NL1031549C2 - Dakraamsamenstel. - Google Patents

Description

Dakraamsamenstel

De uitvinding heeft betrekking op een dakraamsamenstel voor hellende daken.

Het is bekend om in hellende daken dakramen aan te brengen, die in één vlak met het dakvlak gelegen zijn.

5 Daarmee kan wel een aanzienlijke hoeveelheid extra licht toegelaten worden tot de binnendakse ruimte, zoals een werkkamer, maar wordt geen ruimte gewonnen.

Het is voorts bekend om op hellende daken dakkapellen te plaatsen, waardoor niet alleen extra licht maar 10 ook aan ruimte gewonnen wordt. Dakkapellen zijn echter doorgaans grote en dure objecten, die bovendien veel instal lat iearbeid en -deskundigheid vergen. Voorts kunnen grote en opvallende dakkapellen een inbreuk vormen op de vorm van het dak en op de omgeving.

15 Het Belgisch octrooi 899.505 toont een dakraam samenstel waarbij de bovenwand onder een stompe hoek staat ten opzichte van de voorwand en daarmee direct verbonden lijkt te zijn.

Een doel van de uitvinding is een dakraamsamen- 20 stel te verschaffen met een functionaliteit inzake fluïdum-stromen.

Een ander doel is een dakraamsamenstel te verschaffen waarin de kans van optreden van staand hemelwater tot een minimum wordt beperkt.

25 Een doel van de uitvinding is een dakraamsamen- 1031549 2 stel te verschaffen, dat een vergroting van de binnendakse ruimte biedt en toch eenvoudig van opbouw is.

Een verder doel is een dakraamsamenstel voor hellende daken te verschaffen, dat modulair opgebouwd is.

5 Een verder doel van de uitvinding is een dakraam samenstel voor hellende daken te verschaffen, dat eenvoudig op individuele wensen is af te stemmen.

Althans een van deze doelen wordt volgens een aspect van de uitvinding bereikt met een dakraamsamenstel 10 voor hellende daken opgebouwd uit een aantal geprefabriceerde onderdelen, omvattend een voorwand, een bovenwand en twee zijwanden, die met elkaar een uit het hellende dakvlak reikende dakuitbouw vormen, waarbij de voorwand en de bovenwand gevormd worden door kozijnen, voorts omvattend 15 een koppelprofiel voor de verbinding van de kozijnen van de voorwand en de bovenwand, waarbij het koppelprofiel voorzien is van holle ruimtes, waarbij het koppelprofiel aan althans een eind voorzien is van doorgangen voor fluïdum-verbinding tussen de buitenlucht en de holle ruimtes.

20 Het koppelprofiel kan daarmee een dubbele functie vervullen, of eventueel zelfs nog meer functies. Zo kunnen de holle ruimtes als langskanalen gevormd zijn door holle langsruimtes, die een ventilatiefunctie vervullen, waarbij het koppelprofiel voorzien is van ventilatiemiddelen die 25 naar de dakbinnenruimte openen.

Bij voorkeur is het koppelprof iel voorzien van ventilatiemiddelen die van de holle ruimtes naar de dakbinnenruimte openen.

Vanuit een verder aspect verschaft de uitvinding 30 een dakraamsamenstel voor hellende daken opgebouwd uit een aantal geprefabriceerde onderdelen, in het bijzonder zoals boven omschreven, omvattend een voorwand, een bovenwand en twee zijwanden, die met elkaar een uit het hellende dakvlak reikende dakuitbouw vormen, waarbij de voorwand en 35 de bovenwand gevormd worden door kozijnen, voorts omvattend een koppelprof iel voor de verbinding van de kozijnen van de voorwand en de bovenwand, waarbij het koppelprofiel voor- 3 zien is van middelen voor geleiding van water daarlangs, naar de zijwanden. Het koppelprofiel kan hierbij benut worden voor het in buitenwaartse richting door het koppelprofiel afschermen van de watergeleidingsmiddelen.

5 Bij voorkeur is het bovenwandkozijn voorzien van een of meer doorgangen voor water van de buitenzijde naar de geleidingsmiddelen, waarmee water dat -bij voorbeeld als gevolg van verslechtering van afdichtstrips tussen kozijn en glas (of ander paneel) tussen glas en kozijn doordringt, 10 afgeleid kan worden en staand water wordt tegengegaan.

Bij voorkeur omvat het dakraamsamenstel een eindprofiel voor verbinding met de onderrand van het voor-wandkozijn, waarbij het eindprofiel voorzien is van middelen voor geleiding van water daarlangs, naar de zijwanden. 15 Deze watergeleidingsmiddelen kunnen in buitenwaartse richting zijn afgeschermd door het eindprofiel.

Bij voorkeur is het voorwandkozijn voorzien van een of meer doorgangen voor water van de buitenzijde naar de geleidingsmiddelen.

2 0 In het geval het bovenwandkozi jn en/of het voorwandkozijn voorzien zijn van een raamvleugel, kan het kozijn van de raamvleugel in een onderprofiel voorzien zijn van een of meer doorgangen voor water naar het vaste kozijn. In dat vaste kozijn kan dan verdere afvoer plaatsvin-25 den via de daarin aanwezige doorgangen, in het bijzonder in een onderprofiel (onderste regel) daarvan.

Opgemerkt wordt dat het Duits Gebruiksmodel 295 18 867 een opstelling toont met een verticaal raam (onderlicht) en een dakvlakraam, dat onder een hoek staat ten op-30 zichte van het verticale raam, en door een verbindings- constructie met een buis, die een polygoon-doorsnede kan hebben, maar ook een cirkelvormige doorsnede, en bij montage de hoek waaronder het dakraam staat ingesteld worden, met elkaar verbonden zijn.

35 De Britse octrooiaanvrage 2.204.627 toont een samengestelde koppelconstructie in de nok van een daklicht, In geen van beide documenten wordt gesuggereerd om holle 4 ruimtes in een koppelprofiel daadwerkelijk te benutten.

In een voorkeursuitvoering omvatten de voorwand, de bovenwand en de zijwanden elk een kozijn, waarbij de kozijnen van de bovenwand en de voorwand een hoek inslui-5 ten van meer dan 90 graden. Het dakraamsamenstel kan gemakkelijk vervaardigd en in voorraad worden gehouden. Met een dergelijke stompe hoek kan eenvoudig worden bewerkstelligd dat zowel de bovenwand als de voorwand hellen, onder hoeken met eenzelfde teken (+/-). In geval van doorzichtige of 10 doorschijnende wanden wordt daarmee de lichttoetreding tot de binnendakse ruimte bevorderd. Verder is een hellende bovenwand gunstig voor afvoer van hemelwater. Bovendien behoeft niet precies te worden afgestemd op verticale en horizontale lijnen.

15 In een uitvoering bezitten de kozijnen van de voorwand en de bovenwand gelijke afmetingen, waardoor op aantal verschillende onderdelen wordt bespaard en de modu-lariteit wordt bevorderd. Dat gemak wordt vergroot indien volgens een voorkeur van de uitvinding de zijwanden onder-20 ling gelijke kozijnen omvatten.

Men kan dan voor de kozijnen voor het dakraamsamenstel onder omstandigheden volstaan met twee paar kozijnen.

De mogelijkheid de kozijnen zoveel mogelijk 25 gelijk te maken wordt bevorderd indien de zijwanden elk een in hoofdzaak gelijkbenige driehoekig kozijn omvatten.

Bij voorkeur zijn de kleine hoeken van de driehoek kleiner dan 35 graden, zodat de bovenwand onder vrij -wel alle omstandigheden aflopend is, hetgeen bevorderlijk 30 is voor de afwatering en voor de aanblik. Bij voorkeur zijn de kleine hoeken van de driehoek ongeveer 27,5 graden.

Het is ook mogelijk om ter plaatse van het kop-pelprofiel zonweringsmiddelen voor zonwering in de voorwand en/of de bovenwand te voorzien.

35 In een uitgebreide uitvoering kan het kozijn van de voorwand en het kozijn van de bovenwand tenminste één tussenstijl omvatten, die bij voorkeur opgenomen is in het 5 betreffende kozijn.

Voor vergroting van de gebruiksmogelijkheden heeft het de voorkeur dat de voorwand en/of de bovenwand voorzien zijn van een vleugel, zodat een open doorgang kan 5 worden gecreëerd tussen de binnendakse en de buitendakse ruimtes.

In een voordelige uitvoering is de vleugel aangebracht in het kozijn van de voorwand en uitgevoerd als uitzetzakraam, waarin de voordelen van een steekraam (af-10 scherming) gecombineerd zijn met die van een tuimelraam (buitenzijde is gemakkelijk te reinigen).

Lichttoetreding wordt bevorderd indien de voorwand en/of de bovenwand voorzien zijn van platen van doorschijnend of doorzichtig materiaal, in het bijzonder glas.

15 In een uitvoering zijn de voorwand en/of de bovenwand voorzien van dubbele glasplaten waartussen een zonwering is aangebracht, zodat daardoor geen ruimte-bezet-tende, binnendakse voorzieningen behoeven te worden geplaatst .

20 In een eerste verdere ontwikkeling volgens de uitvinding zijn de kozijnen vervaardigd van aluminium. De kozijnen kunnen eenvoudig worden samengesteld uit aluminium profielen, die zelf geëxtrudeerd kunnen zijn.

In een tweede verdere ontwikkeling volgens de 25 uitvinding zijn de kozijnen vervaardigd van kunststof, in het bijzonder door spuitgieten.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 30 Figuur 1 Figuur IA een voorbeelduitvoering van een dakraamsamenstel volgens de uitvinding, in isometrisch vooraanzicht, aangebracht op een hellend pannendak;

Figuur 1B een zijaanzicht op de opstelling van figuur IA; 35 Figuur 1C het dakraamsamenstel van figuren IA en 1B, zonder dak, met iets gewijzigde voorzijde;

Figuur 1D een enkelvoudige uitvoering van een 6 dakraamsamenstel volgens de uitvinding,-

Figuren 2A en 2B details van de bovenhoek in de dakraamsamenstellen volgens de voorgaande figuren;

Figuur 3A een opengewerkt detail van een aanslui-5 ting ter plaatse van het boekgebied in dakraamsamenstellen volgens de voorgaande figuren; en

Figuur 3B een opengewerkt detail van een aansluiting in een benedenrandgebied van dakraamsamenstellen volgens de voorgaande figuren.

10 Het dakraamsamenstel 1 weergegeven in figuren 1A- C is aangebracht op een van pannen 3 voorzien hellend dak 2. De hoek β van de dakhelling ten opzichte van de horizontaal bedraagt 35 - 55 graden, zoals gebruikelijk. Het dakraamsamenstel 1 is in hoofdzaak opgebouwd uit een boven-15 kozijn 4, dat een bovenwand vormt, een voorkozijn 5, dat een voorwand vormt, en twee zij kozijnen 6, 7, die zijwanden vormen.

De zijkozijnen 6, 7 zijn identiek aan elkaar en, zoals te zien is in figuur 1B, gevormd als gelijkbenige 20 driehoeken, met scherpe hoeken yl en y2 die beide 27,5° zijn, in dit voorbeeld. De zijkozijnen zijn opgebouwd uit basisdeel 14a en schuine delen 14b,14b. De zijkozijnen 6, 7 omspannen glasplaten 6a, 7a.

De hoeken α en δ bedragen hierbij respectievelijk 25 55 en 152,5 graden. Het bovenkozijn 4 en het voorkozijn 5 hellen daarbij beide naar voren en naar beneden.

Het bovenkozijn 4 is in dit voorbeeld gedeeld in drie deelkozijnen 8, die elk glasruiten 8a omspannen. Het bovenkozijn 4 is hierbij opgebouwd uit stijldelen 11a en 30 regeldelen 11b, met ter plaatse van de aansluiting op het dak een bovenregel regel 11b en ter plaatse van een hoekge-bied (A, zie figuur 1B) een onderregel 11b.

Het voorkozijn 5 is op vergelijkbare wijze opgebouwd uit stijldelen 10a en regeldelen 10b, weer met een 35 bovenregel 10b ter plaatse van het hoekgebied A en een onderregel 10b ter plaatse van de aansluiting aan het dak.

In het voorkozijn 5 van de uitvoering volgens 7 figuur IA zijn één vleugel 12 en twee vaste ramen 9 voorzien, en in het voorkozijn volgens figuur 1C zijn drie raamvleugels 12 voorzien, telkens met glaspanelen 9a, welke raamvleugels bij voorkeur uitzetzakramen vormen.

5 De stijldelen 10a, 11a zijn afgedekt door sier- kappen 13, welke in het hoekgebied A door gebogen sierkap-pen 16a vloeiend overlopen in sierkappen 13 van het andere kozijn (boven- of voorkozijn), en ter plaatse van de bovenrandgebied en het onderrandgebied respectievelijk via 10 gebogen sierkappen 16b en 16c reiken tot op het pannendak 3.

Aan de bovenrand, de onderrand en de zijranden van het dakraamsamenstel zullen overgangsvoorzieningen aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld een slabbe.

15 In het hoekgebied A zijn de aldaar gelegen regels

11b en 10b met elkaar verbonden door middel van een koppel-profiel 15, nader weergegeven in figuur 2B en figuur 3A

(deels) . De bevestiging aan het koppelprofiel 15 vindt plaats door middel van niet weergegeven, voor de deskundige 20 bekende middelen, bijvoorbeeld door middel van schroeven of klikken.

Alle in het dakraamsamenstel 1 gebruikte profielen waaruit de kozijnen en stijlen/regels en kappen zijn samengesteld zijn vervaardigd van geëxtrudeerd aluminium. 25 De regels en stijlen 10a,b en 11a,b kunnen eenzelfde doorsnede bezitten.

Het dakraamsamenstel 101, weergegeven in figuur 1D, is een enkelvoudige uitgave van het dakraamsamenstel 1 van de figuren 1A-C, waarbij de zijkozijnen 6, 7 ongewij-30 zigd zijn en het bovenkozijn 4 en het voorkozijn 5 nu enkelvoudig uitgevoerd zijn.

Merk op dat het voorkozijn 5 uitgevoerd kan zijn met daarin vaste ramen of een aantal ramen en van vleugels voorziene ramen. Hetzelfde geldt voor het bovenkozijn 4.

35 Het koppelprof iel 15 is gevormd met een aantal langsholten 18, van elkaar gescheiden door wanden 18a. Deze langsholten 18 kunnen enerzijds via een roosterkap 17b θ (figuur 2Β) in verbinding staan met de buitenlucht, en anderzijds via het niet weergegeven, open/sluitbare doorgangen, zoals roosters, in verbinding staan met de binnen-dakse ruimte. Indien de ventilatiefunctie niet behoeft te 5 worden uitgeoefend kunnen de holle ruimtes 18 afgesloten worden door een kap 17a (figuur 2A).

Zoals te zien is in figuur 2A zijn er meerdere holle doorgangen 18. Naast een ventilatiefunctie kunnen de holle doorgangen 18 ook een warmte-isolerende functie 10 vervullen, eventueel na vulling met isolatiemateriaal. Een combinatie van functies is ook mogelijk.

Het koppelprofiel 15 kan ook benut worden voor afvoer van water. Deze functie is duidelijker weergegeven in figuur 3A.

15 In figuur 3A is een hoekgebied weergegeven nabij het koppelprofiel 15. Andere hoekgebieden nabij het koppelprof iel 15, waar het bovenkozijn 4 aansluit, zijn vergelijkbaar in opbouw.

Te zien is dat de onderregel 11a van raam 8 20 voorzien is van een glaslat of -lijst 40 voor de -dubbele-ruit 8a, en daarmee met een afdichtprofiel 41. Zoals gebruikelijk is het kozijnprofiel 11b voorzien van een aantal doorgaande holtes, gescheiden door scheidingswanden, verkregen met extrusie. In één dwarswand 44b, die de bodem van 25 een glasopleggoot vormt, is een aantal doorgangen 42 voorzien. De glasopleggoot is aan de ruitzijde voorzien van een rubber profiel 46 voor ondersteuning van de ruit 8a.

De dwarswand 44b sluit in de hoek aan op dwarswand 44a gevormd in stijl 11a. In dwarswand 44a zijn geen 30 doorgangen 42 aangebracht.

Door de doorgangen 42 kan water heengaan, welk water afkomstig is van neerslag P, en dat zoals volgens weergegeven pijlen tussen de lijst 40 en kozijnprofiel 11b geraakt dan wel tussen de afdichting 41 en de ruit 8a 35 geraakt, in de opneemruimte voor de rand van de dubbele ruit 8a, en dan op de dwarswanden 44a en 44b terechtkomt. Het water stroomt over de dwarswanden 44a naar beneden naar 9 dwarswand 44b. Na doorgang door de doorgangen 42 wordt het water opgevangen op een afvoerkanaal 32 dat verschaft is door een strook 30 welke één geheel vormt met het koppel-profiel 15. Het afvoerkanaal 32 wordt aan de langsrand 35 5 van de strook 30 begrensd door een van een aantal ribben voorzien afdichtingsprofiel 31. De strook 30 is opgenomen in een uitsparing 36 in profiel 14b.

Het koppelprofiel 15 is voorts voorzien van een aantal meegeëxtrudeerde groeven 33, die aan de einden gaten 10 vormen voor bevestigingsmiddelen waarmee een eindkap bevestigd kan worden op de einden van het koppelprofiel 15. Deze eindkap (niet weergegeven) kan zodanig gevormd zijn dat het water wat door het kanaal 32 stroomt, eenvoudig naar buiten toe afvloeit.

15 In figuur 3B is de afwatering-voorziening weer gegeven ter plaatse van de onderregel 10b. Op de neerwaarts gerichte zijde van de onderregel 10b is een langsprofiel 10c bevestigd, ook door extrusie verkregen van aluminium. Ook in het langsprofiel 10c zijn langsholten 19 voorzien, 2 0 en voorts is het langsprofiel 10c voorzien van groeven 55, voor het vormen van gaten voor bevestiging van eindkappen (niet weergegeven).

Op een wijze vergelijkbaar met die van het koppelprofiel 15 is het langsprofiel 10c voorzien van een 25 strook 52, met een langsrand 53 waarin een rubber afdich-tingstrook 54 bevestigd is. De strook 52 is opgenomen in een uitsparing 37 in profiel 14b.

In dit geval is de situatie weergegeven waarbij sprake is van een raamvleugel 12 met rondom profieldelen 30 lOd. De raamvleugel lOd is voorzien van afdeklijst 40, met rubber afdichtstroken 41, één en ander overeenkomstig figuur 3A. De ruit 9a steunt op rubber profiel 47, dat bevestigd is op strook 45 die een geheel vormt met het profieldeel lOd. Het profieldeel lOd steunt op rubber strip . 35 47 en is voorzien van een aantal doorgangen 43, waardoor heen water afkomstig van neerslag P kan gaan, om terecht te komen in eerder besproken goten 44a,b van vast kozijnpro- 10 fieldeel 10b (en ook 10a) . Aldaar wordt het opgevangen op wanden 44a,b en vandaar kan het via doorgangen 42 in wand 44b terechtkomen op het door strook 52 gevormde afvoerkanaal, om zijwaarts afgevoerd te worden, naar een verder 5 niet weergegeven drainageopening.

Opgemerkt wordt dat de diverse profieldelen ook vervaardigd kunnen worden van kunststof. Bij geschikte vormgeving kunnen de profieldelen ook vervaardigd zijn door spuitgieten.

1 03 1 5 4 9 -

Claims (24)

1. Dakraamsamenstel voor hellende daken opgebouwd uit een aantal geprefabriceerde onderdelen, omvattend een voorwand, een bovenwand en twee zijwanden, die met elkaar een uit het hellende dakvlak reikende dakuit- 5 bouw vormen, waarbij de voorwand en de bovenwand gevormd worden door kozijnen, voorts omvattend een koppelprofiel voor de verbinding van de kozijnen van de voorwand en de bovenwand, waarbij het koppelprofiel voorzien is van holle ruimtes, in het bijzonder in de vorm van langskanalen, 10 waarbij het koppelprofiel aan althans een eind voorzien is van doorgangen voor fluïdumverbinding tussen de buitenlucht en de holle ruimtes.

2. Dakraamsamenstel volgens conclusie 1, waarbij het koppelprofiel voorzien is van ventilatiemiddelen die 15 van de holle ruimtes naar de dakbinnenruimte openen.

3. Dakraamsamenstel voor hellende daken opgebouwd uit een aantal geprefabriceerde onderdelen, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, omvattend een voorwand, een bovenwand en twee zijwanden, die met elkaar 20 een uit het hellende dakvlak reikende dakuitbouw vormen, waarbij de voorwand en de bovenwand gevormd worden door kozijnen, voorts omvattend een koppelprofiel voor de verbinding van de kozijnen van de voorwand en de bovenwand, waarbij het koppelprofiel voorzien is van middelen voor 25 geleiding van water daarlangs, naar de zijwanden.

4. Dakraamsamenstel volgens conclusie 3, waarbij de geleidingsmiddelen in buitenwaartse richting door het koppelprofiel afgeschermd zijn.

5. Dakraamsamenstel volgens conclusie 3 of 4, 30 waarbij het bovenwandkozijn voorzien is van een of meer doorgangen voor water van de buitenzijde naar de geleidingsmiddelen . f031549

6. Dakraamsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattend een eindprofiel voor verbinding met de onderrand van het voorwandkozijn, waarbij het eindprofiel voorzien is van middelen voor geleiding van 5 water daarlangs, naar de zijwanden.

7. Dakraamsamenstel volgens conclusie 6, waarbij de geleidingsmiddelen in buitenwaartse richting door het eindprofiel afgeschermd zijn.

8. Dakraamsamenstel volgens conclusie 6 of 7, 10 waarbij het voorwandkozi jn voorzien is van een of meer doorgangen voor water van de buitenzijde naar de geleidingsmiddelen .

9. Dakraamsamenstel volgens een der conclusies 3-8, waarbij het bovenwandkozijn en/of het voorwandkozijn 15 voorzien zijn van een raamvleugel, waarvan het kozijn in een onderprofiel voorzien is van een of meer doorgangen voor water naar het vaste kozijn.

10. Dakraamsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voorwand, de bovenwand en de zijwan- 20 den elk een kozijn omvatten, waarbij de kozijnen van de bovenwand en van de voorwand een hoek insluiten van meer dan 90 graden.

11. Dakraamsamenstel volgens conclusie 10, waarbij de kozijnen van de voorwand en de bovenwand gelijke 25 afmetingen bezitten.

12. Dakraamsamenstel volgens conclusie 10, of 11, waarbij de zijwanden onderling gelijke kozijnen omvatten.

13. Dakraamsamenstel volgens een der conclusies 10-12, waarbij de zijwanden elk een in hoofdzaak gelijkbe- 30 nige driehoekig kozijn omvatten.

14. Dakraamsamenstel volgens conclusie 13, waarbij de kleine hoeken van de driehoek kleiner dan 35 graden zijn, waarbij de kleine hoeken van de driehoek bij voorkeur ongeveer 27,5 graden zijn.

15. Dakraamsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ter plaatse van het koppelprofiel zonweringsmiddelen voor zonwering in de voorwand en/of de bovenwand voorzien zijn.

16. Dakraamsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het kozijn van de voorwand en het kozijn van de bovenwand tenminste één tussenstijl omvatten.

17. Dakraamsamenstel volgens conclusie 16, waar bij het betreffende kozijn een hoofdkozijn omvat, waarin de tussenstijl opgenomen is.

18. Dakraamsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voorwand en/of de bovenwand voorzien 10 zijn van een vleugel.

19. Dakraamsamenstel volgens conclusie 18, waarbij de vleugel aangebracht is in het kozijn van de voorwand en uitgevoerd is als uitzetzakraam.

20. Dakraamsamenstel volgens een der voorgaande 15 conclusies, waarbij de voorwand en/of de bovenwand voorzien zijn van platen van doorschijnend of doorzichtig materiaal, in het bijzonder glas.

21. Dakraamsamenstel volgens conclusie 20, waarbij de voorwand en/of de bovenwand voorzien zijn van dub- 20 bele glasplaten waartussen een zonwering is aangebracht.

22. Dakraamsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kozijnen vervaardigd zijn van aluminium, in het bijzonder met door extrusie verkregen elementen.

23. Dakraamsamenstel volgens een der conclusies 1-21, waarbij de kozijnen vervaardigd zijn van kunststof, in het bijzonder door spuitgieten.

24. Dakraamsamenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de 30 bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB 1031549