NL1034046C2 - Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel; bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog; werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk bouwdeel; alsmede gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening. - Google Patents

Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel; bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog; werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk bouwdeel; alsmede gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening. Download PDF

Info

Publication number
NL1034046C2
NL1034046C2 NL1034046A NL1034046A NL1034046C2 NL 1034046 C2 NL1034046 C2 NL 1034046C2 NL 1034046 A NL1034046 A NL 1034046A NL 1034046 A NL1034046 A NL 1034046A NL 1034046 C2 NL1034046 C2 NL 1034046C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screw bolt
eye
hoisting
passage
additional
Prior art date
Application number
NL1034046A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1034046A1 (nl
Inventor
Peter Wilhelmus Maria Jose Van Den Hoek
Original Assignee
Prefab Drenthe B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Prefab Drenthe B V filed Critical Prefab Drenthe B V
Priority to NL1034046A priority Critical patent/NL1034046C2/nl
Publication of NL1034046A1 publication Critical patent/NL1034046A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1034046C2 publication Critical patent/NL1034046C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/14Conveying or assembling building elements
    • E04G21/142Means in or on the elements for connecting same to handling apparatus

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Conveying And Assembling Of Building Elements In Situ (AREA)

Description

Titel: Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel; bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog; werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk bouwdeel; alsmede gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening.
De uitvinding heeft betrekking op een hijsoog voor een te hijsen bouwdeel, zoals een dak-, vloer- of wandelement. De uitvinding heeft ook betrekking op een bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog, alsmede op een werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk 5 bouwdeel. De uitvinding heeft voorts betrekking op het gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening die is ingericht voor het beveiligen van een of meer personen tegen vallen van het bouwwerk.
Genoemde bouwdelen, zoals geprefabriceerde dak-, vloer- of 10 wandelementen, zijn groot en zwaar. Dergelijke bouwdelen worden doorgaans een aantal malen verplaatst, zoals van fabriek naar vrachtwagen, van de vrachtwagen naar opslagplaats op een bouwterrein, en van de opslagplaats naar een te bouwen bouwwerk. Voor het verplaatsen zijn de bouwdelen doorgaans uitgerust met hijsvoorzieningen, zoals (kunststof) 15 banden, touwen of hijsogen.
Een voorbeeld van een in de praktijk bekende toepassing van hijsogen bij een geprefabriceerd dakelement is het in de bijgaande Figuur 1 getoonde voorbeeld van een dakelement voor een hellend pannendak. Het dakelement is in hoofdzaak doosvormig en kan diverse afmetingen hebben, 20 bijvoorbeeld maximaal ongeveer 8 meter bij 3 meter bij 30 centimeter. Aan elk van zijn beide lange zijden heeft het element een stevige langsbalk. De platte buiten- en binnenzijden van het dakelement zijn van plaatmateriaal dat bevestigd is aan genoemde langsbalken. Tussen het plaatmateriaal van de buiten- en binnenzijden is dakisolatiemateriaal aangebracht. In een vlak 1034046 2 dwars op het vlak van het plaatmateriaal en parallel aan de lengterichting van de langsbalken is aan de buitenzijde van elk van beide langsbalken een tweetal platen bevestigd van (gegalvaniseerd) staal. Per langsbalk bevindt de ene stalen plaat zich nabij het ene uiteinde van de langsbalk en de 5 andere stalen plaat nabij het andere uiteinde van de langsbalk. Deze stalen platen hebben afmetingen binnen een rechthoekige vorm van ongeveer 2 a 3 decimeter bij ongeveer 2 a 3 decimeter met een dikte van ongeveer 2 a 3 millimeter. De bevestiging van een dergelijke stalen plaat aan de buitenzijde van een betreffende langsbalk is gerealiseerd door middel van 10 meerdere schroeven die zich in dwarsrichting op het vlak van de stalen plaat door doorgangen in de stalen plaat uitstrekken en in de langsbalk vastgeschroefd zijn. Elke stalen plaat strekt zich uit tot voorbij de vlakke buitenzijde van het dakelement en het aldus uitstekende stuk heeft een zich in dwarsrichting op de stalen plaat uitstrekkende doorgang met een 15 cirkelvormige dwarsdoorsnede. De aanwezigheid van deze cirkelvormige doorgang maakt de stalen plaat tot een hijsoog voor het hijsen van het dakelement.
Aldus is het bekende dakelement nabij elk van zijn vier hoeken voorzien van een dergelijk hijsoog. Opgemerkt wordt dat de posities van de 20 hijsogen aan randen van het bouwdeel leiden tot een stabiel en dus goed controleerbaar bewegingsgedrag van het bouwdeel tijdens het hijsend verplaatsen van het bouwdeel. In het onderhavige voorbeeld van het in Figuur 1 getoonde dakelement zijn deze posities aan de randen van het dakelement temeer gunstig omdat zich daar de stevige langsbalken 25 bevinden. Deze stevige langsbalken vormen de meest geschikte onderdelen van het dakelement voor het betrouwbaar daaraan bevestigen van de hijsogen.
Na plaatsing van een dergelijk bekend dakelement in een bouwwerk worden de als stalen plaat uitgevoerde hijsogen verwijderd.
30 Genoemde verwijdering is onder meer noodzakelijk om het dakelement in 3 het bouwwerk goed te kunnen laten aansluiten op andere dergelijke dakelementen of andere bouwdelen in het bouwwerk, bijvoorbeeld om een geschikte afdichting te kunnen realiseren. De hijsogen nemen immers, reeds op zichzelf genomen, ruimte langszij het dakelement in beslag, waardoor 5 ongewenste kieren zouden ontstaan tussen bijvoorbeeld twee naast elkaar geplaatste dergelijke dakelementen wanneer de hijsogen niet verwijderd zouden worden. Daarnaast is het zo dat een aangrijpschakel van een hijskraan of dergelijke die tijdens het hijsen van het dakelement op het hijsoog aangrijpt tijdens het aangrijpend kontakt met het hijsoog nog 10 additionele ruimte langszij het dakelement in beslag neemt. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat het vlak van de stalen plaat van het hijsoog dwars staat op het vlak van het plaatmateriaal van het dakelement en parallel aan de lengterichting van de betreffende langsbalk, hetgeen tot gevolg heeft dat het vlak van de op het hijsoog aangrijpende aangrijpschakel 15 van de hijskraan of dergelijke weer dwars staat op het vlak van de stalen plaat van het hijsoog. Genoemde additioneel door de aangrijpschakel in beslaggenomen ruimte langszij het dakelement staat een goede aansluiting van het dakelement op andere dergelijke dakelementen of andere bouwdelen in het bouwwerk verder in de weg. Bijvoorbeeld zou, bij het 20 hijsend naast een reeds geplaatst dergelijk dakelement plaatsen van een tweede dergelijk dakelement, de op een hijsoog van het te plaatsen dakelement aangrijpende aangrijpschakel in kontakt komen met een hijsoog van het reeds geplaatste dakelement, als het laatstgenoemde hijsoog nog niet verwijderd zou zijn van het laatstgenoemde dakelement.
25 Bezwaarlijk aan de bekende toepassing van hijsogen is, dat het verwijderen van de hijsogen op de bouwplaats de nodige extra aandacht, arbeid en tijd vereist. Bovendien dient direct na verwijdering van de hijsogen de positie van het bouwdeel in het bouwwerk nogal eens gecorrigeerd te worden, hetgeen eveneens extra aandacht, arbeid en tijd 30 vereist, temeer daar de hijsogen dan dus ontbreken. Ook leidt het 4 verwijderen van de hijsogen tot extra vervuiling van de bouwplaats met stalen platen en schroeven. Het plaatsen van bouwdelen geschiedt immers veelal onder tijdsdruk, waardoor werklieden geneigd zijn om verwijderd materiaal als ad-hocoplossing op een willekeurige plek te laten vallen.
5 Voorts is vanzelfsprekend sprake van materiaalverspilling.
Het is een doel van de uitvinding een oplossing te verschaffen volgens welke op betrouwbare en efficiënte wijze gerealiseerd wordt dat bouwdelen met behulp van aan de rand daarvan voorziene hijsogen nauwsluitend tegen elkaar in een bouwwerk gehesen en geplaatst worden.
10 Hiertoe wordt volgens de uitvinding een hijsoog volgens conclusie 1 verschaft.
Als gevolg van de rechte geometrische lijn met de twee snijpunten, bevinden de eerste en de tweede schroefbout zich in bedrijf aan weerszijden van de schakel, waardoor de tijdens het hijsen optredende krachten die 15 ingeleid worden via de schakel en via de schroefbouten op betrouwbare wijze overgedragen worden tussen deze schroefbouten en het bouwdeel waaraan ze vastgemaakt zijn. Als gevolg van de scharnierbaarheid van de schakel ten opzichte van het verankeringselement, neemt de schakel tijdens diverse hijscondities steeds automatisch een geschikte scharnierstand aan, in welke 20 scharnierstand de tijdens het hijsen optredende krachten een gunstig belastingspatroon verschaffen.
Verder is het hijsoog zeer geschikt voor bevestiging aan een rand van het bouwdeel. In een aanzicht dwars op het rechte geometrische begrenzingsvlak liggen de noodzakelijke componenten van het 25 verankeringselement van het hijsoog immers, als gevolg van de rechte geometrische lijn door de twee snijpunten, slechts in een langwerpige strook. Aldus kan het verankeringselement met de lengterichting van de langwerpige strook parallel aan en dichtbij de rand van het bouwdeel geplaatst worden. Daarbij kan het parallel aan en dichtbij de rand 30 aangebrachte verankeringselement, in plaats van langszij het bouwdeel, 5 binnen de randcontouren van het bouwdeel geplaatst zijn. In de laatstbedoelde positie van het verankeringselement neemt het verankeringselement van het hijsoog, op zichzelf genomen, geen ruimte langszij het bouwdeel in beslag.
5 In de laatstbedoelde positie van het verankeringselement treedt de volgende situatie op. Doordat de schakeldoorgang een doorgangsrichting heeft die een richtingscomponent heeft, welke richtingscomponent parallel is ten opzichte van het begrenzingsvlak en dwars staat ten opzichte van de rechte geometrische lijn, heeft de doorgang door de schakel (het gesloten 10 gevormde langwerpige schakelelement) een aangrijpschakeldoorgangsrichting voor een op het hijsoog aangrijpende aangrijpschakel van een hijskraan of dergelijke, welke aangrijpschakeldoorgangsrichting bij verschillende standen van de schakel steeds een richtingscomponent heeft die ligt in een vlak dwars op genoemde 15 richtingscomponent van genoemde doorgangsrichting van de schakeldoorgang van het verankeringselement. Aldus neemt ook een aangrijpschakel van een hijskraan of dergelijke die tijdens het hijsen van het dakelement op het hijsoog aangrijpt tijdens het aangrijpend kontakt met het hijsoog geen of althans weinig additionele ruimte langszij het 20 dakelement in beslag. Een en ander heeft tot gevolg dat de bouwdelen met behulp van aldus aan de rand daarvan voorziene hijsogen nauwsluitend tegen elkaar in een bouwwerk gehesen en geplaatst kunnen worden, zonder dat daartoe de hijsogen verwijderd dienen te worden. Een en ander kan dus op efficiënte wijze worden gerealiseerd, dat wil zeggen zonder extra 25 aandacht, arbeid, tijd, bouwplaatsvervuiling, materiaalverspilling, en dergelijke.
Een bijkomend voordeel van het gunstige effect dat de hijsogen niet verwijderd hoeven te worden, is dat de hijsogen tevens kunnen fungeren voor het aan het hijsoog vastmaken van een veiligheidsvoorziening die is 30 ingericht voor het beveiligen van een of meer personen tegen vallen van het 6 bouwwerk. Door het hijsoog niet te verwijderen, kan het, niet alleen tijdens de bouwfase van het bouwwerk maar ook in de daarop volgende zeer lange gebruiksfase van het bouwwerk, derhalve fungeren als veiligheidsverankeringspunt.
5 De uitvinding wordt tevens belichaamd in een bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog volgens conclusie 8, in een werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een bouwdeel volgens conclusie 12, en in een gebruik van een dergelijk hijsoog volgens conclusie 15.
Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in 10 de volgconclusies.
In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.
Figuur 1 toont schematisch in perspectief een voorbeeld van een bekend dakelement dat op bekende wijze voorzien is van bekende hijsogen. 15 Figuur 2 toont schematisch in perspectief een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een hijsoog volgens de uitvinding.
Figuur 3A toont schematisch een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorzicht, van een verankeringselement van het hijsoog van Figuur 2.
Figuur 3B toont schematisch een bovenaanzicht, gedeeltelijk in 20 doorzicht, van het verankeringselement van het hijsoog van Figuur 2.
Figuur 4 toont schematisch in perspectief een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een gedeelte van een dakelement voorzien van een hijsoog volgens de uitvinding.
Figuur 5 toont schematisch in perspectief een voorbeeld van een 25 situatie waarin twee hijsogen volgens de uitvinding aan elkaar vastgemaakt zijn.
Verwezen wordt eerst naar Fig. 1, waarin het inleidend reeds beschreven voorbeeld van een bekend dakelement getoond is, welk dakelement op bekende wijze voorzien is van bekende hijsogen. Onder 30 verwijzing naar genoemde inleidende beschrijving van dit voorbeeld, wordt 7 in Fig. 1 met verwijzingscijfer 150 het bekende dakelement aangeduid, met cijfers 140 de twee stevige langsbalken, met cijfer 143 het plaatmateriaal aan de buitenzijde van het dakelement 150, en met cijfers 101 de vier bekende hijsogen die met schroeven 148 zijn bevestigd aan de langsbalken 5 140. Het getoonde dakelement 150 is voorzien van een gebruikelijke structuur van op latten 141 rustende dakpanlatten 142. Dergelijke latten 141 worden ook wel “tengels” genoemd.
Verwezen wordt nu naar de Figuren 2, 3A en 3B, waarin een hijsoog 1 voor een te hijsen bouwdeel, zoals een dak-, vloer- of wandelement, 10 volgens de uitvinding getoond is. Het hijsoog 1 omvat een schakel 2 voor het, door middel van ineengrijping daarmee, daaraan vastmaken van een hijsmiddel voor het hijsen van het bouwdeel. De schakel 2 is gevormd door een gesloten gevormd langwerpig schakelelement 3. In het getoonde voorbeeld is het langwerpige schakelelement 3 een (stalen) staaf. Deze staaf 15 verloopt in zijn lengterichting zodanig gekromd dat de staaf de genoemde gesloten vorm aanneemt. De schakel kan divers gevormde ineengrijpingsdoorgangen/-ogen definiëren, bijvoorbeeld doorgangen met in hoofdzaak cirkel vormige, ovaalvormige, stuksgewijs rechte (zoals vierkante) dwarsdoorsneden, of anders gevormde dwarsdoorsneden. In het getoonde 20 voorbeeld heeft de ineengrijpingsdoorgang van de schakel 2 een langwerpig gevormde dwarsdoorsnede. Een dergelijke langwerpige dwarsdoorsnede blijkt geschikt te zijn voor diverse gebruikelijke aanhaakmiddelen van diverse hijskranen of dergelijke.
Het hijsoog 1 omvat voorts een verankeringselement 4 voor het 25 verankeren van de schakel 2 aan het te hijsen bouwdeel.
Het verankeringselement 4 omvat een eerste gedeelte 5 dat een eerste schroefboutdoorgang 15 omvat voor het in bedrijf op nemen van een eerste schroefbout 45 voor het door middel van de eerste schroefbout 45 vastmaken van het eerste gedeelte 5 aan het bouwdeel.
8
Het verankeringselement 4 omvat verder een tweede gedeelte 7 dat een tweede schroefboutdoorgang 17 omvat voor het in bedrijf opnemen van een tweede schroefbout 47 voor het door middel van de tweede schroefbout 47 vastmaken van het tweede gedeelte 7 aan het bouwdeel.
5 Het verankeringselement 4 omvat voorts een verbindingsgedeelte 6 dat een verbinding vormt tussen het eerste gedeelte 5 en het tweede gedeelte 7, welk verbindingsgedeelte 6 een schakeldoorgang 16 omvat voor het althans in bedrijf zodanig opnemen van het langwerpig schakelelement 3, dat de schakel 2 ten opzichte van het verankeringselement 4 10 scharnierbaar is om de langsrichting van zijn zich door de schakeldoorgang 16 uitstrekkende deel.
Het verankeringselement 4 omvat voorts een kontaktzijde 8 voor het in bedrijf in kontakt zijn met het bouwdeel, welke kontaktzijde 8 deel uitmaakt van een recht geometrisch begrenzingsvlak 9. Het 15 begrenzingsvlak 9 is derhalve niet een tastbaar onderdeel van het verankeringselement 4, maar slechts een fictief (wiskundig) referentievlak.
Opgemerkt wordt, dat in het getoonde voorbeeld de schakeldoorgang 16 open is ter plaatse van het begrenzingsvlak 9. Als alternatief kan de schakeldoorgang daar in plaats van open ook gesloten 20 zijn. Een voordeel van een aldus open zijnde schakeldoorgang 16 ten opzichte van een aldus gesloten zijnde schakeldoorgang 16 is, dat bij de open variant minder materiaal van het verankeringselement 4 benodigd is om te zorgen dat in bedrijf een beoogd maximaal toelaatbaar intern spanningsniveau in het verankeringselement niet overschreden wordt. Een 25 ander voordeel is, dat bij de open variant een vervaardigde schakel eenvoudig samengebracht kan worden met een separaat vervaardigd verankeringselement.
De eerste schroefboutdoorgang 15 heeft een eerste hartlijn 65 die een richtingscomponent heeft dwars op het begrenzingsvlak 9. De eerste 30 hartlijn 65 snijdt het begrenzingsvlak in een eerste snijpunt 75. De tweede 9 schroefboutdoorgang 17 heeft een tweede hartlijn 67 die een richtingscomponent heeft dwars op het begrenzingsvlak 9. De tweede hartlijn 67 snijdt het begrenzingsvlak 9 in een tweede snijpunt 77. In het getoonde voorbeeld staan zowel de eerste hartlijn 65 als de tweede hartlijn 5 67 elk dwars op het begrenzingsvlak 9. Andere richtingen van deze hartlijnen zijn evenwel mogelijk, zolang die andere richtingen maar een richtingscomponent dwars op het begrenzingsvlak 9 hebben.
In de Figuren 2, 3A en 3B is tevens een rechte geometrische lijn 10 door het eerste snijpunt 75 en het tweede snijpunt 77 getoond. De lijn 10 is 10 derhalve niet een tastbaar onderdeel van het verankeringselement 4, maar slechts een fictieve (wiskundige) rechte referentielijn.
In de Figuren 2, 3A en 3B is te zien dat de schakeldoorgang 16 een doorgangsrichting heeft die een richtingscomponent heeft, welke richtingscomponent parallel is ten opzichte van het begrenzingsvlak 9 en 15 dwars staat ten opzichte van de rechte geometrische lijn 10.
Verwezen wordt nu naar Figuur 4, waarin een gedeelte van een dakelement 50 getoond is. Fig. 4 toont, analoog aan het voorbeeld van Fig. 1, de volgende onderdelen van het dakelement 50: een stevige langsbalk 40, plaatmateriaal 43 aan de buitenzijde van het dakelement 50, een tengel 41, 20 en een aantal dakpanlatten 42. Echter, in plaats van de hijsogen 141 van het in Fig. 1 getoonde type, welke hijsogen 141 langszij het dakelement 150 zijn aangebracht, is het in Fig. 4 getoonde dakelement 50 voorzien van het in de Figuren 2, 3A en 3B getoonde hijsoog 1 met de schakel 2 en het verankeringselement 4. Het verankeringselement 4 is op de inleidend reeds 25 beschreven wijze parallel aan en dichtbij de rand van het dakelement 50 aangebracht, en wel binnen de randcontouren van het dakelement 50 omdat het verankeringselement 4 niet langszij het dakelement 50 is aangebracht, maar op het plaatmateriaal 43. Het verankeringselement 4 van het hijsoog 1 neemt dus, op zichzelf genomen, geen ruimte langszij het dakelement 50 30 in beslag. Als gevolg van de toegepaste onderlinge oriëntatie van de schakel 10 2 en het verankeringselement 4 neemt, zoals inleidend eveneens reeds beschreven, ook een aangrijpschakel van een hijskraan of dergelijke die tijdens het hijsen van het dakelement 50 op de schakel 2 van het hijsoog 1 aangrijpt tijdens het aangrijpend kontakt met het hijsoog geen of althans 5 weinig additionele ruimte langszij het dakelement 50 in beslag. Hierdoor worden, zoals inleidend eveneens reeds beschreven, voordelen bereikt verband houdende met het niet hoeven verwijderen van het hijsoog 1 en met het realiseren dat dergelijke dakelementen 50 op efficiënte wijze nauwsluitend tegen elkaar in een bouwwerk gehesen en geplaatst kunnen 10 worden.
Laatstbedoelde voordelen kunnen nog versterkt worden door de volgende additionele maatregelen in het hijsoog 1 toe te passen. Deze additionele maatregelen worden nu beschreven en toegelicht onder verwijzing naar de Figuren 2, 3A en 3B. In Fig. 3B is getoond dat het 15 verankeringselement 4 een eerste zijde 11 omvat die, ter plaatse van het verbindingsgedeelte 6, aan het ene uiteinde van de schakeldoorgang 16 een eerste toegang tot de schakeldoorgang 16 heeft, alsmede een tegenover de eerste zijde 11 gelegen tweede zijde 12 die, ter plaatse van het verbindingsgedeelte 6, aan het tegenovergelegen uiteinde van de 20 schakeldoorgang 16 een tweede toegang tot de schakeldoorgang 16 heeft.
Figuren 2 en 3B tonen tevens dat genoemde eerste toegang gelegen is in een in de richting van de tweede toegang ingesprongen gedeelte van de eerste zijde 11 voor het op dienovereenkomstig ingesprongen wijze verankerd opnemen van de schakel 2 in het verankeringselement 4. Door deze 25 additionele maatregelen wordt bereikt dat de schakel 2 verder van de rand van het dakelement (of ander bouwdeel) komt te liggen, wanneer het hijsoog 1 geplaatst is op de in Fig. 4 getoonde wijze of, meer algemeen, op een andere wijze waarbij het hijsoog 1 zodanig aan een randdeel van een bouwdeel vastgemaakt is dat het hijsoog 1 met zijn van het ingesprongen 30 gedeelte voorziene eerste zijde 11 naar de bij het randdeel horende rand van 11 het bouwdeel is gekeerd. Doordat aldus de schakel 2 verder van de rand van het dakelement (of ander bouwdeel) komt te liggen, zal ook een aangrijpschakel van een hijskraan of dergelijke die tijdens het hijsen van het dakelement 50 op de schakel 2 van het hijsoog 1 aangrijpt tijdens het 5 aangrijpend kontakt met het hijsoog verder van de rand van het dakelement (of ander bouwdeel) blijven.
Bij voorkeur omvat het eerste gedeelte 5 van het verankeringselement 4 een additionele eerste schroefboutdoorgang 25 voor het in bedrijf opnemen van een additionele eerste schroefbout 55 voor het 10 door middel van de additionele eerste schroefbout 55 vastmaken van het eerste gedeelte 5 aan het bouwdeel en omvat het tweede gedeelte 7 een additionele tweede schroefboutdoorgang 27 voor het in bedrijf opnemen van een additionele tweede schroefbout 57 voor het door middel van de additionele tweede schroefbout 57 vastmaken van het tweede gedeelte 7 aan 15 het bouwdeel. Hierdoor worden de tijdens het hijsen optredende krachten die ingeleid worden via de schakel 2 en via de schroefbouten op nog meer betrouwbare wijze overgedragen tussen alle aanwezige schroefbouten en het bouwdeel waaraan alle aanwezige schroefbouten vastgemaakt zijn.
Bij verdere voorkeur zijn, in een aanzicht dwars op het 20 begrenzingsvlak 9, de respektieve toegangsopeningen tot de eerste schroefboutdoorgang 15, tot de additionele eerste schroefboutdoorgang 25, tot de tweede schroefboutdoorgang 17 en tot de additionele tweede schroefboutdoorgang 27, in hoofdzaak in lijn ten opzichte van elkaar gesitueerd. Hierdoor blijft het hijsoog ook met de genoemde additionele 25 schroefbouten zeer geschikt voor bevestiging aan een rand van het bouwdeel. In een aanzicht dwars op het begrenzingsvlak 9 blijven de noodzakelijke componenten van het verankeringselement 4 van het hijsoog immers, als gevolg van de genoemde in-lijn situering, in een langwerpige strook liggen.
12
Bij verdere voorkeur zijn de eerste schroefboutdoorgang 15 en de additionele eerste schroefboutdoorgang 25 ingericht om de eerste schroefbout 45 en de additionele eerste schroefbout 55 in bedrijf zodanig op te nemen dat de eerste schroefbout 45 en de additionele eerste schroefbout 5 55 zich in bedrijf in onderling verschillende richtingen door het bouwwerk uitstrekken, en zijn de tweede schroefboutdoorgang 17 en de additionele tweede schroefboutdoorgang 27 ingericht om de tweede schroefbout 47 en de additionele tweede schroefbout 57 in bedrijf zodanig op te nemen dat de tweede schroefbout 47 en de additionele tweede schroefbout 57 zich in 10 bedrijf in onderling verschillende richtingen door het bouwwerk uitstrekken. In het in de Figuren 2, 3A en 3B getoonde voorbeeld is dit gerealiseerd doordat de eerste schroefbout 45 en de tweede schroefbout 47 met hun lengterichtingen dwars op het begrenzingsvlak 9 staan, terwijl de additionele eerste schroefbout 55 en de additionele tweede schroefbout 57 15 met hun lengterichtingen onder een niet rechte hoek ten opzichte van het begrenzingsvlak 9 staan. Diverse andere manieren waarop dergelijke onderling verschillende richtingen gerealiseerd worden, zijn echter mogelijk. De toepassing van dergelijke onderling verschillende richtingen biedt het voordeel dat, in het bijzonder in gevallen waarin het bouwdeel tijdens het 20 hijsen diverse translatie- en met name rotatiebe we gingen maakt, de tijdens het hijsen optredende, continu in richting en grootte variërende krachten die ingeleid worden via de schakel 2 van het hijsoog 1 en via de schroefbouten op betrouwbare wijze overgedragen worden tussen deze schroefbouten en het bouwdeel waaraan ze vastgemaakt zijn.
25 Bij verdere voorkeur zijn alle genoemde onderling verschillende richtingen in hoofdzaak parallel aan een enkel recht vlak door de rechte geometrische lijn 10 en dwars op het begrenzingsvlak 9. Dit biedt het voordeel dat het bovengenoemde voordeel van de onderling verschillende richtingen ten volle benut wordt in situaties waarin het hijsoog op de eerder 30 beschreven wijze parallel aan en dichtbij de rand van een bouwdeel is 13 aangebracht. In de in Figuur 4 getoonde, gebruikelijke situatie van een dakelement bijvoorbeeld, geldt dit laatste temeer omdat zich aan de rand van het dakelement 50 een stevige langsbalk 40 bevindt. Deze langsbalk 40 is op zichzelf genomen reeds het meest geschikte onderdeel van het 5 dakelement 50 voor het betrouwbaar daaraan bevestigen van een hijsoog. Daarenboven is in dit verband gunstig dat de hoogterichting van deze langsbalk 40 parallel is aan het genoemde rechte vlak door de rechte geometrische lijn 10 en dwars op het begrenzingsvlak 9, zodat de schroefbouten relatief veel hout van de langsbalk 40 ter beschikking hebben 10 voor een goede fixatie in het hout.
Bij voorkeur omvat het verankeringselement 4 van het hijsoog 1 een bevestigingsvoorziening voor het met behulp daarvan aan elkaar vastmaken van twee soortgelijke dergelijke hijsogen 1. Diverse dergelijke bevestigingsvoorzieningen zijn mogelijk. In het getoonde voorbeeld omvat 15 deze bevestigingsvoorziening een van inwendige schroefdraad voorziene boring 35 in het eerste gedeelte 5 van het verankeringselement 4, alsmede een van inwendige schroefdraad voorziene boring 37 in het tweede gedeelte 7 van het verankeringselement 4. Zoals getoond in Fig. 2, omvat de bevestigingsvoorziening tevens met de schroefdraad van de boringen 35 en 20 37 corresponderende schroefbouten 38. Figuur 5 toont een voorbeeld van een situatie waarin twee hijsogen 1 aan elkaar vastgemaakt zijn door middel van de bevestigingsvoorziening. In Figuur 5 is getoond dat de bevestigingsvoorziening daartoe voorts twee platen 39 omvat. Elk van deze platen 39 is voorzien van twee doorgangen voor twee schroefbouten 38. In de 25 situatie van Fig. 5 is elk van beide platen 39 met een schroefbout 38 door zijn ene doorgang aan het ene verankeringselement 4 vastgemaakt en met een schroefbout 38 door zijn andere doorgang aan het andere verankeringselement 4 vastgemaakt. Indien de twee in Fig. 5 getoonde hijsogen 1 op de bovenbeschreven wijze, bijvoorbeeld zoals getoond in Fig. 4, 30 elk aan een rand van een ander bouwdeel zijn vastgemaakt en de twee 14 bouwdelen op onderling naastgelegen posities in het bouwwerk geplaatst zijn, dragen de genoemde bevestigingsvoorzieningen derhalve bij aan een goede onderlinge positionering en bevestiging van de twee bouwdelen.
Verwezen wordt nu nogmaals naar Fig. 4, in welke figuur het 5 bouwdeel een dakelement is, welk dakelement voorzien is van een structuur van op tengels rustende dakpanlatten. De getoonde tengel 41 is geplaatst op een positie boven en parallel aan de lengterichting van de langsbalk 40, dat wil zeggen min of meer langs de rand van het dakelement 50. Het is dan voordelig dat, zoals getoond in Fig. 4, het hijsoog 1 gesitueerd is op een 10 plaats waar de tengel 41 onderbroken is. Aldus wordt namelijk bereikt dat het hijsoog met zijn kontaktzijde 8 verdiept ten opzichte van de bovenzijden van de tengels op het dakelement 50 is aangebracht. Hiermede wordt voorkomen dat het hijsoog 1, dat na plaatsing van het bouwdeel in het bouwwerk immers niet verwijderd hoeft te worden, de plaatsing van 15 dakpannen in de weg zou staan. In dit verband is het verder gunstig wanneer het hijsoog 1 is ingericht om een conditie te kunnen aannemen waarin het hijsoog zich in van het dakelement 50 afgekeerde richting niet verder uitstrekt dan de panlatten 42. Het aannemen van een dergelijke conditie kan bijvoorbeeld mede bereikt worden door de schakel 2 vanuit de 20 in Fig. 4 getoonde stand neer te klappen tot in een stand die de in Fig. 5 getoonde schakels 2 aannemen. Dit neerklappen van de schakel 2 is mogelijk als gevolg van de eerder genoemde scharnierbaarheid van de schakel 2 ten opzichte van het verankeringselement 4.
Een hijsoog zoals bovenstaand beschreven, kan, in een conditie 25 waarin het hijsoog aan een bouwdeel van een bouwwerk vastgemaakt is, gebruikt worden voor het aan het hijsoog vastmaken van een veiligheidsvoorziening die is ingericht voor het beveiligen van een of meer personen tegen vallen van het bouwwerk. In de praktijk zijn vele soorten veiligheidsvoorzieningen bekend. De veiligheidsvoorziening kan bijvoorbeeld 30 een tuig voor een persoon zijn, welk tuig via een koord, kabel of dergelijke 15 aan een bouwwerk bevestigd dient te worden. Maar ook kan de veiligheidsvoorziening bijvoorbeeld steigermateriaal, valschermen, klimgerei, en dergelijke of plaatsings- en/of verstellingssystemen daarvoor omvatten.
5 Het aan het hijsoog vastmaken van een dergelijke veiligheidsvoorziening kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden doordat de veiligheidsvoorziening door middel van ineengrijping met de schakel 2 van het hijsoog 1 aan het hijsoog wordt vastgemaakt. In plaats van of in aanvulling op bevestiging van een dergelijke veiligheidsvoorziening aan de 10 schakel 2, kan het verankeringselement 4 van het hijsoog 1 ook bevestigingsmiddelen omvatten, waarbij de veiligheidsvoorziening door middel van de bevestigingsmiddelen aan het verankeringselement van het hijsoog wordt vastgemaakt. Dergelijke bevestigingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld soortgelijk zijn aan de eerder beschreven 15 bevestigingsvoorziening voor het met behulp daarvan aan elkaar vastmaken van twee soortgelijke dergelijke hijsogen 1. Ook kunnen dergelijke bevestigingsmiddelen (al dan niet geïntegreerd) deel uit maken van of samenwerken met een dergelijke bevestigingsvoorziening of een dergelijke bevestigingsvoorziening omvatten.
20 Opgemerkt wordt dat indien het hijsoog toegepast wordt bij een pannendak, een onderscheidend herkenningsteken of -element aan de betreffende dakpan(nen) die het hijsoog bedekt/bedekken kan zijn aangebracht, waardoor gebruikers eenvoudig kunnen vaststellen waar onder de dakpannen het hijsoog zich bevindt.
25 Een verder voordeel van het hijsoog volgens de uitvinding is, dat de toepassing van dit hijsoog geen negatieve invloed heeft op de isolerende prestaties en waterdichtheid van het bouwdeel waarop het is aangebracht. Ook biedt het hijsoog volgens de uitvinding de mogelijkheid bij renovatie van bijvoorbeeld een dak, het dakvlak eenvoudig te demonteren zonder veel 30 overlast en inspanning.
16
Opgemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn.
Zo kan het beschreven hijsoog, in plaats van in combinatie met het 5 dakelement van het beschreven type, ook in combinatie met andersoortige dakelementen, alsmede in combinatie met diverse andere soorten bouwdelen worden toegepast. Daarbij kunnen de verschillende schroefbouten, in plaats van in houten delen van een bouwdeel ook in diverse andere materialen van bouwdelen worden vastgeschroefd, zoals 10 beton, metaal, kunststof en dergelijke. Bij voorkeur worden schroefbouten met hoge uittrekwaarden toegepast. Bij verdere voorkeur zijn de schroefbouten en de doorgangen daarvoor in het verankeringselement zodanig uniek op elkaar afgestemd, dat voorkomen wordt dat gebruikers de unieke schroeven verwisselen voor andere, gebruikelijk in de handel 15 verkrijgbare schroeven welke niet de gewenste hoge uittrekwaarden zouden hebben of anderszins tekort zouden schieten. Ook kunnen de toegepaste schroefbouten uitgevoerd zijn als eentoerschroeven.
Zowel de schakel als het verankeringselement kunnen in diverse materialen zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld is een verankeringselement· 20 uitgevoerd als gegoten aluminiumblok een sterke en duurzame oplossing. Aldus is, in vergelijking met de toepassing van kunststof hijsbanden, of dergelijke, het hijsoog volgens de uitvinding niet gevoelig voor veroudering.
Voorts zijn verschillende afmetingen en vormvariaties van het hijsoog mogelijk. Typische afmetingen van bijvoorbeeld het getoonde 25 verankeringselement 4 zijn bijvoorbeeld een lengte, parallel aan de getoonde referentielijn 10, van ongeveer 15 a 25 centimeter, bij een breedte, in het referentievlak 9 dwars op de referentielijn 10, van ongeveer 2 a 3 centimeter, bij een hoogte, dwars op het referentievlak 9, van ongeveer 3 a 5 centimeter.
17
Andere varianten of modificaties zijn echter ook mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.
1034046

Claims (17)

1. Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel (50), zoals een dak-, vloer- of wandelement, omvattende: - een schakel (2) voor het, door middel van ineengrijping daarmee, daaraan vastmaken van een hijsmiddel voor het hijsen van het bouwdeel, waarbij de 5 schakel gevormd is door een gesloten gevormd langwerpig schakelelement (3); en - een verankeringselement (4) voor het verankeren van de schakel aan het te hijsen bouwdeel, waarbij het verankeringselement omvat: een eerste gedeelte (5) dat een eerste schroefboutdoorgang (15) 10 omvat voor het in bedrijf opnemen van een eerste schroefbout (45) voor het door middel van de eerste schroefbout vastmaken van het eerste gedeelte aan het bouwdeel; een tweede gedeelte (7) dat een tweede schroefboutdoorgang (17) omvat voor het in bedrijf opnemen van een tweede schroefbout (47) voor het 15 door middel van de tweede schroefbout vastmaken van het tweede gedeelte aan het bouwdeel; een verbindingsgedeelte (6) dat een verbinding vormt tussen het eerste gedeelte en het tweede gedeelte, welk verbindingsgedeelte een schakeldoorgang (16) omvat voor het althans in bedrijf zodanig opnemen 20 van het langwerpig schakelelement, dat de schakel ten opzichte van het verankeringselement scharnierbaar is om de langsrichting van zijn zich door de schakeldoorgang uitstrekkende deel; en een kontaktzijde (8) voor het in bedrijf in kontakt zijn met het bouwdeel, welke kontaktzijde deel uitmaakt van een recht geometrisch 25 begrenzingsvlak (9); en waarbij: 1034046 de eerste schroefboutdoorgang (15) een eerste hartlijn (65) heeft die een richtingscomponent heeft dwars op het begrenzingsvlak (9), welke richtingscomponent het begrenzingsvlak snijdt in een eerste snijpunt (75); de tweede schroefboutdoorgang (17) een tweede hartlijn (67) heeft 5 die een richtingscomponent heeft dwars op het begrenzingsvlak (9), welke richtingscomponent het begrenzingsvlak snijdt in een tweede snijpunt (77); en de schakeldoorgang (16) een doorgangsrichting heeft die een richtingscomponent heeft, welke richtingscomponent parallel is ten opzichte 10 van het begrenzingsvlak (9) en dwars staat ten opzichte van een rechte geometrische lijn (10) door het eerste snijpunt (75) en het tweede snijpunt (77).
2. Hijsoog volgens conclusie 1, waarbij het verankeringselement (4) 15 een eerste zijde (11) omvat die, ter plaatse van het verbindingsgedeelte (6), aan het ene uiteinde van de schakeldoorgang (16) een eerste toegang tot de schakeldoorgang heeft, alsmede een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde (12) die, ter plaatse van het verbindingsgedeelte, aan het tegenovergelegen uiteinde van de schakeldoorgang een tweede toegang tot 20 de schakeldoorgang heeft, waarbij de eerste toegang gelegen is in een in de richting van de tweede toegang ingesprongen gedeelte van de eerste zijde (11) voor het op dienovereenkomstig ingesprongen wijze verankerd opnemen van de schakel (2) in het verankeringselement (4).
3. Hijsoog volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste gedeelte (5) een additionele eerste schroefboutdoorgang (25) omvat voor het in bedrijf op nemen van een additionele eerste schroefbout (55) voor het door middel van de additionele eerste schroefbout vastmaken van het eerste gedeelte aan het bouwdeel en waarbij het tweede gedeelte (7) een additionele tweede 30 schroefboutdoorgang (27) omvat voor het in bedrijf opnemen van een additionele tweede schroefbout (57) voor het door middel van de additionele tweede schroefbout vastmaken van het tweede gedeelte aan het bouwdeel.
4. Hijsoog volgens conclusie 3, waarbij, in een aanzicht dwars op het 5 begrenzingsvlak (9), de respektieve toegangsopeningen tot de eerste schroefboutdoorgang (15), tot de additionele eerste schroefboutdoorgang (25), tot de tweede schroefboutdoorgang (17) en tot de additionele tweede schroefboutdoorgang (27), in hoofdzaak in lijn ten opzichte van elkaar gesitueerd zijn. 10
5. Hijsoog volgens conclusie 3 of 4, waarbij de eerste schroefboutdoorgang (15) en de additionele eerste schroefboutdoorgang (25) zijn ingericht om de eerste schroefbout (45) en de additionele eerste schroefbout (55) in bedrijf zodanig op te nemen dat de eerste schroefbout en 15 de additionele eerste schroefbout zich in bedrijf in onderling verschillende richtingen door het bouwwerk uitstrekken, en waarbij de tweede schroefboutdoorgang (17) en de additionele tweede schroefboutdoorgang (27) zijn ingericht om de tweede schroefbout (47) en de additionele tweede schroefbout (57) in bedrijf zodanig op te nemen dat de tweede schroefbout en 20 de additionele tweede schroefbout zich in bedrijf in onderling verschillende richtingen door het bouwwerk uitstrekken.
6. Hijsoog volgens conclusie 5, waarbij alle genoemde onderling verschillende richtingen in hoofdzaak parallel zijn aan een enkel recht vlak 25 door de rechte geometrische lijn (10) en dwars op het begrenzingsvlak (9).
7. Hijsoog volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het verankeringselement (4) een bevestigingsvoorziening (35, 37, 38, 39) omvat voor het met behulp daarvan aan elkaar vastmaken van twee soortgelijke 30 dergelijke hijsogen (1).
8. Bouwdeel, zoals een dak-, vloer- of wandelement, voorzien van ten minste één daaraan vastgemaakt hijsoog (1) volgens een der conclusies 1 t/m 7. 5
9. Bouwdeel volgens conclusie 8, voorzover afhankelijk van conclusie 5, waarbij de eerste schroefbout (45) en de additionele eerste schroefbout (55) zodanig opgenomen zijn in het verankeringselement (4) van het ten minste ene hijsoog (1) dat de eerste schroefbout en de additionele eerste 10 schroefbout zich met hun respektieve lengterichtingen in onderling verschillende richtingen door het bouwwerk uitstrekken, en waarbij de tweede schroefbout (47) en de additionele tweede schroefbout (57) zodanig opgenomen zijn in het verankeringselement (4) van het ten minste ene hijsoog (1) dat de tweede schroefbout en de additionele tweede schroefbout 15 zich met hun respektieve lengterichtingen in onderling verschillende richtingen door het bouwwerk uitstrekken.
10. Bouwdeel volgens conclusie 8 of 9, waarbij het bouwdeel een dakelement (50) is, welk dakelement voorzien is van een structuur van op 20 tengels (41) rustende dakpanlatten (42), waarbij het hijsoog (1) gesitueerd is op een plaats waar een van de tengels (41) onderbroken is.
11. Bouwdeel volgens een der conclusies 8 t/m 10, waarbij het bouwdeel een dakelement (50) is, welk dakelement voorzien is van een 25 structuur van dakpanlatten (42), en waarbij het ten minste ene hijsoog (1) is ingericht om een conditie te kunnen aannemen waarin het hijsoog zich in van het dakelement afgekeerde richting niet verder uitstrekt dan de dakpanlatten (42).
12. Werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een bouwdeel (50), zoals een dak-, vloer- of wandelement, omvattende: - het verschaffen van het bouwdeel, waarbij het bouwdeel voorzien is van ten minste één aan een randdeel van het bouwdeel vastgemaakt hijsoog (1) 5 volgens een der conclusies 1 t/m 7; - het, door middel van ineengrijping met de schakel (2) van het hijsoog, aan het hijsoog vastmaken van een hijsmiddel; en - het, door middel van het aan het hijsoog vastgemaakte hijsmiddel, hijsen van het bouwdeel (50) in het bouwwerk. 10
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het hijsoog (1) een hijsoog volgens conclusie 2 is en waarbij het hijsoog zodanig aan het randdeel van het bouwdeel (50) vastgemaakt is dat het hijsoog met zijn van het ingesprongen gedeelte voorziene eerste zijde (11) naar de bij het randdeel 15 horende rand van het bouwdeel (50) is gekeerd.
14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij het hijsoog (1) een hijsoog volgens conclusie 7 is en voorts een tweede soortgelijk dergelijk bouwdeel met een soortgelijk dergelijk hijsoog volgens conclusie 7 op 20 soortgelijke dergelijke wijze in het bouwwerk geplaatst wordt, waarbij het bouwdeel en het tweede bouwdeel op onderling naastgelegen posities in het bouwwerk geplaatst worden en in die posities aan elkaar vastgemaakt worden met behulp van de respektieve bevestigingsvoorzieningen (35, 37, 38, 39) van de respektieve verankeringselementen (4) van de respektieve 25 hijsogen (1) van het bouwdeel en het tweede bouwdeel.
15. Gebruik van een hijsoog (1) volgens een der conclusies 1 t/m 7 voor het, in een conditie waarin het hijsoog aan een bouwdeel (50) van een bouwwerk vastgemaakt is, aan het hijsoog vastmaken van een veiligheidsvoorziening die is ingericht voor het beveiligen van een of meer personen tegen vallen van het bouwwerk.
16. Gebruik volgens conclusie 15, waarbij de veiligheidsvoorziening 5 door middel van ineengrijping met de schakel (2) van het hijsoog aan het hijsoog wordt vastgemaakt.
17. Gebruik volgens conclusie 15 of 16, waarbij het verankeringselement (4) van het hijsoog bevestigingsmiddelen omvat en de 10 veiligheidsvoorziening door middel van de bevestigingsmiddelen aan het verankeringselement van het hijsoog wordt vastgemaakt. 1034046
NL1034046A 2007-04-12 2007-06-28 Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel; bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog; werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk bouwdeel; alsmede gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening. NL1034046C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034046A NL1034046C2 (nl) 2007-04-12 2007-06-28 Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel; bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog; werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk bouwdeel; alsmede gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033682 2007-04-12
NL1033682 2007-04-12
NL1034046 2007-06-28
NL1034046A NL1034046C2 (nl) 2007-04-12 2007-06-28 Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel; bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog; werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk bouwdeel; alsmede gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1034046A1 NL1034046A1 (nl) 2008-10-14
NL1034046C2 true NL1034046C2 (nl) 2009-02-11

Family

ID=40043136

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034046A NL1034046C2 (nl) 2007-04-12 2007-06-28 Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel; bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog; werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk bouwdeel; alsmede gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1034046C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8618070U1 (de) * 1986-07-05 1986-09-11 Fa. August Thiele, 5860 Iserlohn Anschlußvorrichtung
DE3720635A1 (de) * 1987-05-06 1988-11-17 Mueller & Borggraefe Kg Ausbauprofilsegment, insbesondere von rinnenprofil
DE9014247U1 (de) * 1989-10-27 1991-01-03 Niederholz, Johannes, 4132 Kamp-Lintfort Transporteinrichtung
DE29717100U1 (de) * 1997-09-24 1998-03-05 PPH Produktionssysteme + Projektmanagement Heilig GmbH, 73540 Heubach Kranöse und Deckenschalungsplatte mit Kranösen und Verbundankern
DE29923227U1 (de) * 1999-12-21 2000-09-07 Inholz Gmbh Vorrichtung zum Heben von Gegenständen
DE202006010379U1 (de) * 2006-07-03 2006-09-14 Alberth, Günter Binderinge für Nutzfahrzeuge

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8618070U1 (de) * 1986-07-05 1986-09-11 Fa. August Thiele, 5860 Iserlohn Anschlußvorrichtung
DE3720635A1 (de) * 1987-05-06 1988-11-17 Mueller & Borggraefe Kg Ausbauprofilsegment, insbesondere von rinnenprofil
DE9014247U1 (de) * 1989-10-27 1991-01-03 Niederholz, Johannes, 4132 Kamp-Lintfort Transporteinrichtung
DE29717100U1 (de) * 1997-09-24 1998-03-05 PPH Produktionssysteme + Projektmanagement Heilig GmbH, 73540 Heubach Kranöse und Deckenschalungsplatte mit Kranösen und Verbundankern
DE29923227U1 (de) * 1999-12-21 2000-09-07 Inholz Gmbh Vorrichtung zum Heben von Gegenständen
DE202006010379U1 (de) * 2006-07-03 2006-09-14 Alberth, Günter Binderinge für Nutzfahrzeuge

Also Published As

Publication number Publication date
NL1034046A1 (nl) 2008-10-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USRE46619E1 (en) Fall arrest system and method for using same
CA1301220C (en) Scaffolding platform
FI63619C (fi) Saett och anordning foeruppfoerande av hoega byggnader
US11345571B2 (en) Rack-and-pinion elevator system having a protective roof
NL1034046C2 (nl) Hijsoog voor een te hijsen bouwdeel; bouwdeel voorzien van een dergelijk hijsoog; werkwijze voor het in een bouwwerk plaatsen van een dergelijk bouwdeel; alsmede gebruik van een dergelijk hijsoog voor het daaraan vastmaken van een veiligheidsvoorziening.
EP1105191B1 (en) Safety unit
KR20200126688A (ko) 층간 슬라브용 개구부 차폐틀
US5492197A (en) Frame parts for temporary ladder
JP6783011B1 (ja) 吊り足場
GB2170853A (en) A cladding unit for scaffolding
KR101309381B1 (ko) 침수 및 동결 피해를 줄여 주는 케이블 트로프용 pc 블록의 구조
JP6842738B1 (ja) 吊り足場
CN214087316U (zh) 一种用于混凝土箱梁拆除节段吊装装置
NL1024535C2 (nl) Valbeveiliging.
KR100808291B1 (ko) 거더타입 교량용 안전장치
JPH11293912A (ja) 足場板隙間プレート
EP3237283B1 (en) Ship rail security device
KR102207377B1 (ko) 복수개의 발판 본체가 분리 결합이 가능하도록 하부 고정축이 설치된 작업 발판
NL1003454C2 (nl) Ligger en werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een ligger.
BE1028098B1 (nl) Inrichting voor het afdekken van een horizontaal onderliggend spouwoppervlak in de openingen van spouwmuren
US6578815B2 (en) Concrete wall and rib form
KR200381290Y1 (ko) 건설용 족장판
KR20210128996A (ko) 뚜껑 있는 복공판
JP3196942U (ja) 水中コンクリート工事用型枠ブロック
JP4097532B2 (ja) 親綱用支柱

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140101