NL1033483C2

NL1033483C2 - Drukcilinder of drukhuls.

Info

Publication number: NL1033483C2
Application number: NL1033483A
Authority: NL
Inventors: Gerrit Wolters; Michiel Van Der Meulen
Original assignee: Drent Holding B V
Priority date: 2007-03-02
Filing date: 2007-03-02
Publication date: 2008-09-03

Description

Korte aanduiding: Drukcilinder of drukhuls 5 De uitvinding heeft betrekking op een drukcilinder, of een drukhuls voor het vormen van een drukcilinder. Een dergelijke drukcilinder of drukhuls is ingericht om opgenomen te worden in een drukmachine, zoals een offset drukmachine. Onder drukcilinder wordt onder meer zowel een plaatcilinder verstaan die het drukbeeld draagt, .0 als een cilinder die via een zogenoemde rubberdoek inkt overdraagt van de plaatcilinder naar een baan of substraatbaan, zoals papier of folie. Een drukhuls is een drukcilinder die een cilindrische uitsparing omvat die zich concentrisch rond de hartlijn van de drukcilinder uitstrekt voor het opnemen van een cilinderas. De L5 drukhuls kan vast zijn verbonden met de betreffende cilinderas, of losneembaar zijn verbonden met de cilinderas. In het laatstbedoelde geval is de cilinderas veelal vast verbonden met de drukmachine en wordt ook wel aangeduid als doorn.

EP-A2-0.127.953 toont in fig. 11 een drukhuls voor een 20 drukcilinder. De betreffende drukhuls omvat meerdere schotels. De schotels omvatten ieder radiale wanddelen. Aan een buitenrand van het radiale wanddeel bevinden zich eerste en tweede cilindrische wanddelen. De tweede cilindrische wanddelen bevinden zich aan een buitenrand van de schotels voor het vormen van een cilindrisch 25 buitenoppervlak van de drukcilinder. Daarbij wordt opgemerkt dat dit niet het buitenste oppervlak van de drukcilinder is, omdat zich rond het buitenoppervlak van de gezamenlijk schotels nog een rubberen laag uitstrekt. De buitendiameter van de eerste cilindrische wanddelen is in hoofdzaak gelijk aan de binnendiameter van de tweede cilindrische 30 wanddelen. Hierdoor kan het tweede cilindrische wanddeel van een eerste schotel over het eerste cilindrische wanddeel van een tweede schotel worden geschoven voor het vormen van een schotelverbinding.

Nadelig bij de bekende drukhuls is dat deze lastig te vervaardigen is.

35 Het is een doel van de voorliggende uitvinding een drukcilinder, of een drukhuls voor een drukcilinder, te verschaffen die genoemd nadeel ten minste gedeeltelijk oplost, of om althans een alternatief te verschaffen.

In het bijzonder heeft de uitvinding als doel een drukcilinder, 40 of een drukhuls voor een drukcilinder, te verschaffen die eenvoudiger 1033483 2 is te vervaardigen dan die uit EP-A2-0.127.953.

De uitvinding bereikt het doel door middel van een drukcilinder, of een drukhuls voor een drukcilinder, volgens conclusie 1.

5 Een drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls voor het vormen van een drukcilinder, omvat meerdere schotels voor het vormen van een dragende binnenconstructie van de drukcilinder of drukhuls.

De meerdere schotels omvatten een centrale schijf en een radiaal buitengelegen rand, waarbij de radiaal buitengelegen randen van de 10 meerdere schotels gezamenlijk een in hoofdzaak cilindrisch vlak definiëren. De meerdere schotels omvatten een eerste conisch vlakdeel.

Een conisch wanddeel kan diverse voordelen bieden. Zo kan het het aantal hoeken in de schotels beperken en/of deze hoeken stomper 15 maken. Hierdoor zijn de schotels eenvoudiger te vervaardigen.

De schotels kunnen ook voorzien zijn van uitsparingen voor een verdere gewichtsbesparing. In dat geval kunnen de schotels ook aangeduid worden als in hoofdzaak ronde, zich ten opzichte van de hartlijn van de drukcilinder of drukhuls over een radiale afstand 20 uitstrekkende ondersteuningsorganen die in hoofdzaak opgebouwd zijn uit plaatmateriaal. De ondersteuningslichamen zijn in hoofdzaak schotelvormig.

Voordelige uitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de onderconclusies.

25 In het bijzonder omvatten de meerdere schotels ten minste een tweede conisch vlakdeel. Dit biedt mogelijkheden voor het realiseren van voordelige verbindingen en/of besparen van gewicht.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het eerste conische vlakdeel van één van de meerdere schotels naar het tweede conische 30 vlakdeel van een naastgelegen schotel gekeerd voor het vormen van een contactverbinding, in het bijzonder een lijmverbinding. Een (lijm)verbinding op dergelijke conische vlakdelen kan diverse voorbeelden bieden. Zo wordt over een zekere axiale afstand een groter contactoppervlak verkregen dan bij een verbinding op een 35 cilindrisch oppervlak. Ook zal lijm die aangebracht wordt op het eerste conische vlakdeel bij het aanbrengen van het tweede conische vlakdeel minder snel afgestreken worden dan bij een cilindrisch oppervlak.

In een uitvoeringsvorm zijn het eerste conische vlakdeel van 40 één van de meerdere schotels en het tweede conische vlakdeel van de 3 één van de meerdere schotels tegenover elkaar gelegen vlakken die een conisch wanddeel van de betreffende schotel begrenzen. Een dergelijke conisch wanddeel resulteert in een lichtere schotel dan bij een combinatie van radiale en cilindrische wanddelen.

5 In een voordelige vorm is ten minste één schotel voorzien van een luchtopening, voor het vormen van een doorgaande gasverbinding door de betreffende schotel heen. Dit voorkomt drukverschillen tijdens en na het vervaardigen van de drukcilinder tussen opeenvolgende door de meerdere schotels begrensde ruimtes. Dergelijke 10 drukverschillen kunnen bijvoorbeeld tijdens het verlijmen lijm uit de betreffende lijmverbinding persen.

In een uitvoeringsvorm omvatten de meerdere schotels een radiaal binnengelegen rand, waarbij de radiaal binnengelegen randen van de meerdere schotels gezamenlijk een in hoofdzaak cilindrisch 15 vlak definiëren. Een dergelijk cilindrisch vlak is geschikt om een cilinderas, of doorn op te nemen. Opgemerkt wordt dat EP-A2-0.127.953 aan de radiale binnenzijde van de centrale schijf omgebogen lipjes toont. Deze lipjes zijn voorzien rond een binnenhuis, waarbij de binnenhuis kan expanderen tegen de veerkracht van de lipjes in. De 20 betreffende veerkracht is echter slecht te beheersen en de insnijdingen die gemaakt worden voor het vormen van de lipjes maken deze bekende schotels zwak. Bovendien is het lastig de rondheid van de binnenhuis te waarborgen. Het cilindrische vlak volgens de uitvinding is sterker en meer star.

25 In het bijzonder omvatten de radiaal binnengelegen randen een uiteinde en een insteekdeel, waarbij de binnendiameter van het insteekdeel ten minste gelijk is aan de buitendiameter van de uiteinden, zodat het uiteinde van één van de meerdere schotels opgenomen is in het insteekdeel van een naastgelegen schotel. Dit 30 levert een stevige verbinding, die bovendien enige verstelbaarheid biedt.

De uitvinding heeft verder betrekking op een drukhuls voor het vormen van een drukcilinder, waarbij de meerdere schotels voorzien zijn van een cilindrische uitsparing die zich concentrisch rond de 35 hartlijn uitstrekt voor het opnemen van een cilinderas.

De uitvinding heeft ook betrekking op een schotel, ingericht voor het vormen van een drukcilinder of drukhuls.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een drukcilinder, of drukhuls. De werkwijze omvat: 40 het verschaffen van meerdere schotels, 4 het plaatsen van een eerste van de meerdere schotels, het plaatsen van een tweede van de meerdere schotels, waarbij de tweede van de meerdere schotels met een conisch vlakdeel tegen een complementair conisch vlakdeel van de eerste van de 5 meerdere schotels wordt geplaatst.

Hierdoor is het mogelijk een goed en eenvoudig verlijmbare verbinding tussen de eerste en de tweede van de meerdere schotels te realiseren.

In het bijzonder wordt een lijmklem voorzien op een hulprand 10 van de eerste van de meerdere schotels en op de rand van de tweede van de meerdere schotels. De betreffende hulprand strekt zich in hoofdzaak radiaal uit ten opzichte van de schotels en wordt in een latere werkwijzestap verwijderd. Aldus kan op een verrassend eenvoudige wijze een klemkracht worden uitgeoefend tijdens het 15 verlijmen.

Met voordeel wordt voorafgaand aan het plaatsen van de tweede van de meerdere schotels ten minste een eerste lijmrups aangebracht op een eerste deel van de eerste van de meerdere schotels door de schotel te laten roteren ten opzichte van lijmuitstroomopening. Door 20 de schotel te roteren ten opzichte van de lijmuitstroomopening kan op een eenvoudige wijze een constante lijmhoeveelheid worden aangebracht.

In het bijzonder wordt tegelijk met het aanbrengen van de eerste lijmrups tevens een tweede lijmrups aangebracht op een tweede 25 deel van de eerste van de meerdere schotels. Dit levert een efficiënte werkwijze op.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de inrichting en werkwijze zijn beschreven in de afhankelijke conclusies.

De genoemde en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de 30 onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze onder verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke onderdelen 35 aanduiden, en waarin:

Figuren IA en 1B een dwarsdoorsnede tonen door een drukcilinder volgens de uitvinding;

Figuur 2 een detail in dwarsdoorsnede toont van de drukcilinder volgens de uitvinding; 5

Figuur 3A en 3B nadere details in dwarsdoorsnede tonen van de buitenrand en binnenrand van de drukcilinder volgens de uitvinding;

Figuren 4A en 4B een schotel in dwarsdoorsnede tonen met en zonder buitenrand; 5 Figuur 4C een schotel in perspectief toont;

Figuur 4D een vooraanzicht van een schotel toont;

Figuur 4E een perspectivisch aanzicht van een schotel toont waarvan een deel is weggenomen;

Figuur 5 een schematische weergave toont van de vervaardiging 10 van de drukcilinder of drukhuls volgens de werkwijze;

Figuur 6 een dwarsdoorsnede toont van de drukcilinder loodrecht op de draaiingsas, met een gleuf voor het opnemen van een mantel;

Figuur 7 een grafiek toont waarin de dikte en de onderlinge afstand van de schotels tegen elkaar zijn afgezet.

15 Figuur 8 in detail een dwarsdoorsnede toont van een uitvoeringsvorm van het inzetstuk;

Figuur 9 in detail een dwarsdoorsnede toont van een andere uitvoeringsvorm van het inzetstuk;

Figuur 10 in detail een dwarsdoorsnede toont van nog een andere 20 uitvoeringsvorm van het inzetstuk;

Figuur 11 in detail een dwarsdoorsnede toont van weer een andere uitvoeringsvorm van het inzetstuk;

Figuur 12 in detail een dwarsdoorsnede toont van een uitvoeringsvorm van het inzetstuk; 25 Figuur 13 in detail een dwarsdoorsnede toont van een andere uitvoeringsvorm van het inzetstuk;

Figuur 14 in detail een dwarsdoorsnede toont van nog een andere uitvoeringsvorm van het inzetstuk; en

Figuur 15 een dwarsdoorsnede van een drukcilinder toon met 30 daarin een gleuf.

Figuren IA, IB, 2, 3A en 3B tonen een drukcilinder of drukhuls 10 volgens de uitvinding, voor toepassing in een offsetdrukmachine. Figuren 4A t/m 4E tonen een schotel 18. De drukcilinder 10 heeft een hartlijn of draaiingsas 12, een buitenzijde 14, en een cilindrische 35 uitsparing 16 die is ingericht om om een cilinder-as of doorn (niet getoond) heen geplaatst te worden. De getoonde uitvoeringsvorm van figuur 1 is aldus een drukhuls.

De drukhuls 10 kan vast verbonden zijn met de betreffende cilinder-as, of losneembaar daarmee verbonden zijn. In het laatstbedoelde 6 geval is de cilinderas veelal vast verbonden met de drukmachine en wordt ook wel aangeduid als doorn.

De drukhuls omvat een inwendige constructie 17 die een buitenlaag 56 aan de buitenzijde 14 van de drukhuls 10 ondersteunt.

5 De inwendige constructie 17 is opgebouwd uit een aantal ringvormige schotels 18. Bij voorkeur zijn de meerdere schotels in hoofdzaak identiek. De schotels 18 bevinden zich in de axiale richting op een onderlinge tussenafstand 21 en definiëren aldus holle ruimtes 23.

10 De radiaal buitengelegen randen 24 van de meerdere schotels 18 vormen gezamenlijk een in hoofdzaak cilindrisch vlak. Elke radiaal buitengelegen rand 24 (resp. 24a, 24b, 24c enz.) van de respectieve schotels 18 (resp. 18a, 18b, 18c) omvat een conisch wanddeel 26 (resp. 26a, 26b, 26c) en een in hoofdzaak cilindrisch wanddeel 28 15 (resp. 28a, 28b, 28c) (zie figuur 2), welke onder een stompe hoek β met elkaar verbonden zijn.

Het conisch wanddeel 26 wordt begrensd door een binnengelegen conisch vlakdeel 32 en een buitengelegen conisch vlakdeel 34. Het in hoofdzaak cilindrische wanddeel 28 omvat aan zijn binnenzijde 20 eveneens een conisch vlakdeel 37. Het conische vlakdeel 37 van het cilindrische wanddeel 28 is complementair aan het buitengelegen conische vlakdeel 32 van het conische wanddeel 26. Hierdoor kunnen meerdere schotels 18 met elkaar verbonden worden, waarbij het conische vlakdeel 32b van één schotel 18 naar het conische vlakdeel 25 37a van een naastgelegen schotel is gekeerd voor het vormen van een verbinding.

Het conisch vlakkdeel 34 en het conisch vlakdeel 37 worden van elkaar gescheiden door een cilindrisch vlakdeel 29b. In een uitvoeringsvorm is het cilindrich vlakdeel 29 niet aanwezig, en 30 vormen het conisch vlakdeel 34 en het conisch vlakdeel 37 samen een enkel, doorlopend vlakdeel.

De contactverbinding is in dit uitvoeringsvoorbeeld een lijmverbinding, in het bijzonder een lijmverbinding op basis van acrylaat lijm. Een methylacrylaat lijm is in het bijzonder geschikt. 35 Andere verbindingen, waaronder (punt)lassen, solderen, boutverbindingen, klemverbindingen of andere geschikte verbindingen zijn eveneens mogelijk.

De centrale schijf 30 van de schotel is eveneens conisch, waarbij de centrale schijf 30 een kleinere hoek γ maakt ten opzichte 7 van een denkbeeldig radiaal vlak dan de radiaal buitengelegen rand 24. De centrale schijf 30 van de schotel 18 en de radiaal buitengelegen rand 24 maken een stompe hoek met elkaar.

Ook de radiaal binnengelegen rand 36 en de centrale schijf 30 5 van de schotel maken een stompe hoek κ met elkaar. Dergelijke stompe hoeken vergemakkelijken het vervaardigen van de schotel 18 en verkleinen het risico op scheurtjes die kunnen ontstaan tijdens het vervaardigen, of door vermoeiing tijdens gebruik.

Het radiaal binnengelegen deel van de schotel 18 omvat een eerste 10 zich in hoofdzaak axiaal uitstrekkend deel 57 en een tweede zich in hoofdzaak axiaal uitstrekkend deel 59. Het tweede deel 59 heeft een iets grotere afstand tot de hartlijn dan het eerste deel 57. Het eerste deel 57 is in contact met de binnenhuis 41, en is daarmee verbonden, bijvoorbeeld verlijmd, zie ook figuur 5. Het tweede deel 15 59 is in contact met een eerste deel 57 van een aangrenzende schotel 18 en is daarmee ook gefixeerd en/of vast verbonden. Een overgangsdeel 61 verbindt het eerste deel 57 met het tweede deel 59. Het twwede deel 59 wordt ook aangeduid als het insteekdeel, en het eerste deel wordt ook aangeduid als het uiteinde.

20 Het in hoofdzaak axiale deel 57 definieert een doorgang op opening 63.

Het is in een andere uitvoeringsvorm voor een cilinder ook mogelijk om een schotel 18 zonder doorgang 63 toe te passen. De schotels zijn ingericht om een aangrenzende schotel elkaar om een 25 gemeenschappelijk virtuele hartlijn 12 gecentreerd te houden. Het is dus mogelijk om een cilinder 10 zonder binnenhuis 41 te vormen.

De schotels 18 zijn vervaardigd uit aluminium. Uit een aluminium schijf wordt met behulp van forceren schotels gevormd. Na het forceren heeft de centrale schijf 30 van de schotel 18 een dikte 30 van in hoofdzaak 1,5 mm. De buitengelegen rand 24 heeft een dikte van in hoofdzaak 2 mm. Andere diktes zijn echter ook mogelijk.

Aan de buitenrand 24 van de hierboven in detail beschreven schotels bevindt zich nog een hulprand 38 die zich in radiale richting van de buitenrand 24 naar buiten uitstrekt.

35 Zoals getoond is in figuur 2 kan een schotel 18 een luchtopening 70 hebben, voor het voorkomen van drukverschillen tijdens het vervaardigen en tijdens gebruik van de cilinder.

Figuur 5 toont een fase in en werkwijze voor het vervaardigen van de drukhuls. De schotels 18 worden gebeitst en voorzien van een 8 eerste lijmcomponent. Vervolgens wordt een binnencilinder 41, in het bijzonder een holle binnencilinder of binnenhuis verschaft. Deze binnenhuis 41 omvat een binnengelegen buis 42 uit glasvezelversterkt kunststof, waar omheen een buitengelegen laag 40 van compressibel 5 open of gesloten kunststofschuim is voorzien. Op de binnenhuis 41 wordt nabij een uiteinde 44 hiervan eerst een registerring 46 aangebracht.

De schotels 18 worden vervolgens één voor één om de binnenhuis 41 geschoven, waarbij de eerste schotel 18 door middel van een 10 lijmverbinding verbonden wordt aan de registerring 46. Nadat een schotel op zijn positie is geschoven, wordt door middel van lijmventielen, in het bijzonder door drie lijmventielen 50, 52, 54 tegelijk (zie fig. 5) een tweede lijmcomponent aangebracht.

Vervolgens wordt een volgende schotel 18 op de binnenhuis 41 15 geschoven en aangebracht in de lijm van de vorige schotel. Door lijmklemmen (niet getoond) op de hulpranden 38 van twee naast elkaar gelegen schotels 18 te plaatsen wordt een goede klemming verkregen tijdens het lijmen. Tot slot worden op de axiale uiteinden van de aldus gevormde cilinder eindschijven 55 aangebracht, voor het 20 afwerken van de cilinder. De registerring 46 en de eindschijf 55 zorgen voor in hoofdzaak vloeistofdichte kopse einden van de cilinder of huls.

Nadat voldoende schotels 18 zijn aangebracht voor de gewenste cilinderlengte en de lijm voldoende is uitgehard, worden de 25 lijmklemmen verwijderd. Eventueel kan de lijm met behulp van UV-licht naharden. Vervolgens wordt de cilinder afgedraaid, waarbij ten minste de hulpranden 38 in hoofdzaak worden verwijderd. Rond de aldus gevormde ruwe cilinder 10 wordt een buitenlaag 56 van een kunststof materiaal aangebracht, bijvoorbeeld door spuiten, gieten en/of 30 walsen. Na uitharden van het kunststof wordt de buitenlaag 56 op de gewenste diameter afgedraaid en geslepen.

Opgemerkt wordt dat onder een conische vlak ook wordt verstaan een vlak met een variërende hellinghoek. Een dergelijk vlak is aldus dubbelgekromd, maar kan beschouwd worden als een vlak dat 35 samengesteld is uit telkens in axiale richting gezien korte conische vlakken met een constante hellinghoek.

Figuur 6 toont een drukhuls 100 volgens de stand der techniek. De drukhuls 100 heeft een massief lichaam 102, waarin zich een gleuf 9 104 bevindt. Het massieve karakter van de drukhuls zorgt op een nadelige wijze voor een groot gewicht van de drukhuls.

Figuur 7 toont een grafiek, waarin op de horizontale as een afstand t is afgezet, die de (gemiddelde) wanddikte van de schotels 5 18 weergeeft. Op de verticale as is een afstand s uitgezet, die een onderlinge afstand van de schotels 18 in de axiale richting van de drukcilinder of drukhuls weergeeft.

In de grafiek is een eerste lijn 60 getoond, die het vlak verdeelt in twee helften, m+ en m-. M+ geeft het gebied aan waarin de 10 massa van de drukcilinder als voldoende (klein) wordt gezien, en m-geeft een gebied aan waarin de massa van de drukhuls 10 te groot is.

In de grafiek is een tweede lijn 62 getoond, die het vlak verdeelt in twee helften, σ+ en σ-. σ+ geeft het gebied aan waarin de stevigheid van de drukcilinder als voldoende (groot) wordt gezien, en 15 o- geeft een gebied aan waarin de stevigheid van de drukhuls 10 als onvoldoende wordt beschouwd.

Het gearceerde gebied 64 is het gebied waarin de drukhuls 10 zowel voldoende licht als voldoende stevig is.

Figuur 8 toont in detail een dwarsdoorsnede van het inzetstuk 20 72 volgens de uitvinding langs de lijn A-A in figuur 1 en 3. Het inzetstuk 72 bevindt zich in een uitsparing 74 in de buitenlaag 56 en strekt zich door het conische deel 26 van de schotels 18 uit.

Het inzetstuk 72 definieert een gleuf 76 die geschikt is om een strook van een om de drukcilinder of drukhuls 10 aan te brengen 25 mantel (niet getoond), zoals een drukplaat met een beeld of een rubberdoek voor het overbrengen van het beeld, aan te brengen.

De gleuf heeft wanden 77 en een bodem 79. Het inzetstuk sluit aan op de buitenlaag 56 door middel van aansluitoppervlakken 80.

In figuur 8 heeft het inzetstuk 72 een in hoofdzaak 30 rechthoekige vorm. Het inzetstuk wordt ondersteund door het conische deel 26 en de centrale schijf 30 van iedere schotel 18. Het conische deel 26 en het centrale schijf 30 hebben een uitsparing om het inzetstuk 72 daarin op te nemen. Het inzetstuk 72 vult de uitsparing geheel.

35 Het inzetstuk 72 kan een geëxtrudeerd profiel zijn.

Figuur 9 toont een uitvoeringsvorm van het inzetstuk, waarbij het inzetstuk zich onder de buitenlaag 56 bevindt. Het inzetstuk ondersteunt hier de buitenlaag 56 ter plaatse van de uitsparing 74, die tevens de opening van de gleuf 76 definieert.

10

Figuur 10 toont een uitvoeringsvorm waarbij de buitenlaag aan de in radiale richting gezien binnenzijde een uitstulping 78 definieert, waarbij het inzetstuk 72 de uitstulping ondersteunt.

Figuur 11 toont een uitvoeringsvorm, waarin het inzetstuk 5 aansluitoppervlakken 80 heeft die zich ten opzichte van de radiale richting schuin uitstrekken.

Figuur 12 toont een uitvoeringsvorm, waarin de aansluitoppervlakken 80 gekromd zijn. De aansluitoppervlakken 80 strekken zich ter plaatse van de buitenzijde 14 van de drukcilinder 10 10 radiaal uit, en ter plaatse van de binnenzijde 82 van de buitenlaag 56 strekken de aansluitoppervlakken 80 zich axiaal uit.

Figuur 13 toont een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarin het inzetstuk zich ten opzichte van de radiale richting schuin uitstrekkende vlakken 84 heeft, die aansluiten op de schotels 18. De 15 schotels 18 ondersteunen het inzetstuk 72 ter plaatse van de schuine vlakken 84. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat er geen lijm zal afschuiven tijdens het plaatsen van het inzetstuk 72.

Figuur 14 toont een uitvoeringsvorm van het inzetstuk 72 met overstekdelen 88. Het voordeel van de overstekken 88 is, dat er een 20 groter 1ijmoppervlak beschikbaar is voor het verlijmen met het inzetstuk met de schotels 18. Verder is het met deze uitvoeringsvorm makkelijk om naden en holle ruimtes af te dichten. Bovendien wordt met deze uitvoeringsvorm tijdens bedrijf een lagere spanning in het materiaal bereikt.

25 Figuur 15 toont een drukcilinder 10 (ENG:sleeve) met een diameter d, waarin een gleuf 76 met een diepte h is aangebracht. De diameter d kan in de orde van 100 tot 600 mm zijn, bij voorkeur 120 tot 450 mm.

De gleuf heeft een dikte t en strekt zich onder een hoek α uit ten 30 opzichte van de radiale richting. De hoek α heeft een waarde van 0 tot 45 graden, bij voorkeur 30 graden.

De diepte van de gleuf 76 is 5 tot 35 mm, bij voorkeur 7 tot 10 mm. De breedte van de sleuf zal tussen 0,2 en 5 mm liggen, bij voorkeur 0,3 - 1,0 mm zijn.

35 De lengte van de drukcilinder kan 200 tot 2000 mm zijn, bij voorkeur 500 tot 1700 mm.

De omvang van de onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, maar diverse wijzigingen en modificaties daarvan zijn mogelijk zonder af te wijken 5 11 van de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

1033483

Claims

1. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls voor het 5 vormen van een drukcilinder, welke drukcilinder of drukhuls meerdere schotels omvat voor het vormen van een dragende binnenconstructie van de drukcilinder of drukhuls, welke meerdere schotels een centrale schijf en een radiaal 10 buitengelegen rand omvatten, waarbij de radiaal buitengelegen randen van de meerdere schotels gezamenlijk een in hoofdzaak cilindrisch vlak definiëren, met het kenmerk, dat de meerdere schotels een eerste conisch vlakdeel omvatten.

2. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens conclusie 1, waarbij de meerdere schotels ten minste een tweede conisch vlakdeel omvatten.

3. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens 20 conclusie 2, waarbij het eerste conische vlakdeel van één van de meerdere schotels naar het tweede conische vlakdeel van een naastgelegen schotel is gekeerd voor het vormen van een onderlinge verbinding.

4. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste conische vlakdeel van één van de meerdere schotels en het tweede conische vlakdeel van de één van de meerdere schotels tegenover elkaar gelegen vlakken zijn die een conisch wanddeel van de betreffende schotel begrenzen. 30

5. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de radiaal buitengelegen rand gedeeltelijk begrensd wordt door het eerste conische vlakdeel.

6. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één schotel voorzien is van een luchtopening, voor het vormen van een doorgaande gasverbinding door de betreffende schotel heen. 1 0 3 3 4 8 3

7. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de meerdere schotels een radiaal binnengelegen rand omvatten, waarbij de radiaal binnengelegen randen van de meerdere schotels gezamenlijk een in hoofdzaak 5 cilindrisch vlak definiëren.

8. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens conclusie 7, waarbij de radiaal binnengelegen randen een uiteinde en een insteekdeel omvatten, waarbij de binnendiameter van het 10 insteekdeel ten minste gelijk is aan de buitendiameter van de uiteinden, zodat het uiteinde van één van de meerdere schotels opgenomen is in het insteekdeel van een naastgelegen schotel.

9. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens een 15 van de voorgaande conclusies, welke drukcilinder, of drukhuls verder een binnencilinder, of binnenhuis, omvat, waar de schotels zich concentrisch omheen uitstrekken.

10. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens 20 conclusie 7, 8 of 9, waarbij de radiaal binnengelegen randen van de meerdere schotels verbonden zijn aan de binnencilinder, of binnenhuis.

11. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens een 25 van de voorgaande conclusies, waarbij de centrale schijf zich althans gedeeltelijk conisch uitstrekt.

12. Drukcilinder voor een drukmachine, of drukhuls, volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de centrale schijf zich 30 althans gedeeltelijk conisch uitstrekt onder een variërende hellinghoek ten opzichte van de hartlijn.

13. Drukhuls voor het vormen van een drukcilinder volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de meerdere schotels voorzien 35 zijn van een cilindrische uitsparing die zich concentrisch rond de hartlijn uitstrekt voor het opnemen van een cilinderas.

14. Schotel, ingericht voor het vormen van een drukcilinder, of drukhuls volgens één van de voorgaande conclusies.

15. Schotel volgens conclusie 14, waarbij de schotel een of meer uitsparingen omvat voor het reduceren van het gewicht, en aldus een in hoofdzaak schotelvormig lichaam vormt. 5

16. Werkwijze voor het vervaardigen van een drukcilinder, of drukhuls, welke werkwijze omvat: het verschaffen van meerdere schotels, het plaatsen van een eerste van de meerdere schotels, 10 het plaatsen van een tweede van de meerdere schotels, met het kenmerk, dat de tweede van de meerdere schotels met een conisch vlakdeel tegen een complementair conisch vlakdeel van de eerste van de meerdere schotels wordt geplaatst. 15

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij een lijmklem wordt voorzien op een hulprand van de eerste van de meerdere schotels en op de rand van de tweede van de meerdere schotels.

18. Werkwijze volgens conclusie 16, of 17, waarbij voorafgaand aan het plaatsen van de tweede van de meerdere schotels ten minste een eerste lijmrups wordt aangebracht op een eerste deel van de eerste van de meerdere schotels door de schotel te laten roteren ten opzichte van lijmuitstroomopening. 25

19. Werkwijze volgens één van de conclusies 16-18, waarbij tevens een tweede lijmrups wordt aangebracht op een tweede deel van de eerste van de meerdere schotels. 30 1 033 4 83