NL1031409C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een zender/ontvanger en inrichting verkregen door middel van een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Description

%

Titel: Werkwijze voor het vervaardigen van een zender/ontvanger en inrichting verkregen door middel van een dergelijke werkwijze

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een zender/ontvanger voor het zenden/ontvangen van akoestische golven, welke werkwijze ten minste de volgende stappen omvat: a. het zodanig plaatsen van een zend· en/of ontvanglaag in of op een 5 binnenhuis, dat een zijde van het binnenhuis althans nagenoeg wordt afgesloten door de zend- en/of ontvanglaag; b. het aanbrengen van ten minste een eerste materiaal in een door het binnenhuis en het buitenhuis omsloten ruimte die grenst aan de zend- en/of ontvanglaag; 10 c. het aanbrengen van een buitenhuis rond het binnenhuis, welk buitenhuis het binnenhuis na het aanbrengen althans gedeeltelijk omsluit; en d. het aanbrengen van een tweede materiaal tussen het binnenhuis en het buitenhuis.

15 Tevens heeft de uitvinding betrekking op een inrichting verkregen door middel van een dergelijke werkwijze.

Een dergelijke werkwijze is op zich bekend. Nadeel van de met behulp van deze werkwijze vervaardigde zender/ontvanger is de geringe weerstand die de zender/ontvanger heeft tegen druk van buitenaf, hetgeen 20 het technische toepassingsgebied van de zender/ontvanger beperkt. De zender/ontvanger kan immers slechts worden toegepast in een fluïdum onder een beperkte druk.

Doel van de uitvinding is de ruimte tussen het binnenhuis en het buitenhuis beter te vullen met een voor het aan elkaar bevestigen van het 25 binnenhuis en het buitenhuis gebruikt materiaal.

1 0 314 0 9 ή * 2

Dit doel is bereikt met behulp van de uitvinding, die het kenmerk heeft, dat bij het aanbrengen van het tweede materiaal het tweede materiaal onder een vacuüm door ingieten tussen het binnenhuis en het buitenhuis loopt ten behoeve van het vervaardigen van een vaste verbinding 5 tussen het binnenhuis en het buitenhuis. Voor gebruik als tweede materiaal kan een hars, zoals epoxy, in aanmerking komen.

Doordat het ingieten van het tweede materiaal onder vacuüm plaatsvindt, wordt de ruimte tussen het binnenhuis en het buitenhuis beter gevuld, waardoor tussen het binnenhuis en het buitenhuis een goede 10 tegendruk kan worden gegeven tegen de druk van buitenaf. Bij het ingieten onder vacuüm verlaten eventuele gasverontreinigingen het tweede materiaal gemakkelijk, hetgeen ook bijdraagt aan het vermogen een goede tegendruk te leveren. Wanneer in het uitgeharde materiaal insluitingen van gas aanwezig zouden zijn, is het materiaal niet bestendig tegen genoemde 15 hoge drukken omdat het materiaal dan ineen kan worden gedrukt en hierbij zal vervormen en/of scheuren met alle negatieve gevolgen van dien.

In een nadere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft de werkwijze het kenmerk, dat bij het tussen het binnenhuis en het buitenhuis lopen het tweede materiaal een looptoestand 20 heeft en daarna overgaat in een bindende toestand ten behoeve van het vervaardigen van een vaste verbinding tussen het binnenhuis en het buitenhuis. Voordeel hiervan is dat een materiaal kan worden gebruikt dat enerzijds, dat wil zeggen in de looptoestand, moeilijk bereikbare holtes kan bereiken en die anderzijds, dat wil zeggen in de bindende toestand, een 25 toestand met een hoge mate aan drukweerstand en/of bindend vermogen kan bereiken.

Ook is het mogelijk dat stap d tevens het ingieten van het tweede materiaal in althans een deel van het binnenhuis en het daarna laten uitharden van het tweede materiaal omvat, waarbij stap d na stap b wordt 30 uitgevoerd. Dit heeft onder meer als voordeel dat dezelfde materialen 3 worden gebruikt, hetgeen voordelig is wanneer de zender/ontvanger onderhevig is aan grote temperatuurvariaties.

Voorts kan laatstgenoemde uitvoeringsvorm het kenmerk hebben, dat bij het ingieten van het tweede materiaal het binnenhuis dusdanig 5 overloopt, dat het tweede materiaal tevens tussen het binnenhuis en het buitenhuis loopt waarbij stap d na stap b en c wordt uitgevoerd. Hierbij wordt het tweede materiaal niet alleen tussen het binnenhuis en het buitenhuis aangebracht, maar ook in het binnenhuis. Dit heeft als voordeel dat het tweede materiaal op een betrekkelijk eenvoudige wijze kan worden 10 aangebracht, aangezien geen rekening behoeft te worden gehouden met een bepaalde exacte hoeveelheid in te gieten tweede materiaal ten behoeve van de ruimte tussen het binnenhuis en het buitenhuis. Ook is het ingieten in het binnenhuis eenvoudiger dan bijvoorbeeld het rechtstreeks ingieten tussen het binnenhuis en het buitenhuis, omdat doorgaans tussen het 15 binnenhuis en het buitenhuis minder ruimte aanwezig is voor het ingieten dan in het binnenhuis. Het vullen van het binnenhuis heeft het verder verhogen van de weerstand tegen druk van buiten tot gevolg.

Voorts verdient het de voorkeur dat de werkwijze, bij voorkeur vóór het uitvoeren van stap b, het laten trillen van het eerste materiaal omvat 20 voor het uit het eerste materiaal verwijderen van verontreinigende gassen. Hoe minder gas in het eerste materiaal aanwezig is, hoe meer druk van buiten de inrichting zal kunnen weerstaan.

Voorts is een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding mogelijk, met het kenmerk, dat de werkwijze voorts na het 25 uitvoeren van stap b en vóór het uitvoeren van stap d de volgende stap omvat: f. het dusdanig positioneren van het binnenhuis, het buitenhuis en de zend- en/of ontvanglaag ten opzichte van een bovenoppervlak van het eerste materiaal, dat het bovenoppervlak een hoek insluit met de zend- en/of ontvanglaag. Resonantieverschijnselen worden zo tegengegaan, omdat de 30 weglengte van eventuele staande golven in het eerste materiaal op 4 verschillende plaatsen verschilt. Een handige wijze om deze stap uit te voeren kan overigens tevens het laten uitharden van het eerste materiaal, terwijl het bovenoppervlak de genoemde hoek insluit, omvatten.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 5 uitvinding heeft verder als kenmerk, dat de werkwijze de volgende stap omvat: het bedraden van de zend- en/of ontvanglaag door middel van bedrading voor het aansturen van de zend- en/of ontvanglaag en/of het doorsturen van ontvangen signalen van de zend- en/of ontvanglaag.

Dit bedraden kan bijvoorbeeld voorafgaand aan het uitvoeren van 10 stap b en d het voorzien van ten minste één eerste draad omvatten, welk eerste draad wordt bevestigd aan een zijde van de zend- en ontvanglaag die grenst aan de door het binnenhuis en het buitenhuis omsloten ruimte en die zich door deze omsloten ruimte uitstrekt in een van de zend- en ontvanglaag afgekeerde richting tot buiten deze ruimte.

15 Het bedraden kan echter ook voorafgaand aan het uitvoeren van stappen b en d het voorzien van ten minste één tweede draad omvatten, welk tweede draad wordt bevestigd aan een zijde van de zend- en/of ontvanglaag die aan een van de door het binnenhuis en het buitenhuis omsloten ruimte afgekeerde zijde ligt. Hierbij geldt bij voorkeur dat de 20 tweede draad in stap c en voor stap d dusdanig wordt aangebracht dat deze zich verder uitstrekt tussen het binnenhuis en het buitenhuis.

Om de zend- en/of ontvanglaag nog beter tegen ongewenste invloeden van buitenaf te beschermen, heeft een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat de werkwijze tevens het 25 aanbrengen van een laagje op de zend- en/of ontvanglaag omvat aan een van de door het binnenhuis en het buitenhuis omsloten ruimte afgekeerde zijde. Het laagje kan een lambda-laagje zijn. Het laagje kan bijvoorbeeld een dikte hebben die overeenkomt met een kwart van een door de inrichting te verzenden of te ontvangen golven. Een dergelijke laagje wordt vaak een % 30 lambda-laagje genoemd. Het aanbrengen van een dergelijk laagje vindt bij 5 voorkeur onder vacuüm plaats, zodat zich geen ongewenste gassen, zoals lucht, in de epoxy bevinden. Hierna kan de epoxy uitharden en kan het laagje worden nageschuurd.

Een piëzokristal is bijzonder geschikt voor het omzetten van 5 elektrische naar akoestische signalen en andersom. Derhalve is een dergelijk piëzokristal bijzonder geschikt als zend- en/of ontvanglaag.

Het is mogelijk een de werkwijze volgens de uitvinding zo uit te voeren, dat de zend- en/of ontvanglaag op een steunoppervlak wordt aangebracht voorafgaand aan het uitvoeren van stap a. Vaak zijn voor de 10 uitvinding gebruikte zend- en/of ontvanglagen van een type die op zichzelf niet veel weerstand hebben voor invloeden van buitenaf. Een dergelijk steunoppervlak kan dus dienen ter verhindering van beschadiging van de zend- en/of ontvanglaag. De zend- en/of ontvanglaag kan eenvoudigweg met behulp van een tape op het steunoppervlak worden aangebracht. Hier kan 15 het bijvoorbeeld een tape met aan twee zijden een zelfhechtend kleefoppervlak betreffen.

Het steunoppervlak vormt doorgaans geen onderdeel van de te vervaardigen zender/ontvanger. Een gunstig moment om het steunoppervlak van de zend- en/of ontvanglaag te verwijderen is na stap b 20 en voorafgaand aan stap d.

In het hiernavolgende zal de uitvinding nader worden beschreven aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin overeenkomende referentiecijfers naar overeenkomende onderdelen verwijzen. Hierbij toont: figuur 1 een dwarsdoorsnede van een zender/ontvanger verkregen 25 met behulp van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 2 een dwarsdoorsnede van de zender/ontvanger uit figuur 1 na het uitvoeren van stap a van de uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding; 6 figuur 3 een dwarsdoorsnede van de zender/ontvanger uit figuur 1 na het uitvoeren van stap b van de uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding; en figuur 4 een dwarsdoorsnede van de zender/ontvanger uit figuur 1 5 na het uitvoeren van stap c van de werkwijze van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een dwarsdoorsnede van een zender/ontvanger 1 verkregen met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding. De zender/ontvanger 1 omvat een, in deze uitvoeringsvorm, kokervormige 10 binnen- en buitenhuis 2, 4. Het binnenhuis 2 is bijvoorbeeld uit een kunststof vervaardigd, zoals Celeron en kan een diameter van 12 millimeter hebben. Het buitenhuis 4 kan zijn vervaardigd uit een metaal, zoals roestvast staal. In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn zowel het binnenhuis 2 als het buitenhuis 4 kokervormig uitgevoerd met elk een 15 eerste en een tweede open uiteinde 6 en 6' respectievelijk 8 en 8'. Voorts omvat de zender/ontvanger 1 tevens een zend- en ontvanglaag, in deze uitvoeringsvorm in de vorm van een piëzokristal 10, een laagje 12 aan een van de door het binnenhuis 2 en het buitenhuis 4 omsloten ruimte 14 afjgekeerde zijde van het piëzokristal 10. Het aanbrengen van een dergelijk 20 laagje vindt bij voorkeur onder vacuüm plaats, zodat zich geen ongewenste gassen, zoals lucht, in de epoxy bevinden. Hierna kan de epoxy uitharden en kan het laagje worden nageschuurd. Het laagje kan een lambda-laagje zijn. Het laagje kan bijvoorbeeld een dikte hebben die overeenkomt met een kwart van een door de inrichting te verzenden of te ontvangen golven. Een 25 dergelijke laagje wordt vaak een Ά lambda-laagje genoemd. Het piëzokristal 10 sluit het binnenhuis 2 geheel af. Als piëzokristal 10 is bijvoorbeeld K81 een zeer geschikt materiaal. In een gedeelte van de door het binnenhuis 2 en het buitenhuis 4 omsloten ruimte die grenst aan het piëzokristal 10, bevindt zich een eerste materiaal 16 dat in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding 30 zowel epoxy als wolfraam omvat en van welk eerste materiaal bovendien 7 een bovenoppervlak 18 een hoek α insluit met het piëzokristal 10, welke hoek α dient voor het tegengaan van resonantieverschijnselen in het eerste materiaal 16. Voorts bevindt zich in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding in een aan het eerste materiaal 16 grenzend gedeelte van voornoemde 5 ruimte een tweede materiaal 20, bijvoorbeeld 2850FT - een vorm van epoxy. In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is een massapercentage van 20% 2850FT en 80% wolfraam gebruikt. In figuur 2 zijn voorts een eerste draad 22 en een tweede, bijvoorbeeld zilveren draad 24 getoond die, in deze uitvoeringsvorm van de uitvinding een bedrading 26 vormen (zie figuur 4) 10 waarmee het piëzokristal 10 in gebruik mee wordt aangestuurd en waarmee signalen van het piëzokristal 10 worden doorgegeven. Geschikt als tweede materiaal 20 is bijvoorbeeld een hars, zoals epoxy. Met name 2850FT is zeer geschikt als tweede materiaal 20.

In gebruik worden, in deze uitvoeringsvorm door middel van de 15 bedrading 26, signalen aan het piëzokristal 10 doorgegeven die de signalen omzetten in akoestische trillingen die via het laagje 12 aan een omgeving van de zender/ontvanger worden doorgegeven.

Het is tevens mogelijk dat, in gebruik, het piëzokristal 10 akoestische trillingen ontvangt en omzet in een signaal dat via de bedrading 20 26 wordt doorgegeven.

Een dergelijke zender/ontvanger kan volgens de uitvinding op de volgende wijze worden vervaardigd.

Stap a van de werkwijze van deze uitvoeringsvorm van de werkwijze omvat in deze uitvoeringsvorm het zodanig plaatsen van het 25 piëzokristal 10 in of op het binnenhuis 2, dat een zijde van het binnenhuis 2 althans nagenoeg wordt afgesloten door het piëzokristal 10. Hierbij kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een steunoppervlak 28 (zie figuren 2 en 3). Het piëzokristal 10 wordt met behulp van een tape 30 op het steunoppervlak aangebracht. Bij voorkeur heeft dit tape 30 aan twee zijden 30 een zelfhechtend kleefoppervlak. Voorts omvat deze uitvoeringsvorm van de 8 uitvinding na stap a het voorzien van het eerste draad 22. Het eerste draad 22 strekt zich na het uitvoeren van de werkwijze vanaf een positie op of in het piëzokristal 10 uit door de in de door het binnenhuis 2 omsloten ruimte tot buiten deze ruimte. Voorts wordt in deze uitvoeringsvorm van de 5 werkwijze bij of na het uitvoeren van de eerste stap het piëzokristal 10 nabij zijn randen bevestigd met een derde materiaal 32 aan het binnenhuis 2. Dit derde materiaal 32 kan bijvoorbeeld epoxy of een ander geschikt hars omvatten. Vervolgens kan de zender/ontvanger 1 enige tijd, bijvoorbeeld 2 minuten, onder een vacuüm worden gezet om verontreinigende gassen uit 10 het derde materiaal te halen.

Voorts wordt in figuur 3 de te vervaardigen zender/ontvanger 1 na het uitvoeren van stap b getoond, waarbij stap b in deze uitvoeringsvorm inhoudt dat het eerste materiaal 16 in het door het binnenhuis 2 omsloten ruimte wordt aangebracht, waarbij de ruimte grenst aan het piëzokristal 10. 15 Stap b kan bijvoorbeeld het onder vacuüm ingieten van het eerste materiaal omvatten, waarna de zender/ontvanger in een oven (niet getoond in de figuren) wordt geplaatst. Dit kan bijvoorbeeld door het telkens ingieten van laagjes van ongeveer 2 mm plaatsvinden, waarbij het eerste materiaal telkens ongeveer 1 minuut lang onder een druk van ongeveer 0,1 bar wordt 20 geplaatst waarna een glasvezelmatje (niet getoond in de figuren) op het laagje van 2 mm kan worden geplaatst.

Het verdient de voorkeur om, voorafgaand aan het uitvoeren van stap b, zoveel mogelijk lucht uit andere verontreinigende gassen te verwijderen door het eerste materiaal 16 te laten trillen. Dit kan 25 bijvoorbeeld onder een druk van 0,1 bar, bijvoorbeeld 1 minuut lang gebeuren.

Om bovendien het bovenoppervlak 18 van het eerste materiaal de hoek cc met het piëzokristal in te laten sluiten, wordt in deze uitvoeringsvorm na het uitvoeren van stap b het eerste materiaal de 9 zender/ontvanger schuin weggezet, waardoor het piëzokristal 10 onder een hoek ongelijk aan 90° met het gravitatie veld ligt.

Volgend op het bovenstaande kunnen het steunoppervlak 28 en de tape 30 worden verwijderd. Voorts kan het tweede draad 24 worden 5 voorzien, welk tweede draad 24 wordt bevestigd aan een zijde van het piëzokristal 10 die aan een van de door het binnenhuis 2 omsloten ruimte afgekeerde zijde ligt. Vervolgens kan stap c worden uitgevoerd door het buitenhuis 4 aan te brengen rond het binnenhuis 2 (figuur 4). In deze uitvoeringsvorm wordt het binnenhuis 2 volledig door het buitenhuis 4 10 omsloten. Het buitenhuis 4 wordt dusdanig aangebracht dat het tweede draad 24 tussen het binnenhuis 2 en het buitenhuis 4 komt te liggen.

Bij voorkeur wordt verder een afsluitend laagje, in deze uitvoeringsvorm het lA lambda-laagje 12, aangebracht op het piëzokristal 10 aan een van de door het binnenhuis 2 omsloten ruimte afgekeerde zijde van 15 het piëzokristal 10, welke ruimte tevens wordt begrensd door het buitenhuis 4 en het piëzokristal 10.

Tenslotte wordt in deze uitvoeringsvorm vervolgens stap d uitgevoerd door het tweede materiaal 20 in het binnenhuis 2 te gieten. Dit gebeurt op een dusdanige wijze dat het binnenhuis 2 overloopt met het 20 tweede materiaal dat vervolgens tegen een binnenwand 32 van het buitenhuis 4 loopt, aangezien het tweede open einde 8' van het buitenhuis 4 zich tot voorbij het binnenhuis 2 uitstrekt (zie de figuren 1 en 4). Voorts loopt het tweede materiaal 20 tussen het binnenhuis 2 en het buitenhuis 4. Het ingieten geschiedt onder een vacuüm, waardoor verontreinigende 25 gassen het tweede materiaal 20 kunnen verlaten. Na het in een looptoestand tussen het binnenhuis 2 en het buitenhuis 4 lopen van het tweede materiaal 16, gaat het tweede materiaal 20 over in een bindende toestand ten behoeve van het door middel van het uitharden van het tweede materiaal vervaardigen van een vaste verbinding tussen het binnenhuis 2 10 en het buitenhuis 4. Hiertoe kan de zender/ontvanger 1 eventueel in de oven worden geplaatst.

Doordat het ingieten van het tweede materiaal onder vacuüm plaatsvindt, wordt de ruimte tussen het binnenhuis 2 en het buitenhuis 4 5 heter gevuld, waardoor tussen het binnenhuis 2 en het buitenhuis 4 een goede tegendruk kan worden gegeven tegen de druk van buitenaf. Hierbij verlaten onder het vacuüm gasverontreinigingen het tweede materiaal 20 makkelijk, hetgeen bijdraagt aan het vermogen een goede tegendruk te leveren.

10 Na het uitvoeren van stap d wordt de zender/ontvanger 1 uit figuur 1 verkregen.

Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot bovenbeschreven uitvoeringsvorm van de werkwijze. Zo is het mogelijk de stappen a, b, c en d in een alternatieve uitvoeringsvorm in een 15 andere volgorde uit te voeren. Zo is een uitvoeringsvorm denkbaar, waarbij eerst stap a, vervolgens stap c, vervolgens stap b. en tenslotte stap d worden uitgevoerd. Dergelijke uitvoeringsvormen worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

1031409

Claims (35)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een zender/ontvanger voor het zenden/ontvangen van akoestische golven, welke werkwijze ten minste de volgende stappen omvat: a. het zodanig plaatsen van een zend- en/of ontvanglaag in of op een 5 binnenhuis, dat een zijde van het binnenhuis althans nagenoeg wordt afgesloten door de zend- en/of ontvanglaag; b. het aanbrengen van ten minste een eerste materiaal in een door het binnenhuis omsloten ruimte die grenst aan de zend- en/of ontvanglaag; 10 c. het aanbrengen van een buitenhuis rond het binnenhuis, welk buitenhuis het binnenhuis na het aanbrengen althans gedeeltelijk omsluit; en d. het aanbrengen van een tweede materiaal tussen het binnenhuis en het buitenhuis, 15 met het kenmerk, dat in stap d bij het aanbrengen van het tweede materia.al het tweede materiaal onder een vacuüm door ingieten tussen het binnenhuis en het buitenhuis loopt ten behoeve van het vervaardigen van een vaste verbinding tussen het binnenhuis en het buitenhuis.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tweede 20 materiaal bij het tussen het binnenhuis en het buitenhuis lopen een looptoestand heeft en daarna overgaat in een bindende toestand ten behoeve van het vervaardigen van een vaste verbinding tussen het binnenhuis en het buitenhuis.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat stap d 25 tevens het ingieten van het tweede materiaal in althans een deel van het binnenhuis en het daarna laten uitharden van het tweede materiaal omvat, waarbij stap d na stap c wordt uitgevoerd. 1031409

4. Werkwijze volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat bij het ingieten van het tweede materiaal het binnenhuis dusdanig overloopt, dat het tweede materiaal tevens tussen het binnenhuis en het buitenhuis loopt waarbij stap d na stap b en c wordt uitgevoerd.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens de volgende stap omvat: e. het laten trillen van het eerste materiaal voor het uit het eerste materiaal verwijderen van verontreinigende gassen.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat de werkwijze voorts na het uitvoeren van stap b en vóór het uitvoeren van stap d de Volgende stap omvat f. het dusdanig positioneren van het binnenhuis, het buitenhuis en de zend- en/of ontvanglaag ten opzichte van een bovenoppervlak van het eerste materiaal, dat het bovenoppervlak een hoek insluit met de 15 zend- en/of ontvanglaag.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat stap f tevens het laten uitharden van het eerste materiaal omvat terwijl het bovenoppervlak de genoemde hoek insluit.

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de werkwijze verder de volgende stap omvat: g. het bedraden van de zend- en/of ontvanglaag door middel van bedrading voor het aansturen van de zend- en/of ontvanglaag en/of het doorsturen van ontvangen signalen van de zend- en/of ontvanglaag.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat stap g voorafgaand aan het uitvoeren van stappen b en d het voorzien van ten minste één eerste draad omvat, welk eerste draad wordt bevestigd aan een zijde van de zend- en ontvanglaag die grenst aan de door het binnenhuis en het buitenhuis omsloten ruimte en die zich door deze omsloten ruimte w uitstrekt in een van de zend- en ontvanglaag afgekeerde richting tot buiten de ruimte.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat stap g voorafgaand aan het uitvoeren van stappen c en d, het voorzien van ten 5 minste één tweede draad omvat, welk tweede draad wordt bevestigd aan een zijde van de zend- en/of ontvanglaag die aan een van de door het binnenhuis en het buitenhuis omsloten ruimte afgekeerde zijde ligt.

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste materiaal een hars omvat.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het hars epoxy is.

13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste materiaal een metaal omvat.

14. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het metaal 15 wolfraam is.

15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede materiaal een hars omvat.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het hars epoxy is.

17. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werkwijze tevens het aanbrengen van een laagje, bijvoorbeeld een lambda-laagje, in het bijzonder een % lambda-laagje, op de zend- en/of ontvanglaag omvat aan een van de door het binnenhuis en het buitenhuis omsloten ruimte afgekeerde zijde van de zend- en/of 25 ontvanglaag.

18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zend- en/of ontvanglaag een piëzokristal omvat.

19. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zend- en/of ontvanglaag op een steunoppervlak wordt 30 aangebracht voorafgaand aan het uitvoeren van stap a.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de zend/ en/of ontvanglaag met behulp van een tape op het steunoppervlak wordt aangebracht.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het tape aan 5 twee zijden een zelfhechtend kleefoppervlak heeft.

22. Werkwijze volgens één der conclusies 19-22, met het kenmerk, dat het steunoppervlak wordt verwijderd na stap b en voorafgaand aan stap d.

23. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in stap a een open zijde van het binnenhuis althans nagenoeg 10 wordt afgesloten door de zend- en/of ontvanglaag.

24. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het binnenhuis kokervormig is uitgevoerd.

25. Werkwijze volgens conclusie 23 en 24, met het kenmerk, dat het binnenhuis is voorzien van een eerste en tweede open einde waarbij het 15 eerste open einde de genoemde open zijde vormt.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat in stap b het eerste materiaal via het tweede open einde in de door het binnenhuis en het buitenhuis omsloten ruimte wordt gebracht die grenst aan de zend- en/of ontvanglaag.

27. Werkwijze volgens een der conclusies 24-26, met het kenmerk,dat het buitenhuis eveneens kokervormig is uitgevoerd en een eerste en tweede open einde omvat.

28. Werkwijze volgens conclusies 25 en 27, met het kenmerk, dat het buitenhuis bij het tweede open einde van het binnenhuis zich tot voorbij het 25 binnenhuis uitstrekt.

29. Werkwijze volgens conclusie 17 en 28, met het kenmerk,dat het laagje is opgenomen in een door de buitenbehuizing en het laagje begrensde ruimte.

30. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in stap a de laag nabij zijn randen wordt bevestigd met een derde materiaal aan het binnenhuis.

31. Werkwijze volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het derde 5 materiaal een hars zoals epoxy omvat.

32. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat stap d na stap c, stap c na stap b en stap b na stap a wordt uitgevoerd.

33. Werkwijze volgens één der conclusies 1-31, met het kenmerk, dat 10 stap d na stap b, stap b na stap c en stap c na stap a wordt uitgevoerd.

34. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de tweede draad in stap een voor stap d dusdanig wordt aangebracht dat deze zich verder uitstrekt tussen het binnenhuis en het buitenhuis.

35. Inrichting verkregen door middel van toepassing van een 15 werkwijze volgens één der voorgaande conclusies. 1 0 3 14oo