NL1034658C2 - Spuitgietwerkwijze en spuitgietinrichting. - Google Patents

Spuitgietwerkwijze en spuitgietinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1034658C2
NL1034658C2 NL1034658A NL1034658A NL1034658C2 NL 1034658 C2 NL1034658 C2 NL 1034658C2 NL 1034658 A NL1034658 A NL 1034658A NL 1034658 A NL1034658 A NL 1034658A NL 1034658 C2 NL1034658 C2 NL 1034658C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mold
buffer
press
injection molding
closed position
Prior art date
Application number
NL1034658A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Piet Ooms
Original Assignee
Green Invest Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Green Invest Bvba filed Critical Green Invest Bvba
Priority to NL1034658A priority Critical patent/NL1034658C2/nl
Priority to PCT/NL2008/050714 priority patent/WO2009061200A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1034658C2 publication Critical patent/NL1034658C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/46Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould
    • B29C45/56Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould using mould parts movable during or after injection, e.g. injection-compression moulding
    • B29C45/561Injection-compression moulding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/46Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould
    • B29C45/56Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould using mould parts movable during or after injection, e.g. injection-compression moulding
    • B29C45/561Injection-compression moulding
    • B29C2045/5615Compression stroke, e.g. length thereof
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/17Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
    • B29C45/46Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould
    • B29C45/56Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it into the mould using mould parts movable during or after injection, e.g. injection-compression moulding
    • B29C45/561Injection-compression moulding
    • B29C2045/5635Mould integrated compression drive means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)
  • Injection Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Casting Or Compression Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)

Description

Titel: Spuitgietwerkwijze en spuitgietinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een spuitgietwerkwijze. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een spuitgietwerkwijze waarbij gebruik wordt gemaakt van verdringing van te spuitgieten materiaal in een matrijsholte.
5 Uit W02004/024416 is een werkwijze voor het spuitgieten van producten bekend, waarbij in een matrijs gebruik wordt gemaakt van een beweegbaar wanddeel dat tijdens injecteren van bijvoorbeeld kunststof in een matrijsholte in een teruggetrokken stand wordt gehouden en daarna met snelheid vooruit wordt bewogen, onder verdringing van de kunststof.
10 Met een dergelijke werkwijze kan op voordelige wijze worden gespuitgiet omdat met bijzonder lage sluitkrachten kan worden gewerkt en omdat bijzonder dunwandige producten kunnen worden vervaardigd, in allerlei twee- en driedimensionale vormen. Bovendien ontstaan in de producten weinig tot geen spanningen en weinig tot geen verlies aan 15 materiaaleigenschappen.
De voor deze bekende werkwijze te gebruiken spuitgietinrichtingen zijn evenwel relatief gecompliceerd in opbouw en gebruik.
De uitvinding beoogt een spuitgietwerkwijze te verschaffen die gebruik kan maken van een relatief eenvoudige inrichting of ten minste een 20 inrichting die gedeeltelijk afwijkt van de bekende inrichting.
In een eerste aspect wordt een spuitgietwerkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een matrijs wordt toegepast die is opgenomen in een pers. De matrijs wordt vanuit een geopende positie in een eerste gesloten positie gebracht, waarbij ten minste één matrijsholte in de 25 matrijs wordt gevormd met een eerste volume. Vervolgens wordt een ten minste gedeeltelijk vloeibare massa in de matrijsholte gebracht. Daarna wordt de matrijs verder in een tweede gesloten toestand gebracht, waarbij 1034658 2 het volume van de matrijsholte kleiner is dan het eerste volume en de matrijsholte een vorm aanneemt die productvormend is. Overigens dient daarna in deze ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen als na het aanvangen van het inbrengen van de massa.
5 De uitvinding heeft voorts betrekking op een spuitgietinrichting.
In een eerste aspect wordt een spuitgietinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat is voorzien in een pers en een matrijs, waarbij de matrijs is voorzien van ten minste één buffer. Met de buffer wordt, in een eerste stand van de buffer, volledig sluiten van de matrijs 10 verhinderd terwijl in een tweede stand van de buffer volledig sluiten van de matrijs mogelijk is.
In een tweede aspect wordt een spuitgietinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat is voorzien in een pers en een matrijs, waarbij de pers is voorzien van ten minste één buffer. Met de buffer wordt, 15 in een eerste stand van de buffer, volledig sluiten van de matrijs verhinderd terwijl in een tweede stand van de buffer volledig sluiten van de matrijs mogelijk is.
De uitvinding heeft daarenboven betrekking op een regelinrichting voor een spuitgietinrichting of-werkwijze.
20 In een eerste aspect wordt een regelinrichting volgens de werkwijze gekenmerkt doordat is voorzien in ten minste een regelventiel, een injector en ten minste één buffer. De regelinrichting is ingesteld voor het onder hoge druk brengen en/of houden van de ten minste ene buffer gedurende een eerste periode en het aansturen van de injector voor het afgeven van een 25 massa gedurende ten minste een deel van genoemde eerste periode.
Bovendien is de regelinrichting ingericht om nabij het einde van de eerste periode het afgeven van massa te stoppen door aansturen van de injector en het verlagen van de druk in de ten minste ene buffer in een op de eerste periode aansluitende tweede periode.
3
De uitvinding zal nader worden tcegelicht aan de hand van de tekening.. Daarin toont:
Fig. 1 in doorgesneden zijaanzicht schematisch een spuitgietinrichting in een eerste stand; 5 Fig. 2 in doorgesneden zijaanzicht schematisch een spuitgietinrichting volgens fig. 1 in een tweede stand;
Fig. 3 in doorgesneden zijaanzicht schematisch een spuitgietinrichting volgens fig. 1 in een derde stand;
Fig. 4 in doorgesneden zijaanzicht schematisch een 10 spuitgietinrichting volgens fig. 1 in een vierde stand; en
Fig. 5A en B een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting, schematisch weergegeven in een eerste en tweede gesloten stand.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving dient 15 onder spuitgieten ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen het onder druk in een matrijsholte brengen van een ten minste in hoofdzaak vloeibare of viscose massa, welke in de matrijsholte in staat wordt gesteld ten minste zodanig te koelen dat een ten minste gedeeltelijk product wordt verkregen dat uit de matrijsholte kan worden genomen, vallen of worden 20 gestoten. Onder spuitgietpers dient ten minste elke inrichting te worden begrepen waarmee een spuitgietmatrijs kan worden gesloten en/of gesloten kan worden gehouden. In de getoonde en beschreven uitvoeringsvormen zal steeds een matrijs met één matrijsholte worden gebruikt. Evenwel zal duidelijk zijn dat ook matrijzen met meer dan één matrijsholte kunnen 25 worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld meervoudige matrijzen, stackmoulds en dergelijke. De uitvinding zal worden beschreven aan de hand van kunststof spuitgieten doch ook andere materialen kunnen worden verwekt, zoals metalen en bijvoorbeeld Liopolymeren.
Fig. 1 toont schematisch, in doorgesneden zijaanzicht, een gedeelte 30 van een spuitgietinrichting 1. Ter vereenvoudiging zijn aandrijfmiddelen, 4 fundering en aanvoermiddelen voor de kunststof massa, alsmede bijvoorbeeld uitstoters en dergelijke uit de tekening weggelaten. Het zal voor de vakman direct duidelijk zijn hoe deze kunnen worden ingebouwd, voorzover gewenst, alsmede hoe op zichzelf bekende en gebruikelijke 5 aanpassingen op basis van bestaande spuitgietinrichtingen kunnen worden toegepast binnen de uitvinding.
Fig. 1 toont een eerste tafel 2 en een tweede tafel 3, onder deel van een spuitgietpers 100, welke tafels 2, 3 relatief ten opzichte van elkaar kunnen bewegen in de richting F en bijvoorbeeld gezamenlijk een matrijs 10 101 kunnen vormen. Op de eerste tafel 2 is aan de naar de tweede tafel gekeerde zijde een eerste matrijsdeel 4 bevestigd. Op de tweede tafel 3 is een complementerend tweede matrijsdeel 5 bevestigd, aan de naar de eerste tafel gekeerde zijde. Door verplaatsing van ten minste een van de tafels 2, 3 kunnen de matrijsdelen 4, 5 op elkaar worden gedrukt, waardoor een 15 matrijsholte 6 wordt gevormd, op nog later te bespreken wijze. Op de eerste tafel 2 is, als deel van het eerste matrijsdeel en/of deel van de pers, een injector 7 voorzien, voor het in de matrijsholte injecteren van de kunststof massa.
In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het eerste matrijsdeel 2 een 20 basisdeel 8 met een verhoogd middendeel 9, en een sluitplaat 10 met een centrale opening 11 die past om het middendeel 9. Een kop vlak 12 van het middendeel 9 heeft een vorm die ten minste een deel van de matrijsholte 6 bepaalt. De injector 7 strekt zich in hoofdzaak door het middendeel 9 uit en mondt uit met een opening 13 in het kopvlak 12. In de opening 13 kan 25 bijvoorbeeld een afsluiter zoals een naaldafsluiter zijn voorzien. Het tweede matrijsdeel 3 omvat aan de naar het eerste matrijsdeel 2 gekeerde zijde een holte 14 die een tweede deel van de matrijsholte 6 bepaalt, omgeven door een sluitvlak 15 dat kan samenwerken met een sluitvlak 16 van de sluitplaat 10. De opening 11 past bij voorkeur als schuifpassing om een 30 buitenwand 17 van het middendeel 9, zodat een afdichting wordt verkregen 5 en wordt verhinderd dat kunststof uit de matrijsholte 6 daartussen kan stromen of worden geperst.
De sluitplaat 10 is aan de zijde van het basisdeel 8 voorzien van een tweetal zuigerstangen 18 die elk zijn gekoppeld met een in een kamer 5 19 in de sluitplaat 10 opgenomen zuiger 20. De zuigerstangen 18 steken elk door een opening in de sluitplaat 10 en steken met een einde 21 in een complementaire holte 22 in het basisdeel 8. Aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van de zuiger 20 is respectievelijk een eerste 23 en een tweede kanaal 24 in fluïdumverbinding met de kamer 19. Een 10 regelinrichting 25 is aangesloten op de kanalen 23, 24, voor het regelen van aan- en afvoer van een fluïdum zoals een niet of weinig comprimeerbare vloeistof, bijvoorbeeld hydraulische olie, naar de kamer 19, aan weerszijden van de zuiger 20. De zuigers met de kamers vormen buffers 26. De regelinrichting 25 kan verder bijvoorbeeld een tweetal opvangbekkens 27A, 15 B omvatten, aangesloten op de kanalen 23, 24. Verder kan de regelinrichting de injector 7 omvatten of ten minste daarmee zijn verbonden teneinde buffering en injecteren van massa op elkaar af te stemmen. Ook de buffers 26 kunnen deel uitmaken van de regelinrichting 25.
In de regelinrichting 25 kan per buffer 26 een ten miste één pomp 20 28 zijn voorzien, voor het in de kamer 19 pompen van het fluïdum, via het eerste kanaal 23, aan een van de eerste tafel 2 afgekeerde zijde van de zuiger 20. Eventueel kan ook een pomp zijn voorzien in het andere kanaal 25. Een centrale controller 30 kan zijn voorzien voor het aansturen van bijvoorbeeld de pomp 28, de injector 7 en de pers 100. De pers 100 kan 25 bijvoorbeeld op op zichzelf bekende wijze hydraulisch, pneumatisch of elektrisch aangedreven zijn. Het basisdeel 8 kan via een tussenplaat 29 op de eerste tafel 2 zijn bevestigd.
In de in fig. 1-4 getoonde uitvoeringsvorm is de matrijs voorzien van één matrijsholte 6, in de vorm van een bord of schaaldeel of dergelijke. 30 Dit is slechts ter illustratie getoond. Andere vormen van te vormen * 6 producten zijn mogelijk, door aanpassing van de vorm van de matrijsholte, zowel in hoofdzaak tweedimensionaal, zoals het getoonde bord of schaaldeel, als in hoofdzaak driedimensionaal, zoals bijvoorbeeld bakjes, containers en dergelijke. Bij een driedimensionaal product kan een deel van de 5 matrijsholte zich langs de wand 17 van het middendeel 9 uitstrekken, bijvoorbeeld tussen het middendeel 9 en de plaat 10. Ook zou de matrijsholte zich meer of minder diep in het tweede matrijsdeel 5 kunnen uitstrekken. Verder kunnen meerdere matrijsholtes 6 zijn voorzien, naast en/of boven elkaar, welke bijvoorbeeld via verschillende injectors 7 en/of via 10 verbindingskanalen kunnen worden gevuld met de massa.
Een spuitgietinrichting 1 volgens fig. 1 - 4 kan bijvoorbeeld als volgt worden gebruikt, waarbij als fluïdum olie is gekozen en als massa kunststof.
In fig. 1 is getoond een geopende stand van de matrijs 101, waarbij 15 het eerste 4 en tweede matrijsdeel 5 van elkaar weg zijn bewogen door de pers 100. Via de kanalen 23 is aan de van de eerste tafel 2 afgekeerde zijde olie in de kamer 19 gebracht, onder de zuiger 20. Onder dient in deze slechts te worden begrepen als refererend aan de positie in de figuren. Daardoor is de zuiger 20 nagenoeg geheel tegen de naar de eerste tafel gekeerde zijde 20 van de kamer 19 gedwongen, waardoor de zuigerstang 18 zich afzet tegen het basisdeel 8 en de sluitplaat 10 van het basisdeel 8 is weggedrukt, over een afstand S. Door vervolgens de pomp 28 uit te schakelen en/of ventielen 31, 32 in de kanalen 23, 24 te sluiten worden de zuigers 20 in de betreffende stand gehouden. Zoals getoond in fig. 1 kan daarbij het sluitvlak 16 van de 25 sluitplaat 10 ongeveer gelijk liggen met het hoogste deel 33 van het kopvlak 12. Overigens kan de relatieve positie van het sluitvlak 16 ook anders zijn ten opzichte van het kopvlak 12.
Vanuit de in fig. 1 getoonde stand kan de matrijs 101 worden gesloten in een eerste gesloten positie, zoals getoond in fig. 2. In deze positie 30 ligt het sluitvlak 16 van de sluitplaat 10 afdichtend aan tegen het sluitvlak 7 15 van het tweede matrijsdeel 5. De sluitplaat 10 wordt door de buffers 25 op afstand S gehouden van het basisdeel 8. De olie kan de sluitdruk van de pers, uitgeoefend op de matrijs 101 weerstaan. In deze toestand heeft de matrijsholte 6 een intern volume dat relatief groot is. Het kopvlak 12 van 5 het middendeel 9 wordt op een afstand (S+d) van het tegenovergelegen vlak 34 van de matrijsholte 6 gehouden, waarbij d de gewenste plaatselijke wanddikte van het te vormen product 102 is.
Door de controller 30 wordt de injector 7 aangestuurd en wordt kunststof in de matrijsholte gespoten. Als gevolg van het relatief grote 10 volume en vooral de relatief grote afstand (S+d) tussen de injectieopening 13 en de tegenoverliggende vlak 34 kan de kunststof snel en met relatief weinig druk in de matrijsholte worden gebracht. Tijdens injecteren is de vloeiweg die de kunststof aflegt relatief kort en wijd. Daardoor worden de eigenschappen van de kunststof goed bewaard. Bovendien kan de warmte 15 van de kunststof relatief goed worden behouden, doordat een klein contactoppervlak bestaat tussen de kunststof en de matrijsholte. Daardoor kan degeneratie van de kunststof ten minste grotendeels worden tegengegaan en kan bovendien bij lagere temperatuur worden geïnjecteerd dan bij spuitgieten van een vergelijkbaar product met een matrijs met een 20 vast volume matrijsholte, waardoor de koeltijd relatief kort kan zijn. Bovendien kunnen dunnere en meer gecompliceerde producten worden vervaardigd dan met een vast volume matrijsholte, en kunnen bovendien meer viskeuze kunststoffen worden toegepast. Onder meer doordat de injectiedruk relatief laag kan zijn kan de sluitdruk van de pers relatief laag 25 worden gehouden, in vergelijking tot spuitgieten met een vast volume matrijsholte. Deze sluitdruk zal tijdens injecteren en koelen van de kunststof ten minste grotendeels worden gehandhaafd.
Nadat ten minste een deel en bij voorkeur alle kunststof in de matrijsholte is gebracht wordt de druk in de kamer 19 aan de naar de 30 tweede tafel 3 gekeerde zijde van de zuigers 20 ten minste gedeeltelijk 8 weggenomen, waardoor de eerste tafel 2 relatief ten opzichte van de tweede tafel 3 kan worden verder bewogen in de richting F, tot in de in fig. 3 getoonde tweede gesloten stand. Daarbij wordt olie uit het betreffende deel van de kamers 19 verdrongen naar de beseffende opvangbekkens 27A, 5 onder verkleining van het betreffende volume, terwijl olie aan de tegenovergelegen zijde van de zuiger 20 in de kamer 19 kan worden gebracht vanuit het opvangbekken 27B. Als gevolg hiervan kan het middendeel 9 met het kopvlak 12 dichter bij het tegenovergelegen vlak 34 worden gebracht, zodat de matrijsholte 6 een tweede volume heeft, kleiner 10 dan het eerste volume. In de tweede gesloten stand heeft de matrijsholte een vorm die productvormend is. Hieronder dient ten minste doch niet uitsluitend te worden begrepen dat de matrijsholte een vorm heeft van een product 102 zoals dat uit de matrijsholte kan worden gelost, zoals getond in fig. 4, nadat de kunststof voldoende is gekoeld en gestold en de matrijs 101 15 is geopend. In deze toestand is de afstand tussen het kopvlak 12 en het tegenoverliggende vlak 34 ongeveer gelijk aan de gewenste dikte d van het product 102. Overigens hoeft deze dikte d niet over het gehele product overal hetzelfde te zijn.
Door olie onder druk aan de naar de eerste tafel 2 gekeerde zijde 20 van de zuiger 20 te brengen kan de sluitplaat 10 met extra druk tegen het sluitvlak 15 van het tweede matrijsdeel 5 worden gedrukt. Daardoor kan de sluitkracht worden vergroot. Tijdens het bewegen van het middendeel 9 relatief ten opzichte van het tweede matrijsdeel 5, vanuit de eerste gesloten stand in fig. 2 naar de tweede gesloten stand in fig. 3 wordt de kunststof in 25 de matrijsholte 6 gedwongen zich door de gehele matrijsholte te verspreiden. Daardoor wordt de gewenste vulling verkregen. Daarbij zal de kunststof een goed vloeipatroon vertonen. Bovendien kunnen door het regelen van het uitstromen van de olie aan de ene zijde en/of het toevoeren van olie aan de andere zijde van de betreffende zuigers 20 in de kamers 19 de snelheid van 30 bewegen en het bewegingspatroon van het middendeel 9 relatief ten 9 opzichte van het tweede matrijsdeel 5 worden geregeld, waardoor het vloeien kan worden geoptimaliseerd. Zo kan bijvoorbeeld door een geschikt bewegingspatroon de temperatuur van de kunststof relatief hoog worden gehouden, waardoor de viscositeit relatief laag blijft en vloeien mogelijk 5 blijft in zelfs relatief nauwe delen van de vloeiwegen. Eventueel kan zelfs de temperatuur worden verhoogd ten opzichte van de injectietemperatuur, door voldoende wrijving in de kunststof en/of tussen de kunststof en de wand van de matrijsholte 6 op te wekken.
Nadat de kunststof massa in de matrijsholte 6 is verspreid wordt 10 deze in staat gesteld te koelen en ten minste gedeeltelijk te stollen.
Vervolgens wordt de matrijs 101 geopend, zoals getoond in fig. 4, en wordt het product 102 uitgestoten of uitgenomen en worden bovendien de zuigers 20 terugbewogen in de richting van de naar de eerste tafel 2 gekeerde zijde van de kamer 19, door aan de tegenovergelegen zijde invoeren van olie en/of 15 afvoeren van olie aan de naar de eerste tafel gekeerde zijde van de zuigers 20. Daardoor wordt de spuitgietinrichting 1 weer gereed gemaakt voor een volgende spuitgietcyclus.
De zuigers 20 kunnen een relatief klein oppervlak hebben, daar de sluitkracht die de pers 100 moet leveren, noodzakelijk voor het sluiten van 20 de matrijs 101, relatief laag kan blijven. Indien de injector 7 in het middendeel 9 wordt aangebracht kan deze ten opzichte van de eerste tafel 3 stil staan, hetgeen technische en economische voordelen biedt.
In een niet getoonde variant kan de, een of elke matrijsholte 6 zich verder uitstrekken tot bijvoorbeeld in of tussen de sluitvlakken 15, 16 en/of 25 tot onder een of meer van de kamers 19. Ook kunnen beide matrijsdelen 4, 5 zijn uitgevoerd vergelijkbaar met het eerste matrijsdeel 4 in fig. 1 - 4. De delen van de matrijsholte buiten het kopvlak 12 kunnen bijvoorbeeld een vaste vorm en afmeting hebben en pas worden gevuld door verdringing van de kunststof. Ook kunnen deze zijn voorzien van een eigen aanspuiting, 30 bijvoorbeeld bij multipoint injectie. Ook kan injectie van kunststof alleen via 10 een dergelijk deel of via een randinjectie plaatsvinden, in plaats van via genoemde injector.
In de eerste gesloten stand is de matrijs op afstand van maximaal gesloten, in de tweede gesloten stand is deze verder en in het bijzonder 5 maximaal gesloten. Maximaal gesloten omvat in deze maar is niet beperkt tot een stand waarbij de tafels 2, 3 van de pers op minimale afstand van elkaar zijn gebracht, welke afstand bijvoorbeeld wordt bepaald door de totale dikte van de matrijs 101, zoals getoond in fig. 3. Op afstand van maximaal gesloten betekent dan dat nog beweging in de richting van 10 maximaal gesloten mogelijk is.
In fig. 5A en B is schematisch een deel van een spuitgietinrichting 1 getoond, in een verdere alternatieve uitvoeringsvorm. Hierin is het eerste matrijsdeel 4 op de eerste tafel 2 opgespannen en het tweede matrijsdeel 5 op de tweede tafel 3. Het eerste matrijsdeel 4 is voorzien van of aangesloten 15 op de injector 7 en draagt een deel van de matrijsholte 6, vergelijkbaar met het kopvlak 12 in fig. 1-4. Het tweede matrijsdeel 5 omvat een basisdeel 8, een ringvormig eerste beweegbaar deel 40 en een daarbinnen beweegbaar tweede deel 41. Het tweede deel heeft een kopvlak 42 met een vorm vergelijkbaar met het vlak 34 in fig. 1-4. Kopvlak 12 en kopvlak 42 vormen 20 in hoofdzaak een matrijsholte 6, vergelijkbaar met die volgens fig. 2 en 3. Het tweede deel 41 wordt gedragen door een of meer zuigers 43 in een passend aantal eerste kamers 44. Het eerste deel 40 wordt gedragen door een of meer zuigers 45 in een overeenkomstig aantal tweede kamers 46. De of elke eerste kamer 44 staat via bijvoorbeeld een regelklep 31 in verbinding 25 met ten minste één tweede kamer 46. Het eerste deel 40 heeft een naar het sluitvlak 16 van het eerste matrijsdeel 4 gekeerd sluitvlak 15. Bij het sluiten van de matrijs 101 drukken de sluitvlakken 15, 16 tegen elkaar, zodat een eerste gesloten stand wordt verkregen. Olie of een ander drukmedium is onder het eerste deel 40 gebracht, waardoor dit over een 30 afstand Si uitsteekt ten opzichte van een bovenvlak 47 van het basisdeel 8.
11
Het tweede deel 41 is daarbij in de richting van de tweede tafel 3 bewogen, zodat het vlak 42 op een afstand S2 onder het vlak 47 ligt. In deze toestand, weergegeven in fig. 5A, heeft de matrijsholte een relatief groot volume. Wanneer ten minste een deel en bij voorkeur alle kunststof in de 5 matrijsholte 6 is gebracht wordt het of elk ventiel 31 geopend en wordt, als gevolg van de druk die door de pers 100 op de matrijs 101 wordt uitgeoefend, een deel van de olie uit de tweede kamers 46 naar de eerste kamer 41 gedwongen, waardoor het eerste deel 40 in de richting van de tweede tafel 3 wordt gedwongen en tegelijkertijd het tweede deel in 10 tegenovergestelde richting. Daardoor wordt het volume van de matrijsholte verkleind totdat de matrijs in de tweede gesloten stand is zoals weergegeven in fig. 5B. De kunststof wordt daarbij verspreid door de matrijsholte. Nadat het product 102 in de matrijsholte ten minste grotendeels is gestold wordt de matrijs geopend, wordt het product 102 uitgenomen en worden het eerste 15 en tweede deel 40, 41 terug in de in fig. 5A getoonde uitgangspositie gebracht. Daartoe kan bijvoorbeeld een pomp zijn voorzien (niet getoond) voor het terugpompen van de olie vanuit de tweede naar de eerste kamer. Afhankelijk van het verschil in grootte van de kamers 44, 46 zal de afstand waarover het eerste en tweede deel 40, 41 ten opzichte van het basisdeel 8 20 bewegen worden bepaald.
Met een inrichting 1 en werkwijze volgens de uitvinding kan eenvoudig in mould worden gelabeld. Met name omdat de druk relatief laag is tijdens injectie. Bovendien kan eenvoudig aan een binnenzijde van een product worden aangespoten, of aan een tegenover een label gelegen zijde, 25 indien wordt gelabeld.
In een alternatieve werkwijze kan de matrijsholte 6 worden vergroot, nadat een eerste hoeveelheid kunststof in de matrijsholte is gebracht, bijvoorbeeld door de sluitdruk van de pers enigszins te verlagen en/of de sluitplaat 10 met behulp van de buffers, in het bijzonder de zuigers 30 20 terug te bewegen in de richting van of naar de eerste gesloten stand zoals 12 weergegeven in fig. 2, waarna een tweede hoeveelheid kunststof kan worden ingebracht. Dat kan bijvoorbeeld een andere kunststof zijn, waardoor bijvoorbeeld een 2K gespuitgiet product kan worden verkregen. Een tweede injector kan zijn voorzien, bijvoorbeeld in het tweede matrijsdeel 5.
5 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kunnen buffers op andere wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld 10 doordat motor aangedreven elementen worden gebruikt die het getrapt sluiten van de matrijs, via de eerste gesloten positie naar de tweede gesloten positie kunnen sturen. Ook kan een mechanische blokkering worden ingebouwd, in plaats van of naast de buffers, die de matrijs in de eerste gesloten stand zoals getoond in fig. 2 kan houden en bij wegnemen van de 15 blokkering vrijgeeft voor sluiten in de tweede positie, zoals getoond in fig. 3. In fig. 1 - 4 is de eerste tafel 2 beweegbaar uitgevoerd. Evenwel kan uiteraard ook de tweede tafel beweegbaar worden uitgevoerd, of beide tafels. De sluitrichting kan in elke gewenste positie worden gelegd, afhankelijk van bijvoorbeeld de te gebruiken pers. De matrijs kan een andere constructie 20 hebben, zolang deze ten minste de gewenste eerste en tweede gesloten positie kan innemen.
1034658

Claims (16)

1. Spuitgietwerkwijze, waarbij een matrijs, opgenomen in een pers, vanuit een geopende positie in een eerste gesloten positie wordt gebracht, waarbij ten minste één matrijsholte in de matrijs wordt gevormd met een eerste volume, waarna een ten minste gedeeltelijk vloeibare massa in de 5 matrijsholte wordt gebracht, waarna de matrijs verder in een tweede gesloten toestand wordt gebracht, waarbij het volume van de matrijsholte kleiner is dan het eerste volume en de matrijsholte een vorm aanneemt die productvormend is.
2. Spuitgietwerkwijze volgens conclusie 1, waarbij de matrijs in de 10 pers in de eerste gesloten positie wordt gebracht door het tot op enige afstand van maximaal sluiten van de pers en in de tweede gesloten positie wordt gebracht door het nagenoeg maximaal sluiten van de pers.
3. Spuitgietwerkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij in de matrijs ten minste één volume fluïdum onder druk wordt gebracht door en/of bij het 15 in de eerste gesloten positie brengen van de matrijs en waarbij bij het verder naar de tweede gesloten positie van de matrijs doordrukken van de pers genoemd ten minste ene volume wordt verkleind en/of in druk wordt verlaagd.
4. Spuitgietwerkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 20 in de eerste gesloten positie een beweegbaar wanddeel van ten minste één matrijsholte in een achteruit getrokken stand wordt gehouden en bij het in de tweede gesloten stand brengen van de matrijs wordt bewogen in de richting van een tegenovergelegen wanddeel van de matrijsholte.
5. Spuitgietwerkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 25 tijdens het sluiten van de pers een buffer het sluiten van de matrijs toelaat tot in de eerste gesloten stand, waarbij door wegnemen van druk in de buffer de pers de matrijs kan sluiten tot in de tweede gesloten stand. 1034658
6. Spuitgietwerkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de matrijs vanuit de eerste gesloten stand naar de tweede gesloten stand wordt gebracht wanneer ten minste nagenoeg de gehele massa in de matrijsholte is gebracht.
7. Spuitgietinrichting, voorzien van een pers en een matrijs, waarbij de matrijs is voorzien van ten minste één buffer waarmee in een eerste stand van de buffer volledig sluiten van de matrijs wordt verhinderd en in een tweede stand van de buffer volledig sluiten van de matrijs mogelijk is.
8. Spuitgietinrichting, voorzien van een pers en een matrijs, waarbij 10 de pers is voorzien van ten minste één buffer waarmee in een eerste stand van de buffer volledig sluiten van de matrijs wordt verhinderd en in een tweede stand van de buffer volledig sluiten van de matrijs mogelijk is.
9. Spuitgietinrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij de ten minste ene buffer is opgenomen tussen spanplaten van de pers.
10. Spuitgietinrichting volgens een der conclusies 7-9, waarbij de ten minste ene buffer is voorzien van een regelinrichting waarmee in de buffer een hoge druk en een lage druk kan worden opgebouwd.
11. Spuitgietinrichting volgens een der conclusies 7 - 10, waarbij in de ten minste ene buffer of de gezamenlijke buffers een druk kan worden 20 opgebouwd die zodanig is dat door de buffer(s) ten minste in de eerste stand de sluitdruk van de pers kan worden weerstaan.
12. Spuitgietinrichting volgens een der conclusies 7 - 11, waarbij de of elke buffer een hydraulische of pneumatische buffer is, voorzien van een overloopventiel.
13. Spuitgietinrichting volgens een der conclusies 7 - 12, waarbij ten minste twee buffers zijn voorzien.
14. Spuitgietinrichting volgens een der conclusies 7 - 13, waarbij een injector is voorzien die uitmondt in een ruimte van een matrijsholte of aanspuitkanaal dat bij de ten minste ene buffer in de eerste stand een 30 eerste volume heeft en bij de ten minste ene buffer in de tweede stand een tweede volume heeft, waarbij het tweede volume kleiner is dan het eerste volume.
15. Spuitgietinrichting volgens een der conclusies 7 - 14, waarbij de pers een hydraulische of elektrische pers is.
16. Regelinrichting voor een spuitgietpers, voorzien van ten minste een regelventiel, een injector en ten minste één buffer, waarbij de regelinrichting is ingesteld voor het onder hoge druk brengen en/of houden van de ten minste ene buffer gedurende een eerste periode, aansturen van de injector voor het afgeven van een massa gedurende ten minste een deel 10 van genoemde eerste periode, het nabij het einde van de eerste periode stoppen van afgeven van massa door aansturen van de injector en het verlagen van de druk in de ten minste ene buffer in een op de eerste periode aansluitende tweede periode. 1034658
NL1034658A 2007-11-08 2007-11-08 Spuitgietwerkwijze en spuitgietinrichting. NL1034658C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034658A NL1034658C2 (nl) 2007-11-08 2007-11-08 Spuitgietwerkwijze en spuitgietinrichting.
PCT/NL2008/050714 WO2009061200A2 (en) 2007-11-08 2008-11-10 Injection molding method and injection molding apparatus

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034658 2007-11-08
NL1034658A NL1034658C2 (nl) 2007-11-08 2007-11-08 Spuitgietwerkwijze en spuitgietinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034658C2 true NL1034658C2 (nl) 2009-05-11

Family

ID=39473823

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034658A NL1034658C2 (nl) 2007-11-08 2007-11-08 Spuitgietwerkwijze en spuitgietinrichting.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1034658C2 (nl)
WO (1) WO2009061200A2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2664437B1 (de) * 2012-05-18 2016-07-06 Gealan Formteile GmbH Werkzeug und Verfahren zur Herstellung von bindenahtoptimierten Formteilen
FR3019773B1 (fr) 2014-04-15 2017-02-10 Plastisud Moule en tandem pour la realisation de pieces injectees en matiere synthetique

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58167135A (ja) * 1982-03-29 1983-10-03 Matsushita Electric Ind Co Ltd 射出圧縮成形装置
JPS58167133A (ja) * 1982-03-29 1983-10-03 Matsushita Electric Ind Co Ltd 射出圧縮成形装置
WO1990014207A1 (en) * 1989-05-18 1990-11-29 Maus Steven M Plastic injection molding via adaptive mold process
EP0425060A2 (en) * 1989-10-27 1991-05-02 Mitsubishi Jukogyo Kabushiki Kaisha Process for injection molding and apparatus therefor
JPH0435922A (ja) * 1990-05-31 1992-02-06 Nec Home Electron Ltd 射出圧縮成形方法及び装置
US20030001301A1 (en) * 2001-07-02 2003-01-02 Bernard Duroux Plastic glass
WO2004041508A1 (en) * 2002-11-05 2004-05-21 Fountain Patents B.V. Mold and method for the manufacture of holders such as tub-shaped containers
JP2005231176A (ja) * 2004-02-19 2005-09-02 Meiki Co Ltd 射出成形機の制御方法
EP1616685A1 (fr) * 2004-07-16 2006-01-18 Compagnie Plastic Omnium Procédé d'injection-compression pour la fabrication d'une pièce en matière plastique

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE627817C (de) * 1933-06-24 1936-03-24 Arthur Sommerfeld Dr Ing Spritzvorrichtung fuer plastische Massen
US2582260A (en) * 1949-01-19 1952-01-15 St Regis Paper Co Apparatus for molding thermoplastic materials
US2938232A (en) * 1957-06-21 1960-05-31 Hoover Co Combined injection and compression molding
GB1460291A (en) * 1973-05-08 1976-12-31 Gkn Windsor Ltd Injection moulding machines
FR2453013A1 (fr) * 1979-04-06 1980-10-31 Sodimat Sarl Presse de moulage par injection compression
JPS6195919A (ja) * 1984-10-18 1986-05-14 Sony Corp 射出成形機
DE3522377A1 (de) * 1985-06-22 1987-01-02 Bayer Ag Verfahren und vorrichtung zum herstellen von formteilen aus einem massiven oder mikrozellularen kunststoff, insbesondere polyurethan bildenden, fliessfaehigen reaktionsgemisch aus mindestens zwei fliessfaehigen reaktionskomponenten
US4828769A (en) * 1986-05-05 1989-05-09 Galic/Maus Ventures Method for injection molding articles

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS58167135A (ja) * 1982-03-29 1983-10-03 Matsushita Electric Ind Co Ltd 射出圧縮成形装置
JPS58167133A (ja) * 1982-03-29 1983-10-03 Matsushita Electric Ind Co Ltd 射出圧縮成形装置
WO1990014207A1 (en) * 1989-05-18 1990-11-29 Maus Steven M Plastic injection molding via adaptive mold process
EP0425060A2 (en) * 1989-10-27 1991-05-02 Mitsubishi Jukogyo Kabushiki Kaisha Process for injection molding and apparatus therefor
JPH0435922A (ja) * 1990-05-31 1992-02-06 Nec Home Electron Ltd 射出圧縮成形方法及び装置
US20030001301A1 (en) * 2001-07-02 2003-01-02 Bernard Duroux Plastic glass
WO2004041508A1 (en) * 2002-11-05 2004-05-21 Fountain Patents B.V. Mold and method for the manufacture of holders such as tub-shaped containers
JP2005231176A (ja) * 2004-02-19 2005-09-02 Meiki Co Ltd 射出成形機の制御方法
EP1616685A1 (fr) * 2004-07-16 2006-01-18 Compagnie Plastic Omnium Procédé d'injection-compression pour la fabrication d'une pièce en matière plastique

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Week 200566, Derwent World Patents Index; AN 2005-642640, XP002483998 *

Also Published As

Publication number Publication date
WO2009061200A3 (en) 2009-06-25
WO2009061200A2 (en) 2009-05-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8114332B2 (en) Injection moulding method
KR100721416B1 (ko) 성형방법, 성형용 금형, 성형품 및 성형기
CA2512578C (en) Apparatus and method for manufacturing products from a thermoplastic mass
US20080029918A1 (en) Apparatus And Method For Manufacturing Plastic Products
US20100148400A1 (en) Mold and Method for the Manufacture of Holders Such as Tub-Shaped Containers
ES2225769T3 (es) Molde y metodo de moldeo por inyeccion-compresion.
KR20070093998A (ko) 이동식 플래튼이 사출 및 방출 작동을 가진 사출 성형 기계장치 및 방법
IL168426A (en) Apparatus and method for manufacturing holders, in particular crates
NL1034658C2 (nl) Spuitgietwerkwijze en spuitgietinrichting.
CN101304864A (zh) 注射冲击压缩模制
NL1032947C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor de vorming van producten.
NL1027261C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van kunststof producten.
TWI330125B (nl)
WO2005023513A1 (ja) 成形方法、成形用金型、成形品及び成形機
NL1032519C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor de vervaardiging van producten.
JP4201580B2 (ja) 樹脂成形方法
EP3349960B1 (en) Injection moulding method
WO2018191813A1 (en) Injection mold having an in-mold lid closing device
NL1031450C2 (nl) Flexibele matrijs.
ZA200408341B (en) Device for the injection moulding of moulded bodies made from plastic.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110601