NL1033980C2

NL1033980C2 - Draaggestel voor een rubberboot en werkwijze voor het losneembaar bevestigen van een rubberboot aan zo een draaggestel.

Info

Publication number: NL1033980C2
Application number: NL1033980A
Authority: NL
Inventors: Ellery John Rijkaart; Mark Hendrik Dijkstra
Original assignee: Ellery John Rijkaart; Mark Hendrik Dijkstra
Priority date: 2007-06-13
Filing date: 2007-06-13
Publication date: 2008-12-16

Description

DRAAGGESTEL VOOR EEN RUBBERBOOT EN WERKWIJZE VOOR HET LOSNEEMBAAR BEVESTIGEN VAN EEN RUBBERBOOT AAN ZO EEN DRAAGGESTEL

5 Terrein van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een draaggestel voor een rubberboot, welke rubberboot omvat een stijf deel bestaande uit een achtersteven en een buitenboordmotor en een flexibel deel bestaande uit buisvormige luchtkamers en een bodem. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een 10 rubberboot aan een dergelijk draaggestel.

Achtergrond van de uitvinding

Het te water laten, uit het water halen, vervoeren over onverhard en verhard terrein en openbare wegen en de stalling van opblaasbare rubberboten kan op verschillende 15 manieren plaats vinden. Meestal wordt gebruik gemaakt van een min of meer voor het doel aangepaste bootwagen. Met deze bootwagen kan een rubberboot op een daartoe geschikte plaats te water gelaten en uit het water gehaald worden. De botenwagen wordt bij deze handeling zover in het water gereden dat voor het verplaatsen van de rubberboot van en naar de boten wagen zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van het 20 drijfvermogen van de rubberboot. Voor de bevestiging van de rubberboot aan de botenwagen wordt meestal gebruik gemaakt van spanbanden. Het vervoer van de rubberboot op de botenwagen gebeurt vaak met behulp van een voertuig welke voor dat doel is voorzien van een trekhaak. Voor het stallen van de rubberboot voor een lange periode, bijvoorbeeld voor de winterstalling, kan de buitenboordmotor van de 25 achtersteven losgekoppeld worden en apart opgeslagen worden. De lucht in de luchtkamers van de rubberboot kan vervolgens afgelaten worden waarna de rubberboot in niet-opgeblazen toestand samengevouwen of opgerold kan worden tot een pakket met relatief kleine afmetingen. Hierdoor wordt de benodigde ruimte voor vervoer en stalling drastisch beperkt.

30 1033980

Naar de aard van het materiaal waaruit de bodem van rubberboten is vervaardigd wordt wel onderscheid gemaakt tussen rubberboten met een zachte, opvouwbare bodem en ·· 2 rubberboten met een stijve, niet-opvouwbare bodem. Rubberboten met een opvouwbare bodem hebben als voordeel dat ze in gevouwen toestand minder ruimte in nemen.

Aan de stalling van botenwagens worden vaak minder hoge eisen gesteld. Bij gebrek 5 aan een overdekte ruimte wordt een botenwagen wel in weer en wind gestald. Voor het beperken van de ruimte voor stalling van een botenwagen zijn inklapbare en of demontabele botenwagens leverbaar. De handmatige handelingen voor het gescheiden stallen van een rubberboot en een bijbehorende buitenboordmotor vergen meer inspanning naarmate de afmetingen en de gewichten toenemen. Met de trend naar 10 grotere rubberboten met zwaardere buitenboordmotoren wordt het steeds moeilijker om de rubberboot en de buitenboordmotor op een ruimtebesparende manier te stallen. De gewichtstoename van buitenboordmotoren is voor een deel het gevolg van de vervanging van tweetakt- door viertaktmotoren als gevolg van hogere milieu eisen.

15 Bij de hierboven beschreven werkwijze voor het gescheiden stallen van een mbberboot en een bijbehorende buitenboordmotor verliest de botenwagen zijn functie van draaggestel voor de rubberboot en de buitenboordmotor. Vanwege het hoge gewicht worden relatief grote rubberboten met bijpassende buitenboordmotoren vaak in opgeblazen toestand op de botenwagen gestald. Bij opslag in een overdekte ruimte 20 accepteert men dan het grote mimtebeslag en de daarmee samenhangende kosten. Bij opslag in weer en wind accepteert men de kans op schade door bijvoorbeeld weersinvloeden en vandalisme. Ook tijdens het transport kan het een voordeel zijn dat de rubberboot in opgevouwen toestand vervoerd kan worden. Door het beperkte ruimtebeslag kunnen dan bijvoorbeeld extra attributen met de botenwagen meegevoerd 25 worden.

In de octrooiliteratuur wordt een groot aantal draaggestellen beschreven voor het te water laten, het uit het water halen, het vervoeren en het stallen van rubberboten met bijbehorende buitenboordmotoren. Bij het vervoeren kan nog onderscheid gemaakt 30 worden tussen inrichtingen voor het vervoer over onverhard oppervlak en over de openbare weg. Naar de aard van de hoofdconstructie kunnen draaggestellen 3 onderverdeeld worden in draaggestellen waarbij de rubberboot een deel van het chassis vormt en draaggestellen waarbij dat niet het geval is.

In FR2597827 en FR2600034 worden typische voorbeelden gegeven van een 5 transportinrichting voor een rubberboot, waarbij de boot deel uitmaakt van het chassis van het draaggestel. In genoemde documenten wordt beschreven hoe wielstellen van het draaggestel aan de voor- en achtersteven van een rubberboot bevestigd worden. Het wielstel aan de achtersteven kan scharnierend van een transport- in een vaarstand gebracht worden. Vergelijkbare transportinrichtingen worden getoond in FR2750670, 10 GB2036651, GB2021048, GB1579026, GB2299305, US4318196 en CA2471585. De hier vermelde octrooischriften hebben met elkaar gemeen dat inrichtingen beschreven worden die niet geschikt zijn voor het verplaatsen en stallen van een rubberboot in niet-opgeblazen toestand. DE2822182 toont een botenwagen als geïntegreerd bestanddeel van een rubberboot. Voor het verplaatsen van de boot kunnen schamierbaar bevestigde 15 wielstellen onder uit de bodem geklapt worden. De rubberboot volgens genoemd octrooischrift kan in opgeblazen en niet-opgeblazen toestand vervoerd en gestald worden. Dat draaggestel en wielstellen één geheel vormen met de rubberboot is in sommige situaties een nadeel, zoals tijdens het varen vanaf een vaste stek. Bovendien is het ontwerp relatief duur.

20

In WO95/02523 wordt een transportinrichting voor boten beschreven waarbij een wielstel scharnierend aan de achtersteven van een rubberboot is gemonteerd. De transportinrichting omvat tevens een gestel bestaande uit een trekboom en middelen waarmee de armen van de trekboom aan het wielgestel gekoppeld kunnen worden. Deze 25 transportinrichting is echter niet geschikt voor het transport en het stallen van een rubberboot in niet-opgeblazen toestand.

Een voorbeeld van een ontwerp van een inklapbare botenwagen wordt getoond in US5393083. In het octrooischrift wordt echter niet nader ingegaan op het ondersteunen 30 van een rubberboot in niet-opgeblazen toestand.

4

Het doel van onderhavige vinding is het verschaffen van een draaggestel voor een rubberboot waarmee de rubberboot te water gelaten en uit het water gehaald kan worden en in opgeblazen of niet-opgeblazen en opgevouwen toestand vervoerd en gestald kan worden.

5

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding verschaft een draaggestel voor een rubberboot, welke rubberboot omvat een stijf deel bestaande uit een achtersteven en een buitenboordmotor en een flexibel deel bestaande uit buisvormige luchtkamers en een bodem, met het kenmerk, dat het 10 draaggestel is voorzien van tenminste één bevestigingsorgaan voor het losneembaar bevestigen van het stijve deel van de rubberboot aan het draaggestel. Door het rechtstreeks bevestigen van het relatief zware, stijve deel van de rubberboot aan het draaggestel is het mogelijk om de luchtkamers van de rubberboot leeg te laten lopen en het relatief lichte, flexibele deel van de boot op te vouwen of op te rollen tot een pakket 15 zonder de noodzaak om deze delen los te koppelen van de buitenboordmotor. Hierdoor worden alle handelingen voor het verkleinen van de benodigde ruimte van een rubberboot op een draaggestel, ten behoeve van het vervoer en de stalling, drastisch vereenvoudigd.

20 De bevestigingsorgancn voor het losneembaar bevestigen van het stijve deel van de rubberboot aan het draaggestel kunnen bevestigd worden aan de achtersteven, de buitenboordmotor of aan een bevestigingsorgaan in de vorm van een tussenschot die de buitenboordmotor losneembaar met de achtersteven verbindt. Een voordeel van het aan het draaggestel fixeren van de buitenboordmotor, of aan het tussenschot dat de 25 buitenboordmotor losneembaar aan de achtersteven verbindt is, dat de achtersteven samen met het flexibele deel van de motorboot losgekoppeld kan worden van de buitenboordmotor, terwijl de buitenboordmotor aan het draaggestel gefixeerd is.

Voor het schuiven van de rubberboot op of van het draaggestel is het van belang dat de 30 bevestigingsorganen geen obstakel vormen. Om deze reden kan een bevestigingsorgaan losneembaar, roteerbaar en of transleerbaar aan het draaggestel bevestigd zijn. Deze bewegingsvrijheid van een bevestigingsorgaan draagt er tevens toe bij dat de positie van 5 het bevestigingsorgaan ten opzichte van het draaggestel aangepast kan worden aan de afmetingen van verschillende typen rubberboten.

Voor het blokkeren van een bevestigingsorgaan ten opzichte van het draaggestel, in een 5 positie waarin het bevestigingsorgaan bevestigd is of bevestigd kan worden aan het stijve deel van de rubberboot, kan het bevestigingsorgaan of het draaggestel blokkeringsmiddelen omvatten.

De uitvinding heeft ook betrekking op de wijze waarop het draaggestel verplaatst kan 10 worden en getrokken of gedragen gekoppeld kan worden aan een voer- of vaartuig. Voor het verplaatsen naar en van het water kan het draaggestel voorzien zijn van een al of niet losneembaar wielstel dat speciaal bedoeld is voor langzaam transport over onverhard terrein. Voor het verplaatsen van het draaggestel over de openbare weg kan het draaggestel voorzien zijn van een wielstel dat voldoet aan de eisen die gelden voor 15 deelname aan het verkeer op de openbare weg. Voor beide doeleinden, dat wil zeggen het verplaatsen over onverhard terrein en over de openbare weg, kan het draaggestel voorzien zijn van een trekboom met bekende middelen voor het koppelen van de trekboom aan een trekhaak van een motorvoertuig.

20 Door de drastische verkleining van de ingenomen ruimte door het leeg laten lopen van de luchtgevulde kamers van het flexibele deel van een rubberboot, samen met de wijze waarop het stijve deel aan het draaggestel bevestigd is, ontstaan nieuwe mogelijkheden voor het verplaatsen van het draaggestel met een rubberboot, of met alleen het stijve deel van de rubberboot, of zonder rubberboot. Zo kan het draaggestel, met het stijve 25 deel van de rubberboot en met het flexibele deel van de rubberboot in opgevouwen toestand, in gedragen toestand gekoppeld worden aan een motorvoertuig of een motorvaartuig die daartoe voorzien zijn van speciale koppelingsmiddelen. Tevens kan het draaggestel, voorzien van een wielstel en een trekboom en met een rubberboot in opgevouwen toestand, in getrokken toestand gekoppeld worden aan een motorrijwiel. 30 Voor het faciliteren van genoemde transportsituaties kan de lengte van de trekboom instelbaar zijn en kan de trekboom losneembaar aan het draaggestel bevestigd zijn.

6

Voor het beschermen van de rubberboot tegen bijvoorbeeld weersinvloeden en vandalisme kan het draaggestel voorzien zijn van onderling schamierbare en schamierbaar met het draaggestel bevestigde panelen die de rubberboot in opgevouwen toestand geheel of gedeeltelijk omsluiten.

5

Voor het stallen kan het draaggestel volgens de uitvinding voorzien zijn van in hoogte verstelbare steunpoten. Deze steunpoten zijn bij voorkeur voorzien van zwenkwielen voor het manoeuvreren van het draaggestel in een kleine ruimte.

10 De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het losneembaar bevestigen van een rubberboot aan een draaggestel volgens de uitvinding. Deze werkwijze omvat het in positie brengen van het bevestigingsorgaan, het positioneren van het stijve deel van de rubberboot ten opzichte van het bevestigingsorgaan en het losneembaar bevestigen van het stijve deel van de rubberboot aan het draaggestel middels het bevestigingsorgaan.

15

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van zeven figuren: - Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht op een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een draaggestel volgens de uitvinding, met een rubberboot.

20 - Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht op een detail daarvan met een eerste bevestigingsorgaan.

- Figuur 3 toont een perspectivisch aanzicht op een tweede uitvoeringsvoorbeeld van draaggestel volgens de uitvinding met een tweede bevestigingsorgaan.

- Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht op een draaggestel volgens de 25 uitvinding voorzien van panelen in een ongesloten toestand voor het omsluiten van een rubberboot in opgevouwen of opgerolde toestand.

Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht daarop met de panelen in gesloten toestand.

- Figuur 6 toont een perspectivisch aanzicht op een draaggestel volgens de 30 uitvinding met steunpoten.

7 - Figuur 7 toont een perspectivisch aanzicht op een draaggestel volgens de uitvinding met bevestigingsmiddelen om het draaggestel aan een motorvoertuig of een motorvaartuig te bevestigen.

5 Uitvoerinesvoorbeelden van een werkwijze en een inrichting volgens de uitvinding

Figuur 1 toont een draaggestel 1 volgens de uitvinding, met daarop een bekende opblaasbare rubberboot 2. De rubberboot 2 is opgebouwd uit een stijf deel en een flexibel deel. Het stijve deel omvat de achtersteven 3 en de buitenboordmotor 4; het flexibele deel omvat buisvormige luchtkamers 5 en een niet-afgebeelde bodem. De 10 bodem van in de onderhavige uitvinding bedoelde rubberboten is uitgevoerd als een kunststof zeil waarop losse vloerpanelen geplaatst kunnen worden. Na het verwijderen van de lucht uit de luchtkamers 5 en het wegnemen van de vloerpanelen kan het flexibele deel van de rubberboot 2 tot een relatief klein pakket opgevouwen of opgerold worden.

15

Het draaggestel 1 kan met behulp van verschillende modulen in een aantal uitvoeringen geconfigureerd worden. In figuur 1 is het draaggestel geconfigureerd als botenwagen om getrokken te kunnen worden door een niet afgebeeld motorvoertuig voorzien van een bekende trekhaak. Daartoe is het draaggestel 1 voorzien van een wielstel 6 en een 20 trekboom 7. De trekboom 7 is voorzien van bekende koppelingsmiddelen 8 voor het koppelen van de trekboom 7 aan een trekhaak van een motorvoertuig. Volgens de uitvinding is de trekboom 7 inschuifbaar of inklapbaar en losneembaar aan het draaggestel 1 bevestigd. De trekboom 7 omvat verder middelen 9 voor het ondersteunen van de boeg van een rubberboot 2 en een bekende Herinrichting 10 om de rubberboot 2 25 op het draaggestel 1 te trekken. Het draaggestel 1 is voorzien van tenminste één en bij voorkeur twee eerste bevestigingsorganen 11, 1 Γ voor het losneembaar bevestigen van de achtersteven 3 met de daaraan gekoppelde buitenboordmotor 4 aan het draaggestel 1.

Een eerste uitvoeringsvoorbeeld van eerste bevestigingsorganen 11, 1 Γ volgens de 30 uitvinding wordt aan de hand van figuur 2 nader toegelicht. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 2 is een eerste bevestigingsorgaan 11 roteerbaar aan het draaggestel 1 bevestigd. In het voorbeeld is de schamierpen 12 loodrecht georiënteerd ten opzichte 8 van de hartlijn die het midden van het draaggestel 1 aan de voor- en achterkant snijdt. Een andere oriëntatie van de schamierpen 12 valt echter ook binnen het kader van de uitvinding. Het bevestigingsorgaan 11 is voorzien van gaten 13, 13’ welke corresponderen met niet-afgebeelde gaten of pennen die in of op de achtersteven 3 van 5 de rubberboot 2 zijn aangebracht. Met behulp van bekende bevestigingsmiddelen, zoals bouten, vleugelmoeren en veerclips, kan de achtersteven 3 aan het eerste bevestigingsorgaan 11 bevestigd worden.

Het eerste bevestigingsorgaan 11 in figuur 2 is losneembaar en verschuifbaar aan het 10 draaggestel 1 bevestigd, in een richting in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van de hartlijn die het midden van het draaggestel 1 aan de voor- en achterkant snijdt. Daartoe kan het eerste bevestigingsorgaan 11 roterend bevestigd zijn aan een niet-afgebeelde montageplaat met gaten en een strop die de montageplaat tegen een rechthoekige buis van het draaggestel 1 klemt. Doordat het eerste bevestigingsorgaan 11 losneembaar en 15 verschuifbaar aan het draaggestel 1 bevestigd is, kan een positie gekozen worden die bij de afmetingen van de achtersteven 3 van de rubberboot 2 past.

Het eerste bevestigingsorgaan 11 volgens het uitvoeringsvoorbeeld in figuur 2 is voorts voorzien van middelen om een stand van het bevestigingsorgaan 11 ten opzichte van het 20 draaggestel 1 te blokkeren. Daartoe is een eerste rechthoekige buis 14 voorzien van een tweede rechthoekige buis 15 welke verschuifbaar is binnen de eerste buis 14. De bewegingsvrijheid van de tweede buis 15 wordt begrensd door een combinatie van een uitstulping 16 aan de tweede buis 15 en een sleufgat 17 in de eerste buis 14. Het draaggestel 1 is verder voorzien van een derde, de tweede buis ontvangende 25 rechthoekige buis 18. Wanneer de tweede buis 15 in de derde buis 18 wordt geschoven, wordt de stand van het bevestigingsorgaan 11 geblokkeerd. Deze nagenoeg verticale stand correspondeert met de nagenoeg verticale stand van de achtersteven 3 van de rubberboot 2, wanneer de rubberboot 2 steunt op het draaggestel 1 en de steun 9 op de trekboom 7.

30 9

Ten aanzien van de werkwijze voor het uit het water halen, het laden en het bevestigen van de rubberboot 2 aan het draaggestel 1 kunnen de volgende handelingen onderscheiden worden: voorafgaand aan het laden worden de eerste bevestigingorganen 11, 11 ’ in een 5 nagenoeg horizontale stand geroteerd; - vervolgens wordt de rubberboot 2 op een bekende wijze op het draaggestel 1 getrokken met de lier 10 op de trekboom 7; - wanneer de rubberboot 2 in een gewenste positie op het draaggestel 1 steunt, bijvoorbeeld aangegeven middels een niet-afgebeelde vorkvormige aanslag die 10 een verticaal deel van de buitenboordmotor 4 ontvangt, worden de eerste bevestigingsorganen 11, 11’ omhoog geroteerd en in de nagenoeg verticale stand geblokkeerd; - daarna wordt de achtersteven 3 met behulp van bijvoorbeeld bouten en vleugelmoeren aan de eerste bevestigingsorganen 11,11’ bevestigd.

15

Met deze werkwijze wordt bereikt, dat het relatief zware, stijve deel van de rubberboot 2 aan het draaggestel 1 gefixeerd wordt. Deze werkwijze kan nog aangevuld worden met een aantal volgende handelingen die later in meer detail besproken worden.

20 Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm waarbij tweede bevestigingsorganen 19, 19’ gepresenteerd worden. Deze tweede bevestigingsorganen 19, 19’ kunnen bestaan uit rechthoekige buizen die in daarmee corresponderende rechthoekige buizen 20, 20’ aan het draaggestel 1 geschoven kunnen worden. Daarna kan de achtersteven 3 aan de tweede bevestigingsorganen 19, 19’ bevestigd worden middels de eerder genoemde 25 bevestigingsmiddelen. In figuur 3 is aan de twee uitvoeringsvoorbeelden een tussenschot 21 toegevoegd. Dit tussenschot 21 is losneembaar bevestigd aan de achtersteven 3 van een rubberboot 2 en eveneens losneembaar aan een eerste of tweede bevestigingsorgaan 11, 11’ of 19, 19’. Aan het tussenschot 21 is verder de buitenboordmotor 4 bevestigd. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat de 30 rubberboot 2 losgekoppeld kan worden van de buitenboordmotor 4, terwijl de buitenboordmotor 4 gefixeerd is aan het draaggestel 1. Daartoe dienen de niet- 10 afgebeelde bevestigingsmiddelen die het tussenschot 21 verbinden met de achtersteven 3 losgekoppeld te worden.

De bevestiging van het relatief zware, stijve deel van een rubberboot 2 aan een 5 draaggestel 1 vergemakkelijkt het laten leeglopen van de luchtkamers 5 en het opvouwen of oprollen van het flexibele deel van de rubberboot 2. Afhankelijk van de uitvoeringsvorm van het draaggestel 1 met de bevestigingsorganen 11, 11’of 19, 19’ kan ten behoeve van het vervoer en de stalling gekozen worden voor het al of niet loskoppelen van de rubberboot 2 van de aan het draaggestel 1 bevestigde 10 buitenboordmotor 4. Om het flexibele deel in opgevouwen of opgerolde toestand tijdens stalling en vervoer te beschermen, kan het draaggestel 1 voorzien zijn van panelen 22, 23, 24, 24’, 25, 25’ die samen de opgerolde of opgevouwen rubberboot 2 geheel of gedeeltelijk kunnen omsluiten. Figuur 4 toont een draaggestel 1, met het stijve deel van een rubberboot 2, waarop de panelen 22, 23, 24, 24’ schamierbaar bevestigd zijn. 15 Figuur 5 toont een draaggestel 1 met een rubberboot 2 en een buitenboordmotor 4 die gedeeltelijk omsloten zijn door de panelen 22, 23, 24, 24’, 25 en 25’.

Voor het verbeteren van de manoeuvreerbaarheid in enge ruimten kan het draaggestel 1 voorzien zijn van uitschuifbare steunpoten welke bij voorkeur zijn voorzien van 20 zwenkwielen. Figuur 6 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een draaggestel met steunpoten 26 en zwenkwielen 27. De benodigde stallingsruimte kan verder beperkt worden door het inschuiven, inklappen en of demonteren van de trekboom 7 van het draaggestel 1.

25 Het draaggestel 1 kan voorzien zijn van middelen om het in gedragen toestand te vervoeren aan bijvoorbeeld een motorvoertuig of een motorvaartuig die daartoe voorzien zijn van een koppelinrichting. Zoals getoond wordt in figuur 7 kunnen de voorzieningen aan het draaggestel 1 in eenvoudige vorm bestaan uit één of meerdere rechthoekige buizen 28, 28’ waarmee het draaggestel 1 op met de rechthoekige buizen 30 corresponderende niet-afgebeelde draagarmen van de koppelinrichting van het motorvoertuig of het motorvaartuig geschoven kan worden. De rechthoekige buizen 28, 28’ kunnen zich zowel aan de voorkant, gezien in de richting waarop een rubberboot op «· 11 het draaggestel steunt, als aan de achterkant van het draaggestel 1 bevinden. Om het gewicht van het draaggestel 1 in gedragen toestand te beperken kan het wielstel 6 van het draaggestel 1 gedemonteerd worden, bijvoorbeeld terwijl het draaggestel 1 op de steunpoten 26 staat.

5 1033980

Claims

1. Draaggestel voor een rubberboot, welke rubberboot omvat een stijf deel bestaande uit een achtersteven en een buitenboordmotor en een flexibel deel bestaande uit buisvormige luchtkamers en een bodem, met het kenmerk, dat het draaggestel is 5 voorzien van ten minste één bevestigingsorgaan voor het losneembaar bevestigen van het stijve deel van de rubberboot aan het draaggestel.

2. Draaggestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaggestel is voorzien van ten minste één eerste bevestigingsorgaan voor het losneembaar bevestigen van 10 de achtersteven van de rubberboot aan het draaggestel.

3. Draaggestel volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het draaggestel is voorzien van ten minste één tweede bevestigingsorgaan voor het losneembaar aan het draaggestel bevestigen van een tussenschot voor het losneembaar bevestigen 15 van de buitenboordmotor aan de achtersteven.

4. Draaggestel volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat ten minste één bevestigingsorgaan losneembaar aan het draaggestel bevestigd is.

5. Draaggestel volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat ten minste één bevestigingsorgaan roteerbaar aan het draaggestel bevestigd is.

6. Draaggestel volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat ten minste één bevestigingsorgaan transleerbaar aan het draaggestel bevestigd is. 25

7. Draaggestel volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het draaggestel blokkeringsmiddelen omvat voor het blokkeren van de bewegingsvrijheid van ten minste één bevestigingsorgaan ten opzichte van het draaggestel.

8. Draaggestel volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat ten minste één bevestigingsorgaan blokkeringsmiddelen omvat voor het blokkeren van de bewegingsvrijheid van het bevestigingsorgaan ten opzichte van het draaggestel. 1033980 ψ

9. Draaggestel volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het draaggestel is voorzien van koppelmiddelen voor het losneembaar koppelen van het draaggestel aan een motorvoertuig. 5

10. Draaggestel volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat het draaggestel is voorzien van koppelmiddelen voor het losneembaar koppelen van het draaggestel aan een motorvaartuig.

11. Draaggestel volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat het draaggestel is voorzien van wielen.

12. Draaggestel volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het draaggestel is voorzien van een trekboom. 15

13. Draaggestel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de trekboom inschuifbaar is.

14. Draaggestel volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de trekboom 20 inklapbaar is.

15. Draaggestel volgens één der conclusies 12-14, met het kenmerk, dat de trekboom losneembaar aan het draaggestel bevestigd is.

16. Draaggestel volgens één der conclusies 1-15, met het kenmerk, dat het draaggestel panelen omvat voor het ten minste gedeeltelijk omsluiten van de rubberboot.

17. Draaggestel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat ten minste één paneel 30 scharnierend is gekoppeld met het draaggestel.

18. Draaggestel volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat ten minste twee panelen onderling scharnierend gekoppeld zijn.

19. Draaggestel volgens één der conclusies 1-18, met het kenmerk dat het draaggestel 5 is voorzien vein ten minste één en bij voorkeur vier in hoogte verstelbare steunpoten.

20. Draaggestel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat ten minste één steunpoot is voorzien van een steunwiel. 10

21. Werkwijze voor het losneembaar bevestigen van een rubberboot aan een draaggestel, welke mbberboot omvat een stijf deel bestaande uit een achtersteven en een buitenboordmotor en een flexibel deel bestaande uit buisvormige luchtkamers en een bodem en welk draaggestel is voorzien van ten minste één 15 bevestigingsorgaan, met het kenmerk, dat de werkwijze omvat: het in positie brengen van het bevestigingsorgaan; - het positioneren van het stijve deel van de rubberboot ten opzichte van het bevestigingsorgaan; het losneembaar bevestigen van het stijve deel van de rubberboot aan het 20 draaggestel middels het bevestigingsorgaan. 25 1033980