NL1031666C2

NL1031666C2 - Op symptomen gebaseerde klantprotocollen.

Info

Publication number: NL1031666C2
Application number: NL1031666A
Authority: NL
Inventors: Susan M Quinion
Original assignee: Gen Electric
Priority date: 2005-04-27
Filing date: 2006-04-21
Publication date: 2008-02-20
Also published as: DE102006020028A1; US20060245651A1; NL1031666A1

Description

V

l

Korte aanduiding: Op symptomen gebaseerde klantprotocollen.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een systeem, een werkwijze en computerinstructies voor protocolselectie. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een systeem, een werkwijze en computerinstructies voor het invoeren van procedure-5 gegevens, het selecteren van een protocol en het afgeven van een geselecteerd protocol. De uitvinding heeft ook betrekking op een systeem, een werkwijze en computerinstructies voor het aanpassen van een geselecteerd protocol, het afgeven van onderzoeksinformatie op basis van een geselecteerd protocol en/of het afgeven van facturerings-10 informatie op basis van een geselecteerd protocol.

Beeldvormingssystemen worden gebruikt om behulpzaam te zijn bij de bewaking en/of diagnose van aandoeningen. Twee door beeldvormings-sytemen gebruikte typen van beeldvormingstechnieken zijn Computer Tomografie (CT) beeldvorming en Magnetische Resonantie (MR) beeld-15 vorming. De onder gebruikmaking van een beeldvormingssyteem verzamelde beelden worden gezamenlijk als een beeldvormingsstudie aangeduid. Om zoveel mogelijk uit een beeldvormingsstudie te kunnen leren, worden bepaalde procedures toegepast, welke procedures definiëren welke beelden zullen worden verworven, hoe dergelijke beelden zullen worden 20 verworven en bewerkt, hoe beelden zullen worden weergegeven en waar beelden naartoe zullen worden gezonden. Dergelijke procedures zijn bekend als protocollen.

Tegenwoordig selecteert een technicus protocollen handmatig.

Het proces start wanneer een beeldvorming vereisend onderzoek in een 25 Hospital Information System (HIS= ziekenhuisinformatiesysteem) of een Radiology Information System (RIS= radiologie-informatiesysteem) wordt ingevoerd. Een radioloog ontvangt vervolgens een afdruk, die informatie met betrekking tot de beeldvormingsopdracht bevat. De radioloog verschaft vervolgens instructies aan de technicus omtrent een 30 geschikt protocol (geschikte protocollen). Radiologen kunnen hun selectie van een protocol(len) baseren op factoren, zoals: welke procedure werd aangevraagd (bijvoorbeeld, CT hoofd); huidige symptomen (bijvoorbeeld duizeligheid, verwarring, beroerte, enz.); en/of patiënthistorie (bijvoorbeeld, acute aanval, trauma, chronische aan-35 doening, eerdere onderzoeken,enz.). Zodra een radioloog een protocol 1 03 1 6 66 - 2 - (len) heeft selecteert, kan de radioloog deze selectie mondeling of schriftelijk (dikwijls via een aan een verzoek bevestigde plaknotitie) aan een technicus mededelen.

Zodra de technicus over het (de) door de radioloog gedefini-5 eerde protocol(len) is geïnformeerd, selecteert de technicus op handmatige wijze het (de) protocol(len) door middel van een grafische gebruikerkoppeling van een werkstation. De grafische gebruikerkoppeling van het werkstation geeft eerst gebieden van het lichaam weer, zodat het gebied van belang kan worden geselecteerd. Nadat een gebied 10 van het lichaam is geselecteerd wordt vervolgens een lijst van protocollen weergegeven. De lijst van protocollen kan honderden protocollen omvatten. Waneer het gewenste protocol is geselecteerd, kan de technicus het (de) protocol(len) handmatig aanpassen om het protocol aan de patiënt aan te passen.

15 Wanneer een protocol(len) voor een procedure is geselecteerd en aan de patiënt is aangepast, wordt de procedure uitgevoerd. Nadat de procedure is uitgevoerd dient de procedure te worden gefactureerd. Om een procedure te factureren, brengt een factureringsspecialist handmatig de International Classification of Diseases (ICD-9) codes in 20 overeenstemming met Current Procedural Terminology (CPT= huidige procedurele terminologie) codes.

Het huidige proces voor protocolselectie en facturering is een belasting voor professionals in de gezondheidszorg en gezondheidszorgsystemen en laat ruimte over voor het maken van fouten. Ten eerste 25 wordt op een HIS/RIS opgeslagen informatie afgedrukt onder gebruikmaking van faciliteiten van de gezondheidszorg. Ten tweede bekijkt een radioloog het materiaal opnieuw en beslist welk protocol dient te worden gebruikt, hetgeen de radioloog tijd kost. Ten derde selecteert een technicus handmatig het protocol uit een mogelijkerwijs lange 30 lijst van protocollen, hetgeen de technicus tijd kost. Ten vierde kan het aantal van aangepaste protocollen, die in een gezondheidszorgsysteem worden opgeslagen, blijven groeien, hetgeen meer systeemruimte in beslag neemt en mogelijkerwijs overbodige ingangen in het systeem creëert. Ten vijfde voert een factureringsspecialist handmatige fac-35 turering uit, hetgeen de factureringsspecialist tijd kost. Tenslotte laat het huidige proces van protocolselectie en facturering ruimte voor fouten, die resulteren uit miscommunicatie en/of menselijke fouten.

- 3 -

Er bestaat dus behoefte aan een verbeterd systeem, een verbeterde werkwijze en verbeterde computerinstructies voor protocol-selectie en facturering, die de belasting van professionals in de gezondheidszorg en van gezondheidszorgsystemen verminderen en eveneens 5 het risico, dat er fouten sluipen in het protocolselectdeprocedure, verlagen.

Bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding verschaffen een systeem, een werkwijze en computerinstructies voor protocolselectie.

In een uitvoeringsvorm bevat een protocolselectiesysteem: een invoer-10 moduul voor het invoeren van proceduregegevens; een protocolselectie-moduul voor het selecteren van een protocol op basis van de proceduregegevens; en een uitvoermoduul voor het afgeven van een geselecteerd. Het protocolselectiesysteem kan ook bevatten: een protocol-aanpassingsmoduul voor het aanpassen van een protocol, een onderzoeks-15 pakketmoduul voor het afgeven van onderzoekspakketinformatie op basis van het geselecteerde protocol, en een factureringsmoduul voor het afgeven van factureringsinformatie op basis van het geselecteerde protocol.

In een uitvoeringsvorm bevat een werkwijze voor protocolselec-20 tie: het invoeren van proceduregegevens; het selecteren van een protocol op basis van de proceduregegevens; en het afgeven van een geselecteerd protocol. De werkwijze voor protocolselectie kan ook bevatten: het aanpassen van een protocol; het afgeven van onderzoekspakketinformatie op basis van een geselecteerd protocol; en het afgeven van 25 factureringsinformatie op basis van een geselecteerd protocol.

In een uitvoeringsvorm bevat een computer-leesbaar opslagmedium een reeks instructies voor een computer, welke reeks van instructies bestemd is voor protocolselectie. De reeks van instructies bevat: een invoerroutine voor het invoeren van proceduregegevens; een protocol-30 selectiewerkwijze voor het selecteren van een protocol op basis van de proceduregegevens; en een uitvoerroutine voor het afgeven van een geselecteerd protocol. De reeks van instructies kan bijvoorbeeld ook bevatten: protocolaanpassingsroutine voor het aanpassen van een protocol; een onderzoekspakketroutine voor het afgeven van onderzoeks-35 pakketinformatie op basis van een geselecteerd protocol; en een factureringsroutine voor het afgeven van factureringsinformatie op basis van een geselecteerd protocol.

- 4 -

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden toegelicht in de volgende gedetailleerde beschrijving van bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding.

Figuur 1 toont een protocolselectiesysteem, dat wordt gebruikt 5 in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 2 toont een werkwijze voor protocolselectie, die wordt gebruikt in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de uitvinding

Figuur 3 toont een reeks van computerinstruoties voor protocol selectie, die worden gebruikt in overeenstemming met een uitvoerings-10 vorm van de onderhavige uitvinding.

Figuur 4 toont een protocolselectiesysteem, dat wordt gebruikt in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

De voorgaande samenvatting alsmede de volgende gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvormen van de uitvinding, zullen beter 15 worden begrepen wanneer ze worden gelezen in combinatie met de bijgevoegde tekeningen. Voor illustratiedoeleinden van de uitvinding zijn bepaalde uitvoeringsvormen weergegeven in de tekeningen. Het zal echter duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is tot de inrichtingen en het instrumentarium getoond in de bijgevoegde teke-20 ningen.

Figuur 1 toont een protocolselectiesysteem 100 voor het selecteren van een protocol (len), dat wordt gebruikt in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het protocolselectiesysteem 100 bevat een invoermoduul 102, een protocolselectiemoduul 25 104, een uitvoermoduul 106. een protocolaanpassingsmoduul 108, een onderzoekspakketmoduul 110, en een factureringsmoduul 112. De modules van het systeem 100 kunnen op vele wijzen worden uitgevoerd. De modules kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd in apparatuur en/of programmatuur. De modules kunnen afzonderlijk en/of geïntegreerd 30 worden uitgevoerd in verschillende combinaties. Er kunnen andere wenselijke manieren om de modules van het systeem 100 uit te voeren bestaan, zoals deze bekend zijn voor de vakman.

Het systeem 100 kan ook op vele wijzen worden uitgevoerd. Het systeem 100 kan bijvoorbeeld worden geïntegreerd met bestaande 35 toepassingen die werken op een Microsoft® platform en/of andere platforms als een toegevoegd product. In één uitvoering kan het systeem 100 geïntegreerd worden met een werkstation(s), dat is verbonden met een Ziekenhuis Informatie Systeem (Hospital Information System (HIS)) en of een Radiologie Informatie Systeem (RIS), zoals - 5 - bijvoorbeeld een Modality Worklist werkstation en/of een Picture Arching and Communication System (PACS) werkstation. Er kunnen andere wenselijke manieren bestaan om het systeem 100 uit te voeren, zoals bekend voor de vakman.

5 In het protocolselectiesysteem 100, maakt het invoermoduul 102 het mogelijk dat proceduregegevens kunnen worden ingevoerd. Zoals hieronder beschreven, kan het invoermoduul 102 zodanig worden ingericht, dat verschillende typen van proceduregegevens vanaf verschillende bronnen kunnen worden ingevoerd. De proceduregegevens worden 10 vervolgens gebruikt door het protocolselectiemoduul 104 om een protocol (len) te selecteren. Zoals hieronder beschreven kan het protocolselectiemoduul 104 zijn ingericht om een protocol(len) te selecteren op basis van verschillende typen van proceduregegevens. Zodra een protocol(len) is geselecteerd, kan het geselecteerde protocol 15 (len) worden afgegeven onder gebruikmaking van uitvoermoduul 106.

Zoals hieronder beschreven, kan het uitvoermoduul 106 zijn ingericht om een geselecteerd protocol(len) op verschillende wijzen af te geven. Nadat een protocol(len) is afgegeven, kan het protocol worden aangepast onder gebruikmaking van het protocolaanpassingsmoduul 108. 20 Zoals hieronder beschreven, kan het protocolaanpassingsmoduul zijn ingericht om modificatie van een geselecteerd protocol(len) op verschillende wijzen mogelijk te maken. Zodra een protocol(len) is geaccepteerd, kan een procedure worden voltooid onder gebruikmaking van het geaccepteerde protocol(len). Zodra een procedure is voltooid, 25 kan het onderzoekspakketmoduul 110 onderzoekspakketinformatie afgeven. Zoals hieronder beschreven, kan onderzoekspakketinformatie uit verschillende typen informatie bestaan, en kan het onderzoekspakketmoduul 110 zijn ingericht om onderzoekspakketinformatie op verschillende wijzen af te geven. Zodra de procedure is voltooid, kan het 30 factureringsmoduul 112 factureringsinformatie afgeven. Zoals hieronder beschreven, kan factureringsinformatie uit verschillende typen informatie bestaan, en kan het factureringsmoduul 112 zijn ingericht om factureringsinformatie op verschillende wijzen af te geven.

Zoals hierboven vermeld, kan het invoermoduul 102 zijn 35 ingericht dat verschillende typen van proceduregegevens kunnen worden ingevoerd. Het invoermoduul 102 kan bijvoorbeeld zijn ingericht om de invoer van een patiëntnaam, een patiënt-identificatiecode, een proce-durenaam, een procedure-identificatiecode, een International Classification of Diseases (ICD-9) code, de naam van een verwijzende arts, - 6 - een identificatiecode van verwijzende arts, de naam van een radioloog, en/of een identificatiecode van de radioloog mogelijk te maken. Het kan wenselijk zijn het invoermoduul 102 in te richten om de invoer van andere typen van proceduregegevens mogelijk te maken, zoals bekend is 5 voor de vakman.

Het invoermoduul 102 kan zijn ingericht om invoer van proceduregegevens op verschillende wijzen mogelijk te maken. Het invoermoduul 102 kan bijvoorbeeld zijn ingericht om handmatige invoer van proceduregegevens mogelijk te maken. Het invoermoduul 102 kan ook 10 zijn ingericht om invoer van proceduregegevens vanaf een elektronische bron, zoals bijvoorbeeld een bibliotheek of een gegevensbestand, mogelijk te maken. Het invoermoduul 102 kan ook zijn ingericht om invoer van proceduregegevens vanaf een visuele weergave, zoals bijvoorbeeld een beeldscherm, dat proceduregegevens opsomt, 15 mogelijk te maken. Het kan wenselijk zijn het invoermoduul 102 in te richten om de invoer van proceduregegevens op andere wijzen mogelijke te maken, zoals bekend voor de vakman.

Zoals hierboven is vermeld, wordt de invoer van proceduregegevens in het invoermoduul 102 gebruikt door het protocolselectie-20 moduul 104 om een protocol(len) te selecteren. Verschillende proceduregegevens kunnen worden gebruikt om verschillende parameters te van een geselecteerd protocol(len) te selecteren. In een uitvoeringsvorm van het systeem 100, kan een procedure bijvoorbeeld in vier stappen zijn verdeeld: verwerving, beeldpresentatie, nabewerking en 25 gegevensuitvoer. Voor elke stap kunnen verschillende proceduregegevens worden gebruikt om parameters, die een geselecteerd protocol (len) vormen, te selecteren.

De verwervingsstap van een procedure kan patiëntinformatie betreffende bijvoorbeeld het lichaamsdeel, orgaan en/of gebied van 30 het lichaam, dat afgetast dient te worden, vereisen. De verwervingsstap kan ook patiëntinformatie omtrent bijvoorbeeld ziekte, diagnose en/of symptomen vereisen. Aldus kunnen in één uitvoeringsvorm van het systeem 100, proceduregegevens, zoals procedurenaam, procedure- identificatiecode en/of ziekte-/diagnose-/symptoomcode(s) worden gebruikt 35 om parameters van een protocol, die betrekking hebben op de verwervingsstap van een procedure, te selecteren.

De beeldpresentatiestap van een procedure kan informatie betreffende de beeldwaarnemingsvoorkeuren van een radioloog vereisen. Beelden kunnen in vele formaten worden afgegeven, zoals bijvoorbeeld - 7 - in een 4x4 matrix, één afbeelding per keer, een twee dimensionaal beeld en/of als een driedimensionaal beeld. In één uitvoeringsvorm van het systeem 100 kunnen dus proceduregegevens, zoals de naam van de radioloog en/of de identificatiecode van de radioloog, worden 5 gebruikt om parameters van een protocol, die betrekking hebben op de beeldpresentatiestap van een procedure, te selecteren.

De nabewerkingsstap van een procedure kan informatie met betrekking tot de nabewerkingsvoorkeuren van de radioloog vereisen en/of informatie, die wordt vereist tijdens de verwervingsstap van de 10 procedure vereisen. In één uitvoeringsvorm van het systeem 100 kunnen dus proceduregegevens, zoals de naam van de radioloog, de identificatiecode van de radioloog, de procedurenaam, de procedure-identifi-catiecode, en/of ziekte-/diagnose-/symptoomcode(s) worden gebruikt om parameters van een protocol, die betrekking hebben op de nabe-15 werkingsstap van een procedure, te selecteren.

De gegevensuitvoerstap van een procedure kan informatie met betrekking tot nabewerkingen vereisen. Een beeld kan bijvoorbeeld nabewerking door een werkstation, dat zich elders bevindt op een HIS en/of RIS, vereisen. De gegevensuitvoerstap van een procedure kan 20 eveneens informatie met betrekking tot een voorkeurslocatie van een radioloog en/of verwijzende arts voor het ontvangen van beelden en/of rapportages vereisen. Een radioloog kan bijvoorbeeld een voorkeur hebben om beelden opnieuw te bekijken op een bepaald PACS-werk-station. In één uitvoeringsvorm van het systeem 100 kunnen dus proce-25 duregegevens, zoals de naam van de radioloog, de identificatiecode van de radioloog, de naam van de verwijzende arts, de identificatiecode van de verwijzende arts, de procedurenaam, de procedure-iden-tificatiecode, en/of ziekte-/diagnose-/symptoomcode(s) worden gebruikt om parameters van een protocol, die betrekking hebben op de 30 gegevensuitvoerstap van een procedure, te selecteren.

Het kan wenselijk zijn het protocolselectiemoduul 104 in te richten om een protocol(len) op andere wijzen te selecteren, zoals bekend is voor de vakman.

Zodra een protocol(len) is geselecteerd door het protocol-35 selectiemoduul 104, kan het geselecteerde protocol(len) worden afgegeven door het uitvoermoduul 106, zoals hierboven vermeld. Het uitvoermoduul 106 kan zijn ingericht om een geselecteerd protocol en/of andere informatie, zoals bijvoorbeeld proceduregegevens, af te - 8 - geven. Het kan wenselijk zijn het uitvoermoduul 106 in te richten om andere informatie af te geven, zoals bekend is voor de vakman.

Het uitvoermoduul 106 kan zijn ingericht om een geselecteerd protocol(len) en/of andere informatie op vele wijzen af te geven.

5 Bijvoorbeeld kan het uitvoermoduul 106 een geselecteerd protocol(len) en/of andere informatie afgeven, zoals een visuele weergave, een geluidsweergave, afgedrukt materiaal, een faxbericht, en/of electro-nische post. Het kan wenselijk zijn het uitvoermoduul 106 in te richten om een geselecteerd protocol(len) en/of andere informatie op 10 andere wijzen af te geven, zoals bekend is voor de vakman.

Zoals hierboven is vermeld, kan een protocol(len), nadat het door het uitvoermoduul 106 is afgegeven, worden aangepast onder gebruikmaking van het protocolaanpassingsmoduul 108. Het protocol-aanpassingsmoduul 108.kan zijn ingericht om het mogelijk te maken de 15 parameters van een protocol handmatig aan te passen. Bijvoorbeeld kunnen de parameters van een protocol handmatig worden aangepast door een technicus op basis van kenmerken van een patiënt, zoals omvang, botdichtheid en/of andere symptomen/diagnoses van de patiënt. Het kan wenselijk zijn het protocolaanpassingsmoduul 108 in te richten om het 20 aanpassen van een protocol(len) op andere wijzen mogelijk te maken, zoals bekend is voor de vakman.

Tot de door het protocolaanpassingsmoduul 108 verschafte functionaliteit kan op vele wijzen manieren toegang worden verkregen. In een uitvoeringsvorm, waarin.het uitvoermoduul 106 een geselecteerd 25 protocol(len) afgeeft aan een visuele weergave, kan tot de door het protocolaanpassingsmoduul 108 verschafte functionaliteit toegang worden verkregen door middel van een op de visuele weergave weergegeven knop, die is gecreëerd door het uitvoermoduul 106. Het selecteren van de knop kan bijvoorbeeld een grafische gebruikerskoppeling, 30 waarmee bijvoorbeeld het geselecteerde protocol kan worden aangepast, weergeven. Het kan wenselijk zijn om op andere wijzen toegang tot de door het protocolaanpassingsmoduul 108 verschafte functionaliteit te verkrijgen, zoals bekend is voor de vakman.

Zodra een protocol(len) is geaccepteerd, kan een procedure 35 worden voltooid onder gebruikmaking van het geaccepteerde protocol, zoals hierboven is vermeld. Zodra een procedure is voltooid, kan het onderzoekspakketmoduul 110 onderzoekspakketinformatie afgegeven. Onderzoekspakketinformatie kan vele verschillende typen informatie zijn. Onderzoekspakketinformatie kan bijvoorbeeld beelden en/of - 9 - rapportages zijn. Het kan wenselijk zijn het onderzoekspakketmoduul 110 in te richten om andere typen onderzoekspakketinformatie af te geven, zoals bekend is voor de vakman.

Het onderzoekspakketmoduul 110 kan zijn ingericht om onder-5 zoekspakketinformatie op verschillende wijzen af te geven. Het onderzoekspakketmoduul 110 kan bijvoorbeeld zijn ingericht om onderzoekspakketinformatie, zoals een visuele weergave, een geluidsweergave, afgedrukt materiaal, een faxbericht, en/of elektronische post, af te geven. In één uitvoeringsvorm van het systeem 100 kan het onderzoeks-10 pakketmoduul 110 zijn ingericht om onderzoekspakketinformatie af te geven aan een PACS-werkstation. Het kan wenselijk zijn het onderzoekspakketmoduul 110 in te richten om de onderzoekspakketinformatie op andere wijzen af te geven, zoals bekend is voor de vakman.

Zodra de procedure is voltooid, kan het factureringsmoduul 112 15 factureringsinformatie afgeven, zoals hierboven vermeld. Facturerings-informatie kan verschillende typen informatie zijn. Factureringsinformatie kan bijvoorbeeld een patiëntnaam, een patiëntidentificatie-code, de naam van een verwijzende arts, de identificatiecode van de verwijzende arts, de naam van een radioloog, de identificatiecode van 20 een verwijzende radioloog, een procedurenaam, een procedure-identifi-catiecode, een ziekte-/symptoom-/diagnose (ICD-9) code, geplande procedurestappen, uitgevoerde procedurestappen en/of Current Procedural Terminology (CPT = Huidige Procedurele Terminiologie) codes, bevatten. Het kan wenselijk zijn het factureringsmoduul 112 in te 25 richten om andere typen factureringsinformatie af te geven, zoals bekend is voor de vakman.

Het factureringsmoduul 112 kan zijn ingericht om factureringsinformatie op verschillende wijzen af te geven. Het factureringsmoduul 112 kan bijvoorbeeld zijn ingericht om factureringsinformatie als een 30 visuele weergave, een geluidsweergave, afgedrukt materiaal, een faxbericht en/of elektronische post af te geven. Het kan wenselijk zijn het factureringsmoduul 112 in te richten om factureringsinformatie op andere wijzen af te geven, zoals bekend is voor vakman.

In bedrijf kan het protocolselectiesysteem 100 worden gebruikt 35 in samenhang met een systeem, zoals het in Figuur 4 weergegeven systeem. Allereerst kunnen proceduregegevens in het invoermoduul 102 worden ingevoerd. Bijvoorbeeld kunnen een patiëntnaam, een procedurenaam, een ICD-9 code(s), de naam van een verwijzende arts en/of de naam van een radioloog worden ingevoerd als een beeldvormingsdienst- - 10 - verzoek (opdracht). Vervolgens kunnen de invoerproceduregegevens worden gebruikt door het protocolselectiemoduul 104 om een protocol (len) te selecteren. Omzettingen vereisten procedure en symptomen (ICD-9 codes) tot een vooraf gedefinieerde reeks Verwerving, Na-5 bewerking, Gegevenspresentatie en Gegevensuitvoersjablonen om eind-tot-eind klantprotocollen te creëren. Klantprotocollen worden gebouwd onder gebruikmaking van een beslissingondersteuningsmechanisme, dat symptomen bekijkt als de sleuteldeterminant voor het specificeren van beeldverwervingsparameters en nabewerkingsanalyse binnen de gevraagde 10 procedure. Een radiolooglabel zal het gegevenspresentatiesjabloon, dat dient te worden gebruikt om de beeldgegevens te presenteren op basis van de voorkeuren van de radioloog en de labels van de radioloog ën de verwijzende arts zullen de route bepalen die de beeldgegevens en rapportages na voltooiing van de verwerving dienen te volgen. Bijvoor-15 beeld kunnen, invoerproceduregegevens naar een protocolgegevensbestand worden gezonden, welk bestand proceduregegevens omzet in protocolpara-meters. Beeldverwervingsparameters kunnen worden bepaald op basis van een procedurenaam en een ICD-9 code(s). Beeldpresentatieparameters kunnen worden bepaald op basis van de naam van een verwijzende arts 20 en/of de naam van een radioloog. Nabewerkingsparameters kunnen worden bepaald op basis van een procedurenaam, een ICD-9 code(s), de naam van een verwijzende arts en/of de naam van een radioloog. Gegevensuitvoer-parameters kunnen worden bepaald op basis van een procedurenaam, een ICD-9code(s), de naam van een verwijzende arts en/of de naam van een 25 radioloog. Zodra een protocol is geselecteerd door het protocolselectiemoduul 104, kan het geselecteerde protocol worden afgegeven door het uitvoermoduul 106. Een uit een werklijst geselecteerde patiënt-procedure resulteert in de weergave van een Protocol GUI, dat het door het systeem gegenereerde protocol aan de gebruiker toont om aftasting 30 te accepteren en aan te vangen of de gebruiker in staat te stellen het door het systeem gegenereerde protocol aan te passen. Bijvoorbeeld kan een visuele weergave, zoals een gebruikerkoppeling van een modaliteit-werklijstwerkstation, dat de invoerproceduregegevens en het geselecteerde protocol toont, worden afgegeven door het uitvoermoduul 106.

35 Een geselecteerd protocol kan vervolgens worden aangepast of geaccepteerd. Bijvoorbeeld kan een door het uitvoermoduul 106 afgegeven visuele weergave een knop voor het aanpassen van het geselecteerde protocol en een knop voor het accepteren van het geselecteerde protocol hebben. Indien de aanpassingsknop wordt geselecteerd, kan het - 11 - aanpassingsmoduul 108 worden gebruikt om de parameters van het geselecteerde protocol aan te passen. Bijvoorbeeld kunnen parameters van het geselecteerde protocol worden gewijzigd om specifieke patiënt-kenmerken weer te geven onder gebruikmaking van een grafische ge-5 bruikerskoppeling, die toegankelijk is vanaf een visueel weergegeven uitvoer van het uitvoermoduul 106. Indien de acceptatieknop wordt geselecteerd, kan de procedure worden voltooid onder gebruikmaking van het geselecteerde protocol. Bijvoorbeeld kunnen beelden worden verkregen door de CT- of MR-scanner, vervolgens kunnen weergaveejablonen 10 worden toegepast op de beelden, en dan kunnen routeringsopdrachten op de beelden worden toegepast. Zodra de procedure is voltooid kan het onderzoekspakketmoduul 110 worden gebruikt om onderzoekspakketinfor-matie af te geven. Bijvoorbeeld kunnen beelden en/öf rapportages naar een PACS-werkstation worden gezonden om door een radioloog te worden 15 bekeken. Tenslotte kan het factureringsmoduul 112 worden gebruikt om factureringsinformatie af te geven. Bijvoorbeeld kunnen uitgevoerde procedurestappen naar een gegevensbestand worden gezonden, waarin de uitgevoerde procedurestappen in Current Procedural Terminology (CPT) codes kunnen worden omgezet en die PPS doet verwijzen naar CPT-codes 20 om te verzenden naar HIS voor facturering. Zodra het omzetten is voltooid, kan het factureringsmoduul 112 de uitgevoerde procedurestappen en de bijbehorende CPT-codes naar een PACS-werkstation zenden. Vervolgens kan het factureringsmoduul 112 factureringsinformatie, zoals een procedurenaam, een procedure-identificatiecode, een ziekte/-25 symptoom/diagnose (ICD-9) code, geplande procedurestappen, uitgevoerde procedurestappen en/of CPT-codes, vanaf het PACS-werkstation naar een HIS en/of RIS factureringstoepassing zenden. De factureringstoepassing kan dan de relatie tussen ICD-9 codes en de CPT-codes vaststellen om te waarborgen, dat de diagnose/symptomen/ziekte de uitgevoerde proce-30 durestappen rechtvaardigen. Tenslotte kunnen de HIS en/of RIS de geleverde diensten in rekening brengen.

Figuur 2 toont een werkwijze 200 voor protocolselectie, die wordt gebruikt in overeenstemming met.een uitvoeringsvorm van de uitvinding. In blok 202 kunnen proceduregegevens worden ingevoerd.

35 Bijvoorbeeld kunnen een patiëntnaam, een procedurenaam, een ICD-9 code(s), de naam van een verwijzende arts, en/of de naam van een radioloog handmatig en/of vanaf een elektronische bron worden ingevoerd. In blok 204 kan een protocol worden geselecteerd. Bijvoor-beeld kunnen proceduregegevens worden gebruikt om een protocol te selecteren - 12 - op een wijze, die vergelijkbaar is met met betrekking tot Figuur 1 beschreven wijze. In blok 206 kan een protocol (len) worden afgegeven. Bijvoorbeeld kunnen een geselecteerd protocol en de invoerprocedure-gegevens worden afgegeven als een visuele weergave, zoals een 5 gebruikerskoppeling van een modaliteitwerklijstwerkstation. In blok 208 kan een protocol(len) worden aangepast. Bijvoorbeeld kunnen proto-colparameters worden gewijzigd om de patiëntkenmerken weer te geven.

In blok 210 kan een onderzoekspakket worden afgegeven. Bijvoorbeeld kunnen beelden en/of rapportages, die zijn gegenereerd tijdens vol-10 tooiing van de procedure, worden afgegeven aan een PACS-werkstation.

In blok 212 kan factureringsinformatie worden afgegeven. Bijvoorbeeld kan factureringsinformatie aan een gegevensbestand worden afgegeven, vervolgens aan een PACS-werkstation en dan aan een HIS en/of RIS op een wijze, die vergelijkbaar is aan de onder verwijzing naar Figgur 1 15 beschreven wijze.

Voordat een beeldvormingsonderzoek kan worden uitgevoerd, dient een protocol(len) te worden geselecteerd en/of aangepast. Het kan echter moeilijk en/of tijdrovend zijn om een goed protocol(len) te selecteren, omdat huidige systemen het protocolselectieproces niet 20 stroomlijnen en/of automatiseren. Bij toepassing van de werkwijze 200, zoals hierboven beschreven en/of gezien in het licht van de beschrijving van Figuur 1, kan radiologen helpen bij het snel selecteren van het juiste protocol(len) door het verschaffen van een protocol(len) op bais van proceduregegevens, zoals een patiëntnaaam, een procedurenaam, 25 een ICD-9 code(s), de naam van een verwijzende arts, en/of de naam van een radioloog.

Figuur 3 toont een reeks van computerinstructies 300 voor pro-tocolselectie, die wordt gebruikt in overeenstemming met een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De reeks van computerinstructies 300 30 voor protocolselectie omvat een invoerroutine 302, een protocol- selectieroutine 304, een uitvoerroutine 306, een protocolaanpassings-routine 308, een onderzoekspakketroutine 310, en een facturerings-routine 312. De reeks van computerinstructies 300 kan worden uitgevoerd op systemen en werkstations, die verbonden zijn met een HIS 35 en/of RIS, zoals bijvoorbeeld een CT-beeldvormingssysteem, een MR-beeldvormingssysteem, een modaliteitwerklijst-werkstation, een PACS-werkstation en/of een factureringssysteem. De reeks van computerinstructies 300 kan worden uitgevoerd op andere typen systemen en werkstations, zoals bekend is voor de vakman.

- 13 -

In de reeks van computerinstructies 300 voor protocolselectie, maakt de invoerroutine 302 het mogelijk dat proceduregegevens worden ingevoerd. De protocolselectieroutine 304 maakt het mogelijk dat een protocol(len) wordt geselecteerd op basis van invoerproceduregegevens.

5 De uitvoerroutine 306 maakt het mogelijk dat een geselecteerd protocol (len) wordt afgegeven. De protocolaanpassingsroutine 308 maakt het mogelijk dat een geselecteerd protocol wordt aangepast. De onderzoeks-pakketroutine 310 maakt het mogelijk dat onderzoekspakketinformatie wordt afgegeven. De factureringsroutine 312 maakt het mogelijk dat 10 factureringsinformatie wordt afgegeven.

In een uitvoeringsvorm, kunnen de invoerroutine 302, de protocolselectieroutine 304, de uitvoerroutine 306, de protocolaanpassingsroutine 308, de onderzoekspakketroutine 310, en de factureringsroutine 312, functies uitvoeren die vergelijkbaar zijn met het invoermoduul 15 102, het protocolselectiemoduul 104, het uitvoermoduul 106, het proto- colaanpassingsmoduul 108, het onderzoekspakketmoduul 110, en het fac-tureringsmoduul 312, zoals hierboven beschreven onder verwijzing naar Figuur 1.

Bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvindingverschaffen dus een 20 systeem, een werkwijze en computerinstructies voor protocolselectie. Bepaalde uitvoeringsvormen selecteren een protocol(len) op van handmatig ingevoerde en/of van een elektronische bron afkomstige proceduregegevens. Bepaalde uitvoeringsvormen geven bijvoorbeeld een geselecteerd protocol af en voeren proceduregegevens in als een visuele 25 weergave. Bepaalde uitvoeringsvormen maken bijvoorbeeld aanpassing van een geselecteerd protocol mogelijk. Bepaalde uitvoeringsvormen geven bijvoorbeeld onderzoekspakketinformatie af, zoals een beeld en/of rapport. Bepaalde uitvoeringsvormen geven bijvoorbeeld factureringsinformatie af.

30 Hoewel de uitvinding is beschreven onder verwijzing naar uit voeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn, dat verschillende wijzigingen kunnen worden gemaakt en equivalenten kunnen worden gesubstitueerd zonder het kader van de uitvinding te verlaten. Bovendien kunnen vele wijzigingen worden gemaakt om een bepaalde situatie 35 of materiaal aan te passen aan de leer van de uitvinding zonder het kader daarvan te verlaten. Er wordt derhalve beoogd, dat de uitvinding niet wordt beperkt tot de geopenbaarde bijzondere uitvoeringsvorm, maar dat de uitvinding alle uitvoeringsvormen omvat die binnen het kader van de bij gevoegde conclusies vallen.

- 14 -

Onderdelen Lijst

Protocol Selectie Systeem__100_

Invoer Moduul__102_

Protocol Selectie Moduul 104_

Uitvoer Moduul 106_

Protocol Aanpassing Moduul__108_

Onderzoek Pakket Moduul__110_

Facturering Moduul__112_

Werkwijze Diagram__Figuur 2

Set van Computer Instructies 300

Invoer Routine 302

Protocol Selectie Routine__304_

Uitvoer Routine 306_

Protocol Aanpassing Routine__308_

Onderzoek Pakket Routine__310_

Facturering Routine__312_

Systeem Diagram Figuur 4 1031666

Claims

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, verder omvattende één 30 van: het aanpassen van een protocol; het afgeven van onderzoekspakket-informatie op basis van het geselecteerde protocol; en het afgeven van factureringsinformatie op basis van het geselecteerde protocol.
8. Computer-leesbaar opslagmedium, dat een reeks van instructies voor een computer (300) bevat, waarbij de reeks van instructies (300) 35 omvat: een invoerroutine (302) voor het invoeren van proceduregegevens; 1 03 1 6 66 - 16 - een protocolselectieroutine (304) voor het selecteren van een protocol op basis van de proceduregegevens; en een uitvoerroutine (306) voor het afgeven van een geselecteerd protocol. 5 9.Reeks van instructies volgens conclusies 8, waarin de proce duregegevens één zijn van: een procedure, een International Classification of Diseases code, de naam van een patiënt, de naam van een verwijzende arts, en de naam van een radioloog. 10.Reeks van instructies volgens conclusie 8 of 9, verder 10 omvattende één van: een protocolaanpassingsroutine (308) voor het aanpassen van een protocol; een onderzoekspakketroutine (310) voor het afgeven van onderzoekspakketinformatie op basis van het geselecteerde protocol; en een factureringsroutine (312) voor het afgeven van fac-tureringsinformatie op basis van het geselecteerde protocol. 1 16 66 10 Invoermoduul
5 Protocolselectiemoduul Uitvoermoduul Protocolaanpassingsmoduul 15 Onderzoekspakketmoduul 20 Facturerings- moduul 25 Invoeren van proceduregegevens 30 Selecteren van protocol Afgeven van protocol 35 Aanpassen van protocol 40 Afgeven van onderzoekspakket 45 Afgeven van factureringsinformatie 50 Invoerroutine Protocolselectieroutine 55 Uitvoerroutine 60 Protocolaanpassingsroutine 65 Onderzoekspakketroutine 70 Factureringsroutine Beeld- 75 vormings-dienst verzoek 80 Modaliteit Werklijst UI 1 0 3 1 6 66 5 Protocol gegevensbestand Patiëntnaam: John Doe Procedure: CT Hoofd Symptomen: Duizelig 780.4
10 Hoofdpijn 784.0 Verward 310.1
15 Verwijzende arts: Dr. John Brown Radioloog: Dr. Alice Dorr Aanbevolen protocol: 20 Verkenning Axiale reeks Nabewerking 1 2 5 Nabewerking 2 Beeldpresentatie Uitvoeren bestemmingen: X,Y 30 Aanpassen protocol 35 Accepteren protocol
40 Verwerwen & bewerken beelden 45 Toepassen weergave sjablonen 50 Toepassen routering opdrachten 55 Zenden onderzoek "pakket" naar PACs 60 PPS' s gegenereerd 65 Gegevensbestand PACs
7. Radioloog genereert rapporten PACs zendt SPS/ICD-9's PPS/CPT codes naar HIS voor facturering Rekening voor beeldvormingsdiensten balans: $$$$$ 75