch vervormbaar is.
10 In figuur 5 is andere uitvoering van het plintsysteem 1 volgens de uitvinding weergegeven. In plaats van de verbindingsprofielen 2 aan te brengen in een beugel 4 zoals hierboven beschreven, worden de profielen 2 bijvoorbeeld direct in een sponning van een wand 5 geplaatst, die in dit 15 geval ongelijk is. Daar de sponning enigszins ongelijk is, kunnen ook de afzonderlijke profielen 2a, 2b en 2c op ongelijke hoogte van elkaar staan. Wanneer nu echter een plint 3 wordt aangebracht, zullen de lippen 31a en 31b uitwijken om zich aan te passen aan de hoogteverschillen van 20 de profielen 2a, 2b en 2c. De verende lippen 31a en 31b hebben dus een middelend effect, waardoor de plint 3 zich althans in hoofdzaak horizontaal uitstrekt, ongeacht de plaatsing van de profielen 2. Het zal duidelijk zijn dat de geleidingsmiddelen nabij de plint 3 in gleuf 21a zoals 25 weergegeven is in figuur 1 het aanbrengen van de plint 3 aan de profielen 2a, 2b en 2c eenvoudig maakt.
Een dergelijk middelend effect is ook bijzonder bruikbaar gebleken wanneer het plintsysteem volgens de uitvinding 30 bijvoorbeeld in een wandsysteem werd gebruikt, waarbij de verbindingsprofielen 2 bijvoorbeeld integraal zijn uitgevoerd met de dragers van de wand die op een ongelijke vloer zijn bevestigd.
20
In figuur 6 is een andere variant van een plintsysteem 1 volgens de uitvinding weergegeven dat aangebracht is in een sponning onder een wand 5. In deze variant is het 5 verbindingsprofiel uitgevoerd als een doorlopend wandprofiel 9. Het wandprofiel 9 heeft een althans in hoofdzaak Ονο rmige dwarsdoorsnede en heeft bijvoorbeeld een lengte van enkele meters.
10 Voor het vormen van de gleuven volgens de uitvinding wordt een deel van de bovenwand 92a van het wandprofiel 9 uitgedrukt voor het vormen van een onderste deel 98a van de gleuf 91a. De uitgedrukte delen van het wandprofiel 9 zijn weergegeven zonder arcering. Op het onderste deel 98a is een 15 uitsteeksel 93a aangebracht voor het aangrijpen op de oppervlaktestructuur 39a van de lip 31a van de plint 3. De bovenzijde van de gleuf 91a wordt in deze uitvoering gevormd door de bovenwand 92a op een locatie in de richting dwars op het vlak van de figuur, waar de bovenwand 92a niet is 20 uitgedrukt voor het vormen van een gleuf 91a.
Bovendien wordt er door het onder een hoek zetten van het naar de plint 3 gerichte deel van het onderste deel 98a voorzien in geleidingsmiddelen 99a. Op gelijke wijze wordt 25 door het uitdrukken van de onderwand 92b de tweede gleuf 91b gevormd voor het opnemen van de tweede lip 31b.
Aan de onderzijde van het profiel 9 is er voorzien in een afdekdeel 95 dat de ruimte tussen het profiel 9 en de vloer 30 8a afdekt. In deze uitvoering is het afdekdeel 95 integraal uitgevoerd met het profiel 9. In een andere uitvoering kan het echter mogelijk zijn dat de het afdekdeel 95 is uitgevoerd als een L-vormige afdekstrip, zoals de strip 7 21 die weergegeven is in figuur 1. Hiertoe kan de onderwand 92b voorzien zijn van een lip, bijvoorbeeld door het uitdrukken van deel 93b naar beneden toe. De lip van de afdekstrip die klemmend kan worden opgenomen in die gleuf strekt zich dan 5 bij voorkeur horizontaal uit. Het zal duidelijk zijn dat de gleuf voor het opnemen van het losneembare afdekdeel zich dan op een andere locatie, gezien dwars op het vlak van de figuur, bevindt dan de gleuf 91b voor het opnemen van de lip 31b.
10
De lippen 31a en 31b zijn in deze uitvoering gekarteld uitgevoerd. De karteling voorziet in vlakken met een normaal met een component in de verbindingsrichting. In andere woorden, de vlakken staan althans deels vertikaal, waarmee 15 het mogelijk is dat de uitsteeksels 93a en 93b kunnen aangrijpen op ieder van de vlakken van de oppervlaktestructiren 39a en 39b voor het verstellen van de plint 3 in de verbindingsrichting.
20 Daar de combinatie van het onderste deel 99a en het uitsteeksel 93a enigszins veerkrachtig is, kan het uitsteeksel 93a bij het verplaatsen van de lip 3 in de verbindingsrichting verplaatst worden ten opzichte van de oppervlaktestructuur 39a, waarbij het uitsteeksel aangrijpt 25 op een volgend vlak, als het ware in een volgend dal van de oppervlaktestructuur. Hierbij wordt bij elke stand van de lip 3 in een stevige verbinding voorzien.
Op gelijke wijze wordt in deze uitvoering de kabelgoot 96 30 gevormd door het uitdrukken van de achterwand 94 van het wandprofiel 9. Het wandprofiel 9 omvat meerdere gleuven 91a, 91b door op voorbepaalde afstand van elkaar delen 98a en 98b uit te drukken. Hierbij grijpt het verbindingsprofiel in de 22 vorm van het wandprofiel 9 met meerdere gleuven 91a, 91b aan op lippen 31a en 31b.
Hoewel de plint in de figuren is weergegeven als vervaardigd 5 door het omvouwen van plaatmateriaal, is het mogelijk om op de plint 3 zoals weergegeven in de figuren bijvoorbeeld een houten sierplint te verbinden, bijvoorbeeld door kitten of schroeven. Het kan hierbij voordelig zijn de sierplint enigszins groter uit te voeren dan de plint 3, waarmee 10 bijvoorbeeld de afdekstrip 7 niet meer nodig is.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, doch zich tevens uitstrekt tot andere voorkeursvarianten vallend binnen het bereik van 15 de aangehechte conclusies. Zo is het mogelijk om het plintsysteem volgens de uitvinding te gebruiken in combinatie met een wandsysteem, bijvoorbeeld een systeemwand. De verbindingsprofielen kunnen dan bijvoorbeeld geïntegreerd zijn in de ondersteuningsprofielen van het 20 wandsysteem. Bovendien is het ook mogelijk het systeem te gebruiken in andere dan zich verticaal uitstrekkende wanden.
1035655
Claims (23)
1. Plintsysteem omvattende ten minste een 5 verbindingsprofiel en ten minste een plint, waarbij het verbindingsprofiel is ingericht om de plint aan te brengen aan een wand, met het kenmerk dat de plint ten minste een zich althans in hoofdzaak in loodrechte richting ten opzichte van het vlak van plint 10 uitstrekkende lip omvat, waarbij het verbindingsprofiel is voorzien van aangrijpingsmiddelen voor het aangrijpen van de lip van de plint voor het klemmend verbinden van de plint.
2. Plintsysteem volgens conclusies 1, waarbij de lip zich in verbonden toestand althans in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekt.
3. Plintsysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 20 aangrijpingsmiddelen zijn ingericht om aan te grijpen op ten minste twee locaties op de lip.
4. Plintsysteem volgens conclusie 3, waarbij de aangrijpingsmiddelen zijn ingericht om aan te grijpen 25 op ieder van de twee zijdes van de lip.
5. Plintsysteem volgens conclusie 3 of 4, waarbij de aangrijpingsmiddelen zijn ingericht om op een voorbepaalde afstand van elkaar aan te grijpen op de 30 lip gezien in de loodrechte richting op het vlak van de plint. 1035655
6. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 5, waarbij de aangrijpingsmiddelen een gleuf omvatten voor het opnemen van de lip.
7. Plintsysteem volgens conclusie 6, waarbij de wanden van de gleuf zijn voorzien van uitsteeksels voor het aangrijpen op de lip.
8. Plintsysteem volgens conclusie 6 of 7, waarbij de gleuf 10 nabij de opening daarvan geleidingsmiddelen omvat voor het geleiden van de plint bij verbinding in de gleuf.
9. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 8, waarbij ten minste een van de 15 aangrijpingsmiddelen en de lip is voorzien van een oppervlakstructuur voor het verhogen van de onderlinge klemming in verbonden toestand.
10. Plintsysteem volgens conclusies 9, waarbij de 20 oppervlaktestructuur ten minste een vlak omvat met een normaal met een component in de verbindingsrichting.
11. Plintsysteem volgens conclusie 9 of 10, waarbij de oppervlakstructuur een gekarteld of geribbeld oppervlak 25 omvat.
12. Plintsysteem volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de lip is voorzien van een oppervlakstructuur, waarbij de aangrijpingsmiddelen zijn ingericht om klemmend aan te 30 grijpen op de oppervlakstructuur.
13. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 12, waarbij de aangrijpingsmiddelen en de lip zijn voorzien van een althans in hoofdzaak 35 complementair samenwerkende oppervlakstructuur.
14. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 13, waarbij de plint twee lippen omvat, waarbij het verbindingsprofiel is ingericht om aan te grijpen op de twee lippen. 5
15. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 14, waarbij er is voorzien in meerdere verbindingsprofielen, en waarbij de lip van de plint wordt aangegrepen door meerdere verbindingsprofielen. 10
16. Plintsysteem volgens conclusie 15, waarbij er is voorzien in een wandbevestigingsprofiel voor bevestiging aan de wand, waarbij het wandbevestigingsprofiel en het verbindingsprofiel zijn 15 voorzien van samenwerkende verbindingsmiddelen voor het verbinden van het verbindingsprofielen onderlinge afstanden in het wandbevestigingsprofiel.
17. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 20 tot en met 15, waarbij het verbindingsprofiel meerdere gleuven omvat voor het opnemen van de lip van de plint.
18. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 17, waarbij de gleuf wordt gevormd door het 25 uitdrukken van een wand van het verbindingsprofiel.
19. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 16, waarbij het verbindingprofiel een inwendige kabelgoot omvat voor het opnemen van 30 bekabeling.
20. Plintsysteem volgens conclusie 17, waarbij de plint ten minste twee lippen omvat, waarbij het verbindingsprofiel is ingericht om aan te grijpen op de 35 twee lippen, en waarbij in verbonden toestand een lip zich althans gedeeltelijk onder de kabelgoot uitstrekt en een lip zich althans gedeeltelijk boven de kabelgoot uitstrekt.
21. Plintsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 18, waarbij de plint is vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal.
22. Plint bestemd voor gebruik in een plintsysteem volgens 10 een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 19, omvattende een aanzichtvlak en een zich althans in hoofdzaak loodrecht van het aanzichtvlak van de plint uitstrekkende lip.
23. Verbindingsprofiel voor gebruik in het verbindingsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 19. 1035655
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1035655A NL1035655C2 (nl) | 2008-07-03 | 2008-07-03 | Verbindingssysteem voor een plint en plint en verbindingsprofiel voor gebruik daarbij. |
EP09164568.9A EP2143855B8 (en) | 2008-07-03 | 2009-07-03 | Connection system for a skirting-board and skirting-board and connection profile for use therewith |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1035655A NL1035655C2 (nl) | 2008-07-03 | 2008-07-03 | Verbindingssysteem voor een plint en plint en verbindingsprofiel voor gebruik daarbij. |
NL1035655 | 2008-07-03 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1035655C2 true NL1035655C2 (nl) | 2010-01-05 |
Family
ID=40303605
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1035655A NL1035655C2 (nl) | 2008-07-03 | 2008-07-03 | Verbindingssysteem voor een plint en plint en verbindingsprofiel voor gebruik daarbij. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2143855B8 (nl) |
NL (1) | NL1035655C2 (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2005096C2 (nl) * | 2010-07-16 | 2012-01-17 | Bohebitat Building Products B V | Plintsysteem voor het aanbrengen van een plint, plint en verbindingslichaam. |
CN108118865A (zh) * | 2018-01-02 | 2018-06-05 | 浙江爱尔菲集成家居有限公司 | 集成墙面组合铝型材顶线 |
CN109751503A (zh) * | 2019-02-28 | 2019-05-14 | 温州北广柜架有限公司 | 一种封闭式型材 |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2174254A (en) * | 1985-04-11 | 1986-10-29 | Ega Ltd | Trunking system component |
US4800696A (en) * | 1986-12-17 | 1989-01-31 | Amp Incorporated | Premise wiring system for frame structures |
DE29521454U1 (de) * | 1995-09-16 | 1997-05-22 | Riepe, Johannes, 58710 Menden | Raum-Installationssystem |
EP1253263A2 (en) * | 2001-04-24 | 2002-10-30 | MPS Professional Protection Systems S.R.L. | A supporting element of a modular structure for making moldings along buildings' walls |
GB2420370A (en) * | 2004-11-22 | 2006-05-24 | Brian Chelton | An elongate extrusion for providing a seal between two surfaces |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2110312A1 (de) * | 1971-03-04 | 1972-09-14 | Zech, Klaus, 2300 Kiel | Putz und Estrichlehre Typ Kiel als Bauelement und Fussleistenträger |
-
2008
- 2008-07-03 NL NL1035655A patent/NL1035655C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2009
- 2009-07-03 EP EP09164568.9A patent/EP2143855B8/en not_active Not-in-force
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2174254A (en) * | 1985-04-11 | 1986-10-29 | Ega Ltd | Trunking system component |
US4800696A (en) * | 1986-12-17 | 1989-01-31 | Amp Incorporated | Premise wiring system for frame structures |
DE29521454U1 (de) * | 1995-09-16 | 1997-05-22 | Riepe, Johannes, 58710 Menden | Raum-Installationssystem |
EP1253263A2 (en) * | 2001-04-24 | 2002-10-30 | MPS Professional Protection Systems S.R.L. | A supporting element of a modular structure for making moldings along buildings' walls |
GB2420370A (en) * | 2004-11-22 | 2006-05-24 | Brian Chelton | An elongate extrusion for providing a seal between two surfaces |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2143855A1 (en) | 2010-01-13 |
EP2143855B1 (en) | 2017-04-26 |
EP2143855B8 (en) | 2017-08-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US20090044469A1 (en) | Device for fastening termination strips | |
NL1035655C2 (nl) | Verbindingssysteem voor een plint en plint en verbindingsprofiel voor gebruik daarbij. | |
CA2755241C (en) | Device for hanging an object on a wall | |
US20070137129A1 (en) | Profile-rail system | |
NO321550B1 (no) | Innretning for befestigelse av med langsgaende spor forsynte dekklister. | |
NL9201815A (nl) | Werkwijze en systeem voor het samenstellen van een wand. | |
NL9002550A (nl) | Wandconstructie met door middel van blindkoppelingen aan stijlen en/of liggers bevestigde wanddelen. | |
US20110030169A1 (en) | Carriage for a Curtain Device | |
BE1025260B1 (nl) | Wandbekleding | |
US20160305175A1 (en) | Gliding doorstop | |
NL2001315C2 (nl) | Wandsysteem. | |
NL1013914C2 (nl) | Werkwijze voor het aan een staande ondergrond bevestigen van een strook- of plaatvormig bekledingsmateriaal. | |
EP2243886B2 (en) | Height adjustment for tile frame | |
NL2006491C2 (nl) | Paneelbevestigingssamenstel. | |
NL1033506C1 (nl) | Voorzetwand. | |
NL8402042A (nl) | Uit een instelstrook en een of meer steunen bestaand stelsel. | |
NL2003302C2 (nl) | Wandsysteem en steunlichaam voor gebruik in een wandsysteem. | |
US20190249445A1 (en) | Base profile of a floor profile arrangement | |
US20120174524A1 (en) | Frame assembly for supporting a wall panel | |
NL1028021C2 (nl) | Scheidingswand. | |
NL2024126B1 (nl) | Profiel, schuifraam of schuifdeur die een dergelijk profiel omvat en gebruik van een dergelijk profiel in een schuifdeur of schuifraam. | |
BE1015275A3 (nl) | Klemelement voor plinten. | |
RU2295013C2 (ru) | Плинтус с отделочными элементами | |
NL2031243B1 (nl) | Montage-eenheid voor zonnepanelen | |
AU639096B2 (en) | Panel mounting |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
HC | Change of name(s) of proprietor(s) |
Owner name: BOHEMEN INVESTMENTS B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: BOHEMEN BELEGGINGEN B.V. Effective date: 20170504 |
|
PD | Change of ownership |
Owner name: KNAUF B.V.; NL Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: BOHEMEN INVESTMENTS B.V. Effective date: 20170504 |
|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20230801 |