NL1033576C2 - Grondboor voor het langs een obstakel in de grond boren van een gat. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Grondboor voor het langs een obstakel in de grond boren van een gat.

De uitvinding heeft betrekking op een grondboor voor het in de grond boren van gaten volgens de aanhef van conclusie 1.

Dergelijke grondboren zijn algemeen bekend, en bestaan veelal uit een steel met aan het ondereinde daarvan een grondboorelement, en 5 aan het boveneinde daarvan twee diametraal tegenover elkaar liggende handgrepen. Door op de handgrepen een moment uit te oefenen kan de grondboor in de grond worden geboord om vervolgens tezamen met een kolom losgeboorde grond weer daaruit omhoog te worden getrokken. Door dit een aantal keer te herhalen kan een gat met een gewenste diepte 10 worden verkregen, waarin vervolgens een paal of dergelijke geplaatst kan worden.

Nadelig bij de bekende grondboor is dat het niet mogelijk is om deze vlak naast een muur of dergelijke te gebruiken. De handgrepen maken het dan namelijk onmogelijk om de grondboor te verdraaien, 15 omdat deze handgrepen dan telkens tegen de muur aan botsen. Er is dan veel kunst en vliegwerk nodig om toch een gat in de grond geboord te krijgen. Dit is niet alleen tijdrovend, maar ook zwaar werk en daardoor frustrerend, terwijl bovendien de ligging en de kwaliteit van het uitgeboorde gat veelal sterk te wensen overlaat.

20 De onderhavige uitvinding heeft tot doel de bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel een bruikbaar alternatief te verschaffen. In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een grondboor te verschaffen die het de gebruiker in staat stelt om de grondboor op elke denkbare plaats waar een grondboor nodig is, 25 te benutten. Bijvoorbeeld direct naast een muur, een gebouw, een andere paal, een boom of naast een heg.

Dit doel wordt bereikt door een grondboor volgens conclusie 1.

De grondboor omvat hiertoe ten minste één handgreep en een grondboorelement, met daartussen een overbrengingsmechanisme dat is 30 ingericht om het mogelijk te maken dat de steel en het grondboorelement over één of meerdere omwentelingen worden geroteerd door uitoefening van handkracht op de handgreep, zonder dat de handgreep daarbij tegen het obstakel komt te botsen. Deze constructie maakt het mogelijk om zowel in de vrije ruimte alsook vlak langs een obstakel 1033573 - 2 - zoals een muur een gat in de grond te boren. Dit kan met voordeel snel en efficiënt gebeuren zonder dat daarvoor al te veel kracht nodig is.

In een bijzondere uitvoeringsvorm strekt de ten minste ene 5 handgreep zich geheel of gedeeltelijk in een radiale richting uit ten opzichte van de rotatie-as, en kan daarmee een heen en weer gaande rotatiebeweging rondom de rotatie-as worden uitgevoerd als gevolg waarvan het grondboorelement rondom de rotatie-as gedraaid wordt. Hierdoor is het eenvoudig mogelijk om met één hand de steel te 10 omgrijpen en met de andere hand de handgreep heen en weer te bewegen net zolang totdat het grondboorelement een gewenste diepte bereikt heeft.

Het overbrengingsmechanisme is hierbij bij voorkeur zodanig ingericht dat het in de heengaande slag een koppeling tot stand 15 brengt tussen de handgreep en het grondboorelement, terwijl het in de teruggaande slag ontkoppelt en als het ware een vrijloop heeft. In het bijzonder vindt hierbij de omschakeling tussen koppeling en vrijloop automatisch plaats.

Indien een aldus uitgevoerd overbrengingsmechanisme met zijn 20 hartlijn evenwijdig aan de rotatie-as van de grondboor is opgesteld, dan is bij voorkeur ten hoogste één handgreep vast verbonden met het overbrengingsmechanisme. Desgewenst kunnen naast de ten hoogste ene vaste handgreep nog wel één of meerdere afneembare of wegklapbare handgrepen worden voorzien. Deze zijn dan met name bedoeld voor het 25 ook op conventionele wijze in de grond kunnen boren van de grondboor in de vrije ruimte. De ten hoogste ene vaste handgreep in combinatie met het overbrengingsmechanisme maakt het mogelijk om langs vlakke obstakels te werken. De ten hoogste ene vaste handgreep kan dan namelijk telkens een heen en weer gaande slag maken rondom de 30 rotatie-as, zonder daarbij in een zone terecht te komen die gelegen is aan de zijde van een denkbeeldig vlak dat zich uitstrekt evenwijdig aan en door de steel en dat de vrije ruimte rondom de steel in tweeën snijdt. Deze zone kan dan volledig worden ingenomen door het obstakel waarlangs het gat in de grond geboord dient te 35 worden. De ten hoogste ene vaste handgreep verblijft tijdens het boorproces in de tegenover liggende vrije zone.

Met voordeel wordt als overbrengingsmechanisme een ratelinrichting gebruikt die bediend kan worden door middel van heen en weer gaande ratelbewegingen van een daarmee direct of indirect 40 verbonden handgreep.

- 3 -

Opgemerkt wordt dat LJS-6, 675, 918 reeds een grondboor openbaart met een ratelinrichting. Met deze ratelinrichting zijn echter twee diametraal tegenover elkaar liggende handgrepen vast verbonden. Hierdoor is het weliswaar mogelijk om de grondboor middels een heen 5 en weer gaande ratelbeweging in de grond te boren zonder daarbij de handgrepen te hoeven loslaten, dit is echter alleen mogelijk in de vrije ruimte. Het is niet mogelijk om deze heen en weer gaande beweging uit te voeren naast een vlak obstakel zoals een muur of dergelijke.

10 Volgens de onderhavige uitvinding kunnen ook andersoortige overbrengingsmechanismen worden toegepast, zoals een cardankoppeling, een tandwielmechanisme of een vrijloopmechanisme.

Desgewenst is het overbrengingsmechanisme inschakelbaar uitgevoerd. In een (in één of beide rotatierichtingen) uitgeschakelde 15 vergrendelde stand, kan de grondboor dan op conventionele wijze worden gebruikt. In de ingeschakelde stand kan de grondboor dan langs een vlak obstakel, zoals een muur, in de grond geboord worden.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de onderconclusies.

20 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het langs een obstakel, zoals een muur, in de grond boren van gaten volgens conclusie 11 of 12, alsmede op het gebruik van een grondboor voor het langs een obstakel in de grond boren van een gat volgens conclusie 13.

25

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin: fig. 1 schematisch een eerste uitvoeringsvorm gedeeltelijk in doorsnede toont van een grondboor met een ratelinrichting in 30 combinatie met een vaste en een afneembare handgreep; fig. 2 een aanzicht is overeenkomstig fig. 1 waarbij de afneembare handgreep tijdelijk bovenop de grondboor bevestigd is; fig. 3 een aanzicht is overeenkomstig fig. 1 van een tweede uitvoeringsvorm met afgenomen handgreep en nog niet aangebrachte 35 draaihuls; en fig. 3a een bovenaanzicht gedeeltelijk in doorsnede toont van de ratelinrichting.

In figuur 1 is de gehele grondboor aangeduid met het 40 verwijzingscijfer 1. De grondboor 1 omvat een steel 2 met een zich in - 4 - axiale richting uitstrekkende rotatie-as 3. Aan het ondereinde van de steel is een grondboorelement 4 voorzien. Aan het boveneinde van de steel 2 is een overbrengingsmechanisme 5 voorzien dat hier wordt gevormd door een ratelinrichting 6.

5 De ratelinrichting 6 strekt zich met zijn hartlijn evenwijdig uit aan de rotatie-as 3. Aan de buitenomtrekswand van de ratelinrichting 6 zit een handgreep 8. De handgreep 8 is hier middels een schroefverbinding 9 vast verbonden met de ratelinrichting 6. De handgreep 8 strekt zich in een radiale richting uit ten opzichte van 10 de rotatie-as 3.

Zoals getoond is de ratelinrichting 6 verder voorzien van verbindingsmiddelen voor het daarmee verbinden van een tweede handgreep 12. De verbindingsmiddelen worden hier gevormd door een pen-gat-verbinding, waarbij een klemveer 13 door complementaire 15 uitsparingen in de handgreep 12 en in een met de ratelinrichting 6 verbonden bevestigingsdeel 14 kan worden gestoken (zie fig. 2).

Andere verbindingstechnieken, mits losmaakbaar kunnen natuurlijk ook worden toegepast. Deze tweede afneembare handgreep 12 maakt het in de in fig. 1 getoonde stand mogelijk om de grondboor 1 op conventionele 20 wijze, dat wil zeggen door uitoefening van handkracht op beide handgrepen, in de grond te boren indien zich geen obstakel in de buurt bevindt van de plek waar het gat geboord dient te worden.

Na verwijdering van de klemveer 13 kan de handgreep 12 verwijderd, en bijvoorbeeld bovenop een bevestigingsmoer 15 worden 25 gestoken, zoals getoond is in figuur 2. Met behulp van de "vaste" handgreep 8 kan nu door middel van een heen- en weer gaande ratelbeweging de ratelinrichting 6 worden aangedreven. In de heengaande slag neemt de ratelinrichting 6 hierbij de steel 2 en het grondboorelement 4 in rotatie mee, terwijl in de teruggaande slag de 30 ratelinrichting 6 vrijloopt ten opzichte van de steel 2, waardoor de steel 2 en het grondboorelement 4 niet mee terug draaien. Aldus kan de grondboor 1 langs een vlak obstakel zoals een muur of dergelijke in de grond geboord worden. Onder "langs" het vlakke obstakel wordt hier bedoeld in het verlengde van het voorvlak van het vlakke 35 obstakel, of zodanig dicht nabij dit verlengde van het voorvlak van het vlakke obstakel, dat een conventionele grondboor met twee diametraal tegenover elkaar liggende handgrepen daar niet in de grond geboord kan worden zonder telkens met de handgrepen tegen het voorvlak van het obstakel te stuiten. Doordat het bevestigingsdeel 14 40 in radiale richting ten opzichte van de rotatieas 3 afmetingen heeft - 5 - die kleiner of gelijk zijn aan de maximale radiale afmeting van het grondboorelement 4, staat dit bevestigingsdeel 14 met voordeel niet in de weg aan het langs het vlakke obstakel in de grond boren van de grondboor 1.

5 Op de steel 2 is een begrenzingsorgaan 20 voorzien dat hier wordt gevormd door een op de steel 2 vastgelaste ring. Tussen dit begrenzingorgaan 20 en de ratelinrichting 6 is een draaihuls 21 voorzien die in hoofdzaak vrij kan draaien rondom de steel 2 maar die naar beneden toe begrensd is door de ring. Aldus kan de grondboor 1 10 met één hand roterend worden aangedreven terwijl met de andere hand de draaihuls 21 wordt vastgepakt en een neerwaartse kracht wordt uitgeoefend. Dit vergroot het gebruiksgemak omdat de steel 2 dan niet door de hand hoeft te glijden, terwijl het eerst dan goed mogelijk is om de vereiste neerwaartse kracht uit te oefenen zonder daarbij de 15 rotatie te blokkeren. De neerwaartse kracht kan immers niet worden uitgeoefend op de handgreep 8 omdat dit de grondboor 1 dan zou doen kantelen.

Figuur 3 toont een variant waarbij gelijksoortige onderdelen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers. Te zien is dat de 20 ratelinrichting 6 een drukveer 30, een blokkeerpal 31 en een palwiel 32 omvat. Het palwiel 32 is hierbij rotatievast verbonden met de steel 2, en is voorzien van geschikt afgeschuinde vertandingen. De blokkeerpal 31 is heen- en weer verschuifbaar opgenomen in een met de handgreep 8 verbonden kamerdeel. De blokkeerpal 31 wordt hierbij door 25 de drukveer 30 in de richting van het palrad 32 gedrukt.

Naast de getoonde uitvoeringsvorm zijn vele varianten mogelijk. Zo kunnen de steel, het grondboorelement en/of de handgreep andersvormig worden uitgevoerd.

30 In een variant kan ook een andersoortig grondboorelement gebruikt zijn voor het losboren en naar boven toe afvoeren van deze losgeboorde grond, bijvoorbeeld een spiraalvormig grondboorelement of een halfopen cilinderhuls. Dit grondboorelement is bij voorkeur vast dan wel middels een losmaakbare verbinding verbonden met de steel.

35 Verder is het ook mogelijk om in plaats van een afneembare handgreep een handgreep te voorzien die scharnierbaar verbonden is met de ratelinrichting. Aldus' kan ook hier de tweede handgreep verplaatst worden tussen een werkstand waarin kracht op de handgreep kan worden uitgeoefend voor het in rotatie brengen van de grondboor, en een 40 ruststand waarin de handgreep in radiale richting kleinere afmetingen - 6 - inneemt dan in de werkstand. In plaats van de ratelinrichting kan ook een ander overbrengingsmechanisme worden gebruikt. De ratelinrichting kan van het type zijn waarbij de gebruiker de vrijlooprichting door middel van een standenschakelaar kan kiezen, dan wel in beide 5 richtingen kan vergrendelen. In plaats van één verplaatsbare, wegklapbare of verwijderbare handgreep kunnen ook beide handgrepen verplaatsbaar, wegklapbaar en/of verwijderbaar zijn opgesteld. Hierdoor heeft de gebruiker de vrije keuze om hetzij de ene hetzij de andere handgreep af te nemen indien hij langs een vlak obstakel aan 10 het werk wil. Ook heeft hij dan de mogelijkheid om de grondboor op compacte wijze op te bergen door beide handgrepen af te nemen, in te klappen of dergelijke.

Aldus is volgens de uitvinding een multifunctionele grondboor verschaft die zowel op conventionele wijze gebruikt kan worden als 15 ook voor het vlak langs een muur of dergelijke in de grond boren van een gat. Hierdoor kan de gebruiker net zo dicht bij een schutting, muur of heg komen als hij maar wil, hetgeen bijvoorbeeld grote voordelen oplevert bij het plaatsen van palen in de grond ten behoeve van erfscheidingen of het verwijderen van oude palen.

20 10 3 3b : ...

Claims (13)

1. 2. Grondboor volgens conclusie 1, waarbij het overbrengingsmechanisme (5) is ingericht voor het door middel van heen en weer 20 gaande bewegingen van de handgreep (8) doen roteren van de steel (2) en het grondboorelement (4) over de één of meerdere omwentelingen.
2. 3. Grondboor volgens conclusie 2, waarbij het overbrengingsmechanisme (5) een ratelinrichting (6) omvat die voorzien is tussen 25 de handgreep (8) en het grondboorelement (4), waarbij de handgreep (8) direct of indirect aangrijpt op de ratelinrichting (6) voor het middels een ratelbeweging over één of meerdere omwentelingen doen roteren van de steel (2) en het grondboorelement (4) . 30
3. 4. Grondboor volgens conclusie 3, waarbij de ratelinrichting (6) is opgesteld met zijn hartlijn evenwijdig aan de rotatie-as (3), en waarbij de handgreep (8) zich in een werkstand ten minste gedeeltelijk in een radiale richting uitstrekt ten opzichte van de 35 rotatie-as (3).
4. 5. Grondboor volgens conclusie 4, waarbij een tweede handgreep (12) is voorzien die verplaatsbaar is tussen de werkstand voor het 103357R - 8 - middels handkracht doen roteren van de steel (2) en het grondboorelement (4) en een ruststand waarin de handgreep (12) in radiale richting kleinere afmetingen inneemt dan in de werkstand.
5. 6. Grondboor volgens conclusie 5, waarbij ten minste één van de handgrepen (12) scharnierbaar verbonden is met de steel (2) respectievelijk de ratelinrichting (6).
6. 7. Grondboor volgens conclusie 5 of 6, waarbij ten minste één van 10 de handgrepen (12) losmaakbaar verbonden is met de steel (2) respectievelijk de ratelinrichting (6).
7. 8. Grondboor volgens één van de conclusies 3-7, waarbij de ratelinrichting (6) voorzien is tussen de handgreep (8) en de steel 15 (2).
8. 9. Grondboor volgens één van de conclusies 3-8, waarbij de ratelinrichting (6) voorzien is aan het boveneinde van de steel (2).
9. 10. Grondboor volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een draaihuls (21) in hoofdzaak vrij verdraaibaar voorzien is rondom een deel van de steel (2) voor het vastgrijpen van de draaihuls (21) met één hand terwijl met de andere hand kracht wordt uitgeoefend op de handgreep (8). 25
10. 11. Grondboor volgens conclusie 10, waarbij de draaihuls (21) in axiale richting begrensd wordt door een op de steel (2) voorzien begrenzingsorgaan (20).
11. 12. Werkwijze voor het langs een obstakel, zoals een muur, in de grond boren van gaten, omvattende de stappen: - het langs het obstakel op de grond plaatsen van een grondboor (1) volgens één van de voorgaande conclusies; - het over één of meerdere omwentelingen rond de rotatie-as (3) doen 35 roteren van de steel (2) met grondboorelement (4) door uitoefening van handkracht op de handgreep (8) zonder daarbij de handgreep (8) tegen het obstakel te doen botsen.
12. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de steel (2) en het 40 grondboorelement (4) over één of meerdere omwentelingen worden - 9 - geroteerd door middel van heen en weer gaande bewegingen van de handgreep (8) .
13. 14. Gebruik van een grondboor (1) volgens één van de voorgaande 5 conclusies voor het langs een obstakel in de grond boren van een gat. 1033576