NL1032241C2 - Klemorgaan. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Klemorgaan

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een klemorgaan voor het 5 vastklemmen van een in een kas of dergelijke gebruikt schermdoek aan een profiel, dat tijdens gebruik in een kas heen en weer verschuifbaar is langs in de kas gespannen steundraden, waarbij het langgestrekte profiel een lijf heeft, dat voorzien is van op afstand van en tegenover elkaar gelegen uitsteeksels, en het klemorgaan een uit veerkrachtig materiaal vervaardigd lichaam heeft met voor samenwerking 10 met de uitsteeksels van het profiel geschikte delen voor het bevestigen van het klemorgaan aan het profiel, waarbij het klemorgaan een een doortocht begrenzend deel heeft, dat in een aan het profiel bevestigde stand van het klemorgaan buiten het profiel uitsteekt en dat voorzien is van een begrenzingswand welke in een aan het profiel bevestigde stand van het klemorgaan een van een nabij de doortocht 15 gelegen rand van het profiel afgekeerde beweging van een door de doortocht gevoerde draad kan begrenzen.

Een dergelijk klemorgaan is bekend uit het Nederlandse octrooi 1014244. Dit bekende klemorgaan is vervaardigd uit metaaldraad en de doortocht wordt in de aan het profiel gemonteerde stand van het klemorgaan begrensd door 20 een zich op afstand van en evenwijdig aan het profiel uitstrekkende begrenzingswand en zich op de uiteinden van de begrenzingswand dwars op de begrenzingswand van het klemorgaan uitstrekkende benen, die de desbetreffende begrenzingswand met het resterende deel van het klemorgaan verbinden. Bij deze bekende constructie kan niet worden vermeden, dat een door de opening gevoerde 25 draad met het profiel in aanraking komt, hetgeen tot een sterke slijtage van de draad met alle daarmede verbonden nadelen kan leiden.

Met de uitvinding wordt beoogd dit nadeel van het bekende klemorgaan te vermijden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de doortocht in 30 het deel van het uit een stuk kunststof vervaardigde klemorgaan, dat in de aan het profiel bevestigde stand van het klemorgaan buiten het profiel uitsteekt, is voorzien van een verdere begrenzingswand met behulp waarvan een door de doortocht gevoerde draad op afstand van de nabij de doortocht gelegen rand van het profiel kan worden gehouden.

1 03 2 24f 2

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan het profiel met de aan het profiel bevestigde klemorganen op de door de buiten het profiel uitstekende doortochten gevoerde steundraden worden afgesteund onder het vermijden van rechtstreeks contact tussen de steundraden en het profiel, waarbij de 5 steundraden slechts in aanraking komen met de uit kunststof bestaande begrenzingswanden van de in de klemorganen aangebrachte doortochten, zodat ten opzichte van de bekende constructie een aanzienlijke vermindering van de op de steundraden uitgeoefende wrijvingskrachten en daardoor onderdrukken van slijtage van de steundraden wordt bereikt.

10 Zoals ook in het Nederlandse octrooi 1014244 is weergegeven wordt in het algemeen gebruik gemaakt van zich boven het profiel uitstrekkende steundraden alsmede van zich onder het profiel uitstrekkende steundraden. Daarbij moet bij de uit het Nederlandse octrooi 1014244 bekende constructie naast het voor het vastklemmen van een schermdoek aan het profiel gebruikte klemorgaan, dat 15 een doortocht begrenst voor een onder het profiel doorgevoerde steundraad, tevens gebruik worden gemaakt van een verdere uit metaaldraad gebogen draadkiem. Het gebruik maken van meerdere verschillend gevormde klemorganen is kostenverhogend, terwijl het aanbrengen van meerdere klemorganen lastig en tijdrovend is.

20 Volgens een verder aspect van de uitvinding heeft nu het klemorgaan volgens de uitvinding een een doortocht begrenzend deel, dat in een aan het profiel bevestigde stand van het klemorgaan boven het profiel uitsteekt, zodanig, dat een door de doortocht gevoerde draad door een onderste begrenzingswand van de doortocht op afstand wordt gehouden van de bovenrand 25 van het profiel, alsmede een een doortocht begrenzend deel, dat in een aan het profiel bevestigde stand van het klemorgaan onder het profiel uitsteekt, zodanig, dat een door de doortocht gevoerde draad door een bovenste begrenzingswand van de doortocht op afstand wordt gehouden van de onderrand van het profiel.

Bij de constructie volgens de uitvinding behoeft er dus slechts een 30 enkel klemorgaan worden gebruikt voor het vastklemmen van het schermdoek aan het profiel en voor het geleiden van boven en onder het profiel gelegen steundraden.

Een stevige vastklemming van het doek kan daarbij worden bewerkstelligd doordat het klemorgaan is voorzien van een tweetal in hoofdzaak C- 3 vormig op afstand van elkaar gelegen benen, die nabij een uiteinde onderling zijn verbonden door zich loodrecht op de benen uitstrekkende verbindingsruggen, terwijl aan de benen vleugels zijn bevestigd met uitsparingen voor aanhaken van het klemorgaan aan de uitsteeksels van het profiel. Het klemorgaan kan zodoende aan 5 ieder van de tegenover elkaar gelegen uitsteeksels van het profiel worden vastgezet in een tweetal op afstand van elkaar gelegen punten, zodat een stevige bevestiging van het klemorgaan aan het profiel kan worden bewerkstelligd.

Doordat met een de benen verbindende verbindingsrug een uiteinde van een golfvormig gebogen stripvormig deel is verbonden, terwijl het ander uiteinde 10 van het golfvormig gebogen stripvormig deel een nokvormig deel voor het vastklemmen het doek ondersteunt, kan eerst het klemorgaan aan een profiel worden bevestigd, om vervolgens het doek aan het profiel vast te klemmen, hetgeen de montage vereenvoudigt.

Een doelmatig ondersteuning van het nokvormig deel wordt daarbij 15 verkregen doordat het nokvormig deel wordt ondersteund door een tweetal aan weerszijden van het nokvormig deel gelegen golfvormig gebogen stripvormige delen.

Het nokvormig deel kan daarbij doelmatig worden bewogen doordat tussen de stripvormige delen een met het nokvormig deel verbonden handgreep is 20 gelegen.

Daarbij wordt verder een solide opbouw van het klemorgaan verkregen doordat de op de de in hoofdzaak C-vormige benen verbindende verbindingsruggen de de doortochten voor de draden begrenzende raamvormige delen aansluiten welke raamvormige delen ieder aan een uiteinde zijn voorzien van 25 een opening, die begrensd wordt door tenminste een uitstekende tand. Daarbij zijn de steundraden op eenvoudige wijze in de doortochten aan te brengen via de in de raamvormige delen aangebrachte openingen, terwijl de uitstekende tand een onbeoogd uit een raamvormige deel uitschuiven van de steundraad tegengaat.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 30 van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvorm van een klemorgaan volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een zijaanzicht op een aan een profiel bevestigd klemorgaan.

Figuur 2 toont een aanzicht op figuur 1 in de richting volgens pijl II

4 in figuur 1.

Het uit een stuk uit veerkrachtige kunststof vervaardigde klemorgaan 1 omvat een tweetal op afstand van elkaar gelegen langgestrekte min of meer C-vormig gebogen benen 1' en 2, waarvan de uiteinden zijn verbonden door 5 zich loodrecht op deze benen 1 en 2 uitstrekkende verbindingsruggen 3 en 4.

De langgestrekte benen 1' en 2 vormen dus samen met de verbindingsruggen 3 en 4 een raamvormig deel 5, dat een opening 6 begrensd.

Op het ondereinde van het raamvormig deel 5, d.w.z. op de onderrand van de verbindingsrug 4 sluit een een doortocht 7 begrenzend 10 raamvormig deel 8 aan, dat voorzien is van een op het verbindingsdeel 4 aansluitend been 9, dat verbonden is met een zich evenwijdig aan het been 9 uitstrekkend been 10 via een de boven elkaar gelegen uiteinden van de benen 9 en 10 verbindende verbindingsrug 11.

Het van de verbindingsrug 11 afgekeerde uiteinde van het been 9 15 gaat over in een in richting van het been 10 afgebogen gedeelte 12. Het uiteinde van het afgebogen gedeelte 12 is met het been 11 verbonden met behulp van een zich evenwijdig aan de benen 9 en 10 uitstrekkend verbindingsbeen 13.

Op het uiteinde van het afgebogen gedeelte 12 sluit een uitstekende tand 14 aan, die zich vanaf het vrije uiteinde van het afgebogen deel 12 20 schuin naar beneden in de richting van het been 10 en in de richting van het de benen 9 en 10 verbindende been 11 uitstrekt.

Verder is op het vrije uiteinde van het been 10 een zich schuin omhoog in de richting van het verbindingsbeen 11 uitstrekkende tand 15 aangebracht.

25 Op de bovenrand van het verbindingsgedeelte 3 is eveneens een een doortocht 16 begrenzend raamvormig deel 17 aangesloten. Daarbij is het raamvormige deel 17 opgebouwd uit een met de verbindingsrug 3 verbonden en zich langs deze verbindingsrug uitstrekkend been 18, dat met een zich evenwijdig aan dit been uitstrekkend been 19 verbonden is met een zich in hoofdzaak loodrecht op 30 deze benen 18 en 19 uitstrekkend verbindingsdeel 20.

Op de vrije uiteinden van de benen 18 en 19 zijn tanden of uitsteeksels 21 respectievelijk 22 aangebracht, die zich vanaf de uiteinden van de desbetreffende benen 18 en 19 naar elkaar toe en schuin in de richting van het verbindingsdeel 20 uitstrekken.

5

Tussen de benen 1' en 2 sluiten op de bovenrand van de verbindingsrug 4 een tweetal op afstand van elkaar gelegen stripvormige delen 23 en 24 aan, die bij hun van het verbindingsgedeelte 4 afgekeerde uiteinden onderling zijn verbonden door een zich evenwijdig aan het verbindingsgedeelte uitstrekkende 5 verbindingsrug 25. Daarbij zijn deze stripvormige delen 23 en 24, zoals in het bijzonder uit figuur 1 blijkt, opgebouwd uit een vijftal delen, waarbij op elkaar aansluitende delen in de in figuur 1 weergegeven onbelaste stand een hoek van ongeveer 90° met elkaar insluiten. De min of meer golfvormig gevormde delen 23 en 24 zijn zodoende gemakkelijk vervormbaar in hun lengterichting.

10 Op het tussen de stripvormige delen 23 en 24 gelegen gedeelte van het verbindingsorgaan 25 sluit een zich in de van de stripvormige delen 23 en 24 afgekeerde richting uitstrekkende arm 27 aan, die aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een nok- of haakvormig gedeelte 28.

Verder sluit op het verbindingsgedeelte 25 een tussen de 15 stripvormige delen 23 en 24 gelegen in hoofdzaak L-vormige arm 29 aan, die aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een uitstekende neus 30.

Zoals verder uit figuur 1 blijkt is aan ieder van de benen T en 2 een tweetal vleugels 31 en 32 bevestigd. De vleugels 31 zijn voorzien van uitsparingen 33, terwijl de vleugels 32 zijn voorzien van uitsparingen 34 en op deze uitsparingen 20 aansluitende groeven.

Het bovenbeschreven klemorgaan is bestemd voor het aanbrengen op een langgestrekt extrusieprofiel 35. Dit profiel is voorzien van een enigszins gekromd verlopend lijf 36, dat voorzien is van een tweetal op afstand van elkaar gelegen zich langs de lengte van het profiel uitstrekkende uitsteeksels of ribben 37 25 en 38, waarvan de vrije randen naar elkaar toe gericht zijn.

Zoals duidelijk zal zijn uit figuur 1 kan het uit veerkrachtige kunststof materiaal vervaardigde klemorgaan 1 aan het profiel worden bevestigd, door de onderste rib 37 van het profiel te plaatsen in de uitsparingen 33 in de vleugels 31 en het bovenste uitsteeksel of rib 38 door verbuiging van de benen 1' en 30 2 te laten snappen in de uitsparingen 34 en de daarop aansluitende gleuven in de vleugels 32. Het klemorgaan zal zo mede door de veerkracht van het klemorgaan op het profiel worden vastgehouden.

Zoals in het bijzonder duidelijk zal zijn in figuur 2 ligt in de gemonteerde toestand van het klemorgaan 1 althans de onderzijde van het 6 verbindingsbeen 13 onder de onderste begrenzing van het profiel 35, terwijl de bovenzijde van het been 18 van het raam vormige deel 17 boven de bovenste begrenzingswand van het profiel is gelegen.

Via de door de tanden of uitsteeksels 14 en 15 respectievelijk 21 en 5 22 begrensde open uiteinden van de doortochten of ruimtes 7 en 16 kunnen nu steundraden voor het profiel worden ingebracht met behulp waarvan het profiel bij een verplaatsing loodrecht op de lengterichting van het profiel kan worden ondersteund en geleid. Daarbij verhinderen de tanden of uitsteeksels een ongewenst uit de doortochten bewegen van de in de doortochten ingebrachte 10 draden. De door de doortochten 7 en/of 16 gevoerde draden zullen niet met het profiel 35 in aanraking komen maar slechts met uit kunststof bestaande delen van het klemorgaan 1, zodat er weinig of nagenoeg geen wrijving zal bestaan tussen draden en klemorganen.

Het doek kan over de nokvormige delen 28 van de aan het profiel 15 bevestigde klemorganen 1 worden gelegd, waarna deze door de flexibele gemakkelijk vervormbare stripvormige delen 23 en 24 ondersteunde nokvormige delen 28 gezien in figuur 1 in de richting van pijl A kunnen worden verzwenkt om achter de uitsteeksels of ribben 38 te worden gehaakt onder het daarbij vastklemmen van het uiteinde van het doek aan het profiel 35, waarbij de 20 haakvormige delen 28 door de veerkracht van de stripvormige delen 23 en 24 in deze aangehaakte stand worden gehouden.

Door aan de door het haakvormige profiel 30 en de arm 29 gevormde handgreep te trekken kan onder vervorming van de golfvormige stripvormige delen 23 en 24 het haakvormige deel 28 weer achter de rib 38 worden 25 uitgetrokken.

Het zal duidelijk zijn, dat het bovenbeschreven veerkrachtige klemorgaan op eenvoudige wijze aan een profiel kan worden bevestigd, terwijl vervolgens ook het doek op eenvoudige wijze aan het profiel kan worden vastgeklemd.

1 03 2 241 30

Claims (7)

1. Klemorgaan voor het vastklemmen van een in een kas of dergelijke gebruikt schermdoek aan een profiel, dat tijdens gebruik in een kas heen en weer 5 verschuifbaar is langs in de kas gespannen steundraden, waarbij het langgestrekte profiel een lijf heeft, dat voorzien is van op afstand van en tegenover elkaar gelegen uitsteeksel, en het klemorgaan een uit veerkrachtig materiaal vervaardigd lichaam heeft met voor samenwerking met de uitsteeksel van het profiel geschikte delen voor het bevestigen van het klemorgaan aan het profiel, waarbij het klemorgaan een 10 een doortocht begrenzend deel heeft, dat in een aan het profiel bevestigde stand van het klemorgaan buiten het profiel uitsteekt en dat voorzien is van een begrenzingswand, welke in een aan het profiel bevestigde stand van het klemorgaan een van een nabij de doortocht gelegen rand van het profiel afgekeerde beweging van een door de doortocht gevoerde steundraad kan begrenzen, met het kenmerk, 15 dat de doortocht (7, 16) in het deel (8, 17) van het uit een stuk uit kunststof vervaardigde klemorgaan (1) in de aan het profiel (35) bevestigde stand van het klemorgaan (1) buiten het profiel uitsteekt, is voorzien van een verdere begrenzingswand (13, 18) met behulp waarvan een door de doortocht gevoerde steundraad op afstand van de nabij de doortocht (7,16) gelegen rand van het profiel 20 kan worden gehouden.

2. Klemorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het klemorgaan (1) een een doortocht (16) begrenzend deel (17) heeft, dat in een aan het profiel (35) bevestigde stand van het klemorgaan (1) boven het profiel (35) uitsteekt, zodanig, dat een door de doortocht (16) gevoerde draad door een 25 onderste begrenzingswand (18) van de doortocht (16) op afstand wordt gehouden van de bovenrand van het profiel (35), alsmede een een doortocht (7) begrenzend deel (8) heeft, dat in een aan het profiel (35) bevestigde stand van het klemorgaan (1) onder het profiel (35) uitsteekt, zodanig, dat een door de doortocht (7) gevoerde draad door een bovenste begrenzingswand (13) van de doortocht (7) op afstand 30 wordt gehouden van de onderrand van het profiel (35).

3. Klemorgaan volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het klemorgaan (1) is voorzien van een tweetal in hoofdzaak C-vormige op afstand van elkaar gelegen benen (1', 2), die nabij hun uiteinden onderling zijn verbonden door zich loodrecht op de benen (1', 2) uitstrekkende 1 03 2241 verbindingsruggen (3, 4), terwijl aan de benen (1’, 2) vleugels (31, 32) zijn bevestigd met uitsparingen voor aanhaken van het klemorgaan (1) aan de uitsteeksels (37, 38) van het profiel (35).

4. Klemorgaan volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat met een de 5 benen (1', 2) verbindende verbindingsrug (4) een uiteinde van een golfvormig gebogen stripvormig deel (23, 24) is verbonden, terwijl het andere uiteinde van het golfvormig gebogen stripvormige deel (23, 24) een nokvormig deel (28) voor het vastklemmen van het doek ondersteunt.

5. Klemorgaan volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 10 nokvormig deel (28) wordt ondersteund door een tweetal aan weerszijden van het nokvormig deel (28) gelegen golfvormig gebogen stripvormige delen (23, 24).

6. Klemorgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de stripvormige delen (23, 24) een met het nokvormige deel (28) verbonden handgreep (29, 30) is gelegen.

7. Klemorgaan volgens een der voorgaande conclusies 3-6, met het kenmerk, dat op de in hoofdzaak C-vormige benen (V, 2) verbindende verbindingsruggen (3, 4) de doortochten (7, 16) voor de draden begrenzende raamvormige delen (8, 17) aansluiten, welke raamvormige delen (8, 17) ieder aan een einde zijn voorzien van een opening, die begrensd wordt door tenminste een 20 uitstekende tand (14,15; 21, 22). 1 03 2241