NL1032808C2 - Gevelbekledingssysteem. - Google Patents

Description

t i i

Gevelbekledinessvsteem 5 Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op de bekleding van gevels van gebouwen met behulp van naast elkaar geplaatste metalen bekledingspanelen.

10 Er bestaan reeds talrijke uitvoeringsvormen van bekledingssystemen voor gevels door metalen panelen. Deze systemen hebben in het algemeen tot doel om een bepaald esthetisch effect te sorteren, maar ook en vooral om een muur of een wand ondoordringbaar te maken.

15 FR-2563262 beschrijft aldus een bekledingsamenstel dat rechthoekige metalen bekle- dingsplaten bevat, die aan een uiteinde in langsrichting lopende plooien bezitten om deze te kunnen verankeren aan bevestigingslippen die vast zijn aangebracht aan kolommen die zijn bevestigd aan de gevel.

20 BE1004142 toont een gevelsysteem met elementen van de plaatjessoort, dat samen werkt met stijve en in algemene vorm van een C geprofileerde bakjes, die horizontaal zijn bevestigd langs de te bedekken wand. De genoemde plaatjes worden dan bevestigd aan de bakjes met behulp van haken.

25 DE10313649 openbaart een gevelbekledingssamenstel welke dunne metalen panelen bevat die zijn bevestigd aan rails. De bevestigingen maken echter een bepaalde zijdelingse speling mogelijk, die nuttig is tijdens het aanbrengen van naast elkaar liggende platen. Deze speling kan bovendien rekening houden met thermische uitzetting. De panelen zijn dus in zijdelingse richting niet onbewegelijk. Opgemerkt moet nog worden 30 dat deze inrichting aanzienlijke spleten vereist tussen naast elkaar liggende platen, in de orde van grootte van centimeters.

1 0328 08 2 DE9004887 (Gebrauchsmuster) heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van wandbekledingsplaten. Elke plaat wordt vastgespiet door ten minste één spie aan draagprofielen die zijn bevestigd aan de muur. Dit systeem maakt de platen in zijdelingse richting onbewegelijk, maar laat een verticale verplaatsing toe die nuttig is tij-5 dens de vervanging van een plaat. De thermische of hygrometische uitzetting en inkrimping van de elementen van de inrichting, alsmede de trillingen die worden veroorzaakt door wind, veroorzaken echter na korte of langere tijd het losraken van de genoemde spie. Opgemerkt wordt hier ook dat deze inrichting aanzienlijke spleten vereist tussen aangrenzende platen, in de orde van grootte van een centimeter.

10

Als verschil met de stand van de techniek is het doel van de uitvinding hier vooral gericht op het verkrijgen van een esthetisch effect, en minder op de ondoordringbaarheid. Een bepaalde bescherming van de gevel tegen weer en wind blijft niettemin wenselijk. Dit kan worden verkregen door de spleten tussen aangrenzende platen tot een minimum 15 te beperken.

Als eenmaal de beperkingen met betrekking tot de ondoordringbaarheid gedeeltelijk worden opgeheven worden nieuwe wegen geopend voor nieuwe uitvoeringsvormen waarbij het accent kan worden gelegd op een bijzonder esthetisch effect. Op voorwaar-20 de dat nieuwe en aangepaste technische middelen worden toegepast, is men dan in staat om bepaalde gebreken van bekende systemen te overwinnen.

Het gewenste esthetische effect is in hoofdzaak dat van een vlakke gladde huid op basis van elementen met gevarieerde vormen, zonder dat een zich herhalende structuur ver-25 schijnt op basis van rechthoekige banden of panelen zoals die welke worden veroorzaakt door ribbels. Op technisch niveau moet het systeem weerstand kunnen bieden aan temperatuurvariaties welke aan de buitenzijde optreden. Tenslotte wordt gezocht naar een oplossing waarmede de montage van de afzonderlijke elementen wordt vereenvoudigd. Het is duidelijk dat de hierboven aangehaalde stand van de techniek absoluut niet 30 beantwoordt aan deze criteria.

De onderhavige uitvinding maakt het, wat zichzelf betreft mogelijk om het resultaat te verkrijgen dan kan worden bereikt met behulp van een bekledingssamenstel voor een 3 gevel van een gebouw, dat rails (2, 2) bevat die zijn bevestigd aan de gevel en dunne metalen bekledingspanelen (1, Γ, 1”) die naast elkaar zijn geplaatst en evenwijdig zijn geplaatst aan de gevel, waarbij elk paneel aan zijn vlak dat is gekeerd naar de gevel is voorzien van bevestigingselementen (3, 3’, 3”) die vast zijn verbonden met het paneel 5 via niet-doorgaande middelen, welke bevestigingselementen zijn aangebracht om samen te werken met de genoemde rails, met het kenmerk, dat deze samenwerking voor elk paneel bepaalt: een uniek bevestigingspunt zonder vrijheidsgraad (3”); 10 - schuivende bevestigingspunten (3, 3’) welke de vrijheidsgraden mogelijk ma ken die nodig zijn voor de vrije thermische uitzetting van het paneel.

De rails kunnen op voordelige wijze zijn bevestigd aan de gevel volgens een in hoofdzaak horizontale richting, waarbij met betrekking tot elk paneel een bovenste rail (2) en 15 een onderste rail (2’) is gevormd. De schuivende bevestigingspunten worden dan tot stand gebracht met behulp van één of meer bevestigingselementen (3) die liggen aan het bovengedeelte van het genoemde paneel, en die zijn bestemd om samen te werken met de genoemde bovenste rail, en door één of meer bevestigingselementen (3’) die liggen aan het onderste deel van het genoemde paneel, en die zijn bestemd om samen te 20 werken met de genoemde onderste rail. In dit geval maakt de samenwerking tussen de bevestigingselementen (3) en de bovenste rail alleen een schuiving mogelijk langs de genoemde rail, terwijl de samenwerking tussen de bevestigingselementen (3’) en de onderste rail alleen maar een verplaatsing evenwijdig aan de gevel mogelijk maken.

25 Het bevestigingspunt zonder vrijheidsgraad (3”) wordt bij voorkeur verkregen door een blokkering aan de bovenste rail van een schuivend bevestigingselement (3). Dit kan tot stand worden gebracht met behulp van een vast met de rail, bij voorkeur door schroeven, verbonden winkelhaak.

30 Het is nuttig om te zorgen voor een samenwerking tussen de bevestigingselementen en de bovenste rail via vastklemming volgens een in hoofdzaak horizontale richting en loodrecht op de gevel.

4

De functies van de bovenste rail en onderste rail kunnen worden verenigd in één enkele rail. In dit geval draagt het profiel van de samengestelde rail: in het deel daarvan dat is bestemd om de functie te vervullen van de bovenste rail, een profiel (4) welke een horizontale opening vertoont die is gericht naar 5 de buitenzijde van de genoemde gevel, voorzien van vasthoudhaken (5, 5’) bestemd om te worden gesloten over horizontale uitsteeksels (7, 7’) die zijn aangebracht in de bevestigingselementen (3,3”); in het gedeelte daarvan dat is bestemd om de functie te vervullen van de onderste rail, een verticaal naar boven gerichte rand (6), op afstand van en 10 evenwijdig aan de genoemde gevel, bestemd om over een gedeelte van de diepe daarvan te worden omgebracht in een horizontale naar beneden toe open gleuf (8) die is aangebracht aan de bevestigingselementen (3’).

Tenslotte verdient het de voorkeur om de bevestigingselementen (3, 3’, 3”) tot stand te 15 brengen in een elektrisch isolerend materiaal.

Omdat het gaat om de buitenbekleding, is het geboden om middelen aan te brengen om rekening te houden met thermische uitzetting. Dit is des te meer kritisch omdat het esthetische uiterlijk van het systeem een montage met hoge nauwkeurigheid met zich 20 meebrengt waarbij elke vervorming onmiddellijk zichtbaar zal zijn en het beoogde effect teniet zal doen.

Het is dus nuttig om panelen te gebruiken met redelijke afmetingen welke naast elkaar worden geplaatst waarbij dilatatiespleten worden voorzien die zo min mogelijk zicht-25 baar zijn, dat wil zeggen bijzonder smalle spleten.

Onder naast elkaar geplaatste panelen moet worden verstaan dat de panelen als deze eenmaal zijn aangebracht niet direct op elkaar inwerken; zij staan dus niet met elkaar in aanraking. Een dergelijke aanraking zou immers inwendige spanningen met zich mee-30 brengen en daaruit zou op fatale wijze een vervorming van de panelen volgen.

Onder dunne metalen panelen worden platen verstaan met een dikte van minder dan 5 mm bijvoorbeeld van 1 mm. Het is niet nodig om deze voor te bewerken.

5

Het systeem beveelt warm de verankering van panelen langs hun bovenrand aan, waarbij een onderrand verticaal kan schuiven over een afstand van enige mm dat wil zeggen voldoende om rekening te houden met de thermische uitzetting. Als de panelen aldus 5 zijn opgehangen wordt elk gevaan van knikken, in het bijzonder tijdens het aanbrengen van bijzonder dunne panelen vermeden.

Deze inrichting zorgt ook voor een gemakkelijke plaatsing: de onderste bevestigings-elementen van het paneel rusten in eerste instantie op de verticale rand van het onderste 10 profiel, waarbij de top van het paneel vervolgens horizontaal wordt gedrukt naar de gevel, en wordt vastgeklemd aan het bovenste profiel. Deze vastklemming brengt een geringe verschuiving van het paneel naar boven toe met zich mee, waardoor dan gedeeltelijk de verticale rand van de onderste profiel buiten de spleet los komt te liggen ter hoogte van de onderste bevestigingselementen. Het is juist deze gedeeltelijke losra-15 king die thermische uitzetting in verticale richting mogelijk maakt.

De thermische uitzetting in horizontale richting wordt eveneens gewaarborgd: de uitzetting plant zich voort vanaf het vaste bevestigingspunt dat zich bij voorkeur bevindt op het onderste deel van het betreffende paneel. De andere bevestigingspunten, die aan 20 het bovenste deel en eveneens die aan het onderste deel, hebben de vrijheid om horizontaal te verschuiven.

Het systeem maakt het, tenminste bij een voorkeur verdienende toepassing mogelijk om panelen te plaatsen in een willekeurige volgorde. Dit betekent dat tijdens de monta-25 ge het mogelijk is om van beneden naar boven te werken of van boven naar beneden, synchroon met de montage of de demontage van een steiger. Het gebruik van een gondellift maakt een aanbrengvolgorde mogelijk die geheel willekeurig is. Bovendien kan elk paneel worden verwijderd en worden vervangen zonder te moeten ingrijpen op de aangrenzende panelen.

De bevestigingselementen zijn bij voorkeur vervaardigd uit elektrisch isolerend materiaal. Dit vergemakkelijkt de keuze van verenigbare metalen voor rail en paneel; het elektrische contact tussen deze elementen wordt vermeden en er wordt dan niet een 30 6 elektrochemisch koppel gevormd welke een versnelde corrosie in gang zou kunnen zetten. |

Figuur 1 geeft een aanzicht van het samenstel van het systeem weer, waarbij het ge-5 bruik van een rail met uniek profiel (2, 2’) voor de bovenste en onderste verbindingen van het paneel zijn weergegeven. j

Figuur 2a geeft een bevestigingselement van de soort (3, 3”) weer welke normaal wordt gebruikt op het bovenste deel van een paneel.

10

Figuur 2b geeft een bevestigingselement (3’) weer die normaal wordt gebruikt op het onderste deel.

Een bijzondere uitvoeringsvorm maakt gébruik van bladen uit geprepatineerd zinkplaat 15 met een dikte van 1,5 mm (QUARTZ-ZINC ®). Deze bladen worden vervolgens gesneden met behulp van een precisieapparaat, zoals een numerieke snijtafel. Het is nuttig om het oppervlak van elk paneel dat aldus wordt verkregen te beperken tot ten minste 2m , dit met het doel van een goede hanteerbaarheid tijdens het transport en het aanbrengen. De sneden zijn gebruikelijk zodanig aangebracht dat de verschillende panelen 20 als deze eenmaal zijn gemonteerd aan de gevel het samenstel volledig bekleden, terwijl kleine dilatatiespleten zijn aangebracht in de orde van grootte van 2 a 3 mm tussen de elementen.

Vier bevestigingselementen uit gewapend polyamide zijn normaal gelijmd met behulp 25 van silicoon aan de achterkant van elk paneel.

De te bedekken gevel is voorzien van horizontale rails welke een profiel hebben volgens figuur 1. Deze rails zijn bevestigd met behulp van schroeven met behoud van een afstand tussen de rails welke een overeenkomst mogelijk maakt tussen de bovenste 30 bevestigingspunten en onderste bevestigingspunten voor een geheel horizontale reeks van panelen.

7

Als een paneel eenmaal is geplaatst wordt één van zijn bovenste bevestigingspunten bevestigd met behulp van een winkelhaak die is aangebracht op de rail en die is geschoven in één van de spleten (9, 9’) die zijn aangebracht aan het bevestigingselement. Deze winkelhaak verhindert elke zijdelingse beweging maar houdt het paneel niet tegen 5 volgens een as loodrecht op de gevel. Als deze winkelhaak is geplaatst vindt de zijdelingse blokkering van de panelen plaats door vastklemming, dus zonder enkele ingreep ter hoogte van de rail. Dit is bijzonder voordelig tijdens de vervanging van het paneel, waarbij de toegang naar de rail dan is beperkt of onmogelijk is zonder demontage van aangrenzende panelen.

* 1032808

Claims (10)

1. Bekledingsamenstel voor een bouwwerkgevel, welke rails (2, 2) bevat die zijn bevestigd aan de gevel en dunne metalen bekledingspanelen (1, Γ, 1”) 5 die naast elkaar zijn geplaatst en evenwijdig zijn geplaatst aan de gevel, waarbij elk paneel aan zijn vlak dat is gekeerd naar de gevel is voorzien van bevestigingselementen (3,3’, 3”) die vast zijn verbonden met het paneel via niet-doorgaande middelen, waarbij de bevestigingselementen zijn aangebracht om samen te werken met de genoemde rails, met het kenmerk, dat 10 deze samenwerking voor elk paneel bepaalt: één uniek bevestigingspunt zonder vrijheidsgraad (3”); schuivende bevestigingspunten (3, 3 ’), welke de vrijheidsgraden mogelijk maken die nodig zijn voor vrije 15 thermische expansie van het paneel.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rails zijn bevestigd aan de gevel volgens een in hoofdzaak horizontale richting, waarbij deze met betrekking tot elk paneel een bovenste rail (2) en een onderste rail 20 (2’) bepalen.

3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schuivende bevestigingspunten tot stand zijn gebracht met behulp van: 25 - één of meer bevestigingselementen (3) die liggen op het boven ste deel van het paneel, bestemd om samen te werken met de bovenste rail; één of meer bevestigingselementen (3’) die liggen op het onderste deel van het paneel, bestemd om samen te werken met de 30 onderste rail.

4. Samenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat: 1032808 de samenwerking tussen de bevestigingselementen (3) en de bovenste rail uitsluitend een schuiving langs genoemde rail mogelijk maakt: de samenwerking tussen de bevestigingselementen (3’) en de 5 onderste rail uitsluitend een schuiving evenwijdig aan de gevel mogelijk maakt.

5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het bevestigingspunt zonder vrijheidsgraad (3”) is verkregen door blokkering op de bovenste rail 10 van een schuivend bevestigingselement (3).

6. Samenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de blokkering op de bovenste rail van een schuivend bevestigingselement (3) tot stand wordt gebracht met behulp van een winkelhaak die, bij voorkeur door schroeven, 15 vast is verbonden met de bovenste rail.

7. Samenstel volgens conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de samenwerking tussen de bevestigingselementen en de bovenste rail tot stand wordt gebracht door vastklemming volgens een richting die in hoofdzaak horizon- 20 taal is en loodrecht staat op de gevel.

8. Samenstel volgens conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de rails een enig profiel bezitten, waarmede de functies van de bovenste rail en de onderste rail worden gecombineerd. 25

9. Samenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het profiel van de rail bevat: in het deel dat is bestemd om de functie van bovenste rail te 30 vervullen, een profiel (4) welke een horizontale opening bezit gericht naar de buitenzijde van de genoemde gevel, voorzien van vasthoudhaken (5, 5’) die zijn bestemd om te worden ge-

10 I sloten over horizontale uitsteeksels (7, 7’) die zijn aangebracht j in de bevestigingselementen (3, 3”); in het deel dat is bestemd om de functie van onderste rail te vervullen, een verticaal naar boven gerichte rand (6) die op af-5 stand ligt van en evenwijdig loopt aan de genoemde gevel, be stemd om over een deel van de diepte te worden ondergebracht in een horizontale gleuf (8) die naar beneden toe open is en die is aangebracht op de bevestigingselementen (3’). 1.0 10. Samenstel volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de bevestigings elementen (3, 3’, 3”) bestaan uit elektrisch isolerend materiaal. 1032808