NL1034580C2 - Ladingopsluitinrichting en ladingopsluitbalk voor gebruik daarbij. - Google Patents

Description

LADINGOPSLUITINRICHTING EN LADINGOPSLUITBALK VOOR GEBRUIK DAARBIJ 5

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opsluiten en/of vastzetten van een lading in een laadruimte van een transportvoertuig. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een ladingopsluitbalk ingericht om deel uit te maken van een dergelijke 10 inrichting.

Bij transportvoertuigen, zoals vrachtwagens, bestelauto’s, aanhangwagens, treinwagons en zelfs vliegtuigen of schepen, is het van zeer groot belang dat de lading ten opzichte van het voertuig niet kan bewegen. In het bijzonder wanneer de laadruimte niet geheel is gevuld, kan een 15 bewegende lading zeer ernstige consequenties hebben voor de veiligheid, doordat de dynamische krachten op het voertuig verstoord kunnen worden. Veel traditionele middelen voor het opsluiten, verankeren of vastzetten van ladingen hebben het bezwaar dat niet iedereen even bedreven is in de omgang ermee. Het gebruik van touw heeft niet alleen het bezwaar, dat het 20 aanbrengen ervan bijzondere kennis vereist, maar ook dat de bevestiging met knopen niet altijd en door iedereen even betrouwbaar kan worden uitgevoerd. Spanbanden zijn een ander veel toegepast middel om ladingen te verankeren. Behalve de noodzaak van geschikte verankeringspunten aan het transportvoertuig, waarover men niet altijd de beschikking heeft, kan 25 het ook voorkomen dat de spankracht een al dan niet kwetsbare lading beschadigd. Om deels aan deze bezwaren tegemoet te komen zijn er, vooral bij het vervoer van stukgoed inrichtingen voor het opsluiten, danwel vastzetten van ladingen in gebruik genomen. Dergelijke inrichtingen zijn onder meer bekend uit de octrooipublicaties NL 7403744, EP 493636 en US 30 7014401. Bij deze bekende inrichtingen zijn tegenoverliggende begrenzingen van de laadruimte voorzien van een veelvoud zich in horizontale en/of ook 1034580 2 verticale richting uitstrekkende reeksen van gelijkvormige openingen. Opsluitbalken, ook wel stuwbalken genoemd, die aan hun tegenoverliggende uiteinden uitgerust zijn met aankoppelmiddelen voor de gelijkvormige openingen, kunnen vervolgens op elke gewenste plaats tussen twee 5 tegenoverliggende openingen worden aangebracht. Een belangrijk voordeel van deze bekende inrichtingen is, dat zij eenvoudig en snel kunnen worden aangebracht en daarmee de kans op vergissingen aanzienlijk verkleinen. Door de toegenomen verkeersdrukte, vooral in stedelijke agglomeraties, vindt de bevoorrading van winkels tegenwoordig steeds vaker in de 10 nachtelijke uren plaats. Dit betekend dat omwonenden hinder kunnen ondervinden van het tijdens laden en lossen veroorzaakte geluid. Een van de geluidsbronnen wordt daarbij gevormd door het wegnemen en aanbrengen van de opsluitbalken. Inmiddels zijn er ook van overheidswege maatregelen afgekondigd, die de toegestane geluidsproductie tussen 23h00 15 en 7h00 beperken tot 60 DB(A). Ook tussen 19h00 en 23h00 geld vaak al een geluidsbeperking van maximaal 65 dB(A).

Daarmee in overeenstemming is het een doel van de onderhavige uitvinding om minstens één van de nadelen van de stand van de techniek te elimineren of te verbeteren. Het is ook een doel van de onderhavige 20 uitvinding om alternatieve constructies te verschaffen die in vervaardiging en gebruik gemakkelijker zijn en die bovendien verhoudingsgewijs voordelig gemaakt kunnen worden. Alternatief is het een doel van de uitvinding om de samenleving een op zijn minst nuttige keuzemogelijkheid te verschaffen. De uitvinding voorziet daartoe in een inrichting en een opsluitbalk 25 zoals gedefinieerd in een of meer van de, aan het einde van deze beschrijving opgenomen, conclusies.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van bijgesloten tekeningen, waarin:

Figuur 1 een vooraanzicht is van een opsluitbalk volgens de 30 uitvinding; 3

Figuur 2 een bovenaanzicht is van de opsluitbalk uit Figuur 1;

Figuur 3A een deelaanzicht in lengterichting is van een rail voor gebruik in een inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 3B een aanzicht in dwarsdoorsnede is van de rail uit Figuur 5 3A;

Figuur 4 een veermechanisme toont, dat deel uitmaakt van de opsluitbalk volgens de Figuren 1 en 2;

Figuur 5A een eindaanzicht toont van een als aankoppelmiddel uitgevoerd stootblok; 10 Figuur 5B een langsaanzicht is van het stootblok uit Figuur 5A;

Figuur 6A een eind aanzicht is van een bevestigingsstuk, dat deel uitmaakt van de opsluitbalk volgens Figuur 1 en 2;

Figuur 6 B een langsdoorsnede is van het bevestigingsstuk uit Figuur 6A; 15 Figuur 7A een eindaanzicht van een opsluitmoer toont, die deel uitmaakt van het veermechanisme uit Figuur 4;

Figuur 7B een langsaanzicht toont van de opsluitmoer uit Figuur 7A;

Figuur 8A een eindaazicht is van een geleidingsstuk, dat deel uitmaakt van het veermechanisme uit Figuur 4; 20 Figuur 8B een langsaanzicht is van het geleidingsstuk uit Figuur 8A;

Figuur 9 een laangsdoorsnede toont van een telescopisch beweegbaar lengtedeel van de opsluitbalk uit Figuur 1 en 2, dat tevens deel uitnmaakt van het veermechanisme volgens Figuur 4;

Figuur 10A een langsdoorsnede vormt van een bijzondere 25 uitvoeringsvorm van een niet bewegend lengtedeel voor een opsluitbalk zoals in Figuur 1 of 2; en

Figuur 10B een eindaanzicht toont van het lengtedeel uit Figuur 10A.

De Figuren 1 en 2 tonen respectievelijk in vooraanzicht en in bovenaanzicht een stuwbalk of opsluitbalk volgens de uitvinding.

4

De stuwbaik 1 is voorzien van een eerste lengtedeel in de vorm van een stuwbalkkoker 3 en een daarin telescopisch beweegbaar aangebracht tweede lengtedeel in de vorm van een geleidingsprofiel 5. Aan een vrij einde van het eerste lengtedeel 3 is een stootblok 7 aangebracht terwijl aan het 5 vrije einde van het tweede lengtedeel 5 eveneens een stootblok 7 is aangebracht.

De Figuren 3A en 3B tonen respectievelijk een langsaanzicht en een dwarsaanzicht van een rail 11, welke tegen de zijwanden van een, tenminste deels, gesloten laadruimte van bijvoorbeeld een vrachtauto 10 kunnen worden aangebracht. Elke rail 11 bevindt zich daarbij op een tegenoverliggende wand van de laadruimte en strekt zich bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, in horizontale richting uit. De rails 11 zijn daarbij elk voorzien van op regelmatige afstanden aangebrachte eerste aankoppelmiddelen 13 in de vorm van in hoofdzaak rechthoekige openingen. 15 De stootblokken 7 aan de opsluitbalk 1 fungeren daarbij als tweede aankoppelmiddelen. Elk van de stootblokken 7 beschikt, zoals te zien is in het bovenaanzicht van Figuur 2, over een paar uitsteeksels 15, 17. Elk van de uitsteeksels 15, 17, of tenminste een enkele daarvan, kan worden opgenomen in een van de openingen 13 van de rails 11.

20 De rails 11 is verder voorzien van openingen 19 voor het met bevestigingsmiddelen bevestigen aan een binnenwand van de vrachtruimte van een voertuig. Voor verdere details betreffende de inrichting van dergelijke vrachtruimtes wordt verwezen naar de stand van de techniek zoals die volgens NL 7403744, EP 493636 of US 7,014,401. De details 25 daarvan maken geen deel uit van de uitvinding.

De openingen 13 in de rail 11 hebben elk een hoogte 21 en een breedte 23, die in overeenstemming zijn met de hoogte en breedte afmetingen van elk van de uitsteeksels 15, 17 van de stootblokken 7. Ook de onderlinge afstand 25 van opeenvolgende openingen 13 komt overeen met de afstand 30 van de uitsteeksels 15, 17 op elk van de stootblokken 7. Ook hebben de rails 5 11, zoals in Figuur 3B te zien is, elk een hoedvormige dwarsdoorsnede waarbij een middendeel met een breedte 27 ten opzichte van de totale breedte 29 van de rail van het montagevlak, een afstand neemt die resulteert in een diepte 31. De diepte 31 correspondeert bij voorkeur met 5 een hoogte van de uitsteeksels 15, 17 zodat deze in voldoende mate in de openingen 13 kunnen worden opgenomen. Om de uitsteeksels 15, 17 in aankoppeling te kunnen brengen met tegenoverliggende openingen 13 van de op een vaste onderlinge afstand gemonteerde rails 11, is het tweede lengtedeel 5 telescopisch opgenomen in het eerste lengtedeel 3 van de 10 opsluitbalk 1.

Daartoe is, zoals in Figuur 4 is te zien, een veermechanisme 31 voorzien. Het veermechanisme 31 is opgebouwd rond een draadstang 33, die over haar volle lengte kan zijn voorzien van schroefdraad. De draadstang 33 strekt zich uit door het als geleidingsprofiel uitgevoerde tweede lengtedeel 15 5, een drukveer 35 en een geleidingsstuk 37. Ter afsluiting is aan een uiteinde van de draadstang 37 (links in Figuur 4) een opsluitmoer 39 aangebracht terwijl het andere uiteinde vast verbonden is met een van de stootblokken 7.

Het stootblok 7 is in meer detail getoond in de Figuren 5A en 5B.

20 Figuur 5A toont een aanzicht vanaf de zijde waarop de uitsteeksels 15,17 zijn aangebracht. Verder is het stootblok 7 voorzien van een centrale boring 41 die zich uitstrekt vanaf een kop vlak 43 naar een onderzijde 45. In het bereik waar de boring 41 uitmondt in het kop vlak 43 is een vergrootte opneemruimte 47 uitgespaard. In deze opneemruimte 47 kan bijvoorbeeld 25 een zelfborgende moer (niet getoond, maar conventioneel) worden opgenomen, waarmee het stootblok aan de draadstang 33 kan worden bevestigd. Het gehele veermechanisme 31 kan telescopisch worden opgenomen in het interieur van het hol uitgevoerde eerste lengtedeel 3. In een voordelige uitvoeringsvorm kan het stootblok 7 zijn vervaardigd uit 30 hoogmoleculair polyethyleen (HMPE). Een ander stootblok 7 wordt 6 verbonden met het in de Figuren 6A en B, in eindaanzicht en langsdoorsnede, afgebeelde bevestigingsstuk 51. Ook het bevestigingsstuk 51 heeft een centrale boring 53 waar door heen een bevestigingsmiddel (niet getoond, maar conventioneel) het stootblok 7 aan het bevestigingsstuk 51 5 kan bevestigen. Het bevestigingsstuk 51 kan evenals het stootblok 7 worden vervaardigd uit HMPE en daardoor mede beschikken over geluiddempende eigenschappen. Het bevestigingsstuk 51 met het daaraan bevestigde stootblok 7 kan vervolgens in het vrije uiteinde van het eerste lengtedeel 3 worden ingebracht (links in de Figuren 1 en 2). De lengte van het 10 bevestigingsstuk 51 kan daarbij zo worden gekozen dat in gemonteerde toestand de opsluitmoer 39 aan ligt tegen het in Figuur 6B rechter uiteinde van het bevestigingsstuk 51 en waarbij de veer 35 het tegenoverliggende stootblok 7 in voldoende mate naar buiten drukt.

Figuren 7A en 7B tonen de opsluitmoer 39 in respectievelijk een 15 dwarsaanzicht en een lengte aanzicht. De opsluitmoer 39 is voorzien van een centrale boring 61 die inwendig is voorzien van met de draadstang (33 in Figuur 4) in aangrijping te brengen contra schroefdraad.

Figuren 8A en 8B tonen op overeenkomstige wijze de aanzichten van het geleidingsstuk 37, dat ook voorzien is van een centrale boring 63 die kan 20 zijn uitgerust met, met de draadstang samenwerkende, inwendige schroefdraad. Tevens is het geleidingsstuk 37 aan een van zijn uiteinden voorzien van een zich rond de boring 63 uitstrekkende uitsparing 65, waarin een uiteinde van drukveer 35 wordt opgenomen.

Het tweede lengtedeel of geleidingsprofiel 5 is in doorsnede getoond in 25 Figuur 9. Het tweede lengtedeel 5 beschikt over een bij voorkeur rechthoekige aluminium buitenkoker 71. Een eerste eindprop 73 is aangebracht in een uiteinde van de buitenkoker 71 (links in Figuur 9) en een tweede eindprop 75, is aangebracht in een tegenoverliggend uiteinde van de buitenkoker 71 (rechts in Figuur 9). De ruimte tussen de eerste en 30 tweede eindproppen wordt ingenomen door een bij voorkeur ronde PVC buis 7 77. Elke eindprop is voorzien van een centrale boring 79, 81 respectievelijk, die is aangepast aan de inwendige diameter van de buis 77. De eerste eindprop 73 is bovendien voorzien van een uitsparing 83 waarin de veer 35 wordt opgenomen op soortgelijke wijze als in de uitsparing 65. De eerste en 5 tweede eindproppen 73 en 75 kunnen weer met voordeel ut PVC of uit een andere kunststof worden vervaardigd zodat zij bij het bewegen over de draadstang 33 niet of nauwelijks geluid zullen produceren.

De Figuren 10A en 10B tonen in langsdoorsnede en dwarsaanzicht een alternatieve vorm van een eerste lengtedeel 3A. Dit eerste lengtedeel 3A 10 verschilt met dat volgens de Figuren 1 en 2 doordat het is opgebouwd uit een inwendige metalen koker 91 die aan de buitenzijde voorzien is van een kunststof ommanteling 93. Hierbij kan de metalen binnenkoker 91 uit aluminium bestaan en de buitenommanteling wederom uit glasvezel versterkt polyester. Andere metalen en kunststoffen komen ook in 15 aanmerking voorzover deze over geluiddempende of geruisarme eigenschappen beschikken.

Goed te zien in de Figuren 10A en 10B is dat het eerste lengtedeel beschikt over een inwendige ruimte 95 en de uitwendige contouren en afmetingen van het tweede lengtedeel 5. Het geleidingsstuk 37 en de 20 opsluitmoer 39 zijn zodanig op elkaar afgestemd dat deze zoveel mogelijk spelingsvrij maar met voldoende bewegingsvrijheid daarin opgenomen kunnen worden.

Voor het bevestigingsstuk 51 dat met zijn uitwendige dwarsdoorsnede ook passend is uitgevoerd in de inwendige ruimte 95 van het eerste 25 lengtedeel, kan een spelingsvrije klempassing worden toegepast.

Verondersteld wordt dat de constructie en de werking van de onderhavige uitvinding uit de voorafgaande beschrijving duidelijk blijken.

De uitvinding is niet beperkt tot om het even welke hierin beschreven uitvoeringsvorm en, binnen het vermogen van de vakman, zijn er 30 wijzigingen mogelijk die binnen de omvang van de bescherming geacht 8 moeten worden te liggen. Eveneens worden alle kinematische omkeringen geacht binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding te zijn begrepen. Uitdrukkingen, zoals “bestaande uit”, wanneer gebruikt in deze beschrijving of de bijgaande conclusies, moeten niet als een uitputtende 5 opsomming, maar eerder in een inclusieve betekenis, worden opgevat. Uitdrukkingen zoals: "middel voor..." moeten worden gelezen als: "component gevormd voor..." of "element geconstrueerd om..." en dienen te worden opgevat alle equivalenten voor de beschreven constructies mede te omvatten. Het gebruik van uitdrukkingen als: "kritisch", "voordelig", 10 "gewenst" enz., is niet bedoeld om de uitvinding te beperken. Bovendien kunnen ook eigenschappen die niet specifiek of uitdrukkelijk worden beschreven of geëist in de constructie volgens de onderhavige uitvinding worden omvat zonder dat wordt afgeweken van de beschermingsomvang.

1034580

Claims (17)

1. Inrichting voor het opsluiten en/of vastzetten van een lading in een laadruimte van een transportvoertuig, welke inrichting is voorzien van: op elk van tegenoverliggende begrenzingen van de laadruimte aangebrachte reeks eerste aankoppelmiddelen, welke eerste 5 aankoppelmiddelen gelijkvormig zijn en op regelmatige onderlinge afstanden van elkaar zijn aangebracht; ten minste een met een paar tegenoverliggende van de eerste aankoppelmiddelen samenwerkende opsluitbalk, welke opsluitbalk aan tegenoverliggende uiteinden voorzien is van tweede aankoppelmiddelen, 10 ingericht om te kunnen samenwerken met de eerste aankoppelmiddelen, waarbij de met elkaar in contact staande onderdelen geluidsarm zijn uitgevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste 15 aankoppelmiddelen uitgevoerd zijn als openingen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de elke reeks eerste aankoppelmiddelen zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt.

4. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de opsluitbalk voorzien is van een eerste lengtedeel en een tweede lengtedeel, welke eerste en tweede lengtedelen telescopisch ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het eerste lengtedeel van de opsluitbalk een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft. .1034580

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het eerste lengtedeel een vierkante dwarsdoorsnede heeft.

7. Inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, waarbij het eerste lengtedeel 5 van de opsluitbalk gevormd is als een koker.

8. Inrichting volgens conclusie 4, 5, 6 of 7, waarbij het eerste lengtedeel van de opsluitbalk geheel vervaardigd is uit kunststof.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het eerste lengtedeel van de opsluitbalk vervaardigd is uit met glasvezel versterkte polyester.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 4 tot 9, waarbij het eerste lengtedeel voorzien is van een metalen binnenkoker. 15

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de binnenkoker gevormd wordt door een aluminium profiel.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 4 tot 11, waarbij een van 20 de tweede aankoppelmiddelen is aangebracht aan een langseinde van het eerste lengtedeel en een ander van de tweede aankoppelmiddelen is aangebracht op een langseinde van het tweede lengtedeel.

13. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij elk 25 van de tweede aankoppelmiddelen voorzien is van ten minste een uitsteeksel dat is ingericht om samen te werken met een als opening uitgevoerd eerste aankoppelmiddel.

14. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de eerste en/of tweede aankoppelmiddelen bekleed zijn met een geluiddempend materiaal.

15. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de tweede aankoppelmiddelen geheel bestaan uit een geluiddempend materiaal.

16. Inrichting volgens conclusie 15, waarbij de tweede 10 aankoppelmiddelen zijn vervaardigd uit hoogmoleculair polyethyleen (HMPE).

17. Opsluitbalk voor gebruik bij een inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies. 15 1034580