NL1034263C2 - Beglaasde houten gevel en werkwijze voor het opbouwen van een dergelijke gevel. - Google Patents

Description

Titel: Beglaasde houten gevel en werkwijze voor het opbouwen van een dergelijke gevel

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opbouwen van een beglaasde houten gevel. Met het begrip "gevel" wordt een constructie die zich aan een buitenzijde van een gebouw bevindt, en die daardoor mede bepalend is voor het voorkomen van het gebouw, 5 bedoeld. Met het begrip "beglaasde gevel" wordt een gevel die glas omvat, bedoeld, waarbij het glas zich doorgaans in de vorm van ten minste twee glasplaten in de gevel bevindt, en waarbij de glasplaten doorgaans dienen als ruiten. Met het begrip "beglaasde houten gevel" wordt een beglaasde gevel die hout omvat, bedoeld, waarbij het niet 10 persé noodzakelijk is dat dit het enige materiaal is dat behalve het glas in de gevel is verwerkt.

Een werkwijze voor het opbouwen van een beglaasde gevel is in de praktijk bekend. Het is gebruikelijk om het opbouwen van een beglaasde houten gevel te laten plaatsvinden door een raamwerk van 15 stijlen en regels, dat wil zeggen een raamwerk van staande, langwerpige componenten en liggende, langwerpige componenten, op te bouwen, en vervolgens glasplaten op de bouwplaats in het raamwerk aan te brengen. Op deze manier is het opbouwen van de gevel een arbeidsintensief proces, hetgeen ongunstig is met het oog op de tijd 20 die op de bouwplaats benodigd is om de gevel op te bouwen en de kosten die hiermee gemoeid zijn.

Het doel van de uitvinding is een productiewijze voor een beglaasde gevel te verschaffen, die onder meer de voordelen van tijdbesparing en kostenbesparing ten opzichte van de bekende productie-25 wijze met zich meebrengt. Dit doel wordt bereikt door het prefabriceren van beglaasde gevelelementen met gehalveerde stijlen en regels en het op de bouwplaats ten opzichte van elkaar positioneren en het onderling verbinden van de gevelelementen door het koppelen van de halve stijlen en regels. In het bijzonder omvat de werkwijze volgens 30 de uitvinding de volgende stappen: - het verschaffen van beglaasde gevelelementen door per gevelelement van gehalveerde stijlen en regels een frame te vervaardigen en glas daarin aan te brengen, waarbij ten behoeve van het vervaardigen van de frames van de gevelelementen hout wordt toegepast; en 1034263 2 - het ten opzichte van elkaar positioneren en het onderling verbinden van de gevelelementen, waarbij koppelzijdes van de frames van de gevelelementen tegen elkaar worden geplaatst.

Wanneer de werkwijze volgens de uitvinding wordt toegepast, is 5 het niet nodig op de bouwplaats een raamwerk van stijlen en regels op te bouwen en vervolgens glasplaten tussen de stijlen en regels aan te brengen. In plaats daarvan worden kant-en-klaar beglaasde gevelelementen gebruikt, die frames hebben waarvan koppelzijdes (zijkanten van de gehalveerde stijlen en regels) tegen elkaar worden 10 geplaatst, zodat op basis van de koppeling het aanzicht van een compleet raamwerk met stijlen en regels wordt verkregen. Een gevelelement kan bijvoorbeeld een enkele, rechthoekige glasplaat omvatten, waarbij het frame de vorm van een omranding van de glasplaat heeft. Wanneer aan elk van de vier zijden van het gevelelement een 15 identiek gevelelement geplaatst wordt, dan vormen delen van de om-randingen van de gevelelementen, die tegen elkaar aan liggen, complete stijlen en regels. Staande delen van de omranding van één gevelelement zijn als het ware een helft van stijlen die compleet gevormd worden zodra aan weerskanten van het gevelelement twee an-20 dere gevelelementen worden geplaatst, en liggende delen van de omranding van één gevelelement zijn als het ware een helft van regels die compleet gevormd worden zodra aan zowel een bovenkant als een onderkant van het gevelelement twee andere gevelelementen worden geplaatst.

25 Het opbouwen van een gevel door gevelelementen te verschaffen en deze aaneen te schakelen heeft buiten het voordeel van tijdbesparing en kostenbesparing een aantal andere voordelen, en is -uitgevoerd in hout - uniek.

Binnen het kader van de uitvinding kunnen de gevelelementen op 30 elke willekeurige geschikte wijze met elkaar worden verbonden. Het heeft de voorkeur de gevelelementen rechtstreeks met elkaar te verbinden. Hierbij kan elke willekeurige geschikte verbindingstechniek worden toegepast. Het is bijzonder gunstig bij het aaneenschakelen van de gevelelementen de koppelzijdes van de frames van lijm te 35 voorzien en deze vervolgens tegen elkaar te plaatsen, zodat een gewenste vaste verbinding wordt verkregen.

De gevelelementen worden vervaardigd uit houten delen; het frame door de genoemde gehalveerde (verticale) stijlen en gehalveerde (horizontale) regels. Binnen dit frame kunnen uiteraard 40 onderverdelingen worden opgenomen. Een houten basisframe wordt voor- 3 zien van een frame dat is vervaardigd uit glasopnameprofielen, waarin het glas tijdens de productiefase geplaatst wordt, en dat een duurzaam materiaal als aluminium of een ander non-ferro materiaal zoals kunststof of composiet omvat. Het opnameprofiel is aan de 5 binnenzijde door toepassing van een overlappend rubberprofiel onzichtbaar. Wanneer een gevel eenmaal met gevelelementen waarvan het frame op een dergelijke manier is samengesteld, is opgebouwd, dan heeft de gevel vanaf de binnenkant van het gebouw waar de gevel deel van uitmaakt, het voorkomen van hout, terwijl het hout door het 10 aluminium (of een ander duurzaam materiaal) en de beglazing vanaf de buitenkant afgeschermd is, en zodoende tegen bijvoorbeeld weersinvloeden beschermd is. Ook de beluchting en ontwatering van de sponning waarin het glas is opgenomen, kan plaatsvinden zonder enig contact met het houten basisframe.

15 Tussen de te koppelen gevelelementen wordt een (koppel-)veer aangebracht. Deze dient enerzijds om het "wisselen" van de halve stijlen - die tezamen één stijl vormen - te voorkomen, en anderzijds om te voorkomen dat toegepaste lijm te ver naar binnen geperst kan worden waardoor deze zichtbaar zou worden. Om deze veer te kunnen 20 plaatsen, wordt aan de koppelzijde van de gehalveerde stijlen, dat wil zeggen de vlakken die gekoppeld worden, een gleuf gefreesd waarin de veer geplaatst wordt.

In de gevel die op basis van de gevelelementen wordt opgebouwd, vormen halve profielen tezamen hele stijlen en regels. Tijdelijke 25 halve glasklemmen die hierbij worden toegepast, worden vervangen door lijsten die zich over de volle breedte - links en rechts het glas klemmend - uitstrekken.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het op-30 bouwen van een beglaasde houten elementengevel. Met betrekking tot deze gevel wordt opgemerkt, dat een bijzonder aspect daarvan is gelegen in het gegeven dat stijlen en regels van het raamwerk van de gevel samengesteld zijn uit delen van de frames van gevelelementen die tegen elkaar aan liggen. Met betrekking tot het beglaasde gevel-35 element wordt opgemerkt, dat een bijzonder aspect daarvan is gelegen in het gegeven dat het frame een houten binnenframe en een non-ferro buitenframe, dat is vervaardigd uit bijvoorbeeld aluminium, kunststof of composietmaterialen, omvat, en dat uitsluitend in het buitenframe glas is aangebracht.

4

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hiernavolgende beschrijving. Er zal hierbij worden verwezen naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: 5 figuur 1 schematisch een vooraanzicht van een gevelelement volgens een willekeurige uitvoeringsvorm van de uitvinding toont; figuur 2 een doorsnedetekening van een deel van een binnenframe van het gevelelement is; figuur 3 een doorsnedetekening van een deel van een buitenframe van 10 het gevelelement is; figuur 4 een doorsnedetekening van een deel van een frame van het gevelelement is, waarbij het frame samengesteld is uit het binnenframe zoals getoond in figuur 2 en het buitenframe zoals getoond in figuur 3; 15 figuur 5 een doorsnedetekening van een deel van het frame van het gevelelement en een daarin opgenomen glasplaat is; figuur 6 op basis van vooraanzichten van een aantal gevelelementen illustreert hoe op basis van een aantal gevelelementen een gevel opgebouwd wordt; 20 figuren 7-9 op basis van doorsnedetekeningen van delen van twee gevelelementen illustreren hoe een verbinding tussen de twee gevelelementen tot stand gebracht wordt en hoe het verkregen geheel afgewerkt wordt; en figuur 10 een doorsnedetekening van delen van twee met elkaar ver-25 bonden gevelelementen is.

Figuur 1 toont een gevelelement 1 volgens een willekeurige uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het gevelelement 1 is bestemd om bij het opbouwen van een gevel 2 toegepast te worden, waarbij het 30 gevelelement 1 ten opzichte van andere gevelelementen 1 gepositioneerd wordt en hiermee verbonden wordt. Voorafgaand aan een toelichting hoe dit in zijn werk gaat, die aan de hand van figuur 6 gegeven zal worden, zal nu eerst de constructie van het gevelelement 1 nader uitgelegd worden, en zal aan de hand van figuren 2-5 uitgelegd 35 worden hoe het gevelelement 1 vervaardigd wordt.

Het gevelelement 1 volgens de uitvinding omvat een frame 10 en daarin aangebracht glas 20. Binnen het kader van de uitvinding kunnen het frame 10 en het glas 20 op een willekeurig geschikte wijze uitgevoerd zijn. In het getoonde voorbeeld omvat het frame 10 een 40 rechthoekige omkadering 11, een tussenstijl 12 en een tussenregel 5 13. Het frame 10 omvat hiermee als het ware vier vakken waarin het glas 20 is aangebracht. Zo kunnen vier enkele of dubbele glasplaten in het frame 10 aanwezig zijn.

Het frame 10 is samengesteld uit een binnenframe 30 en een 5 buitenframe 40, waarbij het binnenframe 30 bestemd is om zich in een op te bouwen gevel 2 aan een binnenzijde van de gevel 2 te bevinden, terwijl het buitenframe 40 bestemd is om zich in de gevel 2 aan een buitenzijde van de gevel 2 te bevinden. Een deel van het binnenframe 30 is getoond in figuur 2, en een deel van het buitenframe 40 is ge-10 toond in figuur 3. Beide figuren tonen een doorsnede van een stijl 14 die deel uitmaakt van de omkadering 11, en een aanzicht op een daarmee verbonden deel van een regel 15 die eveneens deel uitmaakt van de omkadering 11.

Het binnenframe 30 is vervaardigd uit hout, dat door middel van 15 op zich bekende technieken als lamineren en vingerlassen uit hout-delen samengesteld kan zijn. Een voordeel van het toepassen van gelamineerd en gevingerlast hout is dat werking en vervorming van het hout voorkomen wordt. In een oppervlak 16 van het binnenframe 30 is op diverse plaatsen een uitsparing 17 aangebracht, die bestemd is 20 voor het opnemen van een koppelveer 50 wanneer het gevelelement 1 met een ander gevelelement 1 verbonden wordt.

Het buitenframe 40 omvat een basisdeel 41 dat - in dit voorbeeld - uit aluminium vervaardigd is, en dat een doorsnede heeft die in hoofdzaak L-vormig is. In plaats van aluminium kan ook een ander 25 materiaal gebruikt worden, zoals kunststof of composiet. Op één vrije rand van het basisdeel 41 is een profiel 42 aangebracht, dat bijvoorbeeld van een synthetisch rubber vervaardigd kan zijn. In een geschikte uitvoeringsvorm is het profiel 42 een zogeheten EPDM-pro-fiel, waarin EPDM voor Ethyleen-Propyleen-Dieen Monomeer staat. Op 30 een andere vrije rand van het basisdeel 41 is een kunststof deel 43, dat hiernavolgend als isolator 43 aangeduid zal worden, aangebracht.

Figuur 4 illustreert hoe het binnenframe 30 en het buitenframe 40 tot het enkele frame 10 samengesteld worden. Het basisdeel 41 van het buitenframe 40 wordt door middel van schroeven 31 of andere ge-35 schikte verbindingselementen op het binnenframe 30 vastgezet. Hierbij bevindt de isolator 43 van het buitenframe 40 zich aan een buitenzijde van het frame 10, terwijl een poot van het L-vormige basisdeel 41 van het buitenframe 40 waarop zich het profiel 42 bevindt, tegen het binnenframe 30 aan ligt.

6

Figuur 5 illustreert hoe het frame 10 van glas 20 voorzien wordt. In deze figuur is een dubbele glasplaat 21 getoond, die in het buitenframe 40 vastgezet wordt. Hiertoe wordt de glasplaat 21 tegen het profiel 42 van het buitenframe 40 gepositioneerd, en wordt 5 een klemlijst 44 die een aluminium drager 45 en een profiel 46 omvat, op een zodanige wijze op de isolator 43 van het buitenframe 40 vastgezet, dat de klemlijst 44 via het profiel 46 met de glasplaat 21 contact maakt. Voor het vastzetten van de klemlijst 44 op de isolator 43 van het buitenframe 40 kunnen schroeven 47 of andere ge-10 schikte verbindingsmiddelen gebruikt worden. Nadat de klemlijst 44 op zijn plaats is gebracht, is de glasplaat 21 vastgeklemd tussen het profiel 42 dat zich op het basisdeel 41 van het buitenframe 40 bevindt en het profiel 46 dat zich op de klemlijst 44 bevindt. Overigens kan het laatstgenoemde profiel 46 eveneens uit een synthe-15 tisch rubber zoals EPDM vervaardigd zijn.

Zoals reeds eerder opgemerkt is, vinden de gevelelementen 1 toepassing bij het opbouwen van een gevel 2. In figuur 6 is geïllustreerd hoe de gevelelementen 1 hierbij ten opzichte van elkaar gepositioneerd worden, waarbij een plaatsingsrichting van gevel-20 elementen 1 door middel van pijlen is aangeduid. De gevelelementen 1 worden op elkaar geplaatst om de gevel 2 in de hoogte, dat wil zeggen in verticale richting, op te bouwen, en tegen elkaar om de gevel 2 in de breedte, dat wil zeggen in horizontale richting, op te bouwen. Op basis hiervan wordt een gevel 2 met een raamwerk 3 van stij-25 len 4 en regels 5 verkregen, waarbij het raamwerk 3 volledig beglaasd is. De stijlen 4 en regels 5 van het raamwerk 3 worden samengesteld uit stijlen 14 en regels 15 die deel uitmaken van de omkadering 11 van de gevelelementen 1. In het geval dat identieke gevelelementen 1 worden toegepast, wordt derhalve bij het ontwerp 30 van de gevelelementen 1 rekening gehouden met een gewenste breedte van de stijlen 4 en regels 5 van het raamwerk 3 van de gevel 2, en worden de stijlen 14 en regels 15 die deel uitmaken van de omkadering 11 van de gevelelementen 1 de helft van deze gewenste breedte gegeven. Voor gevelelementen 1 die bestemd zijn om aan een 35 rand van de gevel 2 geplaatst te worden, waarbij ten minste één stijl 14 of regel 15 van de omkadering 11 vrij blijft, kan hiervan worden afgeweken door de desbetreffende stijl 14 of regel 15 wel de volledige gewenste breedte te geven.

Uiteraard is het mogelijk om de gevel 2 die na plaatsing van de 40 diverse gevelelementen 1 gerealiseerd is, op elke willekeurige ge- 7 schikte wijze af te werken om een gewenst voorkomen van de gevel 2 te verkrijgen. Het heeft echter de voorkeur het ontwerp van de gevelelementen 1 zodanig op een gewenst voorkomen van de gevel 2 af te stemmen, dat toepassing van additionele componenten tot een mini-5 mum beperkt blijft of zelfs volledig achterwege kan blijven.

Figuren 7-9 illustreren hoe een verbinding tussen twee gevelelementen 1, die tegen elkaar worden geplaatst, waarbij koppelzijdes 18 van de frames 10 van de gevelelementen 1 tegen elkaar komen te liggen, tot stand gebracht wordt, en hoe een verdere afwerking ge-10 realiseerd wordt.

Bij voorkeur wordt de verbinding tussen twee gevelelementen 1 door middel van lijmen tot stand gebracht. In het getoonde voorbeeld wordt één van de gevelelementen 1 van een lijmlaag 51 voorzien, waarbij de verbinding automatisch tot stand komt wanneer de gevel-15 elementen 1 tegen elkaar gedrukt worden. In het bijzonder wordt de lijmlaag 51 op het oppervlak 16 van het binnenframe 30 aangebracht. Voorts wordt ter plaatse van de basisdelen 41 van de buitenframes 40 van de gevelelementen 1 een dichting 52 tussen de gevelelementen 1 aangebracht, en wordt in een ruimte die door de uitsparingen 17 in 20 de oppervlakken 16 van de binnenframes 30 van de gevelelementen 1 gevormd wordt, een koppelveer 50 geplaatst. De koppelveer 50 kan als hulp bij het ten opzichte van elkaar positioneren van de gevelelementen 1 dienen. Tevens kan de koppelveer 50 een rol hebben in het voorkomen dat lijm in de richting van een binnenzijde van de 25 gevelelementen 1 vloeit en daar zichtbaar wordt, doordat de lijm niet voorbij de koppelveer 50 en de ruimte waarin de koppelveer 50 geplaatst wordt, vloeien kan. In figuur 7 zijn een plaatsing van de koppelveer 50 in een uitsparing 17 van één van de gevelelementen 1 en een beweging van een ander gevelelement 1 naar dit gevelelement 1 30 toe door middel van pijlen aangeduid.

Een situatie die na het samenvoegen van de gevelelementen 1 en het tot stand brengen van de verbinding van de gevelelementen 1 verkregen is, is in figuur 8 getoond. Voor de aanblik vanaf de buitenzijde is het wenselijk wanneer de klemlijsten 44 van de gevel-35 elementen 1 vervangen worden door een enkele klemlijst 48 die twee onderling verbonden dragers 45 met daarop een profiel 46 voor contact met de glasplaat 21 heeft, waarop vervolgens een deklijst 49 geklikt wordt. De verkregen eindsituatie is in figuur 9 getoond. De dragers 45 van de definitieve klemlijst 48 en de deklijst 49 zijn 8 bij voorkeur uit aluminium of een ander geschikt (non-ferro) materiaal vervaardigd.

Wanneer de gevelelementen 1 samengevoegd en met elkaar verbonden zijn, is een aaneengesloten geheel verkregen, waarbij aan een 5 buitenzijde de glasplaten 21 en de deklijsten 49 die de glasplaten 21 omgeven, te zien zijn, en waarbij aan een binnenzijde de glasplaten 21 en het binnenframe 30 te zien zijn.

In de constructie van de gevel 2 is het belangrijk om voorzieningen voor het afvoeren van water te hebben. Een mogelijke uit-10 voeringsvorm van deze voorzieningen zal nader worden toegelicht aan de hand van figuur 10, waarin delen van met elkaar verbonden gevelelementen 1 getoond zijn, waarbij de delen die in doorsnede getoond zijn, een regel 5 van het raamwerk 3 van de gevel 2 vormen. In een ruimte die zich in het aan de bovenzijde gepositioneerde gevel-15 element 1 tussen een omtrek 22 van de glasplaat 21 en het buitenframe 40 bevindt, zijn een glasdrager 23 en een afwateringsprofiel 24 aangebracht, waarbij het afwateringsprofiel 24 zich tussen de glasdrager 23 en de glasplaat 21 bevindt. Het afwateringsprofiel 24 is bij voorkeur een EPDM-profiel, en dient om water dat bij wind- en 20 waterbelasting van de gevel 2 intreedt, af te voeren. Een ruimte die zich in het aan de onderzijde gepositioneerde gevelelement 1 tussen de omtrek 22 van de glasplaat 21 en het buitenframe 40 bevindt, dient voor beluchting, waardoor druknivellering bereikt kan worden. Op basis hiervan is het ook bij wind- en waterbelasting van de gevel 25 2 mogelijk water af te voeren.

In een gevel 2 die op basis van de gevelelementen 1 is opgebouwd, hebben de binnenframes 30 van de gevelelementen 1 voornamelijk een functie als constructieve drager, en zijn daarbij bepalend voor de aanblik van de gevel 2 vanaf de binnenzijde van een 30 gebouw waar de gevel 2 deel van uitmaakt, en hebben de buitenframes 40 een functie in dichting, beluchting en ontwatering van de gevel 2. Een goede isolerende werking van de gevelelementen 1 wordt in eerste instantie verkregen door dubbele glasplaten 21 toe te passen. Tevens dragen het feit dat het frame 10 van de gevelelementen 1 uit 35 twee delen 30, 40 samengesteld is en de toepassing van de isolator 43 in het buitenframe 40 van de gevelelementen 1 bij aan een verminderde warmtegeleidende functie van de gevelelementen 1.

In de praktijk kunnen de gevelelementen 1 fabrieksmatig vervaardigd worden, waarna vervolgens een aantal gevelelementen 1 op 40 een geschikte wijze ingepakt kunnen worden en naar een plaats waar 9 een gevel 2 opgebouwd dient te worden, vervoerd kunnen worden. Het opbouwen van de gevel 2 vindt dan op relatief eenvoudige wijze plaats door de gevelelementen 1 op een juiste manier aaneen te schakelen, waarbij koppelzijdes 18 van de frames 10 van de gevel-5 elementen 1 tegen elkaar geplaatst worden, en waarbij koppelveren 50, lijmlagen 51 en dichtingen 52 tussen de gevelelementen 1 aangebracht worden. Een voordeel van het opbouwen van de gevel 2 op basis van de gevelelementen 1 is, dat het geen probleem hoeft te zijn wanneer de binnenframes 30 van de gevelelementen 1 in hout uit-10 gevoerd zijn, omdat als gevolg van het werken met de kant-en-klare gevelelementen 1 voorkomen wordt dat het hout aan weersinvloeden blootgesteld wordt.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de 15 uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse variaties en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

Zo is het niet noodzakelijk dat de gevelelementen 1 door middel 20 van lijmen met elkaar verbonden worden, maar kan desgewenst ook een andere verbindingstechniek toegepast worden. Voorts is het niet noodzakelijk dat de gevelelementen 1 tussenstijlen 12 of tussen-regels 13 hebben, of, wanneer dergelijke componenten 12, 13 wel aanwezig zijn, dat het aantal ervan één is. Op diverse andere punten 25 van de gevelelementen 1 zijn alternatieven denkbaar die anders zijn uitgevoerd dan in het voorbeeld beschreven is, en die desondanks dezelfde functionaliteit realiseren.

In het voorgaande zijn gevelelementen 1 beschreven, die in-30 gericht zijn om ten behoeve van het opbouwèn van een beglaasde gevel 2 toegepast te worden, en die kant-en-klaar in een fabrieksomgeving vervaardigd worden. De gevelelementen 1 omvatten een frame 10 en daarin aangebracht glas 20. De gevel 2 wordt opgebouwd door de gevelelementen 1 aaneen te schakelen, waarbij koppelzijdes 18 van de 35 frames 10 van de gevelelementen 1 tegen elkaar geplaatst worden, en waarbij de gevelelementen 1 met elkaar verbonden worden, bijvoorbeeld door middel van lijmen. Bij het samenvoegen van de gevelelementen 1 worden op basis van delen 14, 15 van de frames 10 van de gevelelementen 1 die tegen elkaar komen te liggen, volledige stijlen 40 4 en regels 5 van een raamwerk 3 van de gevel 2 gevormd. De frames 10 10 van de gevelelementen 1 zijn samengesteld uit een houten binnen-frame 30 en een buitenframe 40 dat aluminium of een ander non-ferro materiaal zoals kunststof of composiet omvat.

1034263

Claims (19)

1. Werkwijze voor het opbouwen van een beglaasde houten gevel (2), omvattende de volgende stappen: - het verschaffen van beglaasde gevelelementen (1) door per gevelelement (1) een frame (10) te vervaardigen en glas (20) daarin aan 5 te brengen, waarbij ten behoeve van het vervaardigen van de frames (10) van de gevelelementen (1) hout wordt toegepast; en - het ten opzichte van elkaar positioneren en het onderling verbinden van de gevelelementen (1), waarbij koppelzijdes (18) van de frames (10) van de gevelelementen (1) tegen elkaar worden geplaatst. 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de koppelzijdes (18) van de frames (10) van de gevelelementen (1) door middel van lijmen met elkaar worden verbonden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het vervaardigen van de frames (10) van de gevelelementen (1) plaatsvindt door een frame (30) dat bestemd is om zich in de gevel (2) aan een binnenzijde van de gevel (2) te bevinden en een frame (40) dat bestemd is om zich in de gevel (2) aan een buitenzijde van de gevel (2) te 20 bevinden, te vervaardigen, en het binnenframe (30) en het buitenframe (40) tijdens de productiefase tot een enkel frame (10) samen te stellen.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het glas (20) van het 25 gevelelement (1) uitsluitend in het buitenframe (40) wordt aangebracht, en wel tijdens de productiefase.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij ten behoeve van het vervaardigen van de buitenframes (40) van de gevelelementen (1) ten 30 minste één component van aluminium of een ander non-ferro materiaal zoals kunststof of composiet wordt toegepast.

6. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-5, waarbij tussen gevelelementen (1) waarvan koppelzijdes (18) van de frames 35 (10) tegen elkaar worden geplaatst, een koppelveer (50) wordt aan gebracht . t 034263

7. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-6, waarbij tussen gevelelementen (1) waarvan koppelzijdes (18) van de frames (10) tegen elkaar worden geplaatst, een dichting (52) wordt aangebracht . 5

8. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-7, voorts omvattende de stappen van het verschaffen van afwerkcomponenten (48, 49) en het aanbrengen van deze componenten (48, 49) op plaatsen waar de koppelzijdes (18) van de frames (10) van de gevelelementen (1) 10 tegen elkaar worden geplaatst, waarbij de afwerkcomponenten (48, 49) zijn ingericht om naden tussen de frames (10) van de gevelelementen (1) af te dekken, waardoor op de genoemde plaatsen het aanzicht van één hele stijl (4) of regel (5) ontstaat.

9. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-8, waarbij voorafgaand aan de stap van het ten opzichte van elkaar positioneren en het onderling verbinden van de gevelelementen (1) per gevelelement (1) een tijdelijke opsluitvoorziening (44) wordt toegepast om het glas (20) aan een buitenzijde in het frame (10) vast te 20 houden, en waarbij na genoemde stap definitieve opsluitvoorzieningen (48) worden toegepast die ingericht zijn om glazen (20) van twee tegen elkaar geplaatste gevelelementen (1) in de frames (10) van genoemde gevelelementen (1) vast te houden.

10. Beglaasde houten gevel (2) met een raamwerk (3) van stijlen (4) en regels (5) en daarin opgenomen glas (20), opgebouwd uit beglaasde gevelelementen (1) met een frame (10), waarbij koppelzijdes (18) van de frames (10) van de gevelelementen (1) tegen elkaar zijn geplaatst, waarbij de gevelelementen (1) met elkaar zijn verbonden, en 30 waarbij stijlen (4) en regels (5) van het raamwerk (3) zijn samengesteld uit delen (14, 15) van de frames (10) van gevelelementen (1) die tegen elkaar aan liggen.

11. Gevel (2) volgens conclusie 10, waarbij de gevelelementen (1) 35 aan elkaar zijn gelijmd.

12. Gevel (2) volgens conclusie 10 of 11, waarbij tussen gevelelementen (1) waarvan koppelzijdes (18) van de frames (10) tegen elkaar zijn geplaatst, een koppelveer (50) is aangebracht.

13. Gevel (2) volgens een willekeurige der conclusies 10-12, waarbij tussen gevelelementen (1) waarvan koppelzijdes (18) van de frames (10) tegen elkaar zijn geplaatst, een dichting (52) is aangebracht . 5

14. Gevel (2) volgens een willekeurige der conclusies 10-13, voorts omvattende afwerkcomponenten (48, 49) die zijn aangebracht op plaatsen waar de koppelzijdes (18) van de frames (10) van de gevelelementen (1) tegen elkaar zijn geplaatst, waarbij de afwerk- 10 componenten (48, 49) zijn ingericht om naden tussen de frames (10) van de gevelelementen (1) af te dekken, waardoor op de genoemde plaatsen het aanzicht van één hele stijl (4) of regel (5) is ontstaan .

15. Gevel (2) volgens een willekeurige der conclusies 10-14, voorts omvattende opsluitvoorzieningen (48) die zijn ingericht om glazen (20) van twee tegen elkaar geplaatste gevelelementen (1) in de frames (10) van genoemde gevelelementen (1) vast te houden.

16. Gevel (2) volgens een willekeurige der conclusies 10-15, waar bij de frames (10) van de gevelelementen (1) zijn samengesteld uit een binnenframe (30) en een buitenframe (40) waarin het glas (20) is geplaatst.

17. Gevel (2) volgens conclusie 16, waarbij het buitenframe (40) van het gevelelement (1) ten minste één component van aluminium of een ander non-ferro materiaal zoals kunststof of composiet omvat.

18. Beglaasd gevelelement (1) dat bestemd is voor toepassing in een 30 gevel (2) volgens een willekeurige der conclusies 10-17, dat een frame (10) dat uit een binnenframe (30) en een buitenframe (40) is samengesteld, waarbij uitsluitend in het buitenframe (40) glas (20) is aangebracht, en waarbij het binnenframe (30) hout omvat.

19. Gevelelement (1) volgens conclusie 18, waarbij het buitenframe (40) ten minste één component van aluminium of een ander non-ferro materiaal zoals kunststof of composiet omvat. 1034263