NL1035129C2 - Verlichtingssysteem. - Google Patents

Verlichtingssysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1035129C2
NL1035129C2 NL1035129A NL1035129A NL1035129C2 NL 1035129 C2 NL1035129 C2 NL 1035129C2 NL 1035129 A NL1035129 A NL 1035129A NL 1035129 A NL1035129 A NL 1035129A NL 1035129 C2 NL1035129 C2 NL 1035129C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
light
holder body
lighting system
light guide
recess
Prior art date
Application number
NL1035129A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1035129A1 (nl
Inventor
Ireneus Johannes Theodorus Maria Pas
Original Assignee
Kapellenbergh Estate B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kapellenbergh Estate B V filed Critical Kapellenbergh Estate B V
Priority to NL1035129A priority Critical patent/NL1035129C2/nl
Publication of NL1035129A1 publication Critical patent/NL1035129A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1035129C2 publication Critical patent/NL1035129C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G02OPTICS
    • G02BOPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
    • G02B6/00Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
    • G02B6/0001Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems
    • G02B6/0005Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems the light guides being of the fibre type
    • G02B6/001Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems the light guides being of the fibre type the light being emitted along at least a portion of the lateral surface of the fibre
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S8/00Lighting devices intended for fixed installation
    • F21S8/03Lighting devices intended for fixed installation of surface-mounted type
    • F21S8/033Lighting devices intended for fixed installation of surface-mounted type the surface being a wall or like vertical structure, e.g. building facade
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V15/00Protecting lighting devices from damage
    • F21V15/01Housings, e.g. material or assembling of housing parts
    • F21V15/013Housings, e.g. material or assembling of housing parts the housing being an extrusion
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V21/00Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
    • F21V21/14Adjustable mountings
    • F21V21/30Pivoted housings or frames
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO THE FORM OR THE KIND OF THE LIGHT SOURCES OR OF THE COLOUR OF THE LIGHT EMITTED
    • F21Y2113/00Combination of light sources
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO THE FORM OR THE KIND OF THE LIGHT SOURCES OR OF THE COLOUR OF THE LIGHT EMITTED
    • F21Y2113/00Combination of light sources
    • F21Y2113/20Combination of light sources of different form
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO THE FORM OR THE KIND OF THE LIGHT SOURCES OR OF THE COLOUR OF THE LIGHT EMITTED
    • F21Y2115/00Light-generating elements of semiconductor light sources
    • F21Y2115/10Light-emitting diodes [LED]

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)

Description

Korte aanduiding: Verlichtingssysteem.
De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een verlichtingssysteem omvattende ten minste een eerste lamp en ten minste een tweede lamp, waarbij de eerste lamp omvat een eerste lichtbron, een optisch daarmee gekoppelde lichtgeleider en een op de 5 lichtgeleider aangebracht lichtonttrekkingsmiddel.
Uit NL-C-1016297 is een dergelijk systeem bekend. Het bekende verlichtingssysteem omvat daarbij een tunnelverlichting met een buisvormige lichtgeleider die in een houderlichaam is geklemd en die is omgeven met een lichtonttrekkingsfolie.
10 Een nadeel van de bekende inrichting is dat deze niet bijzonder flexibel is, zowel het systeem op zich, als de lichtgeleider in het bijzonder. Indien er bijvoorbeeld een onderbreking of omlegging dient te worden gemaakt, bijvoorbeeld voor een deur, luik of dergelijke, is het niet mogelijk een tussenliggend stuk van verlichting te voorzien, 15 omdat lichtinstraling vanaf de uiteinden van de lichtgeleider geschiedt. Bovendien is een omlegging slechts beperkt mogelijk, omdat de lichtgeleider maar een bepaalde minimale buigstraal toelaat. Dit beperkt de vormgevingsmogeli j kheden. Daar komt bij dat, om een zekere homogeniteit in lichtsterkte te verkrijgen, de lichtonttrekkingsfolie 20 een over de lengte ervan variërende karakteristiek heeft, waarbij er bij een grotere afstand tot de lichtbron een groter gedeelte van het licht naar buiten wordt gekoppeld, om de lichtafval in de lichtgeleider te compenseren. Dat betekent dat een eenmaal afgesneden deel van lichtgeleider in beginsel waardeloos is geworden.
25 De uitvinding beoogt, in een eerste aspect, een verlichtingssysteem van de hierboven genoemde soort te verschaffen, dat flexibeler is wat betreft ontwerp en toepassing, althans ten minste een van de bovengenoemde nadelen vermindert.
De uitvinding verschaft daartoe in het eerste aspect een 30 verlichtingssysteem volgens conclusie 1, in het bijzonder een verlichtingssysteem omvattende ten minste een eerste lamp en ten minste een tweede lamp, waarbij de eerste lamp omvat een eerste lichtbron, een optisch daarmee gekoppelde lichtgeleider en een op de lichtgeleider aangebracht lichtonttrekkingsmiddel, waarbij de tweede 1035129 - 2 - lamp een * althans gedeeltelijk lichtdoorlatend lichaam met daarin aangebracht meerdere tweede lichtbronnen omvat. Door het bekende verlichtingssysteem te combineren met een lamp met ingebouwde lichtbronnen wordt een flexibeler systeem verkregen, doordat daarvoor 5 lichtbronnen en lichtdoorlatende lichamen kunnen worden gekozen die niet onderworpen zijn aan de eerder genoemde beperkingen. Het is hierbij goed mogelijk om het lichtdoorlatend lichaam bijvoorbeeld in hoofdzaak eenvormig met de lichtgeleider van de eerste lamp te kiezen, zodat zowel wat uiterlijk als wat functionaliteit betreft een 10 betrekkelijk homogeen systeem kan worden verkregen. Een en ander zal hieronder worden toegelicht.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen worden in de afhankelijke conclusies, zowel als hieronder beschreven.
In het bijzonder omvat het systeem volgens de uitvinding ten 15 minste een houderlichaam met een uitsparing vanaf een buitenoppervlak van het houderlichaam, waarin de lichtgeleider is opgenomen. In beginsel kan de lichtgeleider van de eerste lamp als zodanig zijn verschaft. Immers zendt deze lamp licht uit door het lichtonttrekkingsmiddel, zoals prismafolies, andere 20 oppervlaktestructuren, enzovoort. De lichtgeleider kan worden neergelegd, of opgehangen via kabels of dergelijke. Aangezien de lichtgeleider meestal echter een zekere buigzaamheid heeft, kan het voordelig zijn om deze op te nemen in een uitsparing van een houderlichaam. Dat houderlichaam kan dan de gewenste vorm worden 25 gegeven, zoals in vele gevallen in hoofdzaak recht. Ook kan op die wijze doelmatig worden voorkomen dat de lichtgeleider onnodig wordt geraakt of anderszins beïnvloed door externe zaken als bevestigingsmiddelen, of aanraking in het algemeen. De lichtonttrekkingsmiddelen zijn immers vaak vrij teer, dan wel niet 30 zeer stevig op de lichtgeleider gehecht.
In een uitvoeringsvorm omvat het houderlichaam een profiel, in het bijzonder een gepultrudeerd of geëxtrudeerd profiel, waarbij de uitsparing zich in hoofdzaak over de lengte van het profiel uitstrekt. Aangezien de lichtgeleider van de eerste lamp vaak 35 behoorlijk lang kan zijn, is een dergelijk houderlichaam met profiel gunstig om de lichtgeleider onder te brengen. Bovendien is een profiel met de uitsparing vaak relatief eenvoudig te vervaardigen.
- 3 -
Het blijft uiteraard mogelijk om andere houderlichamen te gebruiken, die bijvoorbeeld op maat zijn gemaakt voor afwijkende lichtgeleiders.
In het bijzonder omvat het verlichtingssysteem ten minste een houderlichaam met een uitsparing vanaf een buitenoppervlak van het 5 houderlichaam, waarin het lichtdoorlatende lichaam is opgenomen. Bij deze uitvoeringsvorm is, in plaats van of in aanvulling op de lichtgeleider, het lichtdoorlatende lichaam in een uitsparing opgenomen. Ook het lichtgeleidende lichaam kan worden toegepast zoals de lichtgeleider, en bijv. ook een langgerekt lichaam zijn dat is 10 opgenomen in een uitsparing in een profiel. Dit verhoogt de continuïteit en eenvormigheid van het verlichtingssysteem. In feite kan nu worden gekozen uit twee verlichtingsmiddelen of lampen voor het houderlichaam.
In een voordelige uitvoeringsvorm is/zijn de lichtgeleider 15 en/of het lichtdoorlatende lichaam in een uitsparing in een hulphouderlichaam opgenomen. In het bijzonder, maar niet noodzakelijk, is het hulphouderlichaam opgenomen in de uitsparing in het ten minste ene houderlichaam. Hierbij is een hulphouderlichaam verschaft dat zelf zodanig gevormd is dat het in een houderlichaam 20 kan worden opgenomen, terwijl het op zijn beurt een uitsparing omvat waarin de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam kan worden opgenomen. Ook kan het hulphouderlichaam worden opgenomen in een uitsparing in bijvoorbeeld de vloer, een muur, enzovoort.
Met behulp van het hulphouderlichaam kan ervoor worden gezorgd 25 dat het lichtdoorlatende lichaam, en met name ook de lichtgeleider, minder kwetsbaar wordt. Met name de hechting van een lichtonttrekkingsfolie om de lichtgeleider wordt vaak plaatselijk verbroken indien de lichtgeleider met die folie in een uitsparing in het houderlichaam wordt gedrukt. Die uitsparing heeft uiteraard een 30 kleinere afmeting dan de doorsnede van de lichtgeleider om deze betrouwbaar te kunnen opnemen en insluiten. De eigen stijfheid van het houderlichaam of ander object voor opname, met name bij de rand van de uitsparing, kan dan bijvoorbeeld afschuifkrachten uitoefenen op de folie, waardoor die plaatselijk kan loslaten. Door nu de 35 lichtgeleider, maar trouwens ook het lichtdoorlatende lichaam, in een apart hulphouderlichaam te verschaffen, kan ervoor worden gezorgd dat de eerste op geschikte en aangepaste wijze in het hulphouderlichaam kunnen worden opgenomen, waarna het hulphouderlichaam als geheel in - 4 - de uitsparing in het houderlichaam kan worden opgenomen, hetgeen in beginsel ruwer kan gebeuren. Het verlichtingssysteem als geheel kan aldus ook veelzijdiger worden, aangezien er door geschikte keuzes voor houderlichaam en hulphouderlichaam ook nieuw combinaties van 5 eisen kunnen worden vervuld. Er geldt overigens bij deze en de andere uitvoeringsvormen dat het gehele verlichtingssysteem ook telkens meerdere houderlichamen en/of hulphouderlichamen kan omvatten. Een verdere opmerking geldt dat het begrip "opnemen" tevens "inklemmen" omvat. Dat wil zeggen dat de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende 10 lichaam, respectievelijk het hulphouderlichaam met of zonder speling kan zijn opgenomen in de bijbehorende uitsparing.
In een uitvoeringsvorm hebben de lichtgeleider en het lichtdoorlatende lichaam, of het hulphouderlichaam enerzijds en de lichtgeleider of het lichtdoorlatende lichaam anderzijds, in 15 hoofdzaak dezelfde dwarsdoorsnede. Hierdoor wordt gewaarborgd dat kan worden volstaan met een houderlichaam met een enkel type uitsparing, waarin hetzij zowel de lichtgeleider als het lichtdoorlatende lichaam, hetzij bijvoorbeeld een hulphouderlichaam met een lichtgeleider of lichtdoorlatend lichaam met daarnaast een 20 lichtdoorlatend lichaam respectievelijk lichtgeleider zijn opgenomen. Een en ander maakt een eenvoudiger productie van het houderlichaam mogelijk, evenals een flexibeler toepassing van het verlichtingssysteem. Immers kunnen aldus een of meer houderlichamen worden aangebracht, waarbij de respectieve uitsparingen bij voorkeur 25 op elkaar aansluiten. Vervolgens kan, bijvoorbeeld in een afzonderlijke handeling, naar keuze ten minste een lichtgeleider, lichtdoorlatend lichaam of hulphouderlichaam met ten minste een lichtgeleider en/of lichtdoorlatend lichaam worden aangebracht. Uiteraard geldt eenzelfde oordeel ook voor het geval dat er slechts 30 een uitsparing in een object wordt aangebracht. Hierbij is dan slechts één soort uitsparing nodig.
Bij een uitvoeringsvorm van het verlichtingssysteem heeft het houderlichaam en/of het hulphouderlichaam in een door de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam afgedekt gedeelte 35 een optisch reflectie van tenminste 80%. Het door lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam afgedekte gedeelte, van de uitsparing, kan bijv. een reflector omvatten, in de vorm van een laag reflecterend materiaal zoals witte verf of een metaallaag. Een - 5 - dergelijke reflector verhoogt de lichtsterkte, doordat licht dat naar achteren, d.w.z. het (hulp)houderlichaam in, wordt uitgezonden wordt teruggekaatst in de richting van het niet-afgedekte gedeelte, dat nuttige straling naar buiten uitzendt.
5 Het houderlichaam omvat bij voorkeur vezelversterkte kunststof.
Een dergelijk materiaal koppelt een hoge sterkte aan goede elektrisch isolerende eigenschappen. Dit biedt voordelen bij gebruik als noodverlichting en dergelijke, aangezien met name het gedeelte van het verlichtingssysteem met de lichtgeleider in feite zonder meer kan 10 worden doorgesneden zonder gevaar van elektrische schokken. Bijvoorbeeld kunnen er glasvezels of hoge-sterktekunstvezels worden toegepast. Uiteraard kunnen er ook andere materialen worden toegepast, zoals hout, metaal, niet-vezelversterkte kunststoffen enzovoort, al naargelang de gewenste toepassing.
15 Het hulphouderlichaam heeft in het bijzonder een tenminste lOx zo hoge elasticiteit als het houderlichaam. Een dergelijk verschil in elasticiteit is gunstig bij het inbrengen van de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam in het hulphouderlichaam. Bij een hoge elasticiteit is de kans op beschadigen daarvan een stuk geringer, 20 terwijl bovendien bij vervolgens in het houderlichaam brengen van het hulphouderlichaam door vervormen daarvan niet alsnog beschadigingen kunnen ontstaan. Het hulphouderlichaam vormt aldus een goede bescherming van de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam.
In het bijzonder omvat het hulphouderlichaam een polyethyleen. 25 Dit is een goed verwerkbare, goedkope kunststof met voldoende elasticiteit. Andere geschikte kunststoffen zouden bijvoorbeeld rubbers of siliconen kunnen betreffen.
In een uitvoeringsvorm heeft de uitsparing een dwarsdoorsnede die groter is dan een dwarsdoorsnede van de lichtgeleider, en/of het 30 lichtdoorlatende lichaam en/of het hulphouderlichaam, zodanig dat na in het houderlichaam aanbrengen van de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam en/of het hulphouderlichaam een restholte uitgespaard blijft. Enerzijds is dit een uitvoering voor bijvoorbeeld met speling opnemen van het betreffende onderdeel. Anderzijds biedt 35 dit de ruimte voor doorvoeren achterlangs, zoals voor kabels. In het bijzonder dicht de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam en/of het hulphouderlichaam de restholte van de omgeving af. In dat geval is de restholte beschermd tegen invloeden van buitenaf. De - 6 - restholte kan echter ook in verbinding staan met de omgeving, bijvoorbeeld juist om de inhoud ervan van buitenaf bereikbaar te laten zijn, bijvoorbeeld voor onderhoud.
De restholte omvat met voordeel een optisch nalichtend 5 onderdeel. Indien de verlichting wordt uitgeschakeld of onvoorzien uitvalt, zal het nalichtend onderdeel, dat immers bestraald is vanuit de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende onderdeel, fluorescentielicht uitzenden dat via de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam naar buiten toe kan worden uitgestraald.
10 Het lichtonttrekkingsmiddel omvat in het bijzonder een film die de lichtgeleider slechts voor een gedeelte omvat, in het bijzonder voor een gedeelte dat tenminste even groot en met voordeel groter is dan de uitsparing in het houderlichaam. In feite hoeft het lichtonttrekkingsmiddel zich niet volledig rond de lichtgeleider uit 15 te strekken, want het gedeelte van de film dat van de uitsparing is afgekeerd zal ervoor zorgen dat licht uit de lichtgeleider wordt gekoppeld in een richting van de uitsparing af. Dit licht gaat in beginsel verloren tenzij het alsnog wordt gereflecteerd of dergelijke. Indien echter de lichtonttrekkingsfilm ontbreekt op 20 althans een gedeelte van de lichtgeleider dat van de uitsparing is afgekeerd zal het licht in de lichtgeleider niet in een ongewenste richting kunnen worden uitgekoppeld, en zal er meer licht beschikbaar blijven voor ontkoppeling in de gewenste richting, d.w.z. in de richting van de uitsparing. Om het aanbrengen te vereenvoudigen, en 25 om niet te grote krachten uit te oefenen op de lichtonttrekkingsfolie is het voordelig om de film iets groter uit te voeren dan de uitsparing, bijv. 10% groter. Merk op dat de uitvoering met het hulphouderlichaam hier een groot voordeel biedt, omdat de lichtgeleider met film hier voorzichtig en doeltreffend kan worden 30 ingebracht, zonder grote kans op loslaten van de film.
De eerste lichtbron omvat in het bijzonder een hogedrukgasontladingslamp of een LED-samenstel. Een dergelijke lichtbron kan doelmatig een hoge lichtsterkte in de lichtgeleider koppelen, door de hoge lichtdichtheid, in het bijzonder voor een 35 korteboog-gasontladingslamp. Andere lichtbronnen, zoals een laser of (halogeen)gloeilampen, kunnen ook worden ingezet, voor andere toepassingen, waar bijvoorbeeld minder licht nodig is, of juist meer maar de kosten minder een rol spelen.
- 7 -
Desgewenst kan de lichtbron worden voorzien van een filter, zoals een UV-filter of gekleurd filter, om kunststof afbrekende straling tegen te houden respectievelijk een gewenst kleureffect te bereiken.
5 De tweede lichtbronnen omvatten in een uitvoeringsvorm LED's.
Deze lichtbronnen zijn bij uitstek geschikt voor inbrengen in een lichtdoorlatend lichaam, aangezien zij zeer klein zijn, in zeer vele lichtkleuren beschikbaar zijn, een zeer lange levensduur hebben en bovendien een hoge lichtsterkte en doelmatigheid, waardoor bovendien 10 de temperatuur zeer laag kan blijven zonder koelingsproblemen. In bijzondere toepassingen kunnen ook andere lichtbronnen worden toegepast, zoals gloeilampjes, laserdiodes enzovoort.
Een belangrijk, apart te noemen voordeel is dat vele van deze tweede lichtbronnen, en met name ook de LED's, kunnen werken op 15 laagspanning. Een voordelige uitvoeringsvorm met laagspanningslichtbronnen als tweede lichtbronnen kan worden toegepast zonder elektrocutiegevaar, zelfs bij beschadiging zoals een ongeluk of dergelijke.
De tweede lichtbronnen kunnen elk afzonderlijk of in een of 20 meer groepen (modules) worden aangesloten op een elektrische voedingskabel. Deze voedingskabel kan bijvoorbeeld verschaft zijn in het lichtdoorlatende lichaam, of ook in een object waar het verlichtingssysteem in of op is aangebracht, zoals een muur, plafond, enzovoort. Het is ook mogelijk om een aansluiting op een 25 energieopslagmiddel zoals een batterij te verschaffen, met voordeel een oplaadbare batterij. Ook zouden zelfs fotovoltaische cellen kunnen worden toegepast, die dan door een gedeelte van het licht kunnen worden bestraald, al dan niet voorzien van een (bijv. oplaadbare) batterij. Dit biedt namelijk het voordeel van een 30 spanningloos verlichtingssysteem.
In het vervolg van deze aanvrage zal vaak alleen over LED's worden gesproken. Zoals hierboven uiteengezet kunnen echter telkens ook andere lichtbronnen worden toegepast.
Een bijzonder voordelige aansluitwijze is beschreven in de 35 eveneens ingediende Nederlandse aanvrage met nummer ...... Hierbij is op zeer betrouwbare wijze een langdurig waterdichte verbinding gewaarborgd, hetgeen met name op voor onderhoud moeilijk bereikbare plekken grote voordelen biedt.
- 8 -
In het bijzonder hebben de lichtbronnen, met voordeel de LED's, een piekemissiegolflengte die ligt tussen 320 en 600 nm, meer in het bijzonder tussen 350 en 550 nm. Hoewel het verlichtingssysteem in beginsel natuurlijk voor mensen zichtbaar licht uitstraalt, d.w.z.
5 ruwweg tussen 400 en 780 nm, biedt het aangegeven bereik bepaalde voordelen. Zo is de gevoeligheid van het menselijk oog rond groen/geel (ongeveer 500-550 nm) het hoogst. Als bovendien gebruik wordt gemaakt van fluorescentie dient het door de lichtbron(nen) uitgezonden zicht een kortere golflengte te hebben dan het 10 fluorescentielicht. Als dat laatste eveneens maximaal in het ooggevoeligheidsmaximum ligt, dan voldoen golflengtes vanaf zo'n 320 nm prima. Merk op dat voor kortere golflengtes de doorlaatbaarheid en/of stabiliteit van de meeste kunststoffen zeer laag is, aan de andere kant er bij vele stoffen een zeer sterke fluorescentie 15 optreedt. De vakman kan een geschikt golflengtebereik bepalen.
Het is ook mogelijk om meerdere kleuren te combineren, tot bijvoorbeeld wit licht. Dit kan met combinaties van eenkleurige lichtbronnen, of met bronnen die zelf al dergelijk licht uitstralen. Bij voorkeur zijn deze lichtbronnen bestuurbaar.
20 In een uitvoeringsvorm hebben althans een gedeelte der LED's een hoofduitstraalrichting die in hoofdzaak ligt langs een langsrichting van het lichaam. Het licht van deze LED's wordt met zeer hoge doelmatigheid ingekoppeld in de lichtdoorlatende lichaam, met bijvoorbeeld een hoge homogeniteit tot gevolg.
25 Alternatief of aanvullend hebben althans een gedeelte der LED's een hoofduitstraalrichting die in hoofdzaak loodrecht op een buitenoppervlak van het lichaam staat. Door de hoofduitstraalrichting loodrecht op het buitenoppervlak te richten wordt een zeer hoge uitkoppeldoelmatigheid verkregen, hetgeen bijvoorbeeld gunstig is 30 indien er toch al een hoge tweede-lichtbrondichtheid is. Een combinatie met ten minste een LED die in de langsrichting van het lichtdoorlatende lichaam schijnt is bijvoorbeeld ook gunstig indien het licht van die ten minste ene LED anders dan via een lichtonttrekkingsfolie wordt uitgekoppeld. Met name indien er 35 fluorescerende, verstrooiende of reflecterende deeltjes zijn ingebracht in het lichtdoorlatende lichaam is het voordelig om in langsrichting te stralen omdat aldus doelmatig en homogeen het beoogde effect van indirecte uitkoppeling wordt bereikt. In het geval - 9 - van de fluorescerende materialen kan het van voordeel zijn om een UV-lichtbron in langsrichting te laten uitstralen, omdat de straling daarvan immers pas zichtbaar wordt na omzetting door het fluorescerende materiaal, zodat een nog hogere homogeniteit kan 5 worden bereikt.
In een uitvoeringsvorm omvat het verlichtingssysteem een besturingseenheid die is ingericht voor het bestuurbaar, in het bijzonder afwisselend, inschakelen van een deel der tweede lichtbronnen. Meer in het bijzonder is zij zodanig ingericht dat een 10 lopend of knipperend en/of gekleurd lichtsignaal ontstaat.
Zoals hierboven reeds genoemd kan dit voordelen hebben bij verschillend gekleurde lichtbronnen, zoals LED's, waardoor verlichting met een gewenste kleur kan worden afgegeven. Zo kan bij gevaar een normaal witte lichtkleur worden vervangen door een rode 15 lichtkleur, die bij een veilig-signaal althans tijdelijk op groen kan worden gezet, enzovoort. Ook kunnen de lichtbronnen op "knipperen" of een andere signaalvorm worden gezet. Dergelijke kleuren of signaalvormen kunnen bijvoorbeeld met voordeel worden toegepast voor slechthorenden, voor bijvoorbeeld aankomst-, deursluit- en 20 vertrekseinen van metro's, treinen en dergelijke.
Met veel voordeel kan een lopend lichtsignaal worden toegepast, door het op geschikte wijze wisselend aan en uitzetten van de tweede lichtbronnen. Een dergelijk lopend lichtsignaal kan bijvoorbeeld een gewenste richting, zoals een ontsnappings- of vluchtrichting, of een 25 gewenste rij- of bewegingssnelheid aanduiden. Ook kunnen tweede lichtbronnen in matrixvorm zijn verschaft, waardoor lokale mededelingen kunnen worden gedaan, bijvoorbeeld omtrent gevaren, vluchtroute's enzovoort. Al deze mogelijkheden zijn niet beschikbaar in het geval van de eerste lamp met de lichtgeleider. Merk op dat het 30 daarentegen wel mogelijk is om met de eerste lamp gekleurde signalen, ook wisselend, te geven, alsmede gewenste signaalvormen. Immers kan de eerste lichtbron schakelbaar zijn met de gewenste signaalvorm, en eventueel zelfs de gewenste kleur in het geval van bijvoorbeeld LED's. Alternatief kunnen er een of meer bestuur- of verplaatsbare 35 filters of verzwakkers zijn verschaft.
Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het lichtdoorlatende lichaam een buis of een massief lichaam is. Ingeval van een buis omvat het lichaam een holte met daarin de - 10 - tweede lichtbronnen, en desgewenst ook een voedingskabel, besturingselektronica en/of eventueel andere onderdelen. Deze zijn dan betrekkelijk eenvoudig te onderhouden, te verwisselen enzovoort. In het geval van het massieve lichaam zijn de opgenomen onderdelen in 5 beginsel ingegoten in het materiaal van het lichaam, en daardoor beschermd tegen omgevingsinvloeden. Een belangrijk voordeel is verder dat een dergelijk lichaam zich in beginsel hetzelfde gedraagt als de lichtgeleider van de eerste lamp. In het bijzonder kan licht worden ingekoppeld door een gunstige instraalrichting van de tweede 10 lichtbronnen, welk licht weer wordt uitgekoppeld met lichtonttrekkingsmiddelen zoals een om het lichaam aangebrachte lichtonttrekkingsfolie. Dit waarborgt een grote homogeniteit en ook een grote mate van eenvormigheid tussen de eerste en tweede lamp, hetgeen bijvoorbeeld voor de verwerking, zoals het aanbrengen, maar 15 ook voor het uiterlijke aspect gunstig kan zijn. Opgemerkt wordt dat zowel een buis als een massief lichaam eenvoudig als langgerekt, bijvoorbeeld geëxtrudeerd lichtdoorlatend lichaam kan worden vervaardigd. Niettemin zijn ook andere vormen mogelijk, zoals kortere blokken, of zelfs en willekeurige onregelmatige vorm,om bijvoorbeeld 20 leemtes tussen eerste lampen of lichtgeleiders op te vullen.
Bij voorkeur is het lichtdoorlatende lichaam vervaardigd uit polyurethan en/of een biohars. Polyurethan en bioharsen kenmerken zich door een hoge lichtdoorlaatbaarheid en voorts door een grote lichtstabiliteit. Bioharsen zijn harsen (algemener: polymeren) die 25 worden vervaardigd uit biologische grondstoffen zoals graanproducten en plantaardige oliën. Uiteraard zouden ook andere stoffen kunnen worden gebruikt, zoals glassoorten, of ook andere kunststoffen.
In het bijzonder omvat de tweede lamp voorts een elektrische voedingskabel. Een dergelijke voedingskabel kan de tweede 30 lichtbronnen voeden. De voedingskabel kan extern zijn verschaft, waarbij er intern slechts aansluitingen liggen naar de lichtbronnen. Ook kan er in de tweede lamp, bijvoorbeeld in een holte daarin, een doorlopende elektrische voedingskabel, met aftakkingen, zijn verschaft. De holte kan in het lichtdoorlatende lichaam zijn 35 verschaft, of in het hulphouderlichaam, het houderlichaam, zoals een restholte, enzovoort.
In een uitvoeringsvorm omvat het lichtdoorlatende lichaam een lichtverdeelmiddel, in het bijzonder diffusordeeltjes en/of een - 11 - lichtonttrekkingsfolie. Zoals hierboven reeds aangegeven kan een dergelijk lichtverdeelmiddel de homogeniteit verhogen, bijvoorbeeld in het geval van in het lichaam ingekoppeld licht. Ook als de tweede lichtbronnen in hoofdzaak direct naar buiten schijnen kan een 5 dergelijk lichtverdeelmiddel voordelen hebben bij de homogeniteit, door een deel van het licht te verstrooien. Daartoe kunnen bijvoorbeeld kleine bolletjes van een doorzichtig materiaal zoals glas, en in het geval van een massief lichaam met een andere brekingsindex, of ook kleine metaaldeeltjes of deeltjes van een ander 10 reflecterend materiaal zoals titaandioxide, zijn ingebracht. De genoemde lichtonttrekkingsfolie kan bijvoorbeeld net als bij de lichtgeleider een prismafolie van bijvoorbeeld 3M zijn, of een andere folie mat structuren die een deel van het erop vallende licht kunnen uitkoppelen, terwijl het overige deel in hoofdzaak in het lichaam 15 blijft.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van het verlichtingssysteem volgens de uitvinding omvat de eerste en/of tweede lamp een optisch nalichtend onderdeel. Een optisch nalichtend onderdeel verschaft grote voordelen als nacht- of met name noodverlichting. Immers zal 20 dit onderdeel indien de normale lichtbron(nen) uitvalt (uitvallen) nog een tijd lang kunnen nalichten, op op zich bekende wijze.
Het optisch nalichtende onderdeel omvat in het bijzonder een laag met fluorescerend materiaal. Dit kan bijvoorbeeld een film zijn, die op een (hulp)houderlichaam wordt gehecht, zoals door middel van 25 kleven. Met voordeel echter is de laag aangebracht in althans een deel van een houderlichaam of met bijzonder voordeel in het hulphouderlichaam. Dit aanbrengen kan bijvoorbeeld op gunstige wijze plaatsvinden met behulp van extrusie, en dan met name coëxtrusie. Hierdoor is het niet nodig om het gehele houderlichaam of 30 hulphouderlichaam uit te voeren in een kunststof met een hoog gehalte aan fluorescerend materiaal, maar kan dit doelmatig daar worden verschaft waar het een functie heeft, namelijk aan een te beschijnen oppervlak. Voorts heeft een dergelijke coëxtrusie het voordeel boven een opgekleefde film het voordeel van een betrouwbaardere hechting, 35 die immers niet door loslatende lijm kan worden verbroken. Darnaast is het echter aanvullend mogelijk om bijvoorbeeld met een fluorescerende verf afzonderlijke structuren of symbolen aan te brengen, of dergelijke symbolen juist aan te geven door een - 12 - doorlopend fluorescerend vlak plaatselijk met een afdekking af te dekken.
Een ander groot voordeel van de tweede lichtbronnen, die plaatsafhankelijk kunnen worden ingeschakeld, is dat er van de sterk 5 aantrekkende werking door licht doelmatig gebruik kan worden gemaakt. Immers is het mogelijk om, in geval van nood, slechts een klein gewenst gedeelte van de tweede licht in te schakelen, bijvoorbeeld ter pi ekke van een voor vluchten geschikte nooduitgang. Doordat andere, ongeschikte nooduitgangen en dergelijke relatief of zelfs 10 absoluut donker blijven, zullen ongewenste want tot mislukken gedoemde uitbreekpogingen beperkt blijven.
In een uitvoeringsvorm is de laag, althans het fluorescerende onderdeel, aangebracht op een vlak van de uitsparing in het houderlichaam, in het bijzonder zodanig dat de laag, respectievelijk 15 het onderdeel, bestraalbaar is door licht vanuit de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam. Hoewel het in beginsel voldoende is als het optisch nalichtende onderdeel licht uit de omgeving kan opvangen, is het voor de doelmatigheid, en in het bijzonder de intensiteit van het nalichten, voordelig indien de 20 bestralingsintensiteit van het nalichtende onderdeel hoog is. Dit wordt op voordelige wijze bereikt door het nalichtende onderdeel zodanig te plaatsen dat dit direct wordt beschenen door een eerste en/of tweede lamp, zoals vanuit de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam. Met voordeel is het onderdeel in de 25 uitsparing geplaatst, zodat het beschut is tegen vervuiling. Met meer voordeel is het onderdeel geplaatst in een positie boven de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam. De positie van de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam is immers in principe diep in het houderlichaam of het object waarin het systeem 30 is aangebracht. Als het lichtdoorlatende onderdeel dan erboven is geplaatst, dat wil zeggen normaal gesproken op een naar onderen wijzend vlak van de uitsparing, is het nalichtende onderdeel doelmatig beschermd tegen stofafzetting, en dus lichtabsorptie. Een dergelijk uitvoering is gunstig bij een hoge plaatsing van het 35 verlichtingssysteem. Echter, in het geval dat het optisch nalichtende onderdeel wordt gebruikt als reflectievlak voor de hoofdverlichting van het verlichtingssysteem kan het daarentegen voordelig zijn om de posities om te wisselen, met name indien het verlichtingssysteem - 13 - wordt gebruikt als een leuning of noodverlichting, die ook bij rookontwikkeling nog te zien moet zijn, en derhalve vaak betrekkelijk laag is geplaatst.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is een nalichtend onderdeel 5 aangebracht in het lichtdoorlatende lichaam. Dit biedt het voordeel, althans de mogelijkheid, dat het nalichtende fluorescerende materiaal met maximale dichtheid kan worden verschaft. Immers hoeft het niet te zijn ingebed in een kunststof of andere matrix, maar kan het bijvoorbeeld als een poederlaag of een onderlaag zijn "geplakt".
10 Omdat het lichtdoorlatende lichaam als een beschermend omhulsel fungeert is er geen risico op afwrijven of dergelijke, terwijl het fluorescentielicht gewoon met een hoge doelmatigheid kan worden uitgestraald uit het lichaam. Ook is een dergelijke uitvoering eenvoudig te reinigen, omdat de gevoelige gedeeltes zijn beschermd 15 tegen water en andere reinigingsfluida, alsmede borstels, sponzen enzovoort.
Een voordelige uitvoeringsvorm van het verlichtingssysteem volgens de uitvinding omvat meerdere eerste lampen en ten minste een tweede lamp. Met voordeel doch niet uitsluitend, zijn deze alle 20 aangebracht in ten minste een houderlichaam. Dit modulaire systeem verschaft de volledige flexibiliteit bij toepassing. Bijvoorbeeld kan, uitgaande van een of meer gedeeltes met over langere afstand gelijke verlichting met een of meer eerste lampen, de verlichting plaatselijk naar wens worden aangepast door een geschikte tweede lamp 25 te plaatsen, met bijvoorbeeld een hogere lichtsterkte of een andere kleur enzovoort. Het is daartoe voldoende om ter plekke een geschikte tweede lamp als ten minste één module aan te brengen. Zo kan bijvoorbeeld worden gekozen voor spots, waarbij een tweede lamp met een hogere lichtsterkte wordt geplaatst. Alternatief kan er ten 30 minste één tweede lamp(module) worden geplaatst met een of meer tweede lichtbronnen, waarbij er tussen een tweede lampmodule en hetzij een eerste lamp hetzij een andere tweede lamp(module) een los gedeelte of zelfs een loze ruimte is verschaft. Het loze gedeelte kan bijvoorbeeld een dekselprofiel of andere opvulling betreffen. Ook is 35 het mogelijk om een tweede lamp met meerdere tweede lichtbronnen te verschaffen waarbij er over een gedeelte van de tweede lichtbronnen op gewenste plekken een deksel wordt geplaatst.
- 14 -
De modulariteit kan ook zijn uitgewerkt in een uitvoeringsvorm waarbij twee of meer verschillende tweede lampen of modules zijn toegepast. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat er in één of ook meer op elkaar aangesloten houderlichamen dergelijke modules zijn toegepast, 5 waarbij er wederom desgewenst telkens ook een of meer eerste lampen kunnen zijn tussengeplaatst.
Ook is het mogelijk dat in een verlichtingssysteem verschillende tweede-lampmodules van verschillende lengte zijn verschaft. Aldus kan een soort bouwpakketsysteem zijn verschaft 10 waarbij met slechts enkele verschillende bouwdelen een verlichtingssysteem van elke willekeurige lengte kan worden verschaft. Dit was bijvoorbeeld uiteraard al mogelijk in het verlichtingssysteem met alleen een lichtgeleider, maar met dien verstande dat dat naderhand niet flexibel kan worden aangepast, en 15 bovendien de willekeurige lengte slechts kan leveren door afkorten van basislengtes van de lichtgeleider. Merk hierbij op dat, zelfs indien er veel verschillende lengtes van lichtgeleiders worden verschaft, het nog steeds ondoenlijk is om de lichtsterktes onderling af te stemmen, hetgeen bij de tweede lampen zeer eenvoudig is.
20 Een verder voordeel van een dergelijk modulair systeem is dat een tweede lamp desgewenst ook eenvoudig te verwisselen of anderszins te onderhouden is. Immers kan het lichtdoorlatende lichaam worden uitgenomen, de eventuele elektrische verbinding worden verbroken, en vervolgens een nieuwe tweede lamp worden geplaatst. Hierbij is het 25 van voordeel wanneer het lichtdoorlatende lichaam is verschaft in een hulphouderlichaam, dat immers vanwege de veerkracht ervan, zonder beschadiging uitgenomen kan worden.
Nog een voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat ten minste een tweede lamp verschuifbaar is, in het bijzonder in een 30 uitsparing, meer in het bijzonder in een uitsparing in een houderlichaam. Deze tweede lamp, of althans het lichtdoorlatende lichaam ervan, kan dan verschuifbaar zijn in een houderlichaam en/of in een ander object waarin de lamp is aangebracht. Hierdoor kunnen zeer veel verschillende verlichtingsomstandigheden worden gecreëerd. 35 In een voordelige uitvoering is er een doorzichtige folie verschaft over althans een gedeelte van de eerste en/of tweede lamp, in het bijzonder over de uitsparing. Aldus zijn de in de uitsparing verschafte onderdelen, zoals lichtgeleider met - 15 - lichtonttrekkingsmiddelen, optisch nalichtende onderdelen enzovoort, nog beter beschermd tegen vervuiling en beschadiging. De folie kan bijvoorbeeld zijn bevestigd door kleven over althans een gedeelte van het houderlichaam rond de uitsparing. Bij onderhoud kan de folie 5 worden verwijderd, de (met name tweede) lampen worden onderhouden, vervangen, verschoven enz., en kan er tot slot weer folie worden teruggeplaatst.
Het moge duidelijk zijn dat het door de uitvinding verschafte modulaire verlichtingssysteem zeer vele mogelijkheden met elk hun 10 voordelen biedt. Met name de toepassing van veilige en eenvoudige systemen met een lichtgeleider met eindinstraling en zijuitstraling, in combinatie met een of meer tweede lampmodules, met eigen lichtbronnen, eventueel apart aanstuurbaar en eventueel verschuifbaar enzovoort, verschaft zeer veel ontwerpvrijheid. Deze wordt met extra 15 voordeel verschaft als bovendien de dwarsdoorsnede van de lichtgeleider en het lichtdoorlatende lichaam, elk al dan niet verschaft in een hulphouderlichaam, gelijk is gekozen. Immers kan dan met een enkele langgerekte uitsparing, in object of houderlichaam, worden volstaan om vervolgens naar keuze plaats te bieden aan een 20 eerste of tweede lamp. Zelfs kan aldus de lichtgeleider van de eerste lamp worden vervangen door een lichtdoorlatend lichaam van de tweede lamp, en omgekeerd. Met voordeel wordt bij deze vorm gebruik gemaakt van het genoemde hulphouderlichaam.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm van het 25 verlichtingssysteem volgens de uitvinding omvat het lichtdoorlatende lichaam een bocht met een kromtestraal van ten hoogste lOx, in het bijzonder ten hoogste 5x een doorsnede van het lichtdoorlatende lichaam. Meer in het bijzonder is de kromtestraal in hoofdzaak gelijk aan de kromtestraal van het lichtdoorlatende lichaam. Dergelijke 30 uitvoeringsvormen zijn niet, of slechts met kostbaar lichtverlies, doordat bijvoorbeeld de lichtonttrekkingsfolie door spanning loslaat, of omslachtige hulpstukken mogelijk bij de eerste lamp. Voor de tweede lamp vormen ze meestal geen enkele belemmering voor de verlichting.
35 Hierboven is reeds uiteengezet dat het gebruik van een hulphouderlichaam voordelen biedt in verband met bescherming tegen beschadiging en dergelijke. In een ander aspect verschaft de uitvinding een verlichtingsdeel ten gebruike in een - 16 - verlichtingssysteem volgens de uitvinding, omvattende een buigzaam elastisch hulphouderlichaam met een uitsparing, en daarin opgenomen een een lichtgeleider en/of een lichtdoorlatend lichaam. Hierbij betekent "buigzaam elastisch" dat het verlichtingsdeel oprolbaar 5 dient te zijn op rollen met een doorsnede tussen ongeveer 20 cm en 2 meter. Indien de lengte van het verlichtingsdeel onvoldoende is, volstaat het ook dat het verlichtingsdeel met een overeenkomstige kromtestraal moet kunnen worden gebogen, telkens zonder waarneembare beschadiging. Het verlichtingsdeel volgens dit aspect van de 10 uitvinding verschaft in beginsel alle voordelen die hierboven zijn beschreven, waarbij met name eenvoudige inbouw in een uitsparing in een houderlichaam of een object mogelijk is.
Overigens geldt dat alle speciale uitvoeringsvormen voor de eerste en tweede lamp, het hulphouderlichaam enzovoort, die hierboven 15 zijn beschreven met betrekking tot het eerste aspect van de uitvinding onverkort van toepassing zijn op dit tweede aspect. Als voorbeeld kunnen er verschillende tweede lichtbronnen zijn ingebouwd, kan het lichtdoorlatende lichaam een buis of een massief lichaam zijn, kan er een optisch nalichtend onderdeel zijn verschaft, 20 enzovoort.
Een groot voordeel van dit verlichtingsdeel is, dat in de fabriek alle gewenste lichtgeleiders en of lichtdoorlatende lichamen, en zelfs eventueel loze delen of ruimtes, kunnen worden aangebracht in de een of meer hulphouderlichamen. De hulphouderlichamen kunnen 25 dan, desgewenst handzaam verpakt op rollen of dergelijke, naar de plek van bestemming, d.w.z. de uitsparing, worden gebracht, alwaar zij bijvoorbeeld door eenvoudig in de uitsparing drukken, op hun plek kunnen worden bevestigd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting volgens 30 conclusie 31. Deze inrichting is bij uitstek geschikt om, met hoge doelmatigheid en met zeer weinig kans op beschadiging, de lichtgeleider in de uitsparing van het houderlichaam te drukken. Met voorkeur is zij ingericht om uitsluitend het hulphouderlichaam, dat daarin een lichtgeleider omvat, in de uitsparing te drukken. 35 Bijvoorbeeld kan dit worden bereikt door het aandrukvlak passend vorm te geven, met een uitsparing ter hoogte van de eigenlijke lichtgeleider. Bij deze uitvoeringsvorm wordt in het geheel geen - 17 - directe kracht uitgeoefend op de lichtgeleider, zodat beschadigingen zeer sterk verminderd worden.
Met voordeel omvat de aanvoergeleiding een hulpwiel voor afrollen van de lichtgeleider, respectievelijk het hulphouderlichaam 5 met de lichtgeleider. Hierdoor worden wrijvingskrachten op de lichtgeleider, respectievelijk het hulphouderlichaam, nog verder verminderd, terwijl bovendien de sturing en geleiding daarvan kan worden verbeterd.
In een uitvoeringsvorm omvat de aanvoergeleiding een rondgaande 10 band die het aandrukvlak definieert. Deze kan komen in de plaats van of in aanvulling op het hulpwiel. Door de rondgaande band kan er over een veel grotere lengte een aandrukkracht worden uitgeoefend, zodat het in de uitsparing drukken veel geleidelijker en met nog minder kand op beschadigingen kan plaatsvinden.
15 In het bijzonder omvat de band een rupsband met rupsdelen met een uitsparing. Hierdoor wordt de mogelijkheid verschaft om de band, het aandrukvlak in het bijzonder, een passende vorm te geven voor aandrukken, in het bijzonder voor omvatten van een omtreksgedeelte van de lichtgeleider resp. Hoewel dit ook mogelijk is bij een gewone, 20 ongeschakelde band uit één stuk materiaal, is een stabiele vorm met de mogelijkheid van een hoge maar gedoseerde aandrukkracht eenvoudiger mogelijk met een rupsband met schakels.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting volgens conclusie 35. Deze inrichting is geschikt voor het doelmatig 25 aanbrengen van een beschermfolie over de uitsparing in het houderlichaam van een verlichtingssysteem volgens de uitvinding. Hierbij is het van voordeel wanneer de folie zelfklevend, of althans zelfhechtend is, hetzij met een kleefmiddel, hetzij vanwege elektrostatische effecten.
30 Met voordeel omvat de inrichting ten minste twee hulpwielen die zijn ingericht om buiten de uitsparing uitstekende filmdelen op het houderlichaam te drukken, in het bijzonder op de zijkanten van het houderlichaam. Door dit aan de zijkanten aandrukken wordt het daadwerkelijke contactoppervlak tussen film en houderlichaam sterk 35 vergroot, zodat de hechtinh ook verbetert. Hoewel het ook mogelijk is om dit te bereiken met alleen de aandrukrol, bijvoorbeeld door deze als voldoende elastisch uit te voeren, bijvoorbeeld in uitgehard-schuimvorm, is dan vaak de nauwkeurigheid verminderd, hetgeen niet - 18 - het geval is of hoeft te zijn bij de hulp(aandruk)wielen. Meerdere hulpwielen die gefaseerd aandrukken kunnen voordelig zijn.
Voor beide hierboven beschreven typen inrichtingen kunnen enkele aanvullende maatregelen voordelig zijn.
5 In het bijzonder omvat een dergelijke inrichting ten minste twee, in langsrichting van het houderlichaam gezien achter elkaar geplaatste stellen geleidewielen. Hierdoor neemt de stabiliteit toe, en de kans op beschadiging van bijvoorbeeld de lichtgeleider of film af.
10 Met voordeel heeft de inrichting een verstelbare doorsnede.
Hierdoor is de inrichting ingericht voor het omklemmen van houderlichamen met verschillende doorsnede, hetgeen de flexibiliteit ervan uiteraard vergroot.
In een uitvoeringsvorm is de inrichting, althans het 15 aabdrukvlak respectievelijk het aandrukonderdeel, ingericht voor uitoefenen van een verstelbare aandrukkracht. Hierdoor kan de inrichting optimaal worden aangepast aan de eigenschappen van de in te brengen lichtgeleider respectievelijk de op te brengen film.
In een voordelige uitvoering omvat de inrichting een motor die 20 is ingericht voor aandrijven van ten minste een geleidewiel. Aldus kan de inrichting eenvoudig en comfortabel, en desgewenst zelfs autonoom voortbeweegbaar zijn.
De uitvinding voorziet ook in een constructie voorzien van een verlichtingssysteem volgens de uitvinding. De constructie betreft 25 bijvoorbeeld een bouwwerk zoals in het bijzonder een tunnel, maar ook bijvoorbeeld een ziekenhuis, fabriek, vliegtuig, enzovoort. Een dergelijke constructie kent een verlichtingssysteem dat flexibel en zeer veilig is, waardoor de veiligheid van de constructie ook verbeterd is.
30 In het bijzonder omvat de constructie een uitsparing, waarbij het verlichtingssysteem is aangebracht in de uitsparing. Hierbij is met name de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam aangebracht in de uitsparing.
De uitvinding heeft tevens betrekking op het gebruik van een of 35 meer van de bovengenoemde inrichtingen bij het vervaardigen van een verlichtingssysteem volgens de uitvinding.
- 19 -
De hierboven beschreven uitvinding zal hierna aan de hand van enkele niet-beperkende uitvoeringsvormen worden beschreven onder verwijzing naar de tekening, waarin toont:
Figuur 1 een dwarsdoorsnede van een deel van inrichting 5 volgens de uitvinding;
Figuur 2 een dwarsdoorsnede van een alternatieve lichtgeleider voor een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 3 schematisch een verlichtingssysteem volgens de 10 uitvinding; - Figuur 4 toont een inrichting voor het in een uitsparing in een houderlichaam drukken van een lichtgeleider, volgens de uitvinding, in een dwarsdoorsneeweergave;
Figuur 5 toont de inrichting volgens Fig. 4 in een 15 perspectiefweergave; - Figuur 6 toont een perspectiefweergave van een inrichting voor het aanbrengen van een beschermfolie, volgens de uitvinding; - Figuur 7 toont een perspectiefweergave van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting voor het aanbrengen van een 20 beschermfolie, volgens de uitvinding; en - Figuur 8 toont een uitvoeringsvorm van een deel van het verlichtingssysteem volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een deel van inrichting volgens de uitvinding.
25 Hierin is 1 een leuninglichaam met een groef 2 en een uitsparing 3, met daarin een hulplichaam 4 met een hulpuitsparing 5 met daarin een lichtgeleider 6.
Een afdekfolie is aangeduid met 7, een nalichtende folie met 8, een doorgaande holte met 9 en een bevestigingsholte met 10.
30 Het kunststof leuninglichaam 1 is bijvoorbeeld van glasvezelversterkte kunststof gemaakt, zoals met behulp van pultruderen. Dit heeft een hoge sterkte, is betrekkelijk lang en bij betrekkelijk hoge temperaturen vormvast en geleidt geen stroom. De uitsparing 2 is daarin verschaft om de nalichtende folie 8 te kunnen 35 bestralen, waarover zo dadelijk meer.
In het leuninglichaam bevindt zich voorts een uitsparing 3, waarin een hulplichaam 4 is opgenomen. Dit hulplichaam 4 is bijvoorbeeld gemaakt van een enigszins veerkrachtige kunststof, zoals - 20 - polyethyleen of een (silicone) rubber. Het hulplichaam 4 omvat een hulpuitsparing 5, waarin een lichtgeleider 6 is gedrukt. De lichtgeleider 6 omvat bijvoorbeeld een kunststof lichtvezel met daaromheen aangebracht een lichtextractiefolie, bijvoorbeeld van 3M.
5 De hechting van de lichtextractiefolie op de lichtvezel is vaak zwak, zodat er bij inbrengen van de lichtgeleider 6 in een starre uitsparing snel beschadigingen optreden. Vooral de rand van de uitsparing kan een betrekkelijk grote afschuifkracht op de folie uitoefenen, zodat deze kan loslaten van de lichtvezel, en er ter 10 plekke een lagere lichtopbrengst wordt verschaft. Aangezien echter het hulplichaam 4 volgens de uitvinding veerkrachtig is, zal dit eenvoudig voldoende meegeven om de lichtgeleider 6 zonder beschadigingen te kunnen opnemen. Het is vervolgens onbezwaarlijk om het hulplichaam 4 in een star leuninglichaam 1 onder te brengen, 15 aangezien het hulplichaam 4 de lichtgeleider 6 voldoende beschermt.
Het in het hulplichaam 4 aanbrengen van de lichtgeleider 6 kan geschieden met behulp van een inbrenginrichting volgens de uitvinding, die verderop nader zal worden getoond.
De lichtvezel van de lichtgeleider 6 geleidt zelf daarin 20 ingekoppeld licht, afgezien van absorptie, in principe eindeloos voort door middel van totale inwendige reflectie. De lichtextractiefolie zorgt ervoor dat en gedeelte van het erop vallende licht naar buiten wordt afgegeven, zodat de lichtgeleider 6 kan dienen als verlichtingsmiddel. Hierbij is er bij voorkeur voor 25 gezorgd dat het gedeelte door de lichtextractiefolie uitgekoppeld licht toeneemt als de afstand tot de lichtbron (hier niet weergegeven) toeneemt tot een zekere maximale waarde, zodat de verlichtingssterkte over de lengte gelijk is. Bijvoorbeeld kan er aldus een lichtgeleider van maximaal 60 meter worden verschaft, 30 hoewel uiteraard elke lengte kan worden ingesteld.
De beschermfolie 7 dient om de lichtgeleider 6 en de nalichtende folie 8 te beschermen tegen stof, en omvat een doorzichtige en sterke, liefst scheurvaste kunststof. Het aanbrengen ervan kan bijvoorbeeld geschieden met behulp van een daartoe 35 geschikte inrichting zoals getoond in Figuur 6.
De nalichtende folie 8 omvat een kunststof folie of ander kunststof element, met een betrekkelijk hoge concentratie fluorescerende stof, zoals al dan niet gedoteerd zinksulfide. De - 21 - folie 8 is bijvoorbeeld met kleefstof in de groef 2 op het leuninglichaam 1 gehecht. Het is alternatief ook mogelijk om de fluorescerende stof reeds in de kunststof te mengen bij vervaardigen van het leuninglichaam 1, doch daar is veelal een grotere hoeveelheid 5 fluorescerende stof voor nodig, vanwege verplaatsing naar diepere lagen ervan. Op de nalichtende folie 8 kunnen ook tekens, symbolen of dergelijke zijn aangebracht, zoals pijlen die een vluchtrichting aanduiden.
Met 9 is een doorgaande holte aangeduid, die bijvoorbeeld kan 10 worden gebruikt voor bluswater, perslucht, enzovoort.
De bevestigingsholte 10 dient om het leuninglichaam met behulp van een houder of dergelijke te kunnen bevestigen aan een wand van bijvoorbeeld een tunnel of gebouw. Het kan een doorgaande holte zijn in een profiel, voor optimale plaatsingsvrijheid, of een separaat 15 gemaakte opening voor bijvoorbeeld maximale stevigheid.
In Figuur 2 is een dwarsdoorsnede getoond van een alternatieve lichtgeleider voor een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
In de hele tekening zijn soortgelijke onderdelen aangeduid met 20 dezelfde verwijzingscijfers.
De alternatieve lichtgeleider kan bijvoorbeeld worden aangebracht in een deel van een leuninglichaam 1 uit Figuur 1 waar de lichtgeleider 6 moest worden verwijderd.
In deze alternatieve lichtgeleider volgens Figuur 2 is 11 een 25 buislichaam, met een holte 12, met daarin een drager 13 met LED's 14 en 15, en een voedingdeel 16.
Het buislichaam 11 is bijvoorbeeld gemaakt uit een geëxtrudeerd lichaam van doorzichtig kunststof.
Het buislichaam 11 kan hol zijn, en dan dus een holte 12 30 hebben, bijvoorbeeld om materiaal en gewicht te sparen. Alternatief kan het buislichaam 11 ook massief zijn, zodat de inhoud ervan optimaal beschermd is. De inhoud kan bijvoorbeeld LED's 14 en 15 op een drager 13 omvatten, met achter de drager 13 een voedingdeel 16. De LED's 14 omvatten bijvoorbeeld witlicht-LED's, of meerdere 35 monochrome LED's, zodanig dat en gewenst of vereist spectrum kan worden uitgezonden. De uitstraalrichting van de LED's 14 is bijvoorbeeld in hoofdzaak naar voren, d.w.z. in een bundel die gemiddeld loodrecht op het buitenoppervlak van het buislichaam 11 - 22 - staat, of althans een grote hoek daarmee maakt. Het LED-licht kan dan zeer doelmatig worden uitgekoppeld, en worden uitgezonden in de richting van de folie 8 (hier niet weergegeven). LED 15 zou bijvoorbeeld zodanig kunnen zijn opgesteld dat deze licht uitzendt in 5 een richting die in hoofdzaak evenwijdig aan een as van het buislichaam 11 loopt.
Figuur 3 toont schematisch een verlichtingssysteem volgens de uitvinding.
Hierin is 20 een leuning zoals in Figuur 1 en 22 een 10 soortgelijke leuning maar met een lichtgeleider zoals in Figuur 2.
Een lichtbron is aangeduid met 21, en een LED-voeding met 23. Een vluchtdeur is aangeduid met 24, en bochten in de leuning met 25.
De leuning omvatte bijvoorbeeld oorspronkelijk slechts een doorgaande leuning volgens Figuur 1, omvattende de beide delen 20 in 15 figuur 3, alsmede een in het verlengde daarvan lopend stuk ter hoogte van de letter A. Indien echter ter hoogte van de letter A de oorspronkelijke leuning moest worden onderbroken, om in dit geval een vluchtdeur 24 te plaatsen, zou de leuning moeten worden onderbroken door deze bijvoorbeeld af te zagen. Dit belemmert weliswaar niet het 20 functioneren van het resterende stuk, maar met de eigenschappen van de lichtgeleider is het niet goed mogelijk om een passende verlichting van de vluchtdeur te verschaffen. Immers zou bij een te kleine bochtstraal licht ongewenst uit de lichtgeleider treden. Hierbij bewijst de andere licht"geleider" volgens figuur 2 goede 25 diensten. Deze kan wèl in zeer nauwe bochten 25 worden geleid, om aldus bijvoorbeeld de deur 24 goed te markeren. Daarbij kan het leuninglichaam 1 van eenzelfde type zijn, zodat de verdere eigenschappen daarvan niet of nauwelijks worden beïnvloed.
De leuningen 20 worden hierbij van licht voorzien met behulp 30 van lichtbron 20, bijvoorbeeld een hogedrukmetaalhalideontladingslamp of dergelijke. Leuning 22 wordt hierbij bijvoorbeeld elektrisch gevoed met LED-voeding 23, die de stroom kan aftappen uit dezelfde hoofdleiding als waaruit ook de lichtbronnen 21 hun energie betrekken.
35 Ook is het mogelijk om de leuninglichamen 1 reeds te monteren in bijvoorbeeld een tunnel, om naderhand de gewenste lichtgeleider 6, 11 aan te brengen. De leuninglichamen 1 kunnen daarbij over elke gewenste totale lengte worden aangebracht, waarbij er naderhand de - 23 - gewenste lichtgeleider, in een bijbehorend hulplichaam, kan worden aangebracht. Hierdoor verkrijgt men meer flexibiliteit bij het opbouwen van de verlichting in de tunnel, of ander bouwwerk.
Fig. 4 toont een inrichting voor het in een uitsparing in een 5 houderlichaam drukken van een lichtgeleider, volgens de uitvinding, in een dwarsdoorsneeweergave.
Hierin toont 101 een gestel (hier meerdelig) , 102 en 103 zijn geleidewielen, 104 is een aandukonderdeel, 107 is een handgreep, en 108 en 109 zijn stelschroeven.
10 Het gestel 101 wordt met behulp van de geleidewielen 102 en 103 en met het aandrukonderdeel 104 op het houder- ofwel leuninglichaam 1 gedrukt. Het aandrukonderdeel 104 drukt tevens de lichtgeleider 6 in de uitsparing 3. Daartoe is het voordelig indien dat aandrukonderdeel 104 is uitgericht op een middellangsvlak van die uitsparing 3.
15 Het aandrukonderdeel 104 kan een wiel zijn, maar ook een rupsschakel (zie de volgende figuur). Met behulp van de optionele stelschroeven 108 en 109 kan bijvoorbeeld de aandrukkracht van het aandrukonderdeel 104 worden ingesteld. Alternatief of aanvullend kan de doorsnede van het te bewerken verlichtingssysteem worden 20 ingesteld, inzonderheid de doorsnede van het leuninglichaam 1 en of de afstand van de uitsparing 3 en het geleidewiel 102.
Met de handgreep 107 kan de inrichting langs het leuninglichaam 1 worden bewogen. Alternatief of aanvullend kan er een motor op de inrichting worden verschaft.
25 Fig. 5 toont de inrichting volgens Fig. 4 in een perspectiefweergave.
Hierin is zichtbaar dat er meerdere, in langsrichting verschafte stellen geleidewielen 102, 103 kunnen zijn verschaft voor stabiliteitsverhoging.
30 Voorts is hier het aandrukonderdeel nader uitgewerkt. Het omvat meerdere rupsschakels 104 die een rondgaande band vormen, die kan draaien rond twee wielen 106-1 en 106-2. De rupsschakels 104 omvatten een uitsparing 105 waarin de lichtgeleider 6 kan worden opgenomen, en bij voorkeur een hulphouderlichaam met de lichtgeleider 6. Met meer 35 voorkeur drukken van de rupsschakels 104 slechts de randen rond de uitsparing 105 op een hulphouderlichaam, om aldus de lichtgeleider zoveel mogelijk te vrijwaren van krachten. Voorts is te zien dat de rupsschakels 104 een schuin aandrukvlak vormen dat de lichtgeleider 6 - 24 - (of het hulphouderlichaam) in de uitsparing in het leuninglichaam 1 drukt.
Fig. 6 toont een perspectiefweergave van een inrichting voor het aanbrengen van een beschermfolie, volgens de uitvinding.
5 Hierin toont 200 algemeen de inrichting, met een gestel 201 en een filmvoorraadhouder 202 met film 203. Een aandrukrol is aangeduid met 204, en geleidewielen met 205, terwijl 206 een handgreep is.
De inrichting 200 wordt met behulp van de geleidewielen 205 en de aandrukrol 204 op het leuninglichaam 1 geklemd, zodanig dat de 10 aandrukrol 204 zich uitstrekt over de uitsparing 2 daarin. Indien de inrichting 200 wordt verplaatst in de richting van nog niet met film 203 afgedekte uitsparing 2 zal over die laatste een nieuw stuk film worden gespannen, die door de aandrukrol 204 op de randen van de uitsparing 2 wordt gedrukt. Bij een zelfklevende film is dat in 15 beginsel voldoende.
Ook hier kan de inrichting wederom stelschroeven omvatten voor instellen op verschillende doorsnedes van het leuninglichaam 1. De handgreep 206 is bestemd om de inrichting 200 met de hand voort te trekken. Ook kan een motor zijn verschaft voor voortbewegen van de 20 inrichting 200.
Fig. 7 toont een perspectiefweergave van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting 200' voor het aanbrengen van een beschermfolie, volgens de uitvinding.
Wederom tonen dezelfde verwijzingscijfers soortgelijke 25 onderdelen. Voorts tonen 207-1 en 207-2 eerste en tweede hulpaandrukwielen en 208 duidt hulpgeleidewielen aan.
In deze figuur is duidelijkheidshalve geen filmvoorraadhouder getekend. De film wordt echter ook hier aangevoerd en aangedrukt via de aandrukrol 204, die zich wederom uitstrekt over de uitsparing 2 in 30 het leuninglichaam 1. Links van de rol 204, d.w.z. bij gebruik aan de voorzijde van de inrichtin 200', bevinden zich in dit geval twee stellen geleidewielen 205 en 205' alsmede hulpgeleidewielen 208, die de inrichting 200' stabiliteit verschaffen. Voorts kunnen deze (hulp) geleidewielen 205, 205' en/f 208 zijn aangedreven door een 35 (niet getoonde) motor.
De eerste en tweede hulpaandrukwielen 207-1 en 207-2 vervullen een belangrijke functie bij aanbrengen van de film op het houderlichaam 1. Wanneer de aandrukrol 204 voor het eerste aandrukken - 25 - van de film heeft gezorgd, zal er aan de zijkanten van de uitsparing 2 nog film kunnen uitsteken. Bij verder verplaatsen van de inrichting 200' zal eerst door het eerste (stel) hulpaandrukwiel(en) 207-1 en vervolgens door het tweede (stel) hulpaandrukwiel(en) 207-2 de film 5 verder rond en op het houderlichaam 1 worden gedrukt, waardor de film een betere hechting daarop zal bezitten. Uiteraard is een andere aantal (stellen) hulpaandrukwielen ook mogelijk.
Figuur 8 toont een uitvoeringsvorm van een deel van het verlichtingssysteem volgens de uitvinding.
10 Getoond is wederom een houderlichaam 1, met daarin een hulphouderlichaam 4, met een zaagtandprofiel 230, met een reeks tweede lichtbronnen 250 en daartussen afdekprofielen 252.
Het houderlichaam 1 is met een in de bevestigingsholte 10 grijpende houder 242 in een steun 240 verbonden met een muur.
15 Het hulphouderlichaam 4 kan hierbij hetzij de tweede lichtbronnen 250 omvatten als daarin opgenomen of bevestigde onderdelen. Ook is het mogelijk om de tweede lichtbronnen als losse elementen in de uitsparing in het houderlichaam 1 aan te brengen, met telkens daartussen een hulphouderlichaam 4. In beide gevallen omvat 20 het hulphouderlichaam, resp. omvatten de hulphouderlichamen een afdekprofiel 252, dat zorgt voor een gladde afwerking en bescherming van het binnenwerk van het verlichtingssysteem.
Het hulphouderlichaam 4 omvat hierbij een zaagtandprofiel 230, dat samenwerkt met een daartoe geschikt uitsteeksel in het 25 houderlichaam 1. Dat uitsteeksel kan bijvoorbeeld een doorgaande rand omvatten, of een complementair zaagtandprofiel. Hierbij kan van voordeel zijn dat het hulphouderlichaam niet alleen betrouwbaar kan worden bevestigd, maar bovendien op een enigszins instelbare diepte.
Het houderlichaam 1 is met de houder 242 en de steun 240 30 bevestigd aan, in dit geval bijvoorbeeld een muur. De houder 242, die in de bevestigingsopening 10 grijpt, daarin verplaatsbaar kan zijn of ook kan zijn vastgezet, en 'de steun 240 kunnen ten opzichte van elkaar verzwenkbaar zijn, voor het kiezen van een optimale verlichting.
35 De tweede lichtbronnen 250 kunnen bijvoorbeeld LED-eenheden zijn, of andere bronnen, die bijvoorbeeld kunnen zijn ingepast in de hierboven beschreven lichtdoorlatende lichamen. Alternatief kan als tweede lichtbron 250 een stuk van een dergelijk lichtdoorlatend - 26 - lichaam met bijv. LED's zijn verschaft. Het vermogen en de dictheid in aantal lichtbronnen 250 per meter kan uiteraard zijn aangepast aan de wensen met betrekking tot totale lichtopbrengst, homogeniteit enzovoort.
5 1035129

Claims (42)

1. Verlichtingssysteem omvattende ten minste een eerste lamp en 5 ten minste een tweede lamp, waarbij de eerste lamp een eerste lichtbron, een optisch daarmee gekoppelde lichtgeleider en een op de lichtgeleider aangebracht lichtonttrekkingsmiddel omvat, waarbij de tweede lamp een althans gedeeltelijk lichtdoorlatend 10 lichaam met daarin aangebracht meerdere tweede lichtbronnen omvat.
2. Verlichtingssysteem volgens conclusie 1, voorts omvattende ten minste een houderlichaam met een uitsparing vanaf een buitenoppervlak van het houderlichaam, waarin de lichtgeleider is opgenomen. 15
3. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het houderlichaam een profiel omvat, in het bijzonder een gepultrudeerd of geëxtrudeerd profiel, waarbij de uitsparing zich in hoofdzaak over de lengte van het profiel uitstrekt. 20
4. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende ten minste een houderlichaam met een uitsparing vanaf een buitenoppervlak van het houderlichaam, waarin het lichtdoorlatende lichaam is opgenomen. 25
5. Verlichtingssysteem volgens een conclusies 2-4, waarbij de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam in een uitsparing in een hulphouderlichaam is/zijn opgenomen, waarbij in het bijzonder het hulphouderlichaam is opgenomen in de uitsparing in het ten minste ene 30 houderlichaam.
6. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lichtgeleider en het lichtdoorlatende lichaam, of het hulphouderlichaam en het lichtdoorlatende lichaam, in hoofdzaak 35 dezelfde dwarsdoorsnede hebben.
7. Verlichtingssysteem volgens een der conclusies 2-6, waarbij het houderlichaam en/of het hulphouderlichaam in een door de 1035129 - 28 - lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam afgedekt gedeelte een optisch reflectie heeft van tenminste 801.
8. Verlichtingssysteem volgens een der conclusies 2-7, waarbij 5 het houderlichaam vezelversterkte kunststof omvat.
9. Verlichtingssysteem volgens een der conclusies 5-8, waarbij het hulphouderlichaam een tenminste lOx zo hoge elasticiteit heeft als het houderlichaam, en in het bijzonder een polyethyleen omvat. 10
10. Verlichtingssysteem volgens een der conclusies 2-9, waarbij de uitsparing een dwarsdoorsnede heeft die groter is dan een dwarsdoorsnede van de lichtgeleider, en/of het lichtdoorlatende lichaam en/of het hulphouderlichaam, zodanig dat na in het 15 houderlichaam aanbrengen van de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam en/of het hulphouderlichaam een restholte uitgespaard blijft, in het bijzonder door de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam en/of het hulphouderlichaam van de omgeving afgedicht. 20
11. Verlichtingssysteem volgens conclusie 10, waarbij de restholte een optisch nalichtend onderdeel omvat.
12. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, 25 waarbij het lichtonttrekkingsmiddel een film omvat die de lichtgeleider slechts voor een gedeelte omvat, in het bijzonder voor een gedeelte dat tenminste even groot en met voordeel groter is dan de uitsparing in het houderlichaam.
13. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste lichtbron een hogedrukgasontladingslamp of een LED-samenstel omvat.
14. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, 35 waarbij de tweede lichtbronnen LED's omvatten, in het bijzonder met een piekemissiegolflengte die ligt tussen 320 en 600 nm, meer in het bijzonder tussen 350 en 550 nm. - 29 -
15. Verlichtingssysteem volgens conclusie 14, waarbij althans een gedeelte der LED's een hoofduitstraalrichting hebben die in hoofdzaak ligt langs een langsrichting van het lichaam, en/of althans een gedeelte der LED's een hoofduitstraalrichting hebben die in hoofdzaak 5 loodrecht op een buitenoppervlak van het lichaam staat.
15. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een besturingseenheid die is ingericht voor het bestuurbaar, in het bijzonder afwisselend, inschakelen van een deel 10 der tweede lichtbronnen, meer in het bijzonder zodanig dat een lopend of knipperend en/of gekleurd lichtsignaal ontstaat.
17. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het lichtdoorlatende lichaam een buis of een massief lichaam 15 is, in het bijzonder vervaardigd uit polyurethan en/of een biohars.
18. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede lamp voorts een elektrische voedingskabel omvat.
19. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het lichaam een lichtverdeelmiddel omvat, in het bijzonder diffusordeeltjes en/of een lichtonttrekkingsfolie.
20. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, 25 waarbij de eerste en/of tweede lamp een optisch nalichtend onderdeel omvat.
21. Verlichtingssysteem volgens conclusie 20, waarbij het nalichtende onderdeel een laag met fluorescerend materiaal omvat. 30
22. Verlichtingssysteem volgens conclusie 21, waarbij de laag, althans het optisch nalichtende onderdeel, is aangebracht op een vlak van de uitsparing in het houderlichaam, in het bijzonder zodanig dat de laag respectievelijk het onderdeel, bestraalbaar is door licht 35 vanuit de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam, meer in het bijzonder in een positie boven de lichtgeleider en/of het lichtdoorlatende lichaam. - 30 -
23. Verlichtingssysteem volgens een der conclusies 20-22, waarbij een optisch nalichtende onderdeel, is aangebracht in het lichtdoorlatende lichaam.
24. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende meerdere eerste lampen en ten minste een tweede lamp, in het bijzonder aangebracht in ten minste een houderlichaam.
25. Verlichtingssysteem volgens conclusie 24, waarbij er 10 afwisselend telkens ten minste een eerste lamp en ten minste een tweede lamp is aangebracht.
26. Verlichtingssysteem volgens conclusie 24 of 25, waarbij ten minste twee tweede lampen zijn verschaft met een verschillende 15 verlichtingssterkte en of een verschillende lengte.
27. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een tweede lamp verschuifbaar is, in het bijzonder in een uitsparing, meer in het bijzonder in een uitsparing in een 20 houderlichaam.
28. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij er een doorzichtige folie is verschaft over althans een gedeelte van de eerste en/of tweede lamp, in het bijzonder over de 25 uitsparing.
29. Verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het lichtdoorlatende lichaam een bocht omvat met een kromtestraal van ten hoogste lOx, in het bijzonder ten hoogste 5x een 30 doorsnede van het lichtdoorlatende lichaam.
30. Verlichtingsdeel ten gebruike in een verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een buigzaam elastisch hulphouderlichaam met een uitsparing, en daarin opgenomen 35 een lichtgeleider en/of een lichtdoorlatend lichaam.
31. Inrichting voor het in een uitsparing aanbrengen van een lichtgeleider en/of lichtdoorlatend lichaam en/of een - 31 - hulphouderlichaam met ten minste een lichtgeleider en/of lichtdoorlatend lichaam voor een verlichtingssysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting omvat een gestel met: - ten minste twee geleidewielen 5. een aanvoergeleiding voor aanvoeren van de lichtgeleider, respectievelijk een hulphouderlichaam met lichtgeleider, waarbij de ten minste twee geleidewielen en de aanvoergeleiding zodanig zijn opgesteld dat zij het houderlichaam tussen zich in kunnen omklemmen, 10 waarbij de aanvoergeleiding een schuin aandrukvlak omvat dat is ingericht om bij een beoogde verplaatsing van de inrichting in de richting van nog niet in het houderlichaam gedrukte lichtgeleider, respectievelijk hulphouderlichaam met lichtgeleider, de lichtgeleider, in het bijzonder het hulphouderlichaam met de 15 lichtgeleider, in de uitsparing te drukken.
32. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij de aanvoergeleiding een hulpwiel voor afrollen van de lichtgeleider, respectievelijk het hulphouderlichaam met de lichtgeleider omvat. 20
33. Inrichting volgens een der conclusies 31-32, waarbij de aanvoergeleiding een rondgaande band omvat die het aandrukvlak definieert, in het bijzonder een rupsband met rupsdelen met een uitsparing. 25
34. Inrichting volgens conclusie 33, waarbij de uitsparing vande rupsdelen zijn ingericht voor omvatten van een omtreksgedeelte van de lichtgeleider, respectievelijk het hulphouderlichaam.
35. Inrichting voor het aanbrengen van een beschermfolie over een uitsparing in een houderlichaam van een verlichtingssysteem volgens een der conclusies 1-29, omvattende een gestel met: - ten minste twee geleidewielen - een filmvoorraadhouder 35. een aanvoergeleiding voor aanvoeren van de film vanaf de filmvoorraadhouder, waarbij de geleidewielen en de aanvoergeleiding zijn ingericht om het houderlichaam in gebruik te omklemmen, - 32 - waarbij de aanvoergeleiding voorts een aandrukonderdeel omvat dat is ingericht om de film op randen van de uitsparing te drukken.
36. Inrichting volgens conclusie 35, omvattende ten minste twee 5 hulpwielen die zijn ingericht om buiten de uitsparing uitstekende filmdelen op het houderlichaam te drukken, in het bijzonder op de zijkanten van het houderlichaam.
37. Inrichting volgens een der conclusies 31-36, omvattende ten 10 minste twee, in langsrichting van het houderlichaam gezien achter elkaar geplaatste stellen geleidewielen.
38. Inrichting volgens een der conclusies 31-37, waarbij de inrichting een verstelbare doorsnede heeft voor omklemmen van het 15 houderlichaam.
39. Inrichting volgens een der conclusies 31-38, ingericht voor uitoefenen van een instelbare aandrukkracht, in het bijzonder omvattende een ten minste een stelschroef voor uitoefenen van een 20 instelbare aandrukkracht.
40. Inrichting volgens een der conclusies 31-39, omvattende een motoraandrijving voor aandrijven en voortbewegen van de inrichting.
41. Constructie voorzien van een verlichtingssysteem volgens een der conclusies 1-29.
42. Constructie volgens conclusie 41, omvattende een uitsparing, waarbij het verlichtingssysteem is aangebracht in de uitsparing. 30 1035129
NL1035129A 2007-03-06 2008-03-05 Verlichtingssysteem. NL1035129C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035129A NL1035129C2 (nl) 2007-03-06 2008-03-05 Verlichtingssysteem.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033507 2007-03-06
NL1033507 2007-03-06
NL1035129 2008-03-05
NL1035129A NL1035129C2 (nl) 2007-03-06 2008-03-05 Verlichtingssysteem.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1035129A1 NL1035129A1 (nl) 2008-09-09
NL1035129C2 true NL1035129C2 (nl) 2009-03-03

Family

ID=39735319

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035129A NL1035129C2 (nl) 2007-03-06 2008-03-05 Verlichtingssysteem.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1035129C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017060416A1 (de) * 2015-10-09 2017-04-13 Zumtobel Lighting Gmbh Verfahren und vorrichtung zur befestigung einer länglichen baueinheit an einer tragschienenanordnung

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1016297C2 (nl) * 2000-09-29 2002-04-03 Nils Light B V Verlichtingsarmatuur.
US6550952B1 (en) * 2000-04-28 2003-04-22 Ilight Technologies, Inc. Optical waveguide illumination and signage device and method for making same
WO2003059012A1 (de) * 2002-01-07 2003-07-17 Patent - Treuhand - Gesellschaft für Elektrische Glühlampen mbH Lampe
US20050185418A1 (en) * 2004-02-19 2005-08-25 Chi-Tsung Peng Plastic optical fiber bundle with pitched illumination decorations

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6550952B1 (en) * 2000-04-28 2003-04-22 Ilight Technologies, Inc. Optical waveguide illumination and signage device and method for making same
NL1016297C2 (nl) * 2000-09-29 2002-04-03 Nils Light B V Verlichtingsarmatuur.
WO2003059012A1 (de) * 2002-01-07 2003-07-17 Patent - Treuhand - Gesellschaft für Elektrische Glühlampen mbH Lampe
US20050185418A1 (en) * 2004-02-19 2005-08-25 Chi-Tsung Peng Plastic optical fiber bundle with pitched illumination decorations

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2017060416A1 (de) * 2015-10-09 2017-04-13 Zumtobel Lighting Gmbh Verfahren und vorrichtung zur befestigung einer länglichen baueinheit an einer tragschienenanordnung

Also Published As

Publication number Publication date
NL1035129A1 (nl) 2008-09-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102698933B1 (ko) 광원 및 광 전도층을 포함하는 차량 창유리
US6095673A (en) Co-extruded light pipe
EP1221628B1 (en) Optical transmission tube, method for making it and linear illuminant system
US8182128B2 (en) Planar white illumination apparatus
US6129442A (en) Lighting device for systems used for conveying people
CZ20011589A3 (cs) Dílec pro dopravní orientaci s osvětlením a transparentní prvek a ľebro pro tento dílec
US5675678A (en) Flexible system for linearly distributed illumination
JPWO2010001589A1 (ja) ガイド装置
US20140286039A1 (en) Illuminated Warning Panel
US20190235153A1 (en) Light deflecting device, lighting device and use
MX2010012269A (es) Pasamano para escalera mecanica o para anden rodante.
US6769799B2 (en) Apparatus, methods and articles of manufacture for a co-extruded light pipe
NL1035129C2 (nl) Verlichtingssysteem.
EP3268521B1 (en) Light guide, lighting device and vehicle part
GB2449075A (en) Lighting system for use with traffic warning triangles
US20180119919A1 (en) Bundle entry weave for lighting modules
KR19990083988A (ko) 광섬유를 이용한 교통신호등
WO1982000272A1 (en) Vehicle illumination device
KR200177002Y1 (ko) 광섬유를 이용한 광고장치
BR9905767A (pt) Processo para fabricar um cabo de fibra óptica, e, cabo de fibra óptica
GB2185503A (en) Illuminated step edging
KR19990083992A (ko) 광섬유와 태양전지를 이용한 광 표시판
NL1016297C2 (nl) Verlichtingsarmatuur.
KR101008948B1 (ko) 건널목 발광 표시장치
US20240271772A1 (en) Lighting Device for the Exterior of a Motor Vehicle

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20081029

PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20140120

SD Assignments of patents

Effective date: 20140120

SD Assignments of patents

Effective date: 20141022

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200401