NL1034450C2 - Doorvalbeveiliging. - Google Patents

Description

Doorvalbeveiliging

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een doorvalbeveiliging volgens de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke doorvalbeveiliging bekend uit DE7700800U1 en 5 wordt als tijdelijke beveiliging gebruikt met name op platte daken waarin een opening aangebracht is die later afgedekt wordt. Indien verdere werkzaamheden op het platte dak plaatsvinden bestaat in die tijdelijke periode het risico dat door onoplettendheid werkende personen ten val komen. Een dergelijke doorvalbeveiliging kan ook gebruikt worden bij enigszins hellende daken, (verdiepings)vloeren.

10

De uit DE7700800U1 bekende constructie bestaat uit vier scharnierend met elkaar verbonden buissamenstellen, waarbij elk buissamenstel bestaat uit twee ten opzichte van elkaar verplaatsbare buizen waardoor de afmeting van de daarbinnen begrensde ruimte gevarieerd kan worden al naar gelang de grootte van de af te dekken opening.

15

Om doorvallen te voorkomen is een net tussen de buissamenstellen aangebracht. De bevestiging aan de buissamenstellen vindt in vaste posities plaats. Dat wil zeggen voor elke grootte afmeting begrensd door de buissamenstellen is een ander net noodzakelijk. Dit maakt eenvoudige aanpassing op het net onpraktisch omdat steeds een aantal losse 20 netten aanwezig dient te zijn en vervangen moet worden.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een doorvalbeveiliging te voorzien die op eenvoudige en eenduidige wijze aan te brengen is en waarbij na het aanbrengen niet langer het gevaar bestaat dat deze onbedoeld verplaatst wordt. Anderzijds is een doel 25 van de uitvinding dat het aanbrengen van een dergelijke doorvalbeveiliging zonder schade aan de bestaande constructie plaats kan vinden en dat een dergelijke doorvalbeveiliging na gebruik op eenvoudige wijze weer te verwijderen is.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven doorvalbeveiliging verwezenlijkt met de 30 eigenschappen van conclusie 1.

1034450

Volgens de onderhavige uitvinding worden de profielen van het frame van een verlenging of aanslag voorzien welke tegen de openingsrand van de betreffende opening komt te liggen bij het juist positioneren van de doorvalbeveiliging . De * 2 fixering van de doorvalbeveiliging en meer in het bijzonder het frame daarvan wordt overgenomen door de binnenrand van de betreffende opening. Omdat door het gewicht van het frame het frame altijd op de opening zal liggen en de aanslagen zich daarvandaan naar beneden uistrekken, hoeft verplaatsing niet gevreesd te worden.

5 Hierdoor kan op bijzondere veilige wijze in de fixatie van de doorvalbeveiliging ten opzichte van het dak waarin de opening aangebracht is voorzien worden. Begrepen dient te worden dat de uitvinding eveneens toepasbaar is bij verdiepingsvloeren en dergelijke waar bijvoorbeeld een trapgat of andere tijdelijke opening aangebracht is waarin een verdere constructie later aangebracht wordt. Door het verplaatsbaar zijn van 10 de bevestigingen van de netten ten opzichte van de profielen kan uitgegaan worden vain een net dat voldoet om de grootst mogelijk beoogde opening te beslaan. Bij het kleiner worden van de opening zal in het meest eenvoudige geval het net naar beneden doorzakken maar toch nog steeds voldoende veiligheid bieden.

15 Verdere veiligheid wordt geboden bij een voorkeursuitvoering waarbij de bevestigingen van de netten waarbij de hoekpunten vast zijn. Dat wil zeggen, het is niet mogelijk dat een ruimte ontstaat tussen het hoekpunt van het net en het hoekpunt gevormd tussen twee aangrenzende profielen. Meer in het bijzonder is de constructie zodanig dat geen ruimte ontstaat tussen deze hoekpunten groter dan 10x10 cm.

20

Met de hierboven beschreven constructie is aanzienlijke verstelbaarheid verkrijgbaar bijvoorbeeld een verstelbaarheid van tenminste 50 cm in een of beide loodrecht op elkaar staande richtingen.

25 Bovendien is de doorvalbeveiliging volgens de onderhavige uitvinding zonder beschadiging van de constructie aan te brengen en weer te verwijderen. Immers de aanslagen liggen slechts tegen de rand van de opening aan en het is niet nodig deze daaraan op enigerlei wijze te bevestigen. Dit omdat aan tegenoverliggende zijden van de profielen steeds een dergelijke aanslag aanwezig is.

30

Bij voorkeur is de doorvalbeveiliging als rechthoekig frame uitgevoerd. Begrepen zal echter worden dat indien een groot aantal openingen met afwijkende vorm aanwezig is het voordelig kan zijn het frame anders uit te voeren.

* 3

Het is mogelijk bij standaardopeningen in een kant en klare doorvalbeveiliging te voorzien die simpel weg in de betreffende opening geplaatst wordt. Eventueel kan een constructie met profielen inklapbaar uitgevoerd zijn doordat twee aan elkaar grenzende 5 profielen uitsluitend schamierbaar ten opzichte van elkaar aangebracht zijn.

In veel gevallen zal het echter wenselijk zijn de afmeting van de doorvalbeveiliging ter plaatse aan te kunnen passen. Dit kan verwezenlijkt worden door de profielen als in lengte verstelbare profielen uit te voeren. Het is bijvoorbeeld mogelijk de profielen op 10 te bouwen uit in elkaar verschuifbare profieldelen en een vergrendeling om een onderlinge verschuiving van die profieldelen vast te leggen.

De hierboven beschreven aanslagen kunnen op enige plaats van de profielen aangebracht zijn. Als voorbeeld wordt het “ gemiddelde “ midden van de betreffende 15 profielen genoemd. Volgens een ander van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding bevinden de aanslagen zich in de hoeken van het frame dat wil zeggen de plaats waar aangrenzende profielen samenkomen. Daardoor is het mogelijk in een bijzondere gecombineerde constructie te voorzien voor het met elkaar verbinden van de profielen. Indien een in de hoek aangebrachte aanslag aanwezig is, is het mogelijk een 20 dergelijke aanslag van langwerpige verticale (in gebruikspositie) sleuven te voorzien zodat de betreffende aanslag over enige afstand verticaal op en neer beweegbaar is. Binnen of grenzend aan die aanslag is in een dergelijke constructie bij voorkeur een hulpkoppelstuk aanwezig waarmee in verdere aangrijping tussen de aangrenzende profielen voorzien wordt. Bij voorkeur zijn de aangrenzende profielen vast aangebracht 25 aan het hulpkoppelstuk en bestaat het hulpkoppelstuk uit twee delen die ten opzichte van elkaar scharnierend zijn. Daardoor kunnen de aan elkaar grenzende profielen wel scharnieren bijvoorbeeld voor inklappen maar niet verschuiven. Eventueel is de constructie zodanig uitgevoerd dat scharnieren slechts mogelijk is indien de aanslag voor een deel verplaatst is ten opzichte van de profielen of geheel verwijderd is van de 30 plek van samenkomst van twee aangrenzende profielen.

Volgens een bijzondere uitvoering van de onderhavige uitvinding zijn de aanslagen nabij de hoekpunten van elkaar kruisende (aangrenzende) profielen aangebracht.

4

Daardoor vormen dergelijke aanslagen geen verstoring van de beweging van het net over het profiel.

Het gebruikte net kan enige in de stand der techniek bekende netconstructie omvatten.

5 Bij voorkeur is dit met aparte lussen aan de profielen bevestigd. Immers bij plaatsen van de bevestiging aan de profielen treedt de grootste slijtage aan het net op. Deze bevestiging tussen net en profielen kan enige voorstelbare constructie omvatten zoals lussen of bevestigingsplaten. In geval van bevestigingsplaten heeft het de voorkeur dat dergelijke bevestigingsplaten van twee openingen voorzien zijn. Een opening dient 10 voor het ontvangen van het betreffende profiel terwijl de andere opening uitgevoerd is voor aangrijping op het net. Bij voorkeur is deze laatste opening als open oog uitgevoerd om op eenvoudige wijze het net te kunnen vervangen. Eventueel zijn veiligheidsmaatregelen aanwezig om het oog af te kunnen sluiten zodat niet onbedoeld het net uit een dergelijke bevestiging verwijderd kan worden. Door het gebruik van 15 afzonderlijke bevestigingsplaten wordt het risico van schade aan het net door branders en dergelijke beperkt. Bovendien wordt conflict tussen net en aanslagen vermeden. De bevestigingsplaten kunnen bij voorkeur over eventuele buiskoppelingen schuiven.

Om in verdere positionering te voorzien en te voorkomen dat het net in de niet grootste 20 openingspositie van de doorvalbeveiliging neerwaarts doorzakt, wordt volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding voorgesteld voorspanmiddelen aan te brengen die het net in opwaartse richting drijven. Door het net bovendien van een opvallende kleur en dergelijke te voorzien zullen zich op het dak bevindende personen op afstand aanwezigheid van het net waarnemen.

25

De lengteverstelbaarheid van het profiel kan geregeld worden door in elkaar schuivende profielen zoals buizen. Deze dienen in de gunstigste positie ten opzichte van elkaar gefixeerd te worden. Fixatie kan op enige in de stand der techniek bekende wijze zoals met pen-gat verbindingen verwezelijkt worden. Volgens een bijzondere 30 uitvoering van de uitvinding wordt echter een knel-koppel systeem gebruikt. Volgens een andere uitvoering van de uitvinding is de binnenste buis voorzien van een uitsnapbare nok die onder veerkracht staat en de uitwendige buis voorzien van m 5 overeenkomstige openingen. Ook op andere wijze kan met snappen fixatie plaatsvinden.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde 5 uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 een gebouw voorzien van een plat dak met daarop aangebracht de doorvalbeveiliging volgens de uitvinding;

Fig. 2 een detail van de doorvalbeveiliging volgens fig. 1; 10 Fig. 3 de doorvalbeveiliging volgens fig. 1 en 2 uitgevoerd voor het beveiligen van een kleinere opening;

Fig. 4 een variant van de doorvalbeveiliging getoond in fig. 1-3 voor een verhoudingsgewijs kleine opening;

Fig. 5 een variant volgens fig. 4 in perspectief voor een grotere opening; 15 Fig. 6 een detail van de klemkoppeling voor profieldelen;

Fig. 7 een detail van de bevestigingsplaat voor het net;

Fig. 8 een detail van de aanslag volgens de uitvoering vanaf figuur 4;

Fig. 9 een verder detail van die aanslag;

Fig. 10 constructie volgens fig. 8 en 9 zonder aanslag en met koppelstuk; 20 Fig. 11 en 12 de positie van het ingeklapt zijn van de constructie van figuur 4;

Fig. 13 een variant van het met elkaar verbinden van twee buisdelen; en Fig. 14 een variant van de in fig. 4 getoonde uitvoering met voorspanmiddelen.

In fig. 1 is een gebouw in het geheel met 1 aangegeven. Dit is voorzien van een plat 25 dak 2 waarin een opening 3 aanwezig is. Dit kan bijvoorbeeld een opening voor een lichtkoepel zijn. Tijdens de bouw zal deze opening open zijn in verband met het risico van beschadiging van een dergelijke lichtkoepel. Opening 3 is voorzien van een rand 4. Zoals uit fig. 1 blijkt wordt zolang de opening 3 met rand 4 niet volledig afgedekt is een doorvalbeveiliging 5 toegepast. Begrepen zal worden dat deze doorvalbeveiliging 5 30 overal daar gebruikt kan worden waar tijdelijke openingen aanwezig zijn die een gevaar voor de aanwezige personen vormen.

6

Uit fig. 2 blijken details van de doorvalbeveiliging 5 volgens fig. 1. Deze doorvalbeveiliging bestaat uit een frame 6 opgebouwd uit profielen 7, 8, 9, 10. Elk profiel 7-10 is opgebouwd uit profieldelen 11, 12 die zodanig uitgevoerd zijn dat deze ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn. Met behulp van een knelkoppeling kan de 5 onderlinge positie van profieldelen 11 en 12 vastgelegd worden. Binnen het frame 6 bevindt zich een net 14. Door middel van de profieldelen is de afmeting van het frame varieerbaar zoals bijvoorbeeld bij vergelijking van figuur 2 en 3 blijkt. Het net 14 is uitgevoerd om te passen bij de grootste beoogde afmeting van het frame 6. Het net 14 is via lussen 17 aan de betreffende profielen 7-10 bevestigd.

10

Elk profiel is voorzien van een lepel of aanslag 16.

De hierboven beschreven constructie werkt als volgt: in een verhoudingsgewijs kleine positie wordt de doorvalbeveiliging 5 aangeleverd. Deze wordt vervolgens in de 15 opening geplaatst met de lepels 16 naar beneden gericht. Dit is de situatie die overeenkomt met figuur 3. Vervolgens worden bij niet werkzame knelkoppeling 13 de profieldelen 11 en 12 uit elkaar geschoven zodat de lepels 16 aanslaan tegen de omtrekrand 4 van opening 3. Daarbij liggen de profielen 7-10 vanzelf op de omtreksrand. In die positie worden de knelkoppelingen 13 werkzaam vastgezet 20 waardoor onderlinge verplaatsing van de profieldelen 11 en 12 niet langer mogelijk is. Op deze wijze ontstaat een bijzonder veilige constructie. Immers de doorvalbeveiliging volgens de uitvinding steekt niet of nauwelijks uit ten opzichte van het overige van het dak waardoor het risico van vallen aanzienlijk verminderd wordt. Bovendien is het niet mogelijk dat de doorvalbeveiliging volgens de uitvinding nadat deze eenmaal 25 aangebracht is onbewust uit de opening verwijderd wordt. Immers zijdelingse verplaatsing is niet mogelijk door de aanwezigheid van de lepels of aanslagen 16. Verwijderen van de doorvalbeveiliging is op eenvoudige wijze mogelijk door het losmaken van de koppelingen 13 en het weer enigszins inschuiven van de profieldelen 11 en 12.

30

Begrepen moet worden dat de lepels 16 uitgevoerd kunnen worden voor verbeterd contact met de omtreksrand. Zo is het mogelijk daar eventueel openingen in aan te 7 brengen voor het aanbrengen van een schroef of dergelijke die in de omtreksrand 4 van de opening 3 aangebracht wordt.

In fig. 4 en verder is een variant van de doorvalbeveiliging volgens fig. 1-3 getoond.

5 Deze is in het geheel met 25 aangegeven en bestaat eveneens uit een frame 26 met een daar binnen aangebracht net 34. Frame 26 is opgebouwd uit de profielen 27-30.

Evenals in het voorgaande geval wordt daardoor een rechthoek begrensd. Begrepen dient echter te worden dat enige andere vorm door het frame begrensd kan worden en dat drie of meer dan vier profielen aanwezig kunnen zijn om het frame te begrenzen.

10

In fig. 4 is doorvalbeveiliging in de ingeschoven positie getoond terwijl in figuur 5 deze in de uitgeschoven of bedrijfspositie getoond is.

De profielen omvatten elk in elkaar schuifbare profieldelen 31, 32 die met behulp van 15 een knelkoppeling 33 op de hierboven beschreven wijze vast te leggen zijn. Details van deze knelkoppeling blijken uit figuur 6. Begrepen zal worden dat het mogelijk is profieldeel 31 op enige andere wijze vast te zetten aan profieldeel 32 zoals bijvoorbeeld met behulp van ten opzichte van elkaar verplaatsbare reeks openingen, in axiale richting van de buis werkende schroef glijkoppelingen en dergelijke. Wel is het van 20 belang dat de persoon die zich op het dak bevindt dadelijk ziet dat de koppeling zich in een vergrendelende stand bevindt zodat niet het gevaar bestaat dat na het aanbrengen van het frame volgens de onderhavige uitvinding op de betreffende opening de profieldelen 31 en 32 ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.

25 Het net 34 is via platen 37 bevestigd aan de profielen 27-30. Details van platen 37 blijken uit figuur 6 en 7. Elke plaat omvat een oog 38 waarmee de plaat aan het betreffende profiel bevestigd is. Bovendien bevat elke plaat een opening 39 voor het opvangen van de omtreksrand van het net 34. Uit fig. 7 blijkt dat deze opening open is voor het inhaken van het net. Om onbedoeld losraken te voorkomen is een draaibare 30 opsluitring 42 aanwezig binnen opening 39. Deze opsluitring is eveneens voorzien van een opening en als de opening van de opsluitring 42 gelijk ligt met de doorgang van opening 39 kan het net ingebracht worden. Daardoor kan bij slijtage aan het net of bij periodieke vervanging op eenvoudige wijze deze handeling uitgevoerd worden.

* 8

Bij vergelijking van figuur 1-3 en figuur 4 en verder blijkt duidelijk dat de aanslag in de uitvoering van figuur 4 en verder enigszins anders uitgevoerd is. Deze is nog steeds bij de profielen aangebracht en aangegeven met 36, maar bevindt waarin zich thans 5 nabij de hoekpunten van twee elkaar kruisende profielen. Bovendien heeft deze aanslag 36 een functie voor het onderling vastleggen van de elkaar daar kruisende profielen. Aanslag 36 is zoals uit figuur 8 en 9 blijkt opgebouwd uit een in hoofdzaak U-vormig profiel bestaande uit langwerpige sleuven 40 en 41. Daarbij dient sleuf 40 voor het in verticale richting verplaatsbaar opnemen van profiel 28 en sleuf 41 voor het verticaal 10 verplaatsbaar opnemen van profiel 29. Begrepen zal worden dat de andere hoekpunten op dezelfde wijze uitgevoerd zijn. Bovendien rusten bij deze variant slechts de uiteinden van de profielen op de rand van de opening en niet de tussenliggende delen van de profielen.

15 Zoals uit figuur 9 en 10 blijkt is in de gemonteerde positie binnen hoekstuk 36 dat functioneert als aanslag of lepel een hulpkoppelstuk 43 aanwezig. Hulpkoppelstuk 43 bestaat uit delen 47 en 48 die via scharnier 46 ten opzichte van elkaar draaibaar zijn. Met 44 en 45 is steeds een las aangegeven waardoor tot uitdrukking komt dat profiel 29 onverschuifbaar is ten opzichte van deel 48 en profiel 28 onverschuifbaar is ten 20 opzichte van deel 47.

Door de aanwezigheid van de langwerpige sleuven 40 en 41 is het in niet gemonteerde toestand mogelijk hoekstuk 36 te verplaatsen ten opzichte van de profielen 28 en 29 (pijl 50 in fig. 9). Daarna is het hoekstuk nog met slechts een profiel verbonden en kan 25 wegkantelen in de richting van de pijl 51 (zie ook fig. 11). Vervolgens kunnen deze profielen 28 en 29 ten opzichte van elkaar scharnieren en in eikaars verlengde gebracht worden (inklappen). Zo ontstaat een bijzonder plaatsbesparende constructie geschikt voor opslag en transport (zie fig. 11 en 12).

30 Zodra het gebruik van de doorvalbeveiliging gewenst is, wordt bij voorkeur op de bouwplaats het hoekstuk 36 aangebracht. Daardoor is de opbouwer gedwongen de profielen 29 en 28 en overige profielen in onderling loodrechte positie te brengen. Daarbij ontstaat hetgeen getoond is aan de hand van figuur 4. Daarna kan door het 9 verlengen van de profielen in optimale aanpassing aan de betreffende opening 4 in het dak voorzien worden. Bij bereiken van de optimale aanpassing bevinden de hoekstukken 36 zich als aanslagen in de hoekpunten. Door de zwaartekracht zullen de hoekstukken 36 steeds naar beneden bewegen ten opzichte van de profielen in een 5 onderling grendelende stand van de profielen. Door vervolgens de knelkoppelingen werkzaam te laten worden dat wil zeggen de profieldelen 31 en 32 steeds ten opzichte van elkaar te fixeren kan de doorvalbeveiliging ten opzichte van de betreffende opening vastgelegd worden.

10 Het is mogelijk met een doorvalbeveiliging volgens de uitvinding een breed bereik van openingen te omvatten. Echter is het mogelijk verschillend bemeten uitvoeringen op de markt te brengen waardoor allerlei soorten openingen omvat kunnen worden.

In fig. 13 zijn twee ten opzichte van elkaar verplaatsbare buisdelen 51 en 52 getoond 15 die een van de profielen van de doorvalbeveiliging zoals in de eerdere figuren getoond, vormen. Daarbij is in het binnenste buisdeel 52 een buiten het oppervlak van het binnenste buisdeel 52 beweegbare drukknop 55 die met behulp van veer 54 naar buiten gedreven kan worden, voorzien. Door het bedienen van deze knop 55 kan deze gelijkliggend met het uitwendige buisoppervlak van het binnenste buisdeel 52 gebracht 20 worden. Het buitenste buisdeel 51 is op regelmatige afstand van openingen 53 voorzien die dienen als grendelopeningen voor drukknop 55. Drukknop 55 kan van een felle kleur of dergelijke voorzien zijn.

Doordat volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding de positie van de 25 profielen voor wat betreft de rotatie gefixeerd is door de bijzondere uitvoering van de hoekconstructie, is het slechts nodig gaten 53 in het buitenste buisdeel 51 aan te brengen waarbij toch gegarandeerd is dat steeds drukknop 55 voor deze gaten komt te liggen.

30 In fig. 14 is een variant afgebeeld van figuur 2. Dezelfde verwijzingscijfers als in figuur twee zijn afgebeeld. Bij deze variant zijn echter twee flexibele staven 62 en 63, zoals staven uit koolstofmateriaal aanwezig die het net 14 naar boven drijven. Daardoor is het net enerzijds steeds gespannen en steekt anderzijds boven het vlak van de opening 10 uit waardoor daar van waarschuwende werking uitgaat. Deze kan nog versterkt worden door het kleuren van hetzij de staven 62, 63 hetzij het net 14 en/of beiden.

Na het bovenstaande zal door degene bekwaam van de stand der techniek begrepen 5 worden dat het op bijzonder eenvoudige wijze mogelijk is de doorvalbeveiliging volgens de onderhavige uitvinding te transporten en op te slaan. Vervolgens is het aanbrengen op de bouwplaats eveneens op bijzonder eenvoudige wijze mogelijk en verwijderen kan snel uitgevoerd worden. Na het aanbrengen is echter voldoende veiligheid aanwezig om te waarborgen dat geen onbedoelde verplaatsing van de 10 doorvalbeveiliging ten opzichte van de betreffende opening plaatsvindt. Gebleken is dat met de hierboven beschreven constructie grote krachten die in verticale richting op het net werken opgenomen kunnen worden.

Behalve in de bouw kan de onderhavige uitvinding ook gebruikt worden bij de 15 vervaardiging van technische installaties, vaartuigen, vliegtuigen en voor de bedekking van mangaten en dergelijke.

Na het lezen van het bovenstaande zullen bij degene bekwaam in de stand der techniek varianten opkomen. Deze zijn voor de handliggend en liggen binnen bereik van de 20 bijgaande conclusies.

25 30 1034450

Claims (12)

1. Doorvalbeveiliging (5, 25) omvattende een rechthoekig frame (6, 36) met vier in lengte verstelbare profielen (7-10; 27-30) en een tussen die profielen aangebracht net 5 (14,34) waarbij profielen voorzien zijn van een zich in hoofdzaak loodrecht op het vlak van dat frame uitstekende, zich in gebruikstoestand onder dat net bevindende aanslag (16, 36), met het kenmerk, dat de bevestigingen van dat net (14, 34) aan de profielen ten opzichte van die profielen verschuifbaar zijn.

2. Doorvalbeveiliging volgens conclusie 1, waarbij de meest nabij de hoekpunten van kruisende profielen liggende bevestigingen van dat net (14, 34) vast zijn.

3. Doorvalbeveiliging volgens een van de voorgaande conclusies waarbij die bevestigingen om die profielen heen aangebrachte lussen omvatten die met het net 15 verbonden zijn.

4. Doorvalbeveiliging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die aanslag (36) bij een hoekpunt van dat frame is aangebracht.

5. Doorvalbeveiliging volgens conclusie 4, waarbij die aanslag (36) een verlenging omvat uitgevoerd als koppelstuk voor twee profielen.

6. Doorvalbeveiliging volgens conclusie 5, waarbij die aanslag een sleuf (40, 41) omvat voor het in hoogte verplaatsbaar opnemen van een profiel en waarbij een 25 hulpkoppelstuk (43) aanwezig is voor het verbinden van die profielen.

7. Doorvalbeveiliging volgens conclusie 6, waarbij dat hulpkoppelstuk schamierbaar (46) is voor het tegen elkaar opklappen van aangrenzende profielen.

8. Doorvalbeveiliging omvattende tussen dat net en die profielen aangebrachte netbevestigingen (17, 37). 1034450

9. Doorvalbeveiliging volgens conclusie 8, waarbij die netbevestigingen (37) platen omvatten met een oog (38) voor opname van een profiel en een oog (39) voor opname van een netrand.

10. Doorvalbeveiliging volgens conclusie 9, waarbij dat oog voor de opname van een netrand afsluitbaar is uitgevoerd.

11. Doorvalbeveiliging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij twee profielen in een hoekpunt aangrenzend aan elkaar onverschuifbaar ten opzichte van 10 elkaar zijn aangebracht.

12. Doorvalbeveiling volgens een van de voorgaande conclusies omvattende voorspanmiddelen (62, 63) welke het net in aangebrachte positie naar boven drijven. 15 20 25 30 1034450