NL1032543C2 - Afvoerinrichting met afgifte-inrichting voor een werkzame stof. - Google Patents
Afvoerinrichting met afgifte-inrichting voor een werkzame stof. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1032543C2 NL1032543C2 NL1032543A NL1032543A NL1032543C2 NL 1032543 C2 NL1032543 C2 NL 1032543C2 NL 1032543 A NL1032543 A NL 1032543A NL 1032543 A NL1032543 A NL 1032543A NL 1032543 C2 NL1032543 C2 NL 1032543C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- wall
- reservoir
- holder
- bottom wall
- assembly
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F5/00—Sewerage structures
- E03F5/04—Gullies inlets, road sinks, floor drains with or without odour seals or sediment traps
- E03F5/0407—Floor drains for indoor use
- E03F5/0408—Floor drains for indoor use specially adapted for showers
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03C—DOMESTIC PLUMBING INSTALLATIONS FOR FRESH WATER OR WASTE WATER; SINKS
- E03C1/00—Domestic plumbing installations for fresh water or waste water; Sinks
- E03C1/12—Plumbing installations for waste water; Basins or fountains connected thereto; Sinks
- E03C1/126—Installations for disinfecting or deodorising waste-water plumbing installations
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F5/00—Sewerage structures
- E03F5/04—Gullies inlets, road sinks, floor drains with or without odour seals or sediment traps
- E03F5/0407—Floor drains for indoor use
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F5/00—Sewerage structures
- E03F5/04—Gullies inlets, road sinks, floor drains with or without odour seals or sediment traps
- E03F2005/0416—Gullies inlets, road sinks, floor drains with or without odour seals or sediment traps with an odour seal
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Hydrology & Water Resources (AREA)
- Public Health (AREA)
- Water Supply & Treatment (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Details Of Rigid Or Semi-Rigid Containers (AREA)
Description
Afvoerinrichting met afgifte-inrichting voor een werkzame stof
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op samenstel voor het af voeren van een vloeistof, in het bijzonder voor 5 gebruik in sanitaire ruimten, omvattende een afvoerinrichting met een bodemwand, een op de bodemwand aansluitende, bij voorkeur in hoofdzaak dwars op de bodemwand uitstrekkende, omlopende wand en een op een van de bodemwand af gekeerde zijde van de omlopende wand aansluitende afdekwand, 10 waarbij de afdekwand voorzien is van instroomopeningen voor de vloeistof en waarbij de bodemwand of de omlopende wand voorzien is van een uitstroomopening. De uitstroomopening is, eventueel via een stankafsluiter, verbonden met een afvoerbuis zoals van een binnenriolering. Voorbeelden van 15 een dergelijke afvoerinrichting omvatten, vloerputten en afvoergoten.
Een nadeel van de bekende afvoerinrichtingen is, dat in het bijzonder de leidingen aansluitend op de uitstroomopening, en eventueel de stankafsluiter, althans ten 20 dele geblokkeerd kunnen raken door afzettingen in deze afvoerleidingen, welke afzettingen bijvoorbeeld afkomstig zijn van stoffen die met de afgevoerde vloeistof meegevoerd dienen te worden. Voorbeelden hiervan zijn zeepresten, en
103254J
2 dergelijke.
Een verder nadeel van de bekende afvoerinrich-tingen met een waterslot dat dienst doet als stankafsluiter is dat het waterslot gevuld is met de af te voeren vloei-5 stof die vaak nog voorzien is van afvalstoffen. Deze afvalstoffen kunnen leiden tot stankoverlast en/of een onhygiënische situatie omdat de vloeistof met afvalstoffen in het waterslot een bron kan vormen voor bacteriën en/of ziektekiemen .
10 Een doel van de uitvinding is om althans op één van deze punten verbetering te brengen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING 15
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een samenstel voor het afvoeren van een vloeistof omvattende: een afvoerinrichting omvattende een bodemwand, 2 0 een op de bodemwand aansluitende omlopende wand en een op de bodemwand afgekeerde zijde van de omlopende wand aansluitende afdekwand, waarbij de afdekwand voorzien is van instroomopeningen voor de vloeistof en waarbij de bodemwand of de omlopende wand voorzien is van een uitstroom-2 5 opening, en een, bij voorkeur aparte, houder met een reservoir voor een een werkzame stof afgevende substantie, waarbij de houder een eerste wanddeel omvat dat deel uitmaakt van de begrenzing van het reservoir, waarbij het 30 eerste wanddeel voorzien is van doorvoermiddelen voor het vanuit het reservoir doorlaten van werkzame stoffen, waarbij de houder en de afvoerinrichting met elkaar samenwerkende middelen omvat voor het in de afvoerinrichting plaatsen van de houder, waarbij de eerste wand 35 op afstand gehouden wordt van de bodemwand en de omlopende wand.
De houder is werkzaam als een afgifte-inrichting 3 voor een werkzame stof die gekozen kan worden om de hiervoor genoemde problemen althans ten dele te verminderen of op te lossen. Voorbeelden van dergelijke werkzame stoffen omvatten reinigingsmiddelen, ontsmettingsmiddelen, ont-5 stoppingsmiddelen, geurverwijderings- of geurmaskerings-middelen en/of parfums. Reinigingsmiddelen en ontstop-pingsmiddelen kunnen zo gekozen zijn dat zij afzettingen in de afvoerinrichting en/of de afvoerleidingen althans ten dele kunnen voorkomen of het afzetten kunnen vertra-10 gen, waardoor deze minder snel of niet geblokkeerd kunnen raken. Ontsmettingsmiddelen kunnen zo gekozen zijn dat zij het ontwikkelen van bacteriën en/of ziektekiemen remmen of bacteriën en/of ziektekiemen in hoofdzaak onschadelijk maken. Geurverwijderingsmiddelen, geurmaskeringsmiddelen 15 of parfums kunnen zo gekozen zijn dat deze stankoverlast tegengaan en/of een aangename geur afgeven aan de omgeving waarin het samenstel volgens de uitvinding geplaatst is. De substantie met werkzame stof kan gekozen worden uit bekende substanties met de gewenste eigenschappen.
20 Voor een adequate afgifte van de werkzame stof vanuit het reservoir, omvatten de houder en de afvoerinrichting met elkaar samenwerkende middelen zodanig dat de eerste wand van de houder op afstand gehouden wordt van de bodemwand en de omlopende wand van de afvoerinrichting, 25 zodat de eerste wand in hoofdzaak vrij ligt voor het doorlaten van werkzame stof.
In een uitvoeringsvorm omvatten de samenwerkende middelen verbindingsmiddelen voor het verbinden van de houder en de afvoerinrichting. Door de samenwerkende 3 0 verbindingsmiddelen, kan de houder, bij voorkeur op een in hoofdzaak eenduidige wijze, verbonden worden met de afvoerinrichting. Door een eenduidige plaatsing waarbij het eerste wanddeel op afstand gehouden wordt van de bodemwand en de omlopende wand, kan de werkzame stof uit het reser-35 voir via het eerste wanddeel doorgelaten worden op een gewenste plaats in de afvoerinrichting.
Door de samenwerkende verbindingsmiddelen zijn 4 de houder en de afvoerinrichting onderling verbonden voor het op zijn plaats houden van de houder ten opzichte van de afvoerinrichting. Hiermee kan voorkomen worden dat de houder in de afvoerinrichting kan verplaatsen, althans in 5 gebruik, waardoor de houder op een voor de werking gunstige positie in de afvoerinrichting geplaatst en gehouden kan worden.
In een uitvoeringsvorm zijn de verbindingsmiddelen ingericht voor het losneembaar verbinden van de houder 10 en de afvoerinrichting. Bij deze uitvoeringsvorm kan gebruik gemaakt worden van verwisselbare houders, waarbij een houder, waarvan de werkzame stof verbruikt is, vervangen kan worden door een nieuwe, gevulde houder. Daarnaast kunnen houders met verschillende werkzame stoffen aangebo-15 den worden, waarbij de gebruiker een keuze kan maken voor het plaatsen van een houder met die werkzame stof waarnaar zijn voorkeur uitgaat.
In een uitvoeringsvorm, is de houder gevormd als een wegwerpartikel. Hierbij is de houder van een relatief 20 goedkoop en/of recyclebaar materiaal vervaardigd, waarbij de houder indien de werkzame stof verbruikt is, bij het huisafval afgevoerd kan worden, waarna een nieuwe houder in de afvoerinrichting geplaatst kan worden.
In een uitvoeringsvorm is de afdekwand althans 25 ten dele losneembaar voor het plaatsen van de houder in de afvoerinrichting of voor het uit de afvoerinrichting halen van de houder.
In een uitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen samenwerkende eerste en tweede verbindingsdelen, 30 waarbij de afdekwand voorzien is van de eerste verbindingsdelen en de houder voorzien is van de tweede verbindingsdelen. In deze uitvoeringsvorm is de houder aldus verbonden met de afdekwand, en kan samen met de althans ten dele losneembare afdekwand uit de afvoerinrichting 3 5 gehaald worden. Bij het losnemen van de afdekwand van de afvoerinrichting, wordt de houder samen met de afdekwand meegenomen en uit de afvoerinrichting gehaald. De houder 5 is nu gemakkelijk benaderbaar voor de gebruiker die voor het plaatsen en wegnemen van de houder niet in de afvoer-inrichting hoeft te grijpen.
In een uitvoeringsvorm omvatten de eerste ver-5 bindingsdelen één of meer zich in hoofdzaak parallel aan de afdekwand uitstrekkende gleuven en omvat de houder één of meer uitstekende wanddelen die in de gleuven plaatsbaar zijn voor het vormen van de tweede verbindingsdelen. In een uitvoering zijn de randdelen in de gleuven schuifbaar. 10 Hierdoor kan de houder via een schuifverbinding met de afdekwand verbonden worden. In een uitvoering zijn de gleuven althans aan één uiteinde open, voor het invoeren van de uitstekende randdelen in de gleuven. In een uitvoering zijn de gleuven voorzien van een aanslag voor het 15 bepalen van een gewenste plaatsing van de houder ten opzichte van de afvoerinrichting, en in het bijzonder ten opzichte van de afdekwand.
In een uitvoeringsvorm omvat de afdekwand aan twee tegenover elkaar gelegen zijden een omgezette rand 20 voor het vormen van twee tegenover elkaar gelegen gleuven. De houder is hierbij zodanig ingericht dat de uitstekende randdelen plaatsbaar zijn in de omgezette rand aan de tegenover elkaar gelegen zijden van de afdekwand. In een uitvoering is de houder hiertoe voorzien van een reser-25 voirbodemwand en een op de reservoirbodemwand aansluitende reservoiromtrekswand, en eventueel een op een van de reservoirbodemwand afgekeerde zijde van de reservoiromtrekswand aansluitende reservoirafdekwand, waarbij de reservoiromtrekswand aan twee tegenover elkaar gelegen 30 zijden van de houder nabij een van de reservoirbodemwand afgekeerde zijde van de reservoiromtrekswand voorzien is van de uitstekende randdelen. De houder strekt zich in hoofdzaak over de gehele breedte van de afdekwand uit zodat de uitstekende randdelen geplaatst kunnen worden in 35 de omgezette randen die aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van de afdekwand geplaatst zijn. Hierbij kan het eerste wanddeel in de reservoirbodemwand en/of in de 6 reservoiromtrekswand geplaatst zijn. Indien de reser-voiromtrekswand minder hoog is dan de omlopende wand van de afvoerinrichting, zal de reservoirbodemwand op afstand gelegen zijn van de bodemwand van de afvoerinrichting, en 5 kan het eerste wanddeel in de reservoirbodemwand geplaatst zijn.
In een uitvoeringsvorm omvatten de uitstekende randdelen doorstroomopeningen die een doorvoer voor de vloeistof bepalen voor het langs de houder in de afvoer-10 inrichting laten stromen van de vloeistof. Hiermee wordt bereikt, dat ondanks de plaatsing van de houder aan de afdekwand, een vloeistof nog steeds via de afdekwand in de afvoerinrichting kan stromen, zonder dat de houder een belemmering hiertoe vormt. De houder is hierbij zodanig 15 gevormd, dat de reservoiromtrekswand op afstand geplaatst is van de omlopende wand van de afvoerinrichting voor het tussen de reservoiromtrekswand en de omlopende wand van de afvoerinrichting bepalen van de doorvoer voor de vloeistof. In deze uitvoeringsvorm, kan het eerste wanddeel ook 20 in de reservoiromtrekswand geplaatst zijn.
In een uitvoeringsvorm zijn de omgezette randen van de afdekwand, althans ter plaatse van de positie voor de uitstekende randdelen met doorstroomopeningen, voorzien van instroomopeningen voor het toevoeren van de vloeistof 25 naar de doorstroomopeningen.
In een uitvoeringsvorm, zijn de omgezette randen ingericht voor het afsteunen van de afdekwand op twee tegenover elkaar gelegen delen van de omlopende wand van de afvoerinrichting.
30 In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de verbindingsmiddelen samenwerkende eerste en tweede verbindingsdelen waarbij de omlopende wand van de afvoerinrichting de eerste verbindingsdelen omvat en de houder de tweede verbindingsdelen omvat, waarbij de eerste ver-35 bindingsmiddelen aan een binnen de afvoerinrichting gelegen zijde van de omlopende wand geplaatst zijn. In deze uitvoeringsvorm, is de houder verbonden met de omlopende 7 wand van de afvoerinrichting. Door het losnemen van de afdekwand, is de binnenzijde van de afvoerinrichting bereikbaar voor het plaatsen en/of wegnemen van de houder.
In een uitvoeringsvorm omvatten de eerste ver-5 bindingsdelen één of meer zich in hoofdzaak dwars op de bodemwand uitstrekkende gleuven, waarbij de houder één of meer uitstekende randdelen omvat voor het vormen van de tweede verbindingsdelen die in de gleuven plaatsbaar zijn. Hierdoor kan de houder van boven in de afvoerinrichting 10 geplaatst worden. In een uitvoering zijn de gleuven aan een van de bodemwand van de afvoerinrichting afgekeerde zijde voorzien van een open uiteinde voor het hierin toevoeren van de randdelen van de houder. Hierdoor kan de houder met zijn randen in de afvoerinrichting geschoven 15 worden.
In een uitvoeringsvorm omvat de omlopende wand van de afvoerinrichting aan twee tegenover elkaar gelegen zijden een gleuf voor het vormen van twee in hoofdzaak tegenover elkaar gelegen gleuven. Hierbij is de houder aan 20 weerszijde van de reservoiromtrekswand voorzien van in hoofdzaak dwars op de reservoirbodemwand uitstrekkende randdelen die in de tegenover elkaar gelegen gleuven van de omlopende wand van de afvoerinrichting inschuifbaar zijn. De houder volgens deze uitvoeringsvorm, strekt zich 25 in hoofdzaak over de gehele breedte van de afvoerinrichting uit zodat de aan weerszijden geplaatste uitstekende randdelen in de twee tegenover elkaar gelegen gleuven plaatsbaar zijn.
In een alternatieve uitvoeringsvorm, is de 30 omlopende wand van de afvoerinrichting aan één zijde voorzien van twee op afstand geplaatste gleuven. In deze uitvoeringsvorm is de houder voorzien van twee in hoofdzaak dwars op de reservoirbodemwand uitstrekkende randdelen die aan één zijde van de houder op de reservoir-35 omtrekswand geplaatst zijn. Ook hierbij zijn de gleuven in een uitvoering aan de omlopende wand van de afvoerinrichting aan een van de bodemwand af gekeerde zijde open voor 8 het hierin schuiven van de uitstekende randdelen van de houder. In deze uitvoeringsvorm, is de houder aldus verbonden met althans één zijde van de omlopende wand van de afvoerinrichting. De houder kan nu van beperkte afmetingen 5 zijn en hoeft zich niet over de gehele breedte van de afvoerinrichting uit te strekken.
In een uitvoeringsvorm zijn de aan de omlopende wand van de afvoerinrichting geplaatste gleuven aan een naar de bodemwand gekeerde zijde, voorzien van een aanslag 10 voor het op afstand houden van de reservoirbodemwand ten opzichte van de bodemwand van de afvoerinrichting.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is de houder voorzien van één of meer steundelen voor het afsteunen van de houder op de bodemwand van de afvoerinrichting. Ook 15 deze afsteundelen kunnen zo ingericht zijn dat de reservoirbodemwand op afstand gehouden wordt van de bodemwand van de afvoerinrichting. Door het op afstand houden van de reservoirbodemwand ten opzichte van de bodemwand van de afvoerinrichting, wordt tussen de reservoirbodemwand en de 20 bodemwand van de afvoerinrichting een doorvoeropening bepaald waarlangs vloeistof in de afvoerinrichting, naar de afvoeropening kan stromen.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat de houder een althans ten dele transparante reservoirafdekwand. Deze 25 transparante reservoirafdekwand biedt de mogelijkheid om de inhoud van de houder te inspecteren. Hierdoor kan aldus gecontroleerd worden of er nog voldoende substantie met werkzame stof in de houder aanwezig is, of dat de houder vervangen of opnieuw gevuld dient te worden.
30 In een uitvoeringsvorm is de substantie althans ten dele in de vloeistof oplosbaar en/of kan met de vloeistof reageren, bij voorkeur chemisch reageren. Bij deze substanties is het gunstig indien het eerste wanddeel voorzien is van doorgaande openingen waardoor de vloeistof 35 in de houder kan stromen, en waarbij vloeistof met daarin opgeloste werkzame stof terug kan stromen in de afvoerinrichting .
9
Volgens een verder aspect voorziet de uitvinding in een houder kennelijk geschikt en bestemd voor een samenstel zoals hiervoor omschreven. In het bijzonder is deze houder aldus voorzien van middelen die samenwerken 5 met middelen in de afvoerinrichting voor het in de afvoer-inrichting plaatsen van de houder, waarbij het eerste wanddeel op afstand gehouden wordt van de bodemwand en de omlopende wand van de afvoerinrichting.
Volgens een verder aspect voorziet de uitvinding 10 in een afvoerinrichting kennelijk geschikt en bestemd voor een samenstel zoals hiervoor omschreven.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 15 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten, kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
20
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 25 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een afvoergoot volgens de uitvinding met een daarin geplaatste houder; 30 figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een afdekwand voor een afvoergoot en een houderverbinding met de afdekwand; figuren 3A en 3B tonen dwarsdoorsnede-aanzichten van een houder geplaatst in een afvoergoot, waarbij de 35 houder verbonden is met de langszijwanden van de afvoergoot ; en figuren 4A en 4B dwarsdoorsnede-aanzichten van 10 een afvoerput met een daarin geplaatste houder, waarbij de houder verbonden is met één van de zijwanden van de afvoerput.
5
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Een eerste voorbeelduitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding omvat een gootvormige 10 afvoerinrichting 1 zoals bijvoorbeeld beschreven in de Europese octrooiaanvrage 1.577.452 van Aanvraagster. De goot voor het af voeren van een vloeistof omvat een kanaal-deel 2 met een bodemwand 3 en opstaande langszij wanden 4, waarbij het kanaaldeel is voorzien van een afvoeropening 5. 15 In het kanaaldeel 2, tussen de opstaande langszijwanden 4, is een stankafsluiter 6 geplaatst in de vorm van een waterslot dat aansluit op de afvoeropening 5 die in één van de opstaande langszijwanden 4 gelegen is. De stankafsluiter 6 omvat een vanaf de bodemwand opstaande eerste rand 61 en 20 een deksel 62, waarbij het deksel boven de eerste rand 61 geplaatst is en voorzien is van een in richting van de bodemwand 3 uitstrekkende tweede rand 63, waarbij de tweede rand 63 over de eerste rand 61 heengrijpt aan een van de afvoeropening 5 afgekeerde zijde van de eerste rand 61, 25 zoals getoond in figuur 1. Tussen de eerste rand 61 en de deksel 62, de eerste rand 61 en de tweede rand 63, en de tweede rand 63 en de bodemwand 3 zijn doorstroomopeningen aangebracht voor het afvoeren van de vloeistof. In bedrijf, zal de vloeistof die in de goot stroomt deze opvullen tot 30 het niveau S, waarbij de tweede rand 63 althans ten dele in de vloeistof reikt voor het vormen van een waterslot.
De afvoergoot 1 volgens deze voorbeelduitvoeringsvorm, is voorzien van een losneembaar op de goot plaatsbare afdekwand 7 die meer in detail weergegeven is in 35 figuur 2. De afdekwand 7 is aan zijn bovenzijde voorzien van doorgaande openingen 8 die instroomopeningen voor de vloeistof vormen. De afdekwand 7 is voorzien van omgezette 11 randen 9, die de langsranden van de afdekwand 7 vormen. Deze omgezette randen 9 vormen twee tegenover elkaar gelegen gleuven 10 voor het hierin schuiven van de houder 20. Aan de, van de bovenzijde van de afdekwand 7 af gekeerde 5 zijde van de gleuven 10, is een verdere omgezette rand 11 aangebracht die in hoofdzaak dwars op de bovenzijde van de afdekwand 7 geplaatst is, en die ingericht is voor plaatsing nabij de langszijwanden 4 van de afvoergoot 1 voor het verbinden van de afdekwand 7 met de afvoergoot 1. De houder 10 20 volgens deze voorbeelduitvoeringsvorm, omvat een reser- voirbodemwand 21 en op de reservoirbodemwand aansluitende opstaande reservoirzijwanden 22. De reservoirbodemwand 21 is hier voorzien van doorgaande openingen 23 die het eerste wanddeel vormen voor het vanuit het reservoir doorlaten van 15 werkzame stof in de afvoergoot 1. In bedrijf, zal de houder 20 tenminste ten dele in de vloeistof in de afvoergoot 1 gedompeld zijn, zoals getoond in figuur 1. In deze situatie kan de substantie in het reservoir oplossen in de vloeistof of chemisch reageren met de vloeistof. Voor de duidelijk-20 heid is in de houder 20, zoals getoond in figuur 2, geen substantie in het reservoir aanwezig. Het zal echter duidelijk zijn dat een substantie, bijvoorbeeld in vaste vorm, in het reservoir, tussen de reservoirzij wanden 22 en boven de reservoirbodemwand 21 geplaatst kan worden. Bijvoorbeeld 25 is de substantie gevormd als een tablet 26 die in de houder 20 geplaatst kan worden.
De houder 20 is aan een van de reservoirbodemwand 21 afreikend uiteinde van de reservoirzijwanden 22, althans aan twee tegenover elkaar gelegen zijden daarvan, voorzien 30 van zijwaarts uitstekende randdelen 24 die in hoofdzaak nauwpassend in de gleuven 10 van de omgezette randen 9 van de afdekwand 7 plaatsbaar zijn. De uitstekende randdelen 24 kunnen vanaf een uiteinde van de afdekwand 7 in de gleuven 10 ingeschoven worden. De randdelen 24 zijn voorzien van 35 doorstroomopeningen 25 die een doorvoer voor de vloeistof bepalen voor het langs de reservoirzij wanden 22 in de goot 1 laten stromen van de vloeistof. De omgezette randen 9 van 12 de afdekwand 7, omvatten, althans ter plaatse van een positie voor plaatsing van de houder 20, instroomopeningen 12 voor het toevoeren van de vloeistof naar de doorstroomopeningen 25 in de houder 20. In figuur 1 is een 5 dwarsdoorsnede getoond van een samenstel volgens de uitvinding, waarin in de houder 20 een geperste tablet 26 geplaatst is van een een werkzame stof afgevende substantie. Verder is in deze figuur getoond dat de hoogte van de houder 20, met name de reservoirzij wanden 22, 10 zodanig gekozen is, dat de bodemwand 21 van de houder 20 op een afstand h boven de bodemwand 3 van de afvoergoot 1 gehouden wordt. Aldus is het eerste wanddeel van de houder 20, in dit geval de bodemwand 21, op afstand geplaatst van de bodemwand 3 en de langszijwanden 4 van de afvoergoot 1.
15 Een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van een afvoerinrichting volgens de uitvinding is getoond in figuren 3A en 3B. Figuur 3A toont een dwarsdoorsnede-aanzicht van een afvoerinrichting omvattende een bodemwand 31 met een hierin geplaatst afvoeropening 311, en opstaande langs-20 zijwanden 32. Aan de naar de binnenzijde van de afvoerinrichting 30 geplaatst zijden van de langszijwanden 32, zijn eerste verbindingsdelen 33 geplaatst. Deze eerste verbindingsdelen 33 zijn aan een naar de houder 35 gekeerde zijde voorzien van een sleuf 331 voor het hierin opnemen 25 van een randdeel 391 van de houder 35. De sleuven 331 strekken zich uit in de richting van de bodemwand 31 van de afvoerinrichting 30 en zijn aan een van de bodemwand 31 afgekeerde zijde open voor het hier invoeren van de randde-len 391 van de houder 35. Aan de naar de bodemwand 31 30 gekeerde uiteinden van de verbindingsdelen 33, zijn de gleuven 331 in hoofdzaak gesloten of geblokkeerd, en zijn de gleuven aldus voorzien van aanslagmiddelen voor het bepalen van de verticale positie van de houder 3 5 in de afvoerinrichting 30. In deze voorbeelduitvoeringsvorm, is 3 5 een metalen nokje 332 in de eerste verbindingsdelen 33 geplaatst dat zich door de sleuf 331 uitstrekt, en werkzaam is als aanslag voor het hierop afsteunen van de randdelen 13 3 91 van de houder 35. De houder 35 omvat een bodemwand 3 6 met daarin geplaatste doorgaande openingen 37 voor het vanuit het reservoir 35 doorlaten van werkzame stof naar de afvoerinrichting 30. Verder omvat de houder 35 omtrekswan-5 den 38, 39. Twee tegenover elkaar gelegen omtrekswanden 39 zijn aan de buitenzijde van de houder 35 voorzien van tweede verbindingsdelen 391 die zodanig geplaatst zijn dat zij nauwpassend samenwerken met de eerste verbindingsdelen 33 van de afvoerinrichting 30, voor het in de afvoerinrich-10 ting 3 0 plaatsen van de houder 35, waarbij de bodemwand 36 van de houder 35 op afstand gehouden wordt van de bodemwand 31 van de afvoerinrichting 30.
De afvoerinrichting 30 is verder voorzien van een afdekwand 34 die losneembaar boven op de langszijwanden 32 15 van de afvoerinrichting 30 geplaatst is.
Figuur 4A toont een bovenaanzicht van een afvoerput je 40 volgens een voorbeelduitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding. Het afvoerputje 40 omvat een bodemwand 41 en een omlopende wand 42 die zich in 20 hoofdzaak loodrecht uitstrekt boven de bodemwand 41. Aan een zijde 421 van de afvoerinrichting 40 is een afvoerope-ning met een aansluitmof 422 geplaatst welke aansluitmof 422 buiten de omlopende wand 42 uitsteekt en is ingericht voor het hierop aansluiten van een afvoerleiding (niet 25 getoond) . Aan de binnenzijde van de omlopende wand 42 is, op aansluiting van de aansluitmof 422, een stankafsluiter 423 geplaatst voor het in het bedrijf vormen van een waterslot .
Binnenin de afvoerinrichting 40 is, aan een 30 tegenover de afvoer van de afvoerinrichting geplaatste zijde van de omlopende wand 42 eerste verbindingsdelen 43 geplaatst. Deze eerste verbindingsdelen 43 zijn op afstand van elkaar geplaatst tegen de binnenzijde van de omlopende wand 42. De eerste verbindingsdelen 43 strekken zich in 35 hoofdzaak in verticale richting uit en zijn beide voorzien van sleuven 431. De sleuven 431 van de eerste verbindingsdelen 43 zijn in deze voorbeelduitvoeringsvorm zodanig ge- 14 plaatst, dat de sleuven 431 aan naar elkaar toegekeerde zijden van de eerste verbindingsmiddelen 43 geplaatst zijn. De eerste verbindingsmiddelen 43 zijn op afstand van elkaar geplaatst voor het hier tussen plaatsen van de houder 45.
5 De houder 45 omvat een bodemwand 46 en een om- trekswand 47. In deze voorbeelduitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 4, is de omtrekswand 47 voorzien van doorgaande openingen 48 voor het doorvoeren van werkzame stof vanuit de houder 45 naar de afvoerinrichting 40.
10 Tevens is de omtrekswand 47 van de houder 45 aan de naar de eerste verbindingsdelen 43 gekeerde zijde voorzien van tweede verbindingsdelen 48 in de vorm van uitstekende randdelen 4 8 die nauwpassend in de sleuven 431 inschuifbaar zijn. Hiertoe zijn de sleuven 431 aan een van de 15 bodemwand 41 afgekeerde zijde open. De houder 45 kan nu met zijn randdelen 48 in de sleuven 431 geplaatst worden en langs de sleuven 431 naar beneden geschoven worden en afsteunen op de bodemwand 41 van de afvoerinrichting 40. Doordat de doorgaande openingen 58 voor het vormen van het 20 eerste wanddeel met doorvoermiddelen gelegen is in de omtrekswand 47, is dit eerste wanddeel aldus op afstand geplaatst van de bodemwand 41 en van de omlopende wand 42 van de afvoerinrichting 40. Om ervoor te zorgen dat de substantie binnen de houder 42 niet uit de houder 45 zal 25 spoelen bij een overmatige toevoer van vloeistof in de afvoerinrichting 40, is de houder 4 5 voorzien van een afdekwand 49 die tevens voorzien kan zijn van verdere doorgaande openingen overeenkomstig de doorgaande openingen 58 in de omtrekswand 47. Afdekwand 49 van de houder 45 is 30 verder voorzien van een boven de houder uitstekende aan-grijpinrichting 50. Indien de houder 45 afsteunt op de bodemwand 41 van de afvoerinrichting 40, strekt de aan-grijpinrichting 50 zich in verticale richting uit tot nabij de bovenzijde van de afvoerinrichting 40, zodat de aan-35 grijpinrichting bereikbaar is, voor het manueel aangrijpen van de houder 45, nadat de afdekwand 44 van de afvoerinrichting 4 0 weggenomen is. Voor het uit de afvoerinrich- 15 ting 40 nemen van de houder 45, kan de gebruiker op eenvoudige wijze, de aangrijpinrichting 50 nabij de bovenzijde van de afvoerinrichting 40 vastgrijpen en hiermee de houder 45 langs de sleuven 431 omhoog trekken en uit de afvoerin-5 richting 40 nemen. Op deze wijze is het mogelijk om de houder 50 te vervangen door een nieuwe houder indien de substantie in de houder 45 verbruikt is, of om het reservoir in de houder 45, buiten de afvoerinrichting 40, opnieuw te vullen met nieuwe substantie.
10 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die 15 vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
Zo kunnen in de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen diverse andere eerste en tweede verbindingsdelen gebruikt worden. Bijvoorbeeld kan de houder 20, 35, 20 45 voorzien zijn van tweede verbindingsdelen met sleuven, en kan de afvoerinrichting 1, 30, 40 voorzien zijn van eerste verbindingsdelen 9, 33, 43 voorzien van randdelen voor plaatsing in de sleuven van de houder 20, 35, 45. Ook kan in plaats van een schuifverbinding een klik- of snap-25 verbinding, of dergelijke, toegepast worden.
103254J
Claims (33)
1. Samenstel voor het afvoeren van een vloeistof, in het bijzonder voor sanitair gebruik, omvattende: een afvoerinrichting omvattende een bodemwand, een op de bodemwand aansluitende omlopende wand en een op 5 een van de bodemwand afgekeerde zijde van de omlopende wand aansluitende afdekwand, waarbij de afdekwand voorzien is van instroomopeningen voor de vloeistof en waarbij de bodemwand of de omlopende wand voorzien is van een uit-s t roomopening, en 10 een houder met een reservoir voor een een werk zame stof afgevende substantie, waarbij de houder een eerste wanddeel omvat dat deel uitmaakt van de begrenzing van het reservoir, waarbij het eerste wanddeel voorzien is van doorvoermiddelen voor het vanuit het reservoir doorla-15 ten van werkzame stof, waarbij de houder en de afvoerinrichting met elkaar samenwerkende middelen omvat voor het in de afvoerinrichting plaatsen van de houder, waarbij de eerste wanddeel op afstand gehouden wordt van de bodemwand en de 20 omlopende wand.
2. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij samenwerkende middelen verbindingsmiddelen omvatten voor het verbinden van de houder en de afvoerinrichting.
3. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, 25 waarbij de verbindingsmiddelen zijn ingericht voor het losneembaar verbinden van de houder en de afvoerinrichting.
4. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de afdekwand althans ten dele losneembaar is voor het plaatsen van de houder in de afvoerinrichting of voor 30 het uit de afvoerinrichting halen van de houder.
5. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de verbindingsmiddelen samenwerkende eerste en tweede verbindingsdelen omvatten, waarbij de afdekwand de 1032543 eerste verbindingsdelen en de houder de tweede verbindingsdelen omvat.
6. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de eerste verbindingsdelen één of meer zich in 5 hoofdzaak parallel aan de afdekwand uitstrekkende gleuven omvat, en waarbij de houder één of meer uitstekende randde-len omvat die in de gleuven plaatsbaar zijn voor het vormen van de tweede verbindingsdelen.
7. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, 10 waarbij de randdelen in de gleuven schuifbaar zijn.
8. Samenstel volgens conclusie 6 of 7, waarbij de afdekwand aan tegenover elkaar gelegen zijden een omgezette rand omvat voor het vormen van twee tegenover elkaar gelegen gleuven.
9. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de omgezette randen zijn ingericht voor het afsteunen van de afdekwand op twee tegenover elkaar gelegen delen van de omlopende wand van de afvoerinrichting.
10. Samenstel volgens conclusie 8 of 9, waarbij 2 0 de houder bestaat uit een reservoirbodemwand en een op de reservoirbodemwand aansluitende reservoiromtrekswand, en eventueel een op een van de reservoirbodemwand afgekeerde zijde van de reservoiromtrekswand aansluitende reservoir-afdekwand, waarbij de reservoiromtrekswand aan twee tegen-25 over elkaar gelegen zijden van de houder nabij een van de reservoirbodemwand afgekeerde zijde van de reservoiromtrekswand voorzien is van de randdelen.
11. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij het eerste wanddeel in de reservoirbodemwand en/of 30 in de reservoiromtrekswand geplaatst is.
12. Samenstel volgens conclusie 10 of 11, waarbij de randdelen doorstroomopeningen omvatten die een doorvoer voor de vloeistof bepalen voor het langs de houder in de afvoerinrichting laten stromen van de vloeistof.
13. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de omgezette randen van de afdekwand, althans ter plaatse van de randdelen, voorzien is van instroomopeningen voor de vloeistof.
14. Samenstel volgens conclusie 4, waarbij de verbindingsmiddelen samenwerkende eerste en tweede verbindingsdelen omvatten, waarbij de omlopende wand de eerste 5 verbindingsdelen en de houder de tweede verbindingsdelen omvat, waarbij de eerste verbindingsdelen aan een binnen de afvoerinrichting gekeerde zijde van de omlopende wand geplaatst zijn.
15. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, 10 waarbij de eerste verbindingsdelen één of meer zich in hoofdzaak dwars op de bodemwand uitstrekkende gleuven omvat, en waarbij de houder één of meer uitstekende randde-len omvat die in de gleuven plaatsbaar zijn voor het vormen van de tweede verbindingsdelen.
16. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de randdelen in de gleuven schuifbaar zijn.
17. Samenstel volgens conclusie 15 of 16, waarbij de omlopende wand aan tegenover elkaar gelegen zijden een gleuf omvat voor het vormen van twee tegenover elkaar 20 gelegen gleuven.
18. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, waarbij de houder bestaat uit een reservoirbodemwand en een op de reservoirbodemwand aansluitende reservoiromtrekswand, en eventueel een op een van de reservoirbodemwand afge- 25 keerde zijde van de reservoiromtrekswand aansluitende reservoirafdekwand, waarbij de reservoiromtrekswand aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van de houder voorzien is van in hoofdzaak dwars op de reservoirbodemwand uit-strekkende randdelen.
19. Samenstel volgens conclusie 15 of 16, waarbij de omlopende wand aan één zijde van de afvoerinrichting, twee op afstand geplaatste en naar elkaar gekeerde gleuven omvat.
20. Samenstel volgens de voorgaande conclusie, 35 waarbij de houder bestaat uit een reservoirbodemwand en een op de reservoirbodemwand aansluitende reservoiromtrekswand, en eventueel een op een van de reservoirbodemwand af ge- keerde zijde van de reservoiromtrekswand aansluitende reservoirafdekwand, waarbij de reservoiromtrekswand aan één zijde van de houder voorzien is van twee in hoofdzaak dwars op de reservoirbodemwand uitstrekkende randdelen.
21. Samenstel volgens conclusie 18 of 20, waarbij het eerste wanddeel in de reservoirbodemwand en/of in de reservoiromtrekswand geplaatst is.
22. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houder en/of de afvoerinrichting één of 10 meer afstandhouders omvatten voor het op afstand houden van het eerste wanddeel ten opzichte van een tegenover het eerste wanddeel gelegen bodemwand of omlopende wand van de afvoerinrichting.
23. Samenstel volgens één der voorgaande conclu- 15 sies, waarbij de houder één of meer steundelen omvat voor het afsteunen van de houder op de bodemwand van de afvoerinrichting.
24. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houder een althans ten dele transparante 20 reservoirafdekwand omvat.
25. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de substantie een reinigingsmiddel, een ontsmettingsmiddel, een ontstoppingsmiddel, een geurverwij-deringsmiddel en/of een parfum omvat.
26. Samenstel volgens één der voorgaande conclu sies, waarbij de substantie althans ten dele in de vloeistof oplosbaar is en/of met de vloeistof kan reagerende.
27. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de afvoerinrichting een afvoergoot of een 30 vloerput omvat.
28. Houder kennelijk geschikt en bestemd is voor een samenstel volgens één der voorgaande conclusies.
29. Afvoerinrichting kennelijk geschikt en bestemd is voor een samenstel volgens één der voorgaande 35 conclusies.
30. Samenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijge- voegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
31. Afvoerinrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
32. Houder voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
33. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijge-10 voegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- BP/MB 1 032 54 3
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1032543A NL1032543C2 (nl) | 2006-09-20 | 2006-09-20 | Afvoerinrichting met afgifte-inrichting voor een werkzame stof. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1032543A NL1032543C2 (nl) | 2006-09-20 | 2006-09-20 | Afvoerinrichting met afgifte-inrichting voor een werkzame stof. |
NL1032543 | 2006-09-20 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1032543C2 true NL1032543C2 (nl) | 2008-03-21 |
Family
ID=37836667
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1032543A NL1032543C2 (nl) | 2006-09-20 | 2006-09-20 | Afvoerinrichting met afgifte-inrichting voor een werkzame stof. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1032543C2 (nl) |
Cited By (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2012145643A1 (en) | 2011-04-20 | 2012-10-26 | Aromatic Drian Device, Inc. | Device for use with floor drains |
CN106703166A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-24 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种水封式防臭防堵地漏结构 |
CN106759798A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-31 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种水封式防臭地漏 |
CN106759801A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-31 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种水封式防臭防堵地漏 |
CN106759800A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-31 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种防臭防堵地漏结构 |
CN106759799A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-31 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种防臭防堵地漏装置 |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2032488A (en) * | 1978-10-23 | 1980-05-08 | Huang Ching Piao | Outlet Fitting for Water Drainage |
US6106707A (en) * | 1998-02-18 | 2000-08-22 | Abtech Industries, Inc. | Curb-inlet storm drain systems for filtering trash and hydrocarbons |
EP1577452A2 (en) * | 2004-03-18 | 2005-09-21 | Jered Nijhof | Drainage channel |
-
2006
- 2006-09-20 NL NL1032543A patent/NL1032543C2/nl active Search and Examination
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2032488A (en) * | 1978-10-23 | 1980-05-08 | Huang Ching Piao | Outlet Fitting for Water Drainage |
US6106707A (en) * | 1998-02-18 | 2000-08-22 | Abtech Industries, Inc. | Curb-inlet storm drain systems for filtering trash and hydrocarbons |
EP1577452A2 (en) * | 2004-03-18 | 2005-09-21 | Jered Nijhof | Drainage channel |
Cited By (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2012145643A1 (en) | 2011-04-20 | 2012-10-26 | Aromatic Drian Device, Inc. | Device for use with floor drains |
EP2699737A1 (en) * | 2011-04-20 | 2014-02-26 | Aromatic Drain Device, Inc. | Device for use with floor drains |
EP2699737A4 (en) * | 2011-04-20 | 2014-11-26 | Aromatic Drain Device Inc | DEVICE FOR USE WITH FLOOR FLOWS |
US9334181B2 (en) | 2011-04-20 | 2016-05-10 | Aromatic Drain Device, Inc. | Device for use with floor drains |
US9994465B2 (en) | 2011-04-20 | 2018-06-12 | Clearly Better, Llc | Device for use with floor drains |
CN106703166A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-24 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种水封式防臭防堵地漏结构 |
CN106759798A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-31 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种水封式防臭地漏 |
CN106759801A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-31 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种水封式防臭防堵地漏 |
CN106759800A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-31 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种防臭防堵地漏结构 |
CN106759799A (zh) * | 2016-12-20 | 2017-05-31 | 苏州七巧板日用品科技有限公司 | 一种防臭防堵地漏装置 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1032543C2 (nl) | Afvoerinrichting met afgifte-inrichting voor een werkzame stof. | |
US6412120B1 (en) | Liquid dispensing toilet rim mounted toilet bowl cleaner | |
KR100657426B1 (ko) | 액체 분배용 변기 림에 장착된 변기 세정기 | |
MXPA05000820A (es) | Limpiador para inodoros con placa de extension, montado en el borde del inodoro. | |
US8006324B2 (en) | Foam odor plug for urinals | |
KR100751225B1 (ko) | 애완동물용 배변기 | |
RU2494197C2 (ru) | Устройство для выделения, по меньшей мере, одного флюида активного вещества в промывочную воду унитаза, а также для ароматизации окружающей среды | |
US6676842B2 (en) | Method for preventing the clogging of a drainage system | |
NL1016631C2 (nl) | Inrichting met een meervoudig toiletverzorgende werking. | |
KR20160002966A (ko) | 활성제 제제를 변기통 안으로 분배하기 위한 디바이스 | |
JP2006204230A (ja) | ペット用トイレ | |
EP3414404A1 (en) | Support device for hygienic apparatus and hygienic apparatus using the same | |
US5774903A (en) | Device for dispensing a chemical composition into a toilet tank | |
US20040216221A1 (en) | Liquid cleaner dispenser for toilet | |
US6487731B1 (en) | Self-cleaning, waste storing, odorless, environmentally friendly toilet for humans and animals | |
EP2407601A2 (en) | Perfuming hygiene device for sanitary fixtures | |
JP2018003446A (ja) | 防臭機能を備えた排水桝構造 | |
KR20120095119A (ko) | 세면대 배수관용 거름장치 | |
NL2001312C2 (nl) | Afvoergoot. | |
JP4185759B2 (ja) | 洗浄器及び固形薬剤保持部材 | |
RU2314391C2 (ru) | Дозирующее устройство для жидкого активного вещества для унитаза | |
EP1347106A1 (fr) | Dispositif de distribution automatique d'une solution (chimique ou biologique) dans un conduit d'écoulement par exemple une bonde raccordée à un siphon | |
JP2004033071A (ja) | ペット用ケージ | |
EP0528073A1 (en) | A dispensing device for a toilet cistern | |
KR101683577B1 (ko) | 배수 역류 방지장치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up |