NL1034129C2 - Waarschuwingsapparaat voor snelheidscontrole. - Google Patents

Description

Titel: Waarschuwingsapparaat voor snelheidscontrole

De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeenheid betrekking op waarschuwingsapparaten voor gebruik in voertuigen, die kunnen waarschuwen dat men een snelheidscontrole nadert. In het hiernavolgende zal gemakshalve steeds 5 worden gesproken over auto en automobilist, maar dit is slechts bij wijze van voorbeeld en niet ter beperking aangezien de onderhavige uitvinding ook bruikbaar is in de context van motorfietsen, vrachtwagens en dergelijke.

10 Eén van de risicofactoren voor verkeersongelukken is te hard rijden. In een poging om de veiligheid van het verkeer te verhogen, zet de overheid daarom snelheidsdetectiesystemen in, die de snelheid van passerende voertuigen meten. Bij constatering van een snelheidsovertreding volgt een boete, of 15 erger.

Omgekeerd zijn er ook waarschuwingsapparaten ontwikkeld, voor inbouw in een auto of voor los gebruik, die waarschuwen voor een naderende snelheidscontrole. Hierdoor kunnen nietsvermoedende automobilisten, die niet in de gaten hebben 20 dat zij te hard rijden, hun snelheid tijdig aanpassen in plaats van geconfronteerd te worden met de financiële gevolgen van hun vergissing. Dergelijke waarschuwingsapparaten kunnen echter ook gebruikt worden door mensen die bewust te hard willen rijden. Mede om deze reden kan het gebruik van 25 dergelijke waarschuwingsystemen door de overheid verboden zi jn.

De vraag of het gebruik van een dergelijk waarschuwingssysteem al dan niet verboden is, is een vraag die per land individueel moet worden beantwoord: in sommige landen is het 30 toegestaan, in andere landen is het verboden. Afhankelijk van de nationale wetgeving is het zelfs mogelijk dat de aanwezigheid van een dergelijk waarschuwingsapparaat, zelfs indien het niet is ingeschakeld, verboden is, en kan leiden tot inbeslagname en hoge boete.

1034129 2

Men kan snelheidsdetectiesystemen onderverdelen aan de hand van het werkingsprincipe. Zo zijn er bijvoorbeeld detectiesystemen die werken met gebruik van radar, en er zijn detectiesystemen die werken met gebruik van lasers. Anderzijds 5 kan men een onderscheid maken tussen stationaire en mobiele detectiesystemen: er zijn systemen die vast geïnstalleerd zijn bij een bepaalde positie langs een weg, en er zijn mobiele systemen die op wisselende plaatsen kunnen worden geïnstalleerd of die gebruikt kunnen worden aan boord van een 10 politieauto. Ook bij waarschuwingssystemen kan men een dergelijk onderscheid maken: er zijn waarschuwingssystemen die het gebruik van de detectielaser waarnemen, en er zijn waarschuwingssystemen die het gebruik van de detectieradar waarnemen. Dergelijke waarschuwingsystemen zullen aanspreken 15 zowel bij nadering van een vaste detectiepost als bij nadering van een mobiele detectiepost.

Er zijn echter ook waarschuwingssystemen die alleen bestemd zijn voor het waarschuwen van nadering van een vaste detectiepost, ongeacht of die detectiepost in bedrijf is of 20 niet. Dergelijke waarschuwingssystemen beschikken over een database waarin de bekende posities van vaste detectieposten zijn opgenomen, en zijn gekoppeld aan een plaatsbepalings-systeem zoals GPS. Veelal zijn dergelijke waarschuwingssystemen geïntegreerd in een navigatiesysteem. Wanneer het 25 plaatsbepalingssysteem constateert dat men de bekende plaats nadert van een vaste detectiepost, dan wordt een waarschuwing afgegeven.

Een probleem is daarbij, dat het mogelijk is dat nationale wetten en regels het gebruik van een waarschuwings-30 systeem volgens het ene werkingsprincipe kunnen toestaan terwijl zij het gebruik van een waarschuwingssysteem volgens het andere principe kunnen verbieden.

Al met al is het voor een automobilist die meerdere landen bezoekt, niet eenvoudig om te weten of hij een bepaald 35 waarschuwingssysteem in zijn auto mag hebben of niet. Met name voor de vakantiereiziger is het niet ondenkbaar, dat hij in zijn auto een waarschuwingsapparaat geïnstalleerd heeft dat in zijn thuisland legaal is, maar dat bij het doorkruisen van een bepaald land illegaal is en kan leiden tot hoge boetes. De 3 vakantieganger zou dit kunnen oplossen door het waarschuwings-apparaat handmatig uit te zetten, maar zoals gezegd is in sommige landen reeds de aanwezigheid van een dergelijk waarschuwingsapparaat strafbaar, ook al is het niet 5 ingeschakeld.

De onderhavige uitvinding beoogt voor de genoemde problemen een oplossing te verschaffen.

Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding omvat een waarschuwingsapparaat voor snelheids-10 controle meerdere detectiesystemen, elk ingericht voor het detecteren van volgens een bepaalde techniek werkende snelheidsdetectoren, en zijn individuele detectiesystemen van het waarschuwingsapparaat selectief uitschakelbaar.

15 Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekening, waarin de enkele figuur een blokschema toont van een waarschuwingsapparaat 1 volgens de onderhavige uitvinding.

20 Centraal in het blokschema is een besturingsorgaan 10 getoond, dat een gebruikersingang 11 en een gebruikersuitgang 19 heeft. Het besturingsorgaan 10 kan bijvoorbeeld zijn geïmplementeerd als een microprocessor, een controller, etc. Aangezien microprocessoren op zich bekend zijn, kan een nadere 25 uitleg hier worden overgeslagen.

Op de gebruikersingang 11 is een door een gebruiker te bedienen invoerorgaan 20 aangesloten, waarmee de gebruiker opdrachten aan het waarschuwingsapparaat 1 kan ingeven. Het invoerorgaan 20 kan een extern apparaat zijn, bijvoorbeeld een 30 PC of een toetsenbord. Het invoerorgaan 20 kan ook een eenvoudige drukknop of dergelijke omvatten, geïntegreerd in of gemonteerd aan een (ter wille van de eenvoud niet weergegeven) behuizing van het waarschuwingsapparaat 1; typisch zal het invoerapparaat 20 dan meerdere drukknoppen of dergelijke 35 omvatten. Aangezien diverse soorten geschikte invoerorganen op zich bekend zijn, kan een nadere uitleg hier worden overgeslagen.

Op de gebruikersuitgang 19 is een signaleringsorgaan 30 aangesloten, dat een voor de gebruiker waarneembaar signaal 4 kan afgeven, ter waarschuwing dat men een plaats nadert waar een snelheidscontrole wordt of kan worden uitgevoerd. Een geschikt signaleringsorgaan kan bijvoorbeeld een speaker of dergelijke omvatten voor het genereren van een auditief 5 waarneembaar geluidsignaal, en/of bijvoorbeeld een stelsel van één of meerdere LEDs of een display voor het genereren van een visueel waarneembaar lichtsignaal of beeldsignaal. Aangezien diverse soorten geschikte signaleringsorgaan op zich bekend zijn, kan een nadere uitleg hier worden overgeslagen.

10 Het waarschuwingsapparaat 1 omvat voorts een stel functionele eenheden 40. Met een functionele eenheid wordt in het kader van de onderhavige uitvinding bedoeld een eenheid die is ingericht voor het detecteren van omstandigheden die duiden op de mogelijkheid van een snelheidscontrole. Een 15 functionele eenheid kan bijvoorbeeld zijn ingericht voor het detecteren van radargolven, hetgeen kan duiden op een snelheidscontrole op basis van radar. Een functionele eenheid kan bijvoorbeeld zijn ingericht voor het detecteren van laserstraling, hetgeen kan duiden op een snelheidscontrole op 20 basis van laser. Een functionele eenheid kan bijvoorbeeld zijn ingericht voor het detecteren van infrarood licht, hetgeen kan duiden op een snelheidscontrole op basis van infrarood. Een functionele eenheid kan bijvoorbeeld zijn ingericht voor het detecteren van ultraviolet licht, hetgeen kan duiden op een 25 snelheidscontrole op basis van ultraviolet. Al dit soort functionele eenheden zijn op zich bekend, zodat een nadere uitleg van de opbouw en werking van die eenheden hier niet nodig is. Opgemerkt wordt voorts, dat de onderhavige uitvinding ook kan worden uitgerust met functionele eenheden 30 volgens toekomstige, thans nog niet bekende werkingsprincipes, aangezien het werkingsprincipe van een functionele eenheid voor een goed begrip van en voor het toepassen van de onderhavige uitvinding niet relevant is.

Een functionele eenheid kan zijn ingericht om maatregelen 35 te nemen die het werkingsprincipe van de snelheidscontrole verstoren; een dergelijke functionele eenheid wordt ook aangeduid als "jammer".

Het waarschuwingsapparaat 1 volgens de onderhavige uitvinding omvat minimaal twee functionele eenheden; indien in 5 het hiernavolgende de individuele functionele eenheden ten opzichte van elkaar moeten worden onderscheiden, zal gebruik gemaakt worden van een index a, b, c, etc; hetzelfde geldt voor met de individuele functionele eenheden geassocieerde 5 onderdelen.

In het weergegeven voorbeeld heeft het waarschuwings-apparaat 1 precies twee functionele eenheden 40a en 40b. Bij wijze van voorbeeld is de eerste functionele eenheid 40a een radardetectie-eenheid en is de tweede functionele eenheid 40b 10 een laserdetectie-eenheid. Het moet echter duidelijk zijn dat de uitvinding niet tot deze combinatie is beperkt.

Het besturingsorgaan 10 heeft voor elke functionele eenheid 40 een corresponderende detectiesignaalingang 12, gekoppeld met een detectiesignaaluitgang van de desbetreffende 15 functionele eenheid 40. Het besturingsorgaan 10 is ingericht om, bij ontvangst van een detectiesignaal bij ten minste één van de detectiesignaalingangen 12, een stuursignaal te genereren bij zijn uitgang 19 opdat het signaleringsorgaan 30 een waarschuwingssignaal genereert voor de bestuurder.

20

In sommige landen is het verboden om de voor snelheidscontrole gebruikte radar of laser te detecteren, maar is het toegestaan om te waarschuwen indien een bekende vaste controlepost wordt genaderd. Het in de figuur geïllustreerde 25 voorkeursuitvoeringsvoorbeeld omvat derhalve voorts een op positiebepaling gebaseerde detectie-eenheid 50, aangeduid als positiedetectie-eenheid 50. De positiedetectie-eenheid 50 omvat een plaatsbepalingsorgaan 51, bijvoorbeeld een GPS-ontvanger. Aangezien GPS-ontvangers op zich welbekend zijn, is 30 een nadere uitleg van de opbouw en werking daarvan hier niet nodig. De positiedetectie-eenheid 50 omvat voorts een geheugen 52 met daarin opgeslagen positie-informatie van bekende vaste controleposten. Het besturingsorgaan 10 heeft een positie-ingang 14 voor het ontvangen van plaatsinformatie van het 35 plaatsbepalingsorgaan 51, en een databankingang 15 voor het ontvangen van informatie uit het geheugen 52. Het besturingsorgaan 10 is ingericht om de plaatsinformatie van het plaatsbepalingsorgaan 51 te vergelijken met de databank-informatie in het geheugen 52 en om, indien blijkt dat een 6 bekende locatie van een vaste controlepost wordt genaderd, een stuursignaal te genereren bij zijn uitgang 19 opdat het signaleringsorgaan 30 een waarschuwingssignaal genereert voor de bestuurder.

5 Als alternatief zou het vergelijken van de plaats- informatie van het plaatsbepalingsorgaan 51 met de databank-informatie in het geheugen 52 kunnen worden uitgevoerd door een (ter wille van de eenvoud niet weergegeven) vergelijker, die bij het naderen van een bekende locatie van een vaste 10 controlepost een signaal geeft aan het besturingsorgaan 10, zodat de positiedetectie-eenheid 50 zich gedraagt als een functionele eenheid.

Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige 15 uitvinding is ten minste één van de functionele eenheden 40 individueel en selectief uitschakelbaar op basis van een door de gebruiker via het invoerorgaan 20 in te geven opdracht. Bij voorkeur geldt dit voor alle functionele eenheden 40. Het uitschakelen gebeurt op een dusdanige manier, dat het 20 waarschuwingsapparaat 1 de desbetreffende functionaliteit geheel mist. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden, zoals in het hiernavolgende bij wijze van voorbeeld zal worden uitgelegd voor radardetectie-eenheid 40a.

Het is mogelijk dat de uitschakelfunctie geïmplementeerd 25 is in het besturingsorgaan 10. Het is dan mogelijk dat de desbetreffende ingang 12a wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld door een in die ingang 12a opgenomen schakelaar (hardware) te openen. Het is ook mogelijk dat de programmering (software) van het besturingsorgaan 10 wordt gewijzigd, zodat het 30 besturingsorgaan 10 niet meer reageert op het ingangssignaal bij zijn ingang 12a, of althans geen signaal meer afgeeft bij zijn uitgang 19 als reactie op het ingangssignaal bij zijn ingang 12a. Hierbij kan sprake zijn van een softwarematige blokkering, maar het is ook mogelijk dat de software die 35 betrekking heeft op het verwerken van het ingangssignaal bij ingang 12a, geheel wordt gewist.

Het is mogelijk dat de uitschakelfunctie geïmplementeerd is in het signaleringsorgaan 30. Het besturingsorgaan 10 heeft daartoe een opdrachtuitgang 18 gekoppeld met een ingang van 7 het signaleringsorgaan 30. Als het besturingsorgaan 10 bij zijn opdrachtuitgang 18 een geschikt opdrachtsignaal geeft, schakelt het signaleringsorgaan 30 zich geheel of gedeeltelijk uit, zodat het signaleringsorgaan 30 geen waarschuwingen meer 5 kan geven bij ontvangst van een signaal van de uitgang 19 op basis van de radardetectie-eenheid 40a.

Het is mogelijk dat de uitschakelfunctie geïmplementeerd is in de radardetectie-eenheid 40a. Het besturingsorgaan 10 heeft daartoe een opdrachtuitgang 13 gekoppeld met een ingang 10 van de radardetectie-eenheid 40a. Als het besturingsorgaan 10 bij zijn opdrachtuitgang 13 een geschikt opdrachtsignaal geeft, schakelt de radardetectie-eenheid 40a zich geheel of gedeeltelijk uit, zodat de radardetectie-eenheid 40a geen detectiesignalen meer kan afgeven bij aanwezigheid van 15 radarsignalen. Het is dan mogelijk dat de desbetreffende uitgang van de radardetectie-eenheid 40a wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld door een in die uitgang opgenomen schakelaar (hardware) te openen. Het is ook mogelijk dat de programmering (software) van de radardetectie-eenheid 40a wordt gewijzigd.

20 Hierbij kan sprake zijn van een softwarematige blokkering, maar het is ook mogelijk dat de software die betrekking heeft op het verwerken van radarsignalen, geheel wordt gewist. Het is ook mogelijk dat de voedingspanning van de radardetectie-eenheid 40a wordt uitgeschakeld.

25 Uiteraard zijn er ook combinaties mogelijk van de implementaties van de uitschakelfuncties.

Op vergelijkbare wijze kan ook positiedetectie-eenheid 50 worden uitgeschakeld. In het algemeen zal dit echter niet nodig zijn. Indien het gebruik van een waarschuwingsapparaat 30 op basis van positie-informatie in een bepaald land verboden is, is het doorgaans voldoende indien het geheugen 52 geen positie-informatie bevat van controleposten ("flitspalen”) in dat land.

35 Voor het selectief uitschakelen van individuele functionele eenheden 40 kan het invoerorgaan 20 corresponderende individuele knoppen omvatten, bijvoorbeeld een individuele knop voor het uitschakelen van de radardetectie-eenheid 40a. Indien de gebruiker deze knop indrukt, wordt de 8 radardetectie-eenheid 40a uitgeschakeld op één van de hierboven beschreven manieren, of op een andere manier. Aangezien het waarschuwingsapparaat 1 dan niet meer in staat is tot het geven van een waarschuwing voor een radarcontrole, kan het 5 waarschuwingsapparaat 1 niet meer worden beschouwd als een radar-waarschuwingsapparaat, en is het dus niet meer illegaal in landen waar radar-waarschuwingsapparaten zijn verboden. Opgemerkt wordt, dat in sommige landen een apparaat nog steeds illegaal is als het is uitgeschakeld. Dat heeft dan bijvoor-10 beeld betrekking op een apparaat waar een hoofdschakelaar is omgeschakeld, waar de batterijen zijn verwijderd, waar een steker niet in een contact zit, etc. In al deze gevallen is het apparaat immers nog steeds capabel tot het detecteren van een controle en het geven van een waarschuwing. Bij de 15 oplossing volgens de onderhavige uitvinding is het apparaat in het geheel niet meer capabel tot het verrichten van die functie.

Na het uitschakelen van één of meer van de functionele eenheden is het niet meer op eenvoudige wijze mogelijk om die 20 functionele eenheden weer in te schakelen. Dit is onder meer om te voorkomen dat die functionele eenheden per ongeluk worden ingeschakeld, bij voorbeeld door onwetende medepassagiers. Voor het weer inschakelen kan het nodig zijn om een code of wachtwoord in te voeren via de gebruikersinvoer 20.

25 Individueel uitschakelen door individuele acties van een gebruiker heeft onder meer als nadeel, dat de gebruiker bekend moet zijn met de nationale wetgeving in het land dat hij gaat bezoeken. Als alternatief is het daarom mogelijk dat het waarschuwingsapparaat 1 is voorzien van een op een ingang 16 30 van besturingsorgaan 10 aangesloten geheugen 60 met daarin een databank van nationale voorschriften, dat wil zeggen een databank met daarin voor een groot aantal landen informatie of een radardetectie-eenheid is toegestaan of niet, of een laser-detectie-eenheid is toegestaan of niet, etc. Het invoerorgaan 35 20 is dan ingericht om een landenkeuze in te voeren, bijvoor beeld een knop per land of alfabetische knoppen voor het invoeren van een landcode. Indien de gebruiker een grens met een bepaald land nadert, voert hij dat land in via het invoerorgaan 20. In respons zal het besturingsorgaan 10 de 9 voorschriften-database in geheugen 60 raadplegen en het waarschuwingsapparaat 1 in een voor gebruik in dat land toegestane configuratie brengen door al de in dat land verboden functionele eenheden uit te schakelen en al de in dat 5 land toegestane functionele eenheden aan te laten dan wel aan te schakelen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm komt het waarschuwingsapparaat 1 altijd geheel automatisch in een voor 10 gebruik in een bepaald land toegestane configuratie zonder dat enige actie van de gebruiker nodig is. Daartoe is het waarschuwingsapparaat 1 dan voorzien van een op een ingang 17 van besturingsorgaan 10 aangesloten geheugen 70 met daarin informatie over landgrenzen. In een geschikte uitvoeringsvorm 15 kan dit gecombineerd zijn met een navigatiesysteem. Het besturingsorgaan 10 is geprogrammeerd om continu, althans regelmatig, de GPS-informatie bij ingang 14 (of afkomstig van een andere GPS-ontvanger of dergelijke) te vergelijken met de landgrensinformatie in geheugen 70. In geval dat het 20 besturingsorgaan 10 constateert dat een landgrens wordt gepasseerd, past het besturingsorgaan 10 automatisch de configuratie aan aan het nieuwe land. In dat geval is de gebruiker dus altijd verzekerd van een legale configuratie. Voorts is het hierdoor fysiek onmogelijk om het 25 waarschuwingsapparaat bewust of onbewust te brengen in een illegale configuratie.

Het besturingsorgaan 10 kan een zekere marge aanhouden door al op enige afstand voor de grens over te schakelen. Ook is het mogelijk dat, in een strook aan weerszijden van een 30 grens, het besturingsorgaan 10 rekening houdt met beide landen en een configuratie kiest die in beide landen legaal is. Hierdoor kan de eventuele invloed van kleine toleranties in de plaatsbepaling worden opgeheven.

35 Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo 10 is het bijvoorbeeld mogelijk dat het waarschuwingsapparaat 1 is voorzien van middelen om de momentane configuratie weer te geven, zodat de gebruiker kan zien of bijvoorbeeld de radardetectie is ingeschakeld.

5 In het voorgaande is beschreven dat het besturingsorgaan 10 respectieve ingangen 12a, 12b heeft voor de respectieve functionele eenheden 40a, 40b. Hiertoe kan het besturingsorgaan 10 inderdaad meerdere separate ingangen hebben, maar het is ook mogelijk dat het besturingsorgaan 10 een voor 10 meerdere functionele eenheden gemeenschappelijke ingang heeft.

Een vergelijkbare opmerking kan gemaakt worden ten aanzien van de opdrachtuitgangen 13a, 13b.

Voorts zijn de ingangen 12 en de opdrachtuitgangen 13 geïllustreerd als separate aansluitingen; het is echter ook 15 mogelijk dat hiervoor gebruik gemaakt wordt van een enkele aansluiting die zowel als ingang als als uigang kan fungeren.

Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen.

20 In het voorgaande is de onderhavige uitvinding uitgelegd onder verwijzing naar blokdiagrammen, die functionele blokken van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding illustreren. Het moge duidelijk zijn dat één of meer van deze functionele blokken geïmplementeerd kunnen worden in hardware, 25 waarbij de functie van dergelijke functionele blokken wordt uitgevoerd door individuele hardware componenten, maar het is ook mogelijk één of meer van deze functionele blokken geïmplementeerd worden in software, zo dat de functie van een dergelijk functioneel blok wordt uitgevoerd door één of 30 meerdere programmaregels van een computerprogramma of door een programmeerbare inrichting zoals een microprocessor, microcontroller, digitaal-signaalprocessor, etc.

1034129

Claims (19)

1. Waarschuwingsapparaat (1) voor snelheidscontrole, omvattende: - een besturingsorgaan (10) met een gebruikersingang (11), een gebruikersuitgang (19) en een stelsel detectiesignaalingangen 5 (12); - een op de gebruikersingang (11) aangesloten, door een gebruiker te bedienen invoerorgaan (20); - een op de gebruikersuitgang (19) aangesloten signalerings-orgaan (30) voor het genereren van een voor een gebruiker 10 waarneembaar waarschuwingssignaal; - een stelsel van ten minste twee functionele eenheden (40), elk ingericht voor het detecteren van omstandigheden die duiden op de mogelijkheid van een snelheidscontrole, waarbij de verschillende functionele eenheden onderling verschillende 15 werkingsprincipes hebben; waarbij elke functionele eenheid is aangesloten op een corresponderende detectiesignaalingang (12) van het besturingsorgaan (10); waarbij het besturingsorgaan (10) is ingericht om bij ontvangst van een detectiesignaal bij ten minste één van de 20 detectiesignaalingangen (12), bij zijn uitgang (19) een stuursignaal voor het signaleringsorgaan (30) te genereren; waarbij ten minste één van de functionele eenheden (40) individueel en selectief uitschakelbaar is.

2. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 1, waarbij alle functionele eenheden (40) individueel en selectief uitschakelbaar zijn.

3. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 30 uitschakelfunctionaliteit geïmplementeerd is in het besturingsorgaan (10).

4. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 3, waarbij het besturingsorgaan (10) is ingericht om de met een uit te 35 schakelen functionele eenheid geassocieerde ingang (12a) te blokkeren. 1 034 1 29

5. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 3, waarbij het besturingsorgaan (10) is ingericht om de met een uit te schakelen functionele eenheid geassocieerde software te 5 wijzigen of te wissen.

6. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 1 of 2, waarbij de uitschakelfunctionaliteit geïmplementeerd is in het signaleringsorgaan (30). 10

7. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 6, waarbij het besturingsorgaan (10) is voorzien van een met een ingang van het signaleringsorgaan (30) gekoppelde opdrachtuitgang (18), en waarbij het signaleringsorgaan (30) is ingericht om, bij 15 ontvangst van een geschikt opdrachtsignaal van het besturingsorgaan (10), zich zelf geheel of gedeeltelijk uit te schakelen ten einde het afgeven van waarschuwingssignalen te voorkomen.

8. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 20 uitschakelfunctionaliteit geïmplementeerd is in een functionele eenheid (40).

9. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 8, waarbij het besturingsorgaan (10) is voorzien van een met een ingang van 25 de uit te schakelen functionele eenheid (40) gekoppelde opdrachtuitgang (13); en waarbij de functionele eenheid (40) is ingericht om, bij ontvangst van een geschikt opdrachtsignaal van het besturingsorgaan (10), zich zelf geheel of gedeeltelijk uit te schakelen 30 ten einde het afgeven van detectiesignalen te voorkomen.

10. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 9, waarbij uitschakeling van de functionele eenheid (40) tot stand wordt gebracht door de desbetreffende uitgang van die functionele 35 eenheid (40) te blokkeren, of door de programmering van die functionele eenheid (40) te wijzigen of te wissen, of door de voedingspanning van die functionele eenheid (40) uit te schakelen.

11. Waarschuwingsapparaat volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, ingericht om een functionele eenheid (40) uit te schakelen in respons op een invoer van een gebruikersopdracht via het invoerorgaan (20). 5

12. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 11, waarbij het invoerorgaan (20) individuele knoppen omvat voor het selectief uitschakelen van individuele functionele eenheden (40).

13. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 11, voorzien van een op een ingang (16) van besturingsorgaan (10) aangesloten geheugen (60) met daarin opgeslagen een databank van nationale voorschriften; waarbij het besturingsorgaan (10) is ingericht om, op basis 15 van de informatie in geheugen (60), meerdere functionele eenheden (40) uit te schakelen.

14. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 13, waarbij het invoerorgaan (20) geschikt is voor het invoeren van een 20 landkeuze, en waarbij het besturingsorgaan (10) is ingericht om, in respons op een bij zijn gebruikersingang ontvangen landkeuze, selectief functionele eenheden (40) in te schakelen dan wel uit te schakelen om het waarschuwingsapparaat (1) te brengen in een voor gebruik in het desbetreffende land 25 toegestane configuratie.

15. Waarschuwingsapparaat volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een uitgeschakelde functionele eenheid (40) uitsluitend na het via het invoerorgaan (20) 30 invoeren van een code weer inschakelbaar is.

16. Waarschuwingsapparaat volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts omvattende een positiedetectie-eenheid (50) omvattende: 35. een plaatsbepalingsorgaan (51), ingericht voor het genereren van een signaal dat representatief is voor de globale positie van het waarschuwingsapparaat; - een geheugen (52) met daarin opgeslagen informatie die representatief is voor de globale positie van bekende vaste controleposten; waarbij het waarschuwingsapparaat is ingericht om de plaatsinformatie van het plaatsbepalingsorgaan (51) te vergelijken met de informatie in het geheugen (52) en om, 5 indien geconstateerd wordt dat een bekende locatie van een vaste controlepost wordt genaderd, het signaleringsorgaan (30) aan te sturen voor het genereren van een waarschuwingssignaal.

17. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 16, waarbij het 10 geheugen (52) geen positie-informatie bevat van bekende vaste controleposten van een land waar het gebruik van dergelijke informatie verboden is.

18. Waarschuwingsapparaat volgens een willekeurige der 15 voorgaande conclusies, voorts omvattende: - een op een ingang (14) van besturingsorgaan (10) aangesloten plaatsbepalingsorgaan (51), ingericht voor het genereren van een signaal dat representatief is voor de globale positie van het waarschuwingsapparaat; 20. een op een ingang (17) van besturingsorgaan (10) aangesloten geheugen (70) met daarin informatie over de globale positie van landgrenzen; waarbij het besturingsorgaan (10) is ingericht om de bij zijn ingang (14) ontvangen positie-informatie te vergelijken met de 25 landgrensinformatie in geheugen (70), en om, bij passage of nadering van een landgrens, automatisch selectief functionele eenheden (40) in te schakelen dan wel uit te schakelen om het waarschuwingsapparaat (1) te brengen in een voor gebruik in het nieuwe of naderende land toegestane configuratie. 30

19. Waarschuwingsapparaat volgens conclusie 18, waarbij het besturingsorgaan (10) is ingericht om, bij een afstand tot een grens kleiner dan een voorafbepaalde drempelwaarde, automatisch selectief functionele eenheden (40) in te 35 schakelen dan wel uit te schakelen om het waarschuwingsapparaat (1) te brengen in een configuratie die zowel aan deze kant van de grens als aan de overkant van de grens legaal is. 1034129