NL1033573C2 - Systeem met gekoelde voedselwagens. - Google Patents

Systeem met gekoelde voedselwagens. Download PDF

Info

Publication number
NL1033573C2
NL1033573C2 NL1033573A NL1033573A NL1033573C2 NL 1033573 C2 NL1033573 C2 NL 1033573C2 NL 1033573 A NL1033573 A NL 1033573A NL 1033573 A NL1033573 A NL 1033573A NL 1033573 C2 NL1033573 C2 NL 1033573C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cooling air
food
trolley
trays
opening
Prior art date
Application number
NL1033573A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1033573A1 (nl
Inventor
Hendrik Langelaar
Original Assignee
Hendrik Langelaar
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hendrik Langelaar filed Critical Hendrik Langelaar
Priority to NL1033573A priority Critical patent/NL1033573C2/nl
Publication of NL1033573A1 publication Critical patent/NL1033573A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1033573C2 publication Critical patent/NL1033573C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B31/00Service or tea tables, trolleys, or wagons
    • A47B31/02Service or tea tables, trolleys, or wagons with heating, cooling or ventilating means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25DREFRIGERATORS; COLD ROOMS; ICE-BOXES; COOLING OR FREEZING APPARATUS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F25D15/00Devices not covered by group F25D11/00 or F25D13/00, e.g. non-self-contained movable devices
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25DREFRIGERATORS; COLD ROOMS; ICE-BOXES; COOLING OR FREEZING APPARATUS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F25D17/00Arrangements for circulating cooling fluids; Arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces
    • F25D17/04Arrangements for circulating cooling fluids; Arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces for circulating air, e.g. by convection
    • F25D17/06Arrangements for circulating cooling fluids; Arrangements for circulating gas, e.g. air, within refrigerated spaces for circulating air, e.g. by convection by forced circulation
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47JKITCHEN EQUIPMENT; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; APPARATUS FOR MAKING BEVERAGES
    • A47J39/00Heat-insulated warming chambers; Cupboards with heating arrangements for warming kitchen utensils
    • A47J39/006Heat-insulated warming chambers; Cupboards with heating arrangements for warming kitchen utensils for either storing and preparing or for preparing food on serving trays, e.g. heating, thawing, preserving
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25DREFRIGERATORS; COLD ROOMS; ICE-BOXES; COOLING OR FREEZING APPARATUS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F25D2400/00General features of, or devices for refrigerators, cold rooms, ice-boxes, or for cooling or freezing apparatus not covered by any other subclass
    • F25D2400/20Carts specially adapted for transporting objects to be cooled

Description

P27329NL01
Korte aanduiding: Systeem met gekoelde voedselwagens.
De uitvinding betreft een systeem voor het gekoeld opslaan en uitscheppen of uitdelen van van tevoren bereid voedsel met een of meer gekoelde voedselwagens.
Voedselwagens zijn onder andere bekend in een uitvoering als 5 voedseluitschepwagens, die met name worden ingezet op plaatsen waar voor grote aantallen mensen eten moet worden aangeboden, bijvoorbeeld in grote kantines. Dergelijke wagens zijn in het algemeen met de hand verrijdbaar. Op de plaats van het uitscheppen, vaak in een speciaal daarvoor bestemde ruimte, worden de wagens 10 gewoonlijk in een van tevoren bepaalde opstelling geplaatst, zodat vervolgens het uitscheppen kan plaatsvinden. In elke wagen bevinden zich een of meerdere van boven open bakken, bijvoorbeeld met maten overeenkomstig de Gastronorm-standaard, waar het voedsel zich in bevindt, zodat het voedsel gemakkelijk uit de van boven 15 toegankelijke bakken kan worden geschept, bijvoorbeeld op een bord op een maaltijdstableau.
Het maaltijdstableau kan langs de opstelling worden verplaatst door de persoon die de maaltijd nuttig, of direct aan die persoon worden afgegeven. In vele situaties, zoals 20 ziekenhuizen, verzorgingsinstellingen, etc, worden de maaltijdstableaus gevuld door het keukenpersoneel en in verrijdbare dienbladenwagens geplaatst. Die dienbladenwagens hebben gewoonlijk een door een of meer (rol)deuren afsluitbare opening aan een of beide zijkanten met een rek waarin in meerdere etages, en vaak in 25 meerdere kolommen naast elkaar, gevulde dienbladen kunnen worden geplaatst.
Ook bekend zijn voedselwagens die zijn ingericht voor het opnemen van een of meer draadmanden of dergelijke, die voor een koelluchtstroom doorlaatbaar zijn, waarin houders met voorbereid 30 voedsel, zoals bijvoorbeeld kommen soep, desserts, etc zijn geplaatst. Op het maaltijdtableau kan dan een houder worden geplaatst, die van bovenaf uit de draadmand wordt gepakt door een opening in de bovenzijde van de voedselwagen.
Koeling en hygiëne zijn bij dergelijke toepassingen 35 belangrijke aspecten. Zo dienen van tevoren bereide 1033573 - 2 - voedselproducten goed opgeslagen te worden om 20 bederf en kwaliteitsverlies te vermijden. Hiervoor is adequate koeling vereist. Ook tijdens het uitscheppen is het gewenst dat het voedsel in de bakken waaruit wordt uitgeschept voldoende wordt gekoeld.
5 Wat hygiëne betreft wordt opgemerkt dat dergelijke wagens bij voorkeur na elk gebruik geheel gereinigd worden, zowel inwendig als uitwendig.
Bekende systemen met voedselwagens, met name voedseluitschepwagens, zijn in de praktijk niet tevredenstellend.
10 Een doel van de uitvinding is derhalve een systeem te verschaffen voor het koel houden van een of meer voedselwagens, in het bijzonder tijdens de opslag voorafgaand aan het uitscheppen of uitserveren en ook tijdens het uitscheppen of uitserveren van het voedsel.
15 Een ander doel van de uitvinding is een systeem te verschaffen dat praktisch is in het gebruik, ook door ongeschoold personeel. Een aspect daarbij is dat tijdens het uitscheppen de bakken in een wagen, of de draadmanden met voedselhouders, leeg kunnen raken, zodat nieuwe aanvoer nodig is. De uitvinding beoogt 20 een systeem te verschaffen dat het mogelijk maakt deze situatie snel te verhelpen, zonder relevante inspanningen van het personeel, namelijk door een lege wagen in zijn geheel te vervangen door een volle wagen.
Een ander doel van de uitvinding is een voedselwagen te 25 verschaffen, waarbij een juiste koeling van het voedsel kan worden gerealiseerd, met name ook van het voedsel in de bakken waaruit het uitscheppen plaatsvindt.
De uitvinding bereikt een of meer van de bovengenoemde doelen door het verschaffen van een systeem volgens conclusie 1.
30 De koellucht-toevoerinrichting omvat een bij voorkeur stationair opgestelde luchtkoeler, bijvoorbeeld stationair in een gebouw opgesteld, bijvoorbeeld boven een (verlaagd) plafond.
De koellucht-toevoerinrichting bevat mechanische middelen voor het verplaatsen van lucht, zoals een ventilator.
35 De voedselwagen zelf is met bijzondere voorkeur niet voorzien van een ventilator of enig koelapparaat.
De voedselwagen is bij voorkeur eenvoudig uitgevoerd en niet meer dan een verplaatsbare, bij voorkeur op wielen verrijdbare kast met open bovenzijde (of opening daarin) en voorzieningen voor het - 3 - ondersteunen van een of meer voedseluitschepbakken of draadmanden of dergelijke, waarbij de koelluchtdoorvoeropening(en) en uitstroomopening(en) de door een externe ventilator gerealiseerde koelluchtstroom laten passeren, uiteraard kunnen de wielen 5 bijvoorbeeld blokkeerbaar zijn om de wagen op zijn plaats te houden. Deze "kale" uitvoering van de voedselwagen leidt tot een lage kostprijs, maar is ook voordelig in het licht van de wens (of eis) om dergelijke wagens geregeld in- en uitwendig te reinigen.
Dit geschiedt bij voorkeur met (heet) water onder hoge druk, 10 eventueel in een speciale reinigingsmachine.
Bij voorkeur is er in voorzien dat de koellucht onder in de wagen wordt ingebracht en deze aan de bovenzijde van de wagen, nabij de bak(ken) of mand(en) in serveerpositie, ontsnapt. Daardoor kan de koellucht, tegen de natuurlijke beweging van koude lucht in, 15 naar boven door en langs de inhoud van de voedselwagen bewegen en aldus zijn koelende werking uitoefenen.
Met een plaatsing van de luchtdoorvoeropening "onder aan de wagen", zoals de voorkeur heeft, wordt bedoeld bij voorkeur "hoogstens ter hoogte van de bodem van de laagst geplaatste bak in 20 de wagen", met bijzondere voorkeur ter hoogte van de onderzijde van de wagen.
Indien de koellucht naar boven kan ontsnappen uit de binnenruimte van de wagen en desgewenst en met voordeel ook over de bovenste bak(ken) wordt geleid, is betrouwbaar gewaarborgd dat ook 25 het voedsel in die bovenste bak(ken) goed kan worden gekoeld. Door bewust gebruik te maken van het uitstromen van koellucht aan de bovenzijde van de wagen kan boven in, en zo mogelijk als een soort deken bovenop de voedselwagen, een koelwerking worden verkregen, dit in tegenstelling tot een oplossing waarbij de koellucht niet 30 zou kunnen ontsnappen uit de binnenruimte van de wagen. Een kleine koelluchtstroom blijkt in de praktijk al voldoende, zodat energieverlies beperkt is.
Een voordelige uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat de koellucht-toevoerinrichting zich bevindt buiten de ruimte waar zich 35 de opstelling met een of meer voedselwagens bevindt. Dit biedt mede het voordeel dat de warmte die wordt onttrokken aan de koellucht niet terechtkomt in de ruimte waarin zich de voedselwagen en dus ook het voedsel bevindt. Daartoe kan bijvoorbeeld de koellucht-toevoerinrichting zijn aangebracht aan de buitenzijde van de - 4 - ruimte, bijvoorbeeld aan de andere zijde van een wand of op een dak, in een kelder, enz. Het kanaal dat verbindbaar is met de voedseluitschepwagen zal dan door een wand, plafond, vloer, enz. kunnen gaan.
5 De koellucht die ontsnapt uit de wagen(s) zal in beginsel ook de ruimte koelen, waarin de wagen(s) en eventueel de bedienende persoon zich bevinden. De te koelen lucht kan van buitenaf worden aangevoerd of ook uit de ruimte zelf worden betrokken. Laatstgenoemde maatregel biedt het voordeel dat dit reeds 10 voorgekoelde lucht omvat. In feite is er sprake van een min of meer gesloten systeem. Uiteraard verdient het in voorkomend geval de voorkeur om de lucht voor te behandelen, d.w.z. desgewenst te drogen, filteren, enz.
Het met de koellucht-toevoerinrichting verbonden kanaal kan 15 in beginsel elke geschikte verbinding tussen de koellucht-toevoerinrichting en de koelluchtdoorvoeropening van de voedselwagen omvatten. Bijvoorbeeld betreft dit een buigzame slang, buisleiding, enz. Bij voorkeur is deze geïsoleerd met een geschikt materiaal, zoals een schuim- of vezelmateriaal, enz. De slang is 20 bijvoorbeeld met behulp van een snelkoppeling, wartelverbinding, enz. losneembaar verbindbaar met de koelluchtdoorvoeropening van de voedselwagen. Elke andere in hoofdzaak luchtdichte verbinding is echter ook mogelijk.
Het is voordelig om een centrale koellucht-toevoerinrichting 25 te verschaffen voor de één of meer voedselwagens. Niet alleen kunnen de wagens eenvoudiger met minder onderdelen worden uitgerust, zijn zij eenvoudiger schoon te houden, hetgeen voor voedseltoepassingen belangrijk is, maar ook kunnen doelmatiger koellucht-toevoerinrichtingen worden gebruikt. Niet alleen is een 30 enkele koellucht-toevoerinrichting voor meerdere wagens goedkoper door een eenvoudiger uitvoering, doch ook is de koelefficiëntie beter voor een grote inrichting dan voor een aantal kleine koellucht-toevoerinrichtingen.
De koellucht-toevoerinrichting kan in beginsel elk koelend 35 element omvatten, zoals een Peltier-inrichting, een verdamper, bijvoorbeeld een blokverdamper, enz.
De gekoelde lucht kan met mechanische verplaatsingsmiddelen worden verplaatst, zoals één of meer ventilatoren. Bij voorkeur is de koellucht-toevoerinrichting elektronisch regelbaar. Dit kan - 5 - betrekking hebben op de hoeveelheid koellucht, de snelheid van de koellucht, de temperatuur van de koellucht, combinaties daarvan enz. Bijvoorbeeld zal een wagen die slechts één bak met voedsel bevat, dat bovendien niet bijzonder koel hoeft te worden bewaard, 5 minder koellucht dan wel minder koude koellucht hoeven te ontvangen dan bijvoorbeeld een wagen met een groot aantal bakken, bijvoorbeeld met consumptie-ijs of andere soorten bevroren voedsel. Bijvoorbeeld omvat de koellucht-toevoerinrichting elektronisch regelbare ventilatoren en/of regelkleppen die de hoeveelheid lucht 10 kunnen sturen al naar gelang de gewenste hoeveelheid.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de koellucht-toevoerinrichting verbonden met meerdere kanalen, die elk aansluitbaar zijn op een voedselwagen. Dit is één van de mogelijke uitvoeringsvormen waarbij meerdere wagens zijn aangesloten op een 15 enkele koellucht-toevoerinrichting. Dit biedt voordelen met betrekking tot de doelmatigheid van de koellucht-toevoerinrichting, zoals hierboven reeds is beschreven. Bij voorkeur zijn de kanalen afsluitbaar, zodat een kanaal waar geen voedselwagen op is aangesloten geen koellucht laat ontsnappen. Het aantal kanalen, en 20 dus het aantal aan te sluiten wagens, is niet bijzonder beperkt, en kan bijvoorbeeld enig aantal tussen twee en tien bedragen, hoewel een groter aantal niet wordt uitgesloten. Met een dergelijk aantal is echter reeds een groot aantal verschillende maaltijden te bereiden.
25 Een andere voordelige uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de voedselwagen een aanvullende koelluchtdoorvoeropening heeft, en het systeem een aanvullende voedselwagen omvat met een koelluchtdoorvoeropening die aansluitbaar is op de aanvullende koelluchtopening van de 30 voedselwagen. Ook op deze wijze kunnen meerdere voedselwagens op een rij in serie worden opgesteld en worden gekoppeld aan een enkel aansluitpunt van de koellucht-toevoerinrichting. Een voordeel van deze laatstgenoemde uitvoeringsvorm is dat het aantal kanalen, bijvoorbeeld slangen, in de ruimte beperkt blijft, hetgeen de 35 bewegingsvrijheid van bedienende personen vergroot.
Voor het toevoeren van koellucht aan naast elkaar opgestelde wagens zou gebruik gemaakt kunnen worden van een tussenstuk, dat tussen twee naburige wagens is geplaatst en de luchtstroom verdeeld naar beide wagen (of rijen van een of meer wagens). Een dergelijk - 6 - tussenstuk zou ook kunnen worden gebruikt voor ten opzichte van elkaar fixeren van de wagens. Niettemin is de uitvoering van het tussenstuk in beginsel niet beperkt tot starre systemen, doch zal ook bijvoorbeeld een aanvullende slang kunnen omvatten.
5 In een voorkeursuitvoering omvat het systeem een of meer koelluchtverdeelwagens, die enerzijds aansluiten op de koelluchttoevoerinrichting en anderzijds op een of meer aangrenzend opgestelde voedselwagens. Ook die wagens zijn bij voorkeur met de hand verplaatsbaar, waarbij bij voorkeur (blokkeerbare) wielen zijn 10 voorzien.
Het gebruik van een of meer koelluchtverdeelwagens heeft bij voorbeeld ten opzichte van vast opgestelde koelluchtverdeeleenheden (hetgeen ook tot de uitvinding behoort) het voordeel van een flexibele opstelling, vergemakkelijkte reiniging van de ruimte en 15 van de verdeelwagens. Bij voorkeur is erin voorzien dat de een of meer koelluchtverdeelwagens ontkoppelt kunnen worden van hun aanvoerslang of dergelijke en verwijderd van hun locatie, zodat de ruimte dan voor andere doeleinden bruikbaar is.
Bij de systemen volgens de uitvinding, waarbij meerdere 20 voedselwagens zijn aangesloten op één koellucht-toevoerinrichting, al dan niet via een enkel kanaal, kunnen er één of meer sensoren of indicatoren zijn voorzien om informatie te verschaffen omtrent het aantal aangesloten voedselwagens en eventueel over de inhoud daarvan, bijvoorbeeld het aantal bakken of de gewenste temperatuur 25 in de wagen. Op basis daarvan kan een eventueel in de koelluchttoevoerinrichting verschafte besturingseenheid de koelluchttoevoerinrichting dienovereenkomstig besturen.
De uitvinding betreft verder een voedselwagen en een koelluchtverdeelwagen, alsmede een gebouw met daarin een ruimte 30 voorzien van het systeem, alsmede een werkwijze voor het gebruik van het systeem.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, die enkele niet-beperkende uitvoeringsvormen toont, en waarin: 35 - fig. 1 een schematische dwarsdoorsnede toont van een systeem volgens de uitvinding; - fig. 2 een dwarsdoorsnede in vooraanzicht is van een voedseluitschepwagen volgens de uitvinding; - fig. 3 in een detail zijaanzicht een systeem volgens de - 7 - uitvinding toont; - fig. 4 in bovenaanzicht een deel van een systeem volgens de uitvinding toont; - fig. 5 schematisch een deel van een voorkeursuitvoeringsvorm van 5 het systeem volgens de uitvinding toont; - figs. 6a-d in verschillende aanzichten de wagens van het systeem van figuur 5 toont; - figs. 7a-c in verschillende aanzichten delen van het alternatieve systeem van figuur 5 toont; 10 - fig. 8 een deel van de voedseluitschepwagen van het systeem toont; - fig. 9 een deel van de koellucht-toevoerinrichting ten gebruike in een systeem volgens de uitvinding toont; - fig. 10 in bovenaanzicht een opstelling met een systeem volgens 15 figuur 5 toont; - fig. 11 in zijaanzicht een systeem volgens de uitvinding in een wandopstelling toont; en - figs. 12a-d in verschillende aanzichten een wagen voor draadmanden die in het systeem kan worden opgenomen.
20
In figuur 1 is met 1 een externe, hier stationair opgestelde, koellucht-toevoerinrichting aangeduid, omvattende een huis 2 met een bovenzijde 3 en een koelluchtuitlaatopening 4 die aansluit op een koelluchtleiding 5 die gaat door een plafond 6. Met 25 7 is een koelluchtaanzuigopening aangegeven.
De koellucht-toevoerinrichting 1 onderhoudt een stroom koellucht 8 en zuigt te koelen lucht 8' op. Bijvoorbeeld heeft de gekoelde lucht een temperatuur net onder het vriespunt, bijvoorbeeld -3 graden.
30 Met 10 is een voedseluitschepwagen aangeduid, omvattende een huis 11 met een door een bodem en zijwanden begrensde binnenruimte, waarbij verder een in hoofdzaak open bovenzijde aanwezig is. In plaats van een nagenoeg geheel geopende bovenzijde zou de bovenwand van het huis ook kunnen zijn voorzien van een opening daarin voor 35 het verschaffen van toegang tot nader toe te lichten uitschepbak(ken) en/of draadmanden).
Nabij de bovenzijde van het huis 11 zijn een of meer koelluchtuitstroomopeningen 12 aanwezig, in dit voorbeeld in hoofdzaak gevormd door spleten tussen en langs de omtrek van een - 8 - laag van een of meer voedseluitschepbakken 13 waaruit voedsel van bovenaf kan worden uitgeschept.
In dit voorbeeld zijn in de wagen 10 in hoogte variabele ondersteuningsmiddelen 15 aanwezig, die de bakken als het ware naar 5 boven duwen tot een van te voren gedefinieerde (bijvoorbeeld door een aanslag) serveerpositie aan de bovenzijde van de binnenruimte. Onder de eerste bakken 13 nabij de bovenzijde van het huis is hier in de binnenruimte een voorraad van een of meerdere tweede voedseluitschepbakken 19 aanwezig.
10 Onder aan de wagen 10 bevind zich een koelluchtdoorvoeropening 17 die is aangesloten op een eerste tussenstuk of verbindingsdeel 16, dat wederom is aangesloten op de koelluchtleiding 5. Een tweede voedseluitschepwagen 20 is eveneens aangesloten op het eerste verbindingsdeel 16. Aldus kunnen 2 of 15 meer wagens op één kanaal worden aangesloten.
De koellucht-toevoerinrichting die algemeen is aangeduid met 1, is in beginsel niet bijzonder beperkt wat betreft type en/of uitvoeringsvorm. Elke koellucht-toevoerinrichting die voldoende koelvermogen voor het gewenste aantal te koelen wagens ontwikkelt 20 is geschikt. Bijzonder geschikt zijn echter koellucht- toevoerinrichtingen die een betrekkelijk kleine hoeveelheid lucht een grote temperatuursdaling doen ondergaan. Deze zijn gemiddeld genomen doelmatiger dan koellucht-toevoerinrichtingen die een grote hoeveelheid lucht een kleine temperatuursverandering doen 25 ondergaan. Niettemin kunnen ook deze laatstgenoemde koellucht-toevoerinrichtingen worden toegepast in het systeem volgens de uitvinding.
De koellucht-toevoerinrichting is bij voorkeur aangebracht buiten de ruimte waarin de voedselwagens 10, 20 zich bevinden. In 30 fig. 1 is dit aangeduid door plaatsing van de koellucht- toevoerinrichting 1 boven een verlaagd plafond 6 aan de andere zijde dan waar de wagens 10, 20 zich bevinden.
Bij voorkeur is voorzien in een koelinrichting met een centraal opgesteld koelaggregaat, bijvoorbeeld ook voor de koeling 35 van bij de keuken behorende vrieskisten, koelkasten, etc, op welk aggregaat dan de met verwijzingscijfer 1 aangeduide luchtkoeler (bijvoorbeeld omvattende een verdamper die is aangesloten op het aggregaat) is aangesloten. Dit biedt het voordeel dat de warmte die uit de koellucht 8 wordt verwijderd door de koellucht- - 9 - toevoerinrichting 1 niet als omgevingswarmte in genoemde ruimte terechtkomt. Dit is gunstig voor de doelmatigheid van het systeem als geheel. In feite wordt indirect de ruimte als geheel gekoeld. Uiteraard is het echter ook mogelijk om de koellucht-5 toevoerinrichting 1, eventueel met bijbehorend aggregaat, binnen genoemde ruimte aan te brengen, bijvoorbeeld aan de andere zijde van het plafond 6. Ook is het mogelijk om een mobiele koellucht-toevoerinrichting 1 te verschaffen, doch deze zal zich bij gebruik altijd in dezelfde ruimte bevinden en bovendien vanwege de 10 gevraagde mobiliteit aan bepaalde andere ontwerpeisen dienen te voldoen.
In figuur 1 niet getoond zijn middelen voor het voortstuwen van koellucht, bijvoorbeeld ventilatoren. Deze worden hier niet verder toegelicht, maar wel bij de bespreking van fig. 5. De 15 gekoelde lucht 8 wordt uitgestoten via een of meer koelluchtuitlaatopening(en) 4 waarop telkens een koelluchtleiding 5 is aangesloten. De koelluchtleiding 5 is bij voorkeur geïsoleerd uitgevoerd. Daartoe is de koelluchtleiding 5 bijvoorbeeld dubbelwandig uitgevoerd, en/of bekleed met een warmte-isolerende 20 laag. De koelluchtleiding 5 is aangesloten op een eerste verbindingsdeel 16 dat de koelluchtstroom 8 via koelluchtdoorvoeropeningen 17 in de wagens 10, 20 blaast. Bijvoorbeeld in een eerste wagen 10 verdeelt de binnenstromende koellucht zich door de voedseluitschepwagen en zal onder invloed 25 van nieuw aangevoerde koellucht via de koelluchtuitstroomopening(en) 12 aan de bovenzijde van de wagen 10 ontsnappen. Daarbij worden alle zich in de wagen 10 bevindende bakken 13, 19 (langzaam) omspoeld, zelfs de geheel bovenaan liggende. Aangezien de koellucht naar boven wordt uitgestoten zal 30 het bovengedeelte van het voedsel dat zich in de eerste bakken 13 bevindt nog worden omspoeld en dus gekoeld.
De bovenste of eerste bakken 13 bevinden zich in een serveerpositie waaruit eenvoudig het voedsel kan worden geschept en op maaltijdtableaus kan worden overgebracht.
35 De ondersteuningsmiddelen 15, waaraan de bakken 13 en 19 kunnen zijn bevestigd door middel van bevestigingsmiddelen 14, realiseren hier de omhoog bewegen als de bovenste bakken leeg zijn en worden uitgenomen van de daaronder aanwezige bakken. De middelen 15 omvatten bijvoorbeeld veermiddelen, gasveermiddelen, een - 10 - katrolsysteem enz. Indien de wagen 10 van meerdere bakken boven elkaar is voorzien, zoals in de figuur de eerste bakken 13 en tweede bakken 19, dan kunnen de middelen 15 zodanig zijn uitgevoerd dat na uitnemen van de eerste bakken 13 de een of meer zich 5 daaronder bevindende tweede bakken 19 automatisch op de gewenste hoogte van de serveerpositie worden gebracht. Daartoe kunnen de hoogteverstelmiddelen 15 bijvoorbeeld zijn voorzien van een veersysteem dat is afgestemd op het (gemiddelde) gewicht van de bakken 13, 19. Dit systeem is op zich bijvoorbeeld bekend uit een 10 systeem voor het bewaren, stapelen en uitnemen van borden. Hierbij is een veerinrichting verschaft met een veerconstante die gelijk is aan het gewicht gedeeld door de hoogte van een bord. Met enige aanpassing is een dergelijk systeem ook te gebruiken in het onderhavige geval. Uiteraard kunnen ook andere systemen worden 15 toegepast.
In figuur 1 is te zien dat de stroom koellucht 8, na door de wagens 10, 20 te zijn gegaan, ontsnapt naar de ruimte. De aldaar aanwezige lucht zal als te koelen lucht 8' uiteindelijk worden aangezogen via de koelluchtaanzuigopening 7, en vervolgens opnieuw 20 worden gekoeld in de inrichting 1. Hiermee is het koelluchtsysteem gesloten. Een open systeem, met aanvulling van buiten, is uiteraard ook mogelijk.
Figuur 2 toont een wagen 10 volgens de uitvinding. Hier, zoals in de rest van de tekening, zijn soortgelijke onderdelen 25 aangeduid met gelijke verwijzingscijfers.
Het huis 11 van de wagen 10 heeft aan de bovenzijde een of meer koelluchtuitstroomopeningen 12, en nabij de onderzijde een koelluchtdoorvoeropening 17. Met 18 zijn wieltjes aangeduid, alhoewel de wagens ook op andere wijze op de ondergrond kunnen 30 afsteunen, bijvoorbeeld met glijvoeten.
Duidelijk is te zien dat in beginsel de volledige binnenruimte van de wagen 10 ter beschikking staat voor de bakken met voedsel(niet weergegeven). De afwezigheid van actieve koelmiddelen in de wagen 10 zorgt ervoor dat deze zeer eenvoudig 35 kan worden vervaardigd, terwijl het eveneens zeer eenvoudig is om deze te reinigen, juist vanwege het ontbreken van aanvullende onderdelen.
De wieltjes 18 zijn slechts een voorbeeld van middelen voor het verplaatsen van de wagen 10. Zij kunnen zijn uitgevoerd als - 11 - zwenkwieltjes, kogels enz. Uiteraard zijn de wieltjes slechts optioneel.
Figuur 3 toont met 10' en 10'' twee voedseluitschepwagens, die zijn verbonden met een tweede verbindingsdeel 22. Dit deel 22 5 verbindt een eerste wagen 10' via een onderste koelluchtuitstroomopening 21 met een tweede wagen 10'' met een koelluchtdoorvoeropening 17''. Met deze opstelling zijn dus twee wagens 10' en 10' ' niet beide rechtstreeks verbonden met een koelluchtleiding 5, maar onderling verbonden via een tweede 10 verbindingsdeel 22. Daartoe dienen de een of meer wagens tussen wagen 10'' en de koelluchtleiding 5 alle te zijn voorzien van een onderste of aanvullende koelluchtuitstroomopening 21, zodat via een geschikt aantal tweede verbindingsdelen 22 een verbinding tussen de koelluchtleiding 5 en de in de figuur aangeduide wagen 10'' tot 15 stand komt.
Overigens hoeft de wagen 10' ' niet de laatste in de rij te zijn, en kan deze rij in beginsel onbeperkt worden uitgebreid. Uiteraard zal het koelend vermogen van de koellucht 8 langzaam afnemen, ten dele door opwarming onderweg en ten dele door steeds 20 verdere verdeling over de verschillende wagens. Opgemerkt wordt dat dit effect ten dele ook gebruikt kan worden door de volgorde van de wagens 10 zodanig te kiezen dat de voedselwagen met het voedsel dat het best bestand is tegen hogere temperaturen (bijvoorbeeld volgens wettelijke normen) aan het einde van een dergelijke keten wordt 25 opgesteld. Bovendien wordt opgemerkt dat de in de figuur aangeduide koelluchtstroom 8 bij bedrijf van de wagens 10 minder eenvoudig zal ontsnappen, aangezien de in de wagens 10 aanwezige voedselverdeelbakken veel van de lucht zullen remmen, waardoor meer lucht 8 beschikbaar blijft om naar een volgende voedselwagen te 30 worden geblazen.
Aan de hand van de figuren 5-11 zullen nu een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding, alsmede voorkeursuitvoeringen van de voedseluitschepwagen en 35 luchtverdeelwagen worden toegelicht. Eveneens zal een voorbeeld van de koelluchttoevoer worden toegelicht.
Het systeem in figuur 5 omvat een koellucht-toevoerinrichting met een blokverdamper 2 en met een of meer vanaf het plafond 6 naar beneden hangende kanalen 5 voor koellucht. Er is in voorzien dat - 12 - het naar beneden hangende kanaaldeel losneembaar is in de buurt van het plafond via een koppeling 5a. Aan de onderzijde is het kanaal 5 voorzien van een gemakkelijk losneembare koppeling 5b. Die koppeling 5b is bestemd om in bedrijf van het systeem aangesloten 5 te zijn op een koelluchtverdeelwagen 50. Deze wagen 50 heeft een koeliuchtinlaat, hier aan de bovenzijde, een of meerdere koelluchtafgifte-openingen 51, hier aan weerszijden van de wagen 50. Een regelklep 52 in de wagen 50 maakt het mogelijk de luchtstroom te regelen, bijvoorbeeld de stroom naar elk van de 10 afgifte-openingen te regelen en/of een of meer van die openingen 51 af te sluiten indien daar geen gekoelde wagen wordt geplaatst.
Via de wagen 50 wordt de koellucht verdeeld over de naast de wagen 50 opgestelde voedselwagens, hier voedseluitschepwagens 60 met bakken waaruit voedsel wordt geschept. Tussen de wagens 50, 60 15 is hier voorzien in een losneembare koppeling 70 die zodanig is dat door het naast de wagen 50 opstellen van de wagen 60, en van de wagens 60 naast elkaar, automatisch de koppeling wordt gerealiseerd, en hier tevens automatisch losneembaar is door het verwijderen van een wagen 60 uit die aangrenzende opstelling. Er 20 hoeven daarom in deze uitvoering geen afzonderlijke koppelingsbedieningshandelingen te worden uitgevoerd door het personeel, het volstaat de wagens naast elkaar te plaatsen of te verwijderen.
Een dergelijke automatische koppeling 70 kan op verschillende 25 wijzen worden gerealiseerd. Een voorkeursuitvoering zal worden toegelicht aan de hand van figuur 7. Deze uitvoering heeft een mof 71 aan een wagen.
Figuur 6 toont de wagen 60 met aan beide zijden een mof 71 nabij de bodem van de wagen 60. De wagen 50 is op dezelfde hoogte 30 van moffen 71 voorzien.
Figuur 7b toont in detail de voorkeursuitvoering van de mof 71. Deze heeft een bovenste en een onderste flap 71a, b, alsmede twee zij flappen 71c, d, bijvoorbeeld in een rechthoekige opstelling, waarbij bij de hoeken tussen de flappen open naden zijn 35 voorzien en waarbij de flappen beweegbaar zijn, bij voorkeur zijn vervaardigd uit elastisch materiaal (bij voorkeur silicone), zodanig dat door het zijdelings naar elkaar toe en in eikaars verlengde bewegen van de moffen, de flappen langs elkaar passeren - 13 - en in hoofdzaak op elkaar aansluiten en zo een in hoofdzaak gesloten kanaal in de koppeling vormen.
De uitvoering van de koppeling 70 is dus zodanig, zoals de voorkeur heeft, dat de koppeling alleen vereist dat de wagens naast 5 elkaar worden geplaatst, ongeacht de naderingsrichting bij het plaatsen. Voor het verwijderen van een wagen geldt hetzelfde. Aldus kan, bijvoorbeeld als een wagen leeg is geraakt, een wagen 60 uit de opstelling worden gereden en vervangen door een nieuwe wagen. Hierbij hoeven de andere wagens van de opstelling niet verplaatst 10 te worden. Ook hoeft, zoals de voorkeur heeft, de koppeling 70 niet te worden bediend.
De flappen 71a-d kunnen wat hun dikte betreft taps toelopen naar hun vrije rand, bijvoorbeeld van 5 mm dikte bij de wagenwand tot 1 mm aan het vrije einde.
15 Hier zijn de flappen 71a-d L-vormig, zodat een been van de flap aan een wand van de wagen kan worden vastgezet.
Eventueel kan zijn voorzien in een kap om een mof 71 of anders uitgevoerde afgifteopening 51 af te dichten als die niet wordt gebruikt.
20 In figuur 8 is in verticale doorsnede een deel van de wagen 60 getoond. Te zien is een verende ondersteuning 80 voor een stapel uitschepbakken met een bodemsteun 81 voor de stapel en een of meer veerelementen 82 waar de bodemsteun 81 aan is opgehangen. De bakken 13 zijn hier direct op elkaar gestapeld, waarbij elke bak aan zijn 25 bovenzijde is afgesloten met een verwijderbaar deksel 13a. Voor het uitscheppen zijn de bovenste bakken 13 geopend.
Te zien is dat de wagen 60 een omtreksrand 60a heeft die hoger ligt dan de bovenzijde van de bakken 13. Bij voorkeur ligt die bovenzijde van de omtreksrand tussen 20 en 50 millimeter boven 30 de bakken in opscheppositie. Verder is te zien dat de koellucht door spleten langs de omtrek van de bakken 13 uitstroomt en daarbij als een soort koude deken ook het voedsel in de bovenste bakken koel houdt. De stroming over de bovenste bakken is bij voorkeur erg rustig, zodat wervelingen worden vermeden. Dergelijke wervelingen 35 veroorzaken menging met de warme omgeving hetgeen ongewenst is.
Figuur 9 toont schematisch de koelluchtinrichting met blokverdamper 2 en inlaat 8, en verdeelhuis 31 waarmee de gekoelde lucht kan worden verdeeld over een aantal kanalen 5 met bij elk kanaal 5 een bijbehorende ventilator 32. Dit aantal is niet - 14 - bijzonder beperkt en kan bijvoorbeeld 1, 2 enz. bedragen. Bij voorkeur zijn de een of meer ventilatoren 32 elektronisch regelbaar, door middel van besturingseenheid 80. Deze besturingseenheid kan bijvoorbeeld de doorstroomsnelheid van de 5 koellucht, het te bereiken temperatuurverschil enz. regelen.
Figuur 10 toont in bovenaanzicht een schematische opstelling van een systeem volgens de uitvinding. Hierin zijn met 10 een negental voedselwagens aangeduid. De hier getoonde opstelling is een van de vele mogelijkheden die met het systeem volgens de 10 uitvinding kan worden bereikt. In dit geval kunnen bijvoorbeeld plateaus waarop het voedsel dient te worden verdeeld worden getransporteerd door middel van een of meer lopende banden.
Uiteraard kunnen ook andere opstellingen gekozen worden, al naargelang het aantal te verdelen soorten voedsel, het aantal 15 verdelende personen enz.
Figuur 11 toont een wandopstelling, waarbij de wagens 60 langs de wand zijn opgesteld. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in een opslagruimte, waar de reeds met voedsel gevulde wagens 60 20 worden geplaatst in afwachting van het uitscheppen. Ook tijdens die stalling is voorzien in koeling met koellucht zoals eerder genoemd. Het systeem blijkt het mogelijk te maken vers geprepareerd voedsel meerdere dagen, eventueel zelfs drie dagen, gekoeld vers te houden. Uiteraard kan ook de uitschepopstelling langs een wand zijn.
25 Eventueel is in de opslagopstelling over de bovenste bakken een of meer deksels geplaatst, waarbij bij voorkeur de uitstroom van koellucht langs de bovenzijde wordt gehandhaafd, bijvoorbeeld door spleten langs of in de deksel(s).
30 Aan de hand van de figuren 12a-d zal nu een wagen worden toegelicht die eveneens kan worden opgenomen in het systeem volgens de uitvinding. De wagen 100 is ingericht om draadmanden 101 of dergelijke op te nemen in een verticale stapel. De wagen 100 heeft aan de bovenzijde een opening zodat die draadmanden in de wagen 100 35 kunnen worden geplaatst en uitgenomen. Niet weergegeven zijn de op zich bekende ondersteuningsmiddelen voor de draadmanden 101, die zorgen dat de bovenste draadmand op de gewenste hoogte wordt gehouden. In dergelijke draadmanden worden in de praktijk bijvoorbeeld kommen soep, desserts of dergelijke opgesteld. Bij het - 15 - uitserveren kan dan een kom uit de mand worden genomen en op het maaltijdtableau worden geplaatst. De aan de wagen toegevoerde koellucht stijgt door de draadmanden omhoog en stroomt bij de opening aan de bovenzijde uit de wagen 100.
5 De wagen 100 heeft twee tegenover elkaar gelegen gesloten zijkanten 102 en aan een of twee van de andere zijkanten een koelluchtdoorvoeropening 103, die hier gevormd is door de volledig open zijkant van de wagen. Om die opening 103 is een koppelingsdeel 104 aangebracht, hier als een flexibele afdichtring. In figuur 12d 10 is bij wijze van voorbeeld in doorsnede een koppelingsdeel 104 getoond met langs elke rand van de opening ten minste een, hier twee naast elkaar gelegen flexibele flappen, bijvoorbeeld van silicone. Bij naast elkaar plaatsen van twee wagens 100 of tegen een daarop aangepaste luchtverdeelwagen, wordt een geschikte 15 afdichting verkregen. Ook hier is er bij voorkeur in voorzien dat een wagen 100 uit de rij kan worden genomen en vervangen door een volle wagen 100.
Zoals figuur 12c toont kunnen dergelijke wagens 100 tegen elkaar worden geplaatst. Verder kan een wagen 100 zijn voorzien van 20 een gesloten zijkant tegenover de zijkant met een opening 103.
Het zal duidelijk zijn dat bij toepassing van de wagen 100 ook de eventueel toe te passen koelluchtverdeelwagen daarop is afgestemd. Ook de toevoer van koellucht ( en de te gebruiken koellucht-toevoerinrichting) is afgestemd op de toepassing van de 25 wagen 100.
De uitvinding is hierboven toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvormen. Deze dienen niet-beperkend te worden uitgelegd.
1033573

Claims (16)

1. Systeem voor het gekoeld opslaan en uitscheppen of uitserveren van voedsel met een of meer gekoelde voedselwagens (10, 20; 10', 10'', 10''';100), welk systeem omvat: een koellucht-toevoerinrichting (1) voor het verschaffen van 5 een stroom koellucht (8, 8'); een voedselwagen (10, 20; 10', 10’’, 10''';100) met een binnenruimte voor het daarin opnemen van een of meer bakken (13, 19. met uit te scheppen voedsel en/of draadmanden (101) met daarin uit te serveren voedselhouders, welke voedselwagen een opening aan 10 de bovenzijde heeft, waarbij de wagen een of meer bakken of draadmanden in een serveerpositie bovenin de binnenruimte bij die opening in de bovenzijde kan ondersteunen zodanig dat van boven voedsel uit die een of meer bakken kan worden uitgeschept of een voedselhouder van boven uit de draadmand kan worden genomen, 15 waarbij bij voorkeur in de binnenruimte ondersteuningsmiddelen zijn voorzien waarin onder de serveerpositie een voorraad van meerdere gevulde bakken of manden opneembaar is, waarbij de voedselwagen is voorzien van een koelluchtdoorvoeropening (17;71) voor het toevoeren van koellucht 20 aan de binnenruimte, waarbij bij de koelluchtdoorvoeropening een losneembare koppeling behoort voor het losneembaar aansluiten van de koellucht-toevoerinrichting op de voedselwagen, waarbij de voedselwagen verder is voorzien van ten minste een 25 koelluchtuitstroomopening via welke koellucht uit de binnenruimte kan stromen, waarbij de koelluchtuitstroomopening bij voorkeur hoger is gelegen dan de koelluchtdoorvoeropening, zodat in de binnenruimte een, bij voorkeur opwaartse, stroming van koellucht plaatsvindt 30 tijdens bedrijf van het systeem, bij voorkeur ten minste tijdens het uitscheppen of uitserveren.
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de een of meer koellucht-uitstroomopeningen zich bevinden ter hoogte van de 35 bovenzijde van de een of meer bakken of draadmanden in de serveerpositie, en waarbij de een of meer koellucht-uitstroomopeningen bij voorkeur zijn gevormd door een of meer 1033573 - 17 - spleten langs de buitenomtrek van een of meer van de bakken in de serveerpositie.
3. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 5 waarbij de voedselwagen een verhoogde omtreksrand heeft gezien ten opzichte van de bovenzijde van de een of meer bakken of draadmanden in de serveerpositie, waarbij de een of meer koellucht-uitstroomopeningen zich onder het niveau van de omtreksrand, bijvoorbeeld als spleten tussen en rondom de bakken in 10 serveerpositie, bevinden, en waarbij de bovenzijde van de omtreksrand bij voorkeur tussen 20 en 50 millimeter boven de bakken of draadmanden in serveerpositie uitsteekt.
4. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 15 waarbij de koelluchttoevoerinrichting een luchtkoeler omvat voor het koelen van aangevoerde lucht, alsmede een of meer op de luchtkoeler aangesloten koelluchtkanalen, die elk losneembaar koppelbaar zijn met een of meer voedselwagens.
5. Systeem volgens conclusie 4, waarbij de koelluchttoevoerinrichting een of meer ventilatoren omvat, bij voorkeur per koelluchtkanaal een afzonderlijke ventilator, voor het regelen van het debiet van de koellucht, bij voorkeur elektronisch regelbare ventilatoren, bijvoorbeeld buisventilatoren. 25
6. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de koellucht-toevoerinrichting (1) een of meer koelluchtkanalen omvat, die in een ruimte waar het voedsel uit de voedselwagen wordt uitgeschept of geserveerd zijn geïnstalleerd, 30 bijvoorbeeld vanaf een plafond of andere bovenhoofdse constructie naar beneden gericht en/of langs een wand van de betreffende ruimte, waarbij de een of meer voedselwagens losneembaar koppelbaar zijn met de een of meer koelluchtkanalen, en waarbij bij voorkeur een luchtkoeler op een bovenhoofdse plaats, bij voorkeur boven een 35 (verlaagd) plafond, is geïnstalleerd.
7. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder een of meer koelluchtverdeelwagens (50) omvat, die elk zijn aangesloten op de koelluchttoevoerinrichting - 18 - via een bijbehorend koelluchtkanaal, en waarbij elke koelluchtverdeelwagen is voorzien van ten minste een koelluchtafgifte-opening die via de losneembare koppeling aansluitbaar is op een koelluchtdoorvoeropening van een naast de 5 koelluchtverdeelwagen opgestelde voedselwagen.
8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij de koppeling zodanig is dat door het naast de koelluchtverdeelwagen opstellen van de voedselwagen automatisch de koppeling wordt gerealiseerd, en bij 10 voorkeur tevens automatisch losneembaar is door het verwijderen van de voedselwagen van die aangrenzende opstelling, en waarbij een koelluchtverdeelwagen eventueel aan meerdere zijden een koelluchtafgifte-opening heeft, bij voorbeeld aan weerszijden, zodat meerdere voedselwagens naast een enkele koelluchtverdeelwagen 15 opstelbaar zijn.
9. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een voedselwagen een aanvullende koelluchtdoorvoeropening (21) heeft, zodat een volgende voedselwagen (10') met die 20 additionele koelluchtdoorvoeropening koppelbaar is.
10. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusie, waarbij de losneembare koppeling een mof (71) aan elk van de te koppelen delen omvat, waarbij elke mof een bovenste en een onderste 25 flap alsmede twee zij flappen heeft, bijvoorbeeld in een rechthoekige opstelling, waarbij bij de hoeken tussen de flappen open naden zijn voorzien en waarbij de flappen beweegbaar zijn, bij voorkeur zijn vervaardigd uit elastisch materiaal, zodanig dat door het zijdelings naar elkaar toe en in eikaars verlengde bewegen van 30 de moffen, de flappen langs elkaar passeren en in hoofdzaak op elkaar aansluiten en zo een in hoofdzaak gesloten kanaal in de koppeling vormen.
11. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 35 waarbij een voedselwagen een verende ondersteuning (80) heeft voor een stapel uitschepbakken of draadmanden met een bodemsteun voor de stapel en een of meer veerelementen waar de bodemsteun aan is opgehangen. - 19 -
12. Voedselwagen (10, 20; 10', 10'', 10''';60), bij voorkeur voor een systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met een binnenruimte voor het daarin opnemen van een of meer bakken (13, 19) met uit te scheppen voedsel of draadmanden met gevulde 5 voedselhouders, welke wagen een opening aan de bovenzijde heeft en een of meer bakken of draadmanden in een serveerpositie bovenin de binnenruimte bij die opening kan ondersteunen zodanig dat van boven voedsel uit die een of meer bakken kan worden uitgeschept of een voedselhouder van boven uit een draadmand kan worden genomen, 10 waarbij bij voorkeur in de binnenruimte ondersteuningsmiddelen zijn voorzien waarin onder de serveerpositie een voorraad van meerdere gevulde bakken of draadmanden opneembaar is, waarbij de voedselwagen is voorzien van een koelluchtdoorvoeropening (17) voor het toevoeren van koellucht aan 15 de binnenruimte, waarbij bij de koelluchtdoorvoeropening een losneembare koppeling behoort voor het losneembaar aansluiten van een externe koellucht-toevoerinrichting op de voedselwagen, waarbij de voedselwagen verder is voorzien van ten minste een 20 koelluchtuitstroomopening (17) via welke koellucht uit de binnenruimte kan stromen, zodat in de binnenruimte een opwaartse stroming van koellucht plaatsvindt tijdens bedrijf van het systeem, bij voorkeur ten minste tijdens het uitscheppen of uitserveren.
13. Koelluchtverdeelwagen (50), bij voorkeur voor een systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, die aansluitbaar is op een externe koelluchttoevoerinrichting via een bijbehorend koelluchtkanaal, en waarbij de koelluchtverdeelwagen is voorzien van ten minste een koelluchtafgifte-opening die via een losneembare 30 koppeling aansluitbaar is op een koelluchtdoorvoeropening van een naast de koelluchtverdeelwagen op te stellen voedselwagen.
14. Voedselwagen volgens conclusie 12 en/of koelluchtverdeelwagen volgens conclusie 13, waarbij de losneembare koppeling een mof (71) 35 aan de wagen omvat, welke mof een bovenste en een onderste flap alsmede twee zij flappen heeft, waarbij bij de hoeken tussen de flappen open naden zijn voorzien en waarbij de flappen beweegbaar zijn, bij voorkeur zijn vervaardigd uit elastisch materiaal, zodanig dat door het zijdelings naar elkaar toe en in eikaars - 20 - verlengde bewegen van de moffen, de flappen langs elkaar passeren en in hoofdzaak op elkaar aansluiten en zo een in hoofdzaak gesloten kanaal in de koppeling vormen.
15. Gebouw voorzien van een systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, bijvoorbeeld waarbij de koelluchttoevoerinrichting een luchtkoeler omvat voor het koelen van aangevoerde lucht, welke luchtkoeler bij voorkeur boven een (verlaagd) plafond is opgesteld, waarbij op de luchtkoeler een of 10 meer koelluchtkanalen zijn aangesloten, die vanaf het plafond naar beneden zijn gericht, waarbij op een koelluchtkanaal een koelluchtverdeelwagen is aangesloten, welke koelluchtverdeelwagen aan verschillende zijden is voorzien van een koelluchtafgifte-opening, waarbij bij het systeem meerdere voedselwagens behoren, 15 zodat langs de verschillende zijden van de koelluchtverdeelwagen telkens een voedselwagen plaatsbaar is, waarbij de koppeling bij voorkeur zodanig is dat door het naast de koelluchtverdeelwagen opstellen van een voedselwagen automatisch de koppeling wordt gerealiseerd, en bij voorkeur tevens automatisch losneembaar is 20 door het verwijderen van de voedselwagen van die aangrenzende opstelling.
16. Werkwijze voor het uitscheppen of uitserveren van gekoeld voedsel waarbij gebruik wordt gemaakt van een systeem volgens een 25 of meer van de voorgaande conclusies. 1033573
NL1033573A 2006-03-21 2007-03-21 Systeem met gekoelde voedselwagens. NL1033573C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033573A NL1033573C2 (nl) 2006-03-21 2007-03-21 Systeem met gekoelde voedselwagens.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031423 2006-03-21
NL1031423A NL1031423C1 (nl) 2006-03-21 2006-03-21 Systeem met gekoelde voedseluitschepwagens.
NL1033573A NL1033573C2 (nl) 2006-03-21 2007-03-21 Systeem met gekoelde voedselwagens.
NL1033573 2007-03-21

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1033573A1 NL1033573A1 (nl) 2007-09-24
NL1033573C2 true NL1033573C2 (nl) 2009-09-25

Family

ID=38182696

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031423A NL1031423C1 (nl) 2006-03-21 2006-03-21 Systeem met gekoelde voedseluitschepwagens.
NL1033573A NL1033573C2 (nl) 2006-03-21 2007-03-21 Systeem met gekoelde voedselwagens.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031423A NL1031423C1 (nl) 2006-03-21 2006-03-21 Systeem met gekoelde voedseluitschepwagens.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1836928A3 (nl)
NL (2) NL1031423C1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9987902B2 (en) 2013-08-29 2018-06-05 B/E Aerospace, Inc. Universal modular ducting for chilled aircraft galleys
CN106263591B (zh) * 2016-09-14 2020-09-25 贵州科聪科技开发有限公司 多功能热循环电暖桌
US10865084B2 (en) 2018-04-05 2020-12-15 Walmart Apollo, Llc Configurable item display dolly
CA3166204A1 (en) 2021-07-02 2022-12-29 Regethermic Canada Inc. System for storing and delivering food trays

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1319855A (en) * 1969-06-25 1973-06-13 Hueber M Foodstuff handling assemblies
FR2386291A1 (fr) * 1977-04-07 1978-11-03 Grandi Rene Plateau destine a la presentation de plats cuisines chauds et froids
US5513500A (en) * 1993-11-26 1996-05-07 Daimler-Benz Aerospace Airbus Gmbh System for cooling food in an airplane
US6612124B1 (en) * 2002-05-10 2003-09-02 T3B, Inc., A California Corporation Simplified food-preparation table with easy accessibility of temperature-protected food

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4361014A (en) * 1981-03-19 1982-11-30 Sundstrand Corporation Panel air chiller
JP2644187B2 (ja) * 1994-07-12 1997-08-25 日清医療食品株式会社 給食システム
JP4147282B2 (ja) * 1998-10-27 2008-09-10 横浜ゴム株式会社 冷却ラック台車の冷却装置
US7025121B2 (en) * 2003-08-06 2006-04-11 Aladdin Temp-Rite, Llc Refrigeration/rethermalization food delivery system

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1319855A (en) * 1969-06-25 1973-06-13 Hueber M Foodstuff handling assemblies
FR2386291A1 (fr) * 1977-04-07 1978-11-03 Grandi Rene Plateau destine a la presentation de plats cuisines chauds et froids
US5513500A (en) * 1993-11-26 1996-05-07 Daimler-Benz Aerospace Airbus Gmbh System for cooling food in an airplane
US6612124B1 (en) * 2002-05-10 2003-09-02 T3B, Inc., A California Corporation Simplified food-preparation table with easy accessibility of temperature-protected food

Also Published As

Publication number Publication date
EP1836928A2 (en) 2007-09-26
NL1033573A1 (nl) 2007-09-24
NL1031423C1 (nl) 2007-09-24
EP1836928A3 (en) 2012-01-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN106687012B (zh) 改进的制冷食品台装置以及用于冷却该食品台的冷却系统
NL1033573C2 (nl) Systeem met gekoelde voedselwagens.
US8690016B2 (en) Product storage and handling system for beverage dispenser
US11730263B2 (en) System for storing and delivering food trays
US20110302945A1 (en) Temperature controlled storage and display device
US20090145154A1 (en) Cooling station
USRE29767E (en) Apparatus and method for use in assembling food on trays
US11554945B2 (en) Beverage dispenser
US20100170275A1 (en) Cooling station for receiving a frame
AU738500B2 (en) Restaurant food preparation line
US6684607B2 (en) Method and assembly for washing wares for food and filling wares with food
EP1303208B1 (en) A method and device for cooling products in a transport system
CN109431250A (zh) 炒菜机
US20070130986A1 (en) Unitemp food bar
US20090145150A1 (en) Cooling station
AU2014286659B2 (en) Refrigeration cabinets for containers
CN209610800U (zh) 炒菜机
NL1003182C2 (nl) Koelinrichting, transportmiddel voorzien van koelinrichting, houder en samenstel van koelinrichting en houder.
CA2385973C (en) Method and assembly for washing wares for food and filling wares with food, and a basket for holding the wares
JPH06180171A (ja) 冷蔵ショーケース
NL1018537C2 (nl) Mobiel koelsysteem en werkwijze voor het toepassen van twee ervan.
AU9741001A (en) Restaurant food preparation line

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20090724

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20141001