NL1032095C2 - Voortstuwinrichting met instelbare uitlaatafsluiter. - Google Patents

Voortstuwinrichting met instelbare uitlaatafsluiter. Download PDF

Info

Publication number
NL1032095C2
NL1032095C2 NL1032095A NL1032095A NL1032095C2 NL 1032095 C2 NL1032095 C2 NL 1032095C2 NL 1032095 A NL1032095 A NL 1032095A NL 1032095 A NL1032095 A NL 1032095A NL 1032095 C2 NL1032095 C2 NL 1032095C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
propulsion device
channel
outlet channel
housing
directing means
Prior art date
Application number
NL1032095A
Other languages
English (en)
Inventor
Huibert De Jong
Original Assignee
Kalkman Holding B V
Bijvoet Boat Pleasure B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kalkman Holding B V, Bijvoet Boat Pleasure B V filed Critical Kalkman Holding B V
Priority to NL1032095A priority Critical patent/NL1032095C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1032095C2 publication Critical patent/NL1032095C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63HMARINE PROPULSION OR STEERING
    • B63H11/00Marine propulsion by water jets
    • B63H11/02Marine propulsion by water jets the propulsive medium being ambient water
    • B63H11/04Marine propulsion by water jets the propulsive medium being ambient water by means of pumps
    • B63H11/08Marine propulsion by water jets the propulsive medium being ambient water by means of pumps of rotary type
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63HMARINE PROPULSION OR STEERING
    • B63H11/00Marine propulsion by water jets
    • B63H11/02Marine propulsion by water jets the propulsive medium being ambient water
    • B63H11/10Marine propulsion by water jets the propulsive medium being ambient water having means for deflecting jet or influencing cross-section thereof
    • B63H11/107Direction control of propulsive fluid
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63HMARINE PROPULSION OR STEERING
    • B63H11/00Marine propulsion by water jets
    • B63H11/02Marine propulsion by water jets the propulsive medium being ambient water
    • B63H11/10Marine propulsion by water jets the propulsive medium being ambient water having means for deflecting jet or influencing cross-section thereof
    • B63H11/107Direction control of propulsive fluid
    • B63H11/113Pivoted outlet

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Revetment (AREA)

Description

Voortstuwinrichting met instelbare uitlaatafsluiter
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een voortstuwinrichting voor een boot of schip.
5 Een traditionele voortstuwinrichting omvat een schroef en een roer die aan de achterzijde uitsteken van de romp van de boot. Bij een beperkte vaarsnelheid stroomt relatief weinig water langs het roer, waardoor bijvoorbeeld een baggerwerktuig minder bestuurbaar wordt. Op zich kan 10 een hekschroef de manoeuvreerbaarheid verbeteren, echter hiervoor is een extra aandrijving nodig.
Een doel van de uitvinding is een voortstuwinrichting te verschaffen met een verbeterde manoeuvreerbaarheid bij een lage vaarsnelheid.
15 Een doel van de uitvinding is een stuwinrichting te verschaffen die geschikt is voor de aandrijving van een boot of schip in ondiep of vervuild water.
20 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding verschaft vanuit een aspect een voortstuwinrichting voor plaatsing in de romp van een boot of schip, omvattend een behuizing met een inlaatkanaal, een 103 2 095 * 2 uitlaatkanaal in het verlengde van het inlaatkanaal, een aandrijfbare stuwer stroomopwaarts van het uitlaatkanaal voor het door de behuizing stuwen van stuwwater, een aftak-kanaal tussen het uitlaatkanaal en de stuwer, en een in-5 stelbare afsluiter voor het uitlaatkanaal.
De voortstuwinrichting kan tijdens rechtdoor varen het stuwwater via het inlaatkanaal naar het in het verlengde daarvan gelegen uitlaatkanaal voeren. Wanneer een waterstroom voor andere doeleinden benodigd is, bij 10 voorbeeld voor manoeuvreren bij geringe vaarsnelheid, dan kan de instelling van de afsluiter worden gewijzigd,· waardoor de doorgaande stuwstroom kan worden verminderd ter bevordering van een stuwwaterstroom door het aftakka-naal. Met deze stroom kan een afwijkende stuwrichting 15 worden bewerkstelligd.
De stuwwaterstroom kan aan een onderzijde van de romp uit het aftakkanaal stromen indien het aftakkanaal leidt naar een onderzijde van de behuizing, en daar bij voorkeur uitmondt.
20 De stuwwaterstroom door het aftakkanaal kan ten behoeve van het manoeuvreren worden gericht indien de voort stuwinrichting instelbare richtmiddelen omvat die aansluiten op een uitmonding van het aftakkanaal.
De stuwwaterstroom kan aan de onderzijde van de 25 romp een kracht met een horizontale richtingscomponent uitoefenen indien de richtmiddelen zijn ingericht voor het met een horizontale richtingscomponent richten van stuwwater .
Bij voorkeur zijn de richtmiddelen in een hori-30 zontaai vlak instelbaar, zodat de voortstuwinrichting kan worden gebruikt voor het besturen van de boot of het schip.
De voortstuwinrichting kan in het bijzonder worden gebruikt voor het besturen van de boot of het schip indien de richtmiddelen roteerbaar zijn om een in hoofdzaak 35 verticale as.
Bij voorkeur zijn de richtmiddelen opgesteld binnen het aftakkanaal. De richtmiddelen kunnen daardoor 3 beschermd worden door de omliggende behuizing. Bij ondiep water kan dan beschadiging van de richtmiddelen worden tegengegaan.
Het stuwwater kan met relatief gering energiever-5 lies worden omgebogen naar de gewenste stuurrichting indien de richtmiddelen een stuurrooster omvatten dat is voorzien van naast elkaar opgestelde lamellen voor het ombuigen van door het aftakkanaal aangevoerd stuwwater. Bij voorkeur zijn de lamellen daarbij schuin op het uitlaatkanaal ge-10 richt.
Het uitlaatkanaal kan van binnenuit ten minste gedeeltelijk worden afgesloten indien de afsluiter een sluitlichaam omvat dat binnen het uitlaatkanaal is opgesteld. Het sluitlichaam kan daardoor beschermd worden door 15 de omliggende behuizing. Bij ondiep water kan dan beschadiging van het afsluitlichaam worden tegengegaan.
In een uitvoeringsvorm omvat het sluitlichaam een sluitplaat waarvan de contour in hoofdzaak overeenkomt met een dwarsdoorsnede van het uitlaatkanaal. Het uitlaatkanaal 20 kan dan over in hoofdzaak het volledige doorstroomoppervlak door de sluitplaat worden afgesloten om het stuwwater in hoofdzaak volledig naar het aftakkanaal te dwingen.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm is het sluitlichaam roteerbaar verbonden met de behuizing.
25 De afsluiter en de richtmiddelen kunnen met dezelfde stuurinstallatie worden bediend indien de voort-stuwinrichting afstemmiddelen voor een onderling afgestemde instelling van de afsluiter en de richtmiddelen. Bij voorkeur zijn de afstemmiddelen daartoe ingericht voor een 30 gelijktijdige instelling van de afsluiter en de richtmiddelen. De afstemmiddelen kunnen bijvoorbeeld een kinematische koppeling zijn tussen de afsluiter en de richtmiddelen
In een uitvoeringsvorm daarvan zijn de afsluiter en de richtmiddelen zodanig onderling afgestemd dat een 35 uitstroom van stuwwater uit het uitlaatkanaal afneemt met een hoekuitslag van de richtmiddelen ten opzichte van een middenstand van de richtmiddelen. Bij voorkeur is in een 4 verticale projectie de middenstand van de richtmiddelen in hoofdzaak evenwijdig gericht aan de richting van het in-laatkanaal en/of uitlaatkanaal. Een fractie stuwwater die alsnog door het aftakkanaal stroomt, kan dan alsnog bijdra-5 gen aan een voorwaartse voortstuwing.
Alternatief of daarbij is de afsluiter in hoofdzaak gesloten bij een stand van de richtmiddelen voor het in een verticale projectie in hoofdzaak dwars op het in-laatkanaal en/of het uitlaatkanaal richten van stuwwater. 10 Door de gesloten stand kan het stuwwater in hoofdzaak volledig naar de richtmiddelen worden gedrongen. Deze kunnen de romp dan zijwaarts richten.
De behuizing kan als een eenheid direct op een vlakke bodemwand van de romp worden aangesloten indien een 15 omtreksrand van de behuizing die het inlaatkanaal begrenst en een omtreksrand van de behuizing die het aftakkanaal begrenst in hoofdzaak in hetzelfde vlak gelegen zijn.
Bij voorkeur omvat stuwer een schroef, waarbij de as van de schroef in hoofdzaak horizontaal in de behuizing 20 is gelegen.
Bij voorkeur zijn het inlaatkanaal en het uitlaatkanaal bestemd om zich uit te strekken in een lengterichting van de romp, bij voorkeur met het uitlaatkanaal in hoofdzaak horizontaal, waarbij het aftakkanaal bij voorkeur 25 is bestemd om zich in hoofdzaak dwars op een ondervlak van de romp uit te strekken, bij voorkeur verticaal naar beneden gericht.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een boot, schip of werktuig, in het bijzonder een baggerwerk-30 tuig, voorzien van de voortstuwinrichting volgens een der voorgaande conclusies.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar 35 mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
5
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
5 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur IA een verticale doorsnede van een voort-stuwinrichting volgens de uitvinding; 10 figuren 1B-1D bovenaanzichten van een gedeelte lijke doorsnede van de stuwinrichting volgens figuur IA, in opeenvolgende stuurstanden; figuren 2A en 2B een verticale doorsnede respectievelijk een bovenaanzicht van een sloep met de voort-15 stuwinrichting volgens figuur 1A-1D; figuur 3 een verticale doorsnede van een sleepboot met de voortstuwinrichting volgens de figuren 1A-1D; en figuur 4 een verticale doorsnede van een bagger-20 werktuig met de voortstuwinrichting volgens de figuren 1A-1D.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 25
De voortstuwinrichting 1 volgens figuren 1A-D omvat een metalen behuizing 2 met een hartlijn S, die is opgebouwd met een zich over de lengte van de behuizing 2 uitstrekkende bovenwand 3, aan de voorzijde twee korte, 30 schuin op de hartlijn S uitstaande rechte zijwanden 6 die overgaan in twee langere, schuin op de hartlijn S terugstaande zijwanden 5, twee evenwijdige rechte zijwanden 4, een rechte, schuin op de hartlijn S gerichte onderwand 14 die langs de zijden is verbonden met de onderzijden van de 35 korte uitstaande zijwanden 6, een kromme onderwand 9 met een naar beneden gerichte rechte onderrand 10, en een 6 rechte, zich evenwijdig aan de hartlijn S uitstrekkende onderwand 12.
De behuizing 2 omvat aan de binnenzijde een kromme buigwand 11 die langs de bovenkant is verbonden met 5 de bovenwand 3, langs de zijkanten met de langere uitstaande zijwanden 5, en langs de onderkant 8 met de schuine onderwand 14. De rechte onderranden 7, 8, 10 van respectievelijk de schuine zijwanden 5, de schuine onderwand 14 en de kromme buigwand 19 bepalen de opening van 10 een inlaatkanaal 20 van de behuizing 2. Het stroomafwaartse deel van het inlaatkanaal 20 is in hoofdzaak evenwijdig aan de hartlijn gericht. De bovenwand 3, de rechte zijwanden 4 en de rechte onderwand 12 bepalen een in de richting van de hartlijn S zich horizontaal uit-15 strekkend, recht uitlaatkanaal 40 van de behuizing 2. Het uitlaatkanaal 40 is in het verlengde van het inlaatkanaal 20 gelegen.
De behuizing 2 omvat in de rechte onderwand 12 een ronde opening 63, en onder de onderwand 12 vier rondom 20 de opening 63 schuin naar buiten gerichte rechte uitlaat-wanden 13 die aan de schuine uiteinden met elkaar zijn verbonden. De opening 63 en de uitlaatwanden 13 bepalen een zich dwars op de hartlijn S verticaal uitstrekkend, naar buiten breder wordend uitlaatkanaal 30 van de behui-25 zing 2. De onderranden 7, 8, 10 die de opening van het inlaatkanaal 20 bepalen, en de onderranden 15 die de uitlaatopening van het verticale uitlaatkanaal 30 bepalen, zijn in hetzelfde horizontale vlak gelegen.
De behuizing 2 omvat aan de binnenzijde een 30 horizontale koker 53 die door de gekromde wand 11 steekt. De koker 53 is aan het uiteinde met een steun 56 verbonden met de bovenwand 3. In de koker 53 is een metalen aandrijfas 52 opgenomen die zich uitstrekt in de richting van de hartlijn S. Aan de aandrijfas 52 is een schroef 51 35 bevestigd, die binnen een omlopend schroefhuis 57 is opgesteld. Verder niet getoonde buigwanden vormen een overgang van het vierkante gedeelte van de behuizing 2 7 naar het ronde schroefhuis 57. Tussen de koker 53 en de aandrijfas 52 is een niet getoonde waterkering opgenomen. De aandrijfas 52 is in dit voorbeeld met een koppeling 54 verbonden met een elektromotor 55 die aan de behuizing 2 5 is bevestigd. Alternatief kan een hydraulische aandrijving of dieselaandrijving zijn toegepast.
De behuizing 2 omvat aan de binnenzijde een zich dwars op de hartlijn S uitstrekkende verticale koker 25 die aan de bovenzijde is verbonden met de bovenwand 3. De 10 hartlijn van de koker 25 is gecentreerd ten opzichte van de ronde opening 63.· Door de koker 25 steekt een metalen stuuras 26 waaraan een metalen stuurrooster 61 is bevestigd. Het stuurrooster 61 omvat een ronde omtrekswand 64 die binnen de opening 63 en binnen de uitlaatwanden 13 is 15 gepositioneerd, waardoor deze is afgeschermd door de vaste uitlaatwanden 13. Binnen de omtrekswand 64 omvat het stuurrooster 61 meerdere gekromde lamellen 62 die zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken, onder vrijlating van een tussenruimte. De kromming van de lamellen 62 is ge-20 lijkgericht. Het stuurrooster 61 is roteerbaar in richting F door bediening van een arm 27 aan de bovenzijde van de stuuras 26. De arm 27 kan worden aangesloten op een verder niet getoonde besturingsinrichting.
De voortstuwinrichting 1 omvat aan de achter-25 zijde een plaatvormige afsluiter 72 die in het horizontale uitlaatkanaal 40 is opgesteld. De afsluiter 72 bezit een rechthoekige contour, met een breedte en hoogte die enkele millimeters kleiner is dan de binnenbreedte en binnen-hoogte van het rechthoekige uitlaatkanaal 40. De afsluiter 30 72 is langs de middenlijn bevestigd aan een zich dwars op de hartlijn S uitstrekkende as 71 die door de behuizing 2 steekt. Deze as 71 en de stuuras 26 strekken evenwijdig aan elkaar uit, en zijn aan de bovenzijde voorzien van kettingwielen 74, 73 die met een ketting 75 zijn verbon-35 den. De kettingwielen 74, 73 en de ketting 75 zijn afge- schermd met een kap 76. Door de ketting 75 kunnen de assen 26, 71 in richting F respectievelijk E gelijktijdig en δ over dezelfde hoek roteren. Zoals weergegeven in figuren IA en 1B is de ketting 75 daarbij zodanig in de vertan-dingen geplaatst dat de afsluiter 72 zich in de richting van de hartlijn S uitstrekt wanneer de lamellen 62 van het 5 stuurrooster 61 zich dwars op de hartlijn S uitstrekken.
Tijdens bedrijf van de schroef 51 wordt stuw-water in richting A door het inlaatkanaal 20 gevoerd. De uitstroom en de verdeling hiervan over het horizontale uitlaatkanaal 40 in richting B en het verticale uitlaat-10 kanaal 30 in afgebogen richting C is afhankelijk van de gekoppelde standen van het stuurrooster 61 en de afsluiter 72. Het in richting C afgebogen stuwwater is grotendeels of nagenoeg horizontaal gericht om een zijwaartse rompbe-weging te kunnen bewerkstelligen.
15 In figuren IA en 1B zijn het stuurrooster 61 en de afsluiter 72 ingesteld om rechtdoor vooruit te varen. De lamellen 62 staan dwars op de hartlijn S en de afsluiter staat evenwijdig aan de hartlijn S. Het stuwwater stroomt daardoor nagenoeg ongehinderd in richting B uit 20 het horizontale uitlaatkanaal 40. De fractie stuwwater die uit het verticale uitlaatkanaal 30 stroomt, wordt in richting C afgebogen en in een verticale projectie gezien evenwijdig aan richting B gericht, waardoor deze fractie bijdraagt aan de rechtdoorgaande voortstuwing.
25 In figuur 1C zijn het stuurrooster 61 en de afsluiter 72 ingesteld voor een koersverandering tijdens het vooruit varen. De afsluiter 72 staat onder een hoek van ongeveer 45 graden op de hartlijn S, en sluit daardoor het horizontale uitlaatkanaal 40 gedeeltelijk af. Een 30 gereduceerde uitlaatstroom B' stroomt uit het uitlaatkanaal 40, en een aanzienlijk gedeelte van het stuwwater wordt daardoor door het verticale uitlaatkanaal 30 gedrongen. De lamellen 62 staan door de kinematische koppeling tevens onder een hoek van 4 5 graden op de hartlijn S. Het 35 stuwwater dat uit het verticale uitlaatkanaal 30 stroomt, wordt in richting C' afgebogen en in een verticale projectie gezien schuin op de hartlijn S gericht.
9
In figuur ID zijn het stuurrooster 61 en de afsluiter 72 ingesteld voor een nagenoeg volledige zijwaartse verplaatsing. De afsluiter 72 staat dwars op de hartlijn S, en sluit daardoor het horizontale uitlaatka-5 naai 40 nagenoeg af. Het stuwwater wordt daardoor nagenoeg volledig door het verticale uitlaatkanaal 30 gedrongen. De lamellen 62 staan door de kinematische koppeling dwars op de hartlijn S. Het stuwwater dat uit het verticale uitlaatkanaal 30 stroomt, wordt in richting C'' afgebogen in 10 een verticale projectie gezien dwars op de hartlijn S gericht.
Figuren 2 A en 2B tonen een romp 100 van een sloep, waarbij de stuwinrichting 1 aan de achterzijde 102 in de romp 100 is ingebouwd. De onderranden 7, 8, 10 van 15 het inlaatkanaal 20 en de onderranden 15 van het verticale uitlaatkanaal sluiten aan op de plaatselijk platte bodem 101 van de romp 100. Het uitlaatkanaal 103 sluit aan op een door de romp 101 van de sloep 100 uitstekkend uitlaatkanaal 103. Afhankelijk van de stand van het stuurrooster 20 61 en de afstuiter 72 wordt stuwwater in richting B, B' uit het uitlaatkanaal 103 gestuwd en/of in één van de voornoemde schuine richtingen C, C', C' ' uit het verticale uitlaatkanaal 30 gestuwd. De uitlaatrichtingen C' , C' ' kunnen naar bakboord of naar stuurboord zijn gericht.
25 Figuur 3 toont de romp 100' van een sleepboot, waarbij de behuizing 2 met de hartlijn S horizontaal deels door de romp steekt. De onderranden 7, 8, 10 van het inlaatkanaal 20 en de onderranden 15 van het verticale uitlaatkanaal 3 0 liggen daarbij onder de bodem 101 van de 30 romp 100' . Het horizontale uitlaatkanaal 4 0 sluit aan op een kort horizontaal uitlaatkanaal 103' van de romp 100'.
Figuur 4 toont de romp 100'' van een baggerwerk-tuig voor het uitbaggeren van ondiepe sloten, waarbij de stuwinrichting 1 met de hartlijn S licht voorover hellend 35 in het achterschip 102’’ is ingebouwd. De onderranden 7, 8, 10 van het inlaatkanaal 2 0 en de onderranden 15 van het verticale uitlaatkanaal 30 sluiten aan op de bodem 101''.
10
Het uitlaatkanaal 40 sluit aan op een kort door de romp 100'' uitstekkend horizontaal uitlaatkanaal 103''. De bewegende delen van de voortstuwinrichting 1 zijn geheel binnen de romp 100' gelegen, waardoor deze niet kunnen 5 worden geraakt wanneer het baggerwerktuig vastloopt op de bodem van de sloot. Voorts kan vuil, zoals waterplanten niet achter de delen van de voortstuwinrichting 1 blijven hangen.
In het besproken voorbeeld is de behuizing 2 10 vervaardigd van metaal. De behuizing kan ook van ander materialen zijn vervaardigd, zoals polyester. Het materiaal kan gelijk zijn aan het rompmateriaal. In het besproken voorbeeld is de voortstuwinrichting 1 opgenomen in het achterschip. De voortstuwinrichting 1 kan tevens zijn 15 ingebouwd in de boeg om te dienen als boegschroef en aanvullende voortstuwing.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 20 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1052095

Claims (23)

1. Voortstuwinrichting voor plaatsing in de romp van een boot of schip, omvattend een behuizing met een inlaatkanaal, een uitlaatkanaal in het verlengde van het inlaatkanaal, een aandrijfbare stuwer stroomopwaarts van 5 het uitlaatkanaal voor het door de behuizing stuwen van stuwwater, een aftakkanaal tussen het uitlaatkanaal en de stuwer, en een instelbare afsluiter voor het uitlaatkanaal.
2. Voortstuwinrichting volgens conclusie 1, waarbij het aftakkanaal leidt naar een onderzijde van de 10 behuizing, en daar bij voorkeur uitmondt.
3. Voortstuwinrichting volgens conclusie 1 of 2, omvattend instelbare richtmiddelen die aansluiten op een uitmonding van het aftakkanaal.
4. Voortstuwinrichting volgens conclusie 3, 15 waarbij de richtmiddelen zijn ingericht voor het met een horizontale richtingscomponent richten van stuwwater.
5. Voortstuwinrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de richtmiddelen in een horizontaal vlak instelbaar zijn.
6. Voortstuwinrichting volgens een der conclu sies 3-5, waarbij de richtmiddelen roteerbaar zijn om een in hoofdzaak verticale as.
7. Voortstuwinrichting volgens een der conclusies 3-6, waarbij de richtmiddelen zijn opgesteld binnen 25 het aftakkanaal.
8. Voortstuwinrichting volgens een der conclusies 3-7, waarbij de richtmiddelen een stuurrooster omvatten dat is voorzien van naast elkaar opgestelde lamellen voor het ombuigen van door het aftakkanaal aangevoerd 30 stuwwater.
9. Voortstuwinrichting volgens conclusie 8, 1032095 waarbij de lamellen schuin op het uitlaatkanaal zijn gericht .
10. Voortstuwinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afsluiter een sluitlichaam 5 omvat dat binnen het uitlaatkanaal is opgesteld.
11. Voortstuwinrichting volgens conclusie 10, waarbij het sluitlichaam een sluitplaat omvat waarvan de contour in hoofdzaak overeenkomt met een dwarsdoorsnede van het uitlaatkanaal.
12. Voortstuwinrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij het sluitlichaam roteerbaar verbonden is met de behuizing.
13. Voortstuwinrichting volgens een der conclusies 3-12, omvattend af stemmiddelen voor een onderling 15 afgestemde instelling van de afsluiter en de richtmiddelen.
14. Voortstuwinrichting volgens conclusie 13, waarbij de afstemmiddelen zijn ingericht voor een gelijktijdige instelling van de afsluiter en de richtmiddelen.
15. Voortstuwinrichting volgens conclusie 13 of 20 14, waarbij de afsluiter en de richtmiddelen zodanig onder ling zijn af gestemd dat een uitstroom van stuwwater uit het uitlaatkanaal afneemt met een hoekuitslag van de richtmiddelen ten opzichte van een middenstand van de richtmiddelen.
16. Voortstuwinrichting volgens conclusie 15, waarbij in een verticale projectie de middenstand van de richtmiddelen in hoofdzaak evenwijdig is gericht aan de richting van het inlaatkanaal en/of uitlaatkanaal.
17. Voortstuwinrichting volgens conclusie 15 of 30 16, waarbij de afsluiter in hoofdzaak is gesloten bij een stand van de richtmiddelen voor het in een verticale projectie in hoofdzaak dwars op het inlaatkanaal en/of het uitlaatkanaal richten van stuwwater.
18. Voortstuwinrichting volgens een der voor-3 5 gaande conclusies, waarbij een omtreksrand van de behuizing die het inlaatkanaal begrenst en een omtreksrand van de behuizing die het aftakkanaal begrenst in hoofdzaak in hetzelfde vlak gelegen zijn.
19. Voortstuwinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stuwer een schroef omvat, waarbij de as van de schroef in hoofdzaak horizontaal in de 5 behuizing is gelegen.
20. Voortstuwinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het inlaatkanaal en het uitlaat-kanaal zijn bestemd om zich uit te strekken in een lengterichting van de romp, bij voorkeur met het uitlaatkanaal in 10 hoofdzaak horizontaal, waarbij het aftakkanaal bij voorkeur is bestemd om zich in hoofdzaak dwars op een ondervlak van de romp uit te strekken, bij voorkeur verticaal naar beneden gericht.
21. Boot, schip of werktuig, in het bijzonder een 15 baggerwerktuig, voorzien van de voortstuwinrichting volgens een der voorgaande conclusies.
22. Voortstuwinrichting voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
23. Boot, schip of werktuig voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1032095
NL1032095A 2006-06-30 2006-06-30 Voortstuwinrichting met instelbare uitlaatafsluiter. NL1032095C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032095A NL1032095C2 (nl) 2006-06-30 2006-06-30 Voortstuwinrichting met instelbare uitlaatafsluiter.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032095 2006-06-30
NL1032095A NL1032095C2 (nl) 2006-06-30 2006-06-30 Voortstuwinrichting met instelbare uitlaatafsluiter.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032095C2 true NL1032095C2 (nl) 2008-01-02

Family

ID=37695916

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032095A NL1032095C2 (nl) 2006-06-30 2006-06-30 Voortstuwinrichting met instelbare uitlaatafsluiter.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1032095C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104773043A (zh) * 2015-04-27 2015-07-15 朱沫 一种矢量喷水推进式水陆两用装置及其工作方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB191226049A (en) * 1912-11-13 1913-07-10 Oreste Angelini Improvements in the Propulsion and Steering of Ships by Means of Water Jets.
GB993787A (en) * 1961-10-27 1965-06-02 Elliott Brothers London Ltd Improvements relating to the propulsion and manoeuvring of ships
DE2047067A1 (de) * 1970-09-24 1972-03-30 Allianz Technik Strahlantrieb für Wasserfahrzeuge
WO2001025085A1 (en) * 1999-10-01 2001-04-12 Holland Roerpropeller B.V. Waterjet propulsion unit

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB191226049A (en) * 1912-11-13 1913-07-10 Oreste Angelini Improvements in the Propulsion and Steering of Ships by Means of Water Jets.
GB993787A (en) * 1961-10-27 1965-06-02 Elliott Brothers London Ltd Improvements relating to the propulsion and manoeuvring of ships
DE2047067A1 (de) * 1970-09-24 1972-03-30 Allianz Technik Strahlantrieb für Wasserfahrzeuge
WO2001025085A1 (en) * 1999-10-01 2001-04-12 Holland Roerpropeller B.V. Waterjet propulsion unit

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104773043A (zh) * 2015-04-27 2015-07-15 朱沫 一种矢量喷水推进式水陆两用装置及其工作方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2673932C1 (ru) Морская пропульсивная установка
FI87911B (fi) Anordning foer riktningsbyte vid jetdriftanordning foer fartyg
US20200180742A1 (en) Closed tunnel system for outboard jet motors
US4775341A (en) Foil system for jet propelled aquatic vehicle
CA2228792C (en) Icebreaking method and icebreaker
US6171159B1 (en) Steering and backing systems for waterjet craft with underwater discharge
US6332816B1 (en) Jet-propelled boat
US5546682A (en) Sediment relocation machine
US5713770A (en) Water jet aggregat for a vessel
NL1032095C2 (nl) Voortstuwinrichting met instelbare uitlaatafsluiter.
US8206191B2 (en) Water jet propulsion watercraft
US20240092466A1 (en) Acceptor device for outboard jet motors
NZ240399A (en) Jet boat steering and reversing members which are symmetrically disposed about a vertical centre plane and are individually pivotable
US20100170427A1 (en) Device for reducing the entry of fluid into a tunnel
US6932013B1 (en) Maneuvering of submerged waterjet propelled sea craft
US10239596B2 (en) Lateral thrust device
US9127784B2 (en) Duct arrangement
US20030041483A1 (en) Dredging and scouring
NL1015629C2 (nl) Gekromd scheepsroer.
EP0527250B1 (en) Water jet propulsion apparatus
EP1253074B1 (en) Tugboat
NL2009897C2 (en) Water jet apparatus, vessel with water jet apparatus.
US20220371712A1 (en) Thrust Device
JP3395294B2 (ja) ウォータージェット推進器用インテーク部の圧力損失低減装置
KR200481513Y1 (ko) 선박의 공기항력 저감장치

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170701