NL1030744C2 - Reactieturbine. - Google Patents

Reactieturbine. Download PDF

Info

Publication number
NL1030744C2
NL1030744C2 NL1030744A NL1030744A NL1030744C2 NL 1030744 C2 NL1030744 C2 NL 1030744C2 NL 1030744 A NL1030744 A NL 1030744A NL 1030744 A NL1030744 A NL 1030744A NL 1030744 C2 NL1030744 C2 NL 1030744C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
combustion chamber
reaction turbine
turbine according
combustion
rotation
Prior art date
Application number
NL1030744A
Other languages
English (en)
Inventor
Willibald Mattheus Petru Ahout
Arij Izaok Van Berkel
Gustaaf Jan Witteveen
Original Assignee
Micro Turbine Technology B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Micro Turbine Technology B V filed Critical Micro Turbine Technology B V
Priority to NL1030744A priority Critical patent/NL1030744C2/nl
Priority to EP20060835693 priority patent/EP1963640B1/en
Priority to PCT/NL2006/050313 priority patent/WO2007073185A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1030744C2 publication Critical patent/NL1030744C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02CGAS-TURBINE PLANTS; AIR INTAKES FOR JET-PROPULSION PLANTS; CONTROLLING FUEL SUPPLY IN AIR-BREATHING JET-PROPULSION PLANTS
    • F02C7/00Features, components parts, details or accessories, not provided for in, or of interest apart form groups F02C1/00 - F02C6/00; Air intakes for jet-propulsion plants
    • F02C7/26Starting; Ignition
    • F02C7/264Ignition
    • F02C7/266Electric
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02CGAS-TURBINE PLANTS; AIR INTAKES FOR JET-PROPULSION PLANTS; CONTROLLING FUEL SUPPLY IN AIR-BREATHING JET-PROPULSION PLANTS
    • F02C3/00Gas-turbine plants characterised by the use of combustion products as the working fluid
    • F02C3/14Gas-turbine plants characterised by the use of combustion products as the working fluid characterised by the arrangement of the combustion chamber in the plant
    • F02C3/16Gas-turbine plants characterised by the use of combustion products as the working fluid characterised by the arrangement of the combustion chamber in the plant the combustion chambers being formed at least partly in the turbine rotor or in an other rotating part of the plant
    • F02C3/165Gas-turbine plants characterised by the use of combustion products as the working fluid characterised by the arrangement of the combustion chamber in the plant the combustion chambers being formed at least partly in the turbine rotor or in an other rotating part of the plant the combustion chamber contributes to the driving force by creating reactive thrust
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05DINDEXING SCHEME FOR ASPECTS RELATING TO NON-POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES OR ENGINES, GAS-TURBINES OR JET-PROPULSION PLANTS
    • F05D2250/00Geometry
    • F05D2250/80Size or power range of the machines
    • F05D2250/82Micromachines
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02TCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO TRANSPORTATION
    • Y02T50/00Aeronautics or air transport
    • Y02T50/60Efficient propulsion technologies, e.g. for aircraft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Turbine Rotor Nozzle Sealing (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)

Description

Reactieturbine
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een reactieturbine omvattende een draaibaar om een rotatieas aangebracht turbinewiel met daarin opgenomen een nabij die 5 rotatieas aangebrachte inlaat een zich van die inlaat in de richting van de omtrek van het turbinewiel uitstrekkende compressor, een daarop aansluitende verbrandingskamer en een op de verbrandingskamer aansluitende nabij de omtrek van dat tuibinewiel aangebrachte turbine/uitlaat/mondstuk, waarbij ontstekingsmiddelen aanwezig zijn voor het ontsteken van het zich in de verbrandingskamer bevindende gas.
10 Een dergelijke reactieturbine is bekend uit WO 2004/076835 Al ten name van
Micro Turbine Technologie B.V. Daarin wordt een reactieturbine beschreven die bijzonder compact uitgevoerd kan worden en bijvoorbeeld toegepast kan worden in combinatie met verwarmingstoestellen of als zelfstandige generator in mobiele toepassingen zoals schepen, vrachtwagens en treinen. Deze reactieturbine wordt 15 gekenmerkt door een met hoge toeren draaiende verbrandingskamer.
Voor bepaalde toepassingen, zoals het hierboven beschreven gebruik met verwarmingstoestellen, is het regelmatig in- en uitschakelen van de reactieturbine noodzakelijk. Dat wil zeggen indien de reactieturbine aangedreven wordt door uitlaatgassen van verbranding in de verbrandingskamer daarvan is regelmatige 20 ontsteking van een brandbaar mengsel in die verbrandingskamer noodzakelijk.
Begrepen moet worden dat de in de onderhavige aanvrage beschreven reactieturbine eveneens uitgevoerd kan zijn als turbine voor het uitvoeren van een Rankine-cyclus bijvoorbeeld een organic rankine cycle met condensatie en verdamping.
25 Gezien het hoge toerental van de reactieturbine is gebleken dat ontsteking van een gasmengsel in een snel roterende kamer niet eenvoudig is.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een reactieturbine te voorzien met verbeterde ontstekingsmiddelen.
Dit doel wordt bij een hierboven beschreven reactieturbine verwezenlijkt doordat 30 die ontstekingsmiddelen buiten die verbrandingskamer zijn aangebracht.
Volgens de onderhavige uitvinding worden de ontstekingsmiddelen buiten de verbrandingskamer aangebracht. Daardoor vindt een zekere vertraging in het opstarten 1 Π.9074 4 2 van de verbranding in de turbine ten opzichte van het moment dat de ontsteking geïnitieerd wordt in de verbrandingskamer, plaats.
Volgens een bijzondere variant van de uitvinding is het mogelijk de ontstekingsmiddelen aan te brengen in het compressordeel dat stroomopwaarts van de 5 verbrandingskamer ligt. Daardoor worden in de compressor reeds de vrije radicalen gegenereerd die in een later stadium onder optimale omstandigheden in de verbrandingskamer tot de reactie van het gas met zuurstof (lucht) leiden.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding wordt het op afstand van de verbrandingskamer initiëren van de ontsteking verwezenlijkt doordat 10 een klein deel van het mengsel, zoals bijvoorbeeld ongeveer 5 volume % op afstand ontstoken wordt en dit mengsel aan de verbrandingskamer toegevoerd wordt De mengselsamenstelling van het door de afzonderlijke leiding toegevoerde mengsel kan afwijken van de mengselsamenstelling van het in de verbrandingskamer aanwezige mengsel (bijvoorbeeld 95 volume %).
15 Volgens een verdere variant is een dergelijke leiding waardoor een minste gedeeltelijk brandbaar mengsel aan de verbrandingskamer toegevoerd wordt ten minste gedeeltelijk coaxiaal met de rotatieas aangebracht. In dit coaxiale deel kan op bijzonder eenvoudige wijze ontsteking verwezenlijkt worden.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is het mogelijk om het 20 ontstekingsmechanisme te vervaardigen uit de shroud van compressor en de compressor zelf. Ontsteking vindt plaats door een vonk tussen deze beide geleidende delen te genereren. De daarvoor benodigde statische elektriciteit kan met behulp van de rotatie van de turbine worden opgewekt.
De ontstekingsmiddelen kunnen een bougie en bijbehorend elektrisch circuit 25 omvatten. Het op eenvoudige wijze ontsteken kan eveneens van belang zijn in situaties waarin de verbranding niet stabiel is en uitvalt. Echter heeft het in dergelijke situaties de voorkeur om verbrandingsstabiliserende middelen aan te brengen. Met name bij hoge toeren van een roterende verbrandingskamer kunnen afhankelijk van de gebruikte brandstof en andere omstandigheden problemen verwacht worden. Deze kunnen 30 bestaan uit het volledig wegvallen van de verbranding of uit het ontstaan van pulsen en dergelijke.
Volgens een verder aspect van de onderhavige uitvinding wordt voorgesteld in een reactieturbine met roterende verbrandingskamer te voorzien waarbij die 1 f130744_ 3 verbrandingskamer van verbrandingsstabiliserende middelen is voorzien. Gebleken is dat onder andere uitval van verbranding vooral plaats vindt in het deel van de verbrandingskamer, dat het meest afgelegen is ten opzichte van de rotatiehartlijn van de verbrandingskamer. Volgens een eerste benadering van de onderhavige uitvinding 5 wordt de verbranding in de verbrandingskamer gestabiliseerd door het betreffende deel te verwannen. Deze verwarming kan plaatsvinden door uitwendig warmte toe te voeren aan bijvoorbeeld de verbrandingskamer. Deze uitwendige toevoer kan afkomstig zijn van een stationaire warmtebron. Een andere optie is het verdelen van de warmte over de verbrandingskamer respectievelijk het verplaatsen van warmte vanaf het rotatiehart 10 naar de buitenomtrek van de verbrandingskamer. Warmte geleidende organen, zoals ribben, schubben, spaken en dergelijke kunnen in de verbrandingskamer aanwezig zijn, die warmte transporteren vanaf het deel van de verbrandingskamer dat het dichtst bij de rotatiehartlijn gelegen is naar het deel dat het meest verwijderd is van de rotatiehartlijn en bovendien zorgen voor turbulentie waardoor de vlam zich kan stabiliseren.
15 Een andere mogelijkheid is het aanbrengen van een stralend lichaam in de buurt van de rotatiehartlijn. Die lichaam straalt een tweede lichaam aan dat zich in de buurt van de brandstofinlaat van de verbrandingskamer bevindt. Op deze manier wordt een stabiele ontstekingsbron gecreeërd.
Andere mogelijkheden zijn het aanbrengen van een bekleding hetzij in de 20 verbrandingskamer hetzij in de voor de verbrandingskamer liggende compressor.
Eveneens is het mogelijk in de verbrandingskamer een poreus voorwerp aan te brengen, zoals een poreus keramisch materiaaldeel. Gebleken is dat een dergelijk poreus materiaaldeel enerzijds warmte verdeeld en anderzijds verdwijnen van ontsteking bevorderende radicale tegengaat.
25 Begrepen dient te worden dat deze maatregelen om de verbranding in de verbrandingskamer te stabiliseren los staan van die hierboven beschreven maatregelen om de ontsteking te optimaliseren. Vanzelfsprekend kunnen deze maatregelen indien gewenst gecombineerd worden. Zo is het mogelijk de ontsteking op andere wijze te verwezenlijken. Voorbeelden zijn het verwarmen van de buitenwand of op andere 30 wijze verwarmen waardoor de zelfontbrandingstemperatuur van de brandstof bereikt wordt. Een andere mogelijkheid is een vonkontsteking in de verbrandingskamer en tot slot kan een vlam door de compressor getrokken worden.
30744 4
Een volledig andere benadering om de verbranding op stabiele wijze in de verbrandingskamer te laten verlopen, is het op andere wijze uitvoeren van de verbrandingskamer. Volgens een bijzondere variant van de onderhavige uitvinding die al dan niet in combinatie met het hierboven beschreven ontstekingsmechanisme en/of 5 de eerder beschreven verbrandingsstabilisatiemiddelen toegepast kan worden, wordt voorgesteld dat (een deel van) de verbrandingskamer zich in radiale richting uitstrekt. Daarbij kan de stroming van het gas zowel naar de rotatieas gericht zijn als daarvan af gericht zijn.
Begrepen zal worden dat aan de hierboven beschreven problemen van de niet 10 stabiele verbranding bij met name hogere omwentelingssnelheden van de verbrandingskamer verschillende fysische omstandigheden ten grondslag liggen. Genoemd worden hier coriolis-effecten, centrifugaalkrachten en koelingseffecten. Begrepen dient te worden dat verdere effecten aanwezig zijn en het al dan niet juist zijn van theorieën met betrekking tot deze effecten geen effect heeft op de 15 beschermingsomvang van de uitvinding.
De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:
Fig. 1 schematisch een voorbeeld van een ontstekingsmechanisme volgens de onderhavige uitvinding; 20 Fig. 2 schematisch een eerste uitvoering van verbrandingsstabilisatiemiddelen;
Fig. 3 een tweede uitvoering van verbrandingsstabilisatiemiddelen;
Fig. 4a-b een derde uitvoering van verbrandingsstabilisatiemiddelen;
Fig. 5 een vierde uitvoering van verbrandingsstabilisatiemiddelen;
Fig. 6a-b een verdere uitvoering van verbrandingsstabilisatiemiddelen; 25 Fig. 7 een verdere uitvoering van verbrandingsstabilisatiemiddelen;
Fig. 8 een bijzondere uitvoering van de verbrandingskamer;
Fig. 9 een variant van de verbrandingskamer uit fig. 8;
Fig. 10 schematisch een variant van de verbrandingskamer getoond in fig. 8 en 9;
Fig. 11 een verdere variant van de verbrandingskamer; 30 Fig. 12 een variant met een centrale verbrandingskamer;
Fig. 13 een variant volgens conclusie 12 met bijzondere brandstoftoevoer; en
Fig. 14 een variant van de constructie volgens fig. 12 met gewijzigde compressor.
1 03074 4 5
In de verschillende figuren is zeer schematisch een reactieturbine getoond. Begrepen zal worden dat bij de in de praktijk toegepaste uitvoering talrijke aanpassingen en verdere constructiedetails aanwezig kunnen zijn.
In het algemeen bestaat een dergelijke verbrandingsturbine, zoals bijvoorbeeld 5 getoond is in fig. 1 en in het geheel met 1 aangegeven, uit een inlaat 2 een compressordeel 3, een verbrandingskamer 4 en een uitlaat 5. In de figuren is slechts de “helft” van een reactieturbine getoond en deze draait om een hartlijn 6. Begrepen zal worden dat het compressordeel op enige voorstelbare wijze uitgevoerd kan zijn. Dit kan al dan niet gesegmenteerd zijn en bestaan uit zich heen en weer uitstrekkende kanalen.
10 Hetzelfde geldt voor de verbrandingskamer 4.
Onder uitlaat wordt verstaan zowel het turbinedeel, mondstuk en dergelijke. Voor verdere details wordt verwezen naar de bovengenoemde PCT-aanvrage WO 2004/076835. Echter begrepen dient te worden dat ook andere uitvoeringen van de reactieturbine mogelijk zijn.
15 In de uitvoering volgens fig. 1 wordt beoogd de ontsteking in de verbrandingskamer op zo eenvoudig mogelijke wijze in gang te zetten.
Daartoe is de verbrandingskamer 4 niet alleen verbonden met de compressor 3 maar eveneens verbonden met een leiding 7. Deze leiding 7 strekt zich gedeeltelijk coaxiaal met de rotatiehartlijn 6 uit. In deze leiding 7 is een ontsteker, zoals een bougie 20 8 aangebracht. Begrepen zal worden dat indien de reactieturbine en meer in het bijzonder de verbrandingskamer met hoge snelheid draait een dergelijke snelheid bij de ontsteker 8 veel lager of zelfs nul is.
Op deze wijze kan op bedrijfszekere en eenvoudige wijze een vonk gegenereerd worden.
25 Vervolgens wordt volgens de onderhavige uitvinding bij het ontsteken een mengsel van het te verbranden gas en lucht (zuurstof) door de leiding geleid. De samenstelling van dit mengsel is zodanig dat de bij de ontsteking door de ontsteker opgewekte radicalen zoveel mogelijk in stand blijven of zelfs vermeerderen om de ontsteking in verbrandingskamer 4 te kunnen initiëren.
30 Nadat eenmaal de ontsteking plaats gevonden heeft, is het van belang dat deze in stand blijft. Met name bij zeer hoge toerentallen waarbij zeer veel turbulentie optreedt en de vlamsnelheid groter dan 0,5 m/s dient te zijn, is het noodzakelijk maatregelen te nemen om de vlam te stabiliseren.
-5(1744 6
In de figuren 2-7 worden verschillende voorstellen getoond die eventueel in combinatie met elkaar bruikbaar zijn al dan niet in combinatie met de constructie getoond in fig. 1 voor het ontsteken van het mengsel.
De in fig. 2 getoonde reactieturbine is in het geheel met 11 aangegeven. Deze is 5 voorzien van een inlaat 12, compressor 13, verbrandingskamer 14 en uitlaat 15 en het geheel roteert om hartlijn 16.
Bij deze variant is een uitwendige brander 17 aanwezig. Deze kan stationair aangebracht zijn en door de met de pijlen vanaf brander 17 aangegeven straling wordt het buitenoppervlak van de verbrandingskamer 14 verhit. Door deze verhitting is het 10 eenvoudiger om nabij buitenomtrek de verbranding in stand te houden. Deze brander 17 kan ook gebruikt worden om de verbranding te initiëren en/of de verbranding in de turbine uitsluitend met deze brander in stand te houden.
In fig. 3 wordt een uitvoering getoond van het reactieturbinewiel die in het geheel met 21 aangegeven is. Daarbij is de inlaat met 22 aangegeven, de compressor met 23, 15 verbrandingskamer met 24 en uitlaat met 25. De rotatie vindt plaats om as 26. De nabij de rotatieas 26 liggende wand van de verbrandingskamer 24 is met 27 aangegeven en in hoofdzak vlak uitgevoerd en bij voorkeur voorzien van een bekleding voor het genereren van vrije radicalen. Daarbij ligt de bekleding 27 bij voorkeur gelijk met de uitlaat van de compressor, d.w.z. is niet in de richting naar de as versprongen, hetgeen 20 de stabilisatie verder bevordert.
In fig. 4a-b is een reactieturbine 31 getoond met inlaat 32, compressor 33, verbrandingskamer 34 en uitlaat 35. De rotatieas is met 36 aangegeven. Het blijkt dat in de verbrandingskamer spaken of ribben 37 aanwezig zijn die zich radiaal uitstrekken vanaf de meest nabij de rotatieas 36 liggende wand van de verbrandingskamer 34 naar 25 de buitenwand van de kamer 34. Deze spaken of ribben zijn zoals bij vergelijking van fig. 4a en b blijkt, als ronde of rechthoekige ribben uitgevoerd die slechts een deel van het oppervlak bestrijken en waarlangs/waartussen het mengsel kan bewegen. Vanzelfsprekend kunnen de spaken of ribben ook anders gericht zijn. Dit geldt bijvoorbeeld indien extern warmte toegevoerd wordt.
30 Bij de variant getoond in fig. 5 is de reactieturbine in het geheel met 41 aangegeven en heeft een inlaat 42, compressor 43, verbrandingskamer 44 en uitlaat 45. Bij deze bijzondere uitvoering is de binnenwand van de verbrandingskamer 44, dat wil
λ Λ ^ < I
7 zeggen het deel dat het dichtst bij de rotatiehartlijn 46 ligt, voorzien van verhogingen of schubben.
In fig. 6a, b wordt een variant getoond van de reactieturbine die in het geheel met 51 aangegeven is en voorzien is van een inlaat 52, compressor 53, verbrandingskamer 5 54 en uitlaat 55. De rotatieas is met 56 aangegeven. In de verbrandingskamer 54 is een ringvormige poreuze structuur 57 aangebracht waarvan details uit fig. 6b blijken. Bij voorkeur is het een keramisch materiaal dat enerzijds voorziet in warmteverdeling en anderzijds door het bijvoorbeeld aanbrengen van katalytische materie het genereren respectievelijk in stand houden van radicalen vergemakkelijkt.
10 Een verdere variant is in fig. 7 getoond. De reactieturbine is met 61 aangegeven en voorzien van inlaat 62, compressor 63, verbrandingskamer 64 en uitlaat 65 allen roterend om as 66. In de verbrandingskamer is een stralingslichaam 67 aangebracht en een receptor 68 die onder invloed van de straling verhit wordt en daardoor in stabilisatie van de verbranding voorziet. Vanzelfsprekend kan de receptor enig deel van 15 de verbrandingskamer zijn.
In fig. 8-11 is een andere wijze getoond voor het stabiliseren van de verbranding in de verbrandingskamer. Daarbij is de verbrandingskamer gedeeltelijk radiaal uitgevoerd.
Zo is bij de uitvoering volgens fig. 8 reactieturbine met 71 aangegeven en heeft 20 een inlaat 72 en een op radiale afstand daarvan liggende compressor 73 met een vervolgens op radiale afstand daarvan liggende verbrandingskamer 74, waarop radiaal een turbine 75 inclusief mondstuk aansluit. Met 80 is een lager aangegeven en 79 geeft een generator aan. Begrepen zal worden dat de hierboven beschreven reactieturbines met elk verdere constructie, zoals generatoren verbonden kunnen worden.
25 In fig. 9 is een reactieturbine 81 getoond met inlaat 82. Een compressor is met 83 aangegeven. Daarop aansluitend is een terugstroomkanaal 87 aangebracht, gevolgd door een zich radiaal weg van de hartlijn 76 uitstrekkende verbrandingskamer 84. Radiaal aan het einde van de verbrandingskamer bevindt zich het uitlaatdeel bestaande uit turbine en mondstukdeel 85.
30 In fig. 10 is een constructie getoond die uitgaat van het principe volgens fig. 8 en 9 en daarbij is het turbinewiel met 91 aangegeven. Deze is voorzien van een inlaat 92, een radiale compressor 93, en een verbrandingskamer 94. In tegenstelling tot het eerdere voorbeeld is de stromingsrichting van het gas, zoals uit de richting van de pijl 1O30744_ 8 blijkt, gericht naar de hartlijn 96 toe. Op de veibrandingskamer 94 sluit een uitlaat 95 aan met turbine en mondstuk.
In fig. 11 is een variant getoond waarbij het turbinewiel met 101 aangegeven is en voorzien is van een inlaat 102, compressor 103 en veibrandingskamer 104. Evenals 5 bij de uitvoering volgens fig. 10 is de bewegingsrichting van het gas in de richting naar de hartlijn 106. Met 105 is het uitlaatdeel getoond.
In fig. 12 is een variant afgebeeld waarbij het turbinewiel met 111 is aangegeven. De inlaat 112 bevindt zich aan de buitenomtrek van het turbinewiel. De verbrandingskamer is met 114 aangegeven en deze ligt zeer centraal. Gebleken is dat 10 hoe meer de verbrandingskamer naar het hart 116 van het turbinewiel gebracht wordt, hoe minder problemen met de onregelmatige of onderbrekende verbranding ontstaan. De uitlaat is met 115 aangegeven.
Bij de variant afgebeeld in fig. 13, die in het geheel met 121 aangegeven is, wordt lucht eveneens nabij de omtrek 122 ingebracht in verbraiidingskamer 124, die de 15 hartlijn 126 omvat. Brandstof wordt volledig of voor een deel via een aparte leiding 129 volgens de hartlijn 126 toegevoerd. De uitlaat is met 125 aangegeven.
Tot slot is in fig. 14 een variant afgebeeld waarbij de inlaat 132 van de inrichting 131 nabij de as 136 is gesitueerd. Daarop volgend is een compressordeel 133 aanwezig, waarna op de bovenbeschreven wijze de verbrandingskamer 134 en uitlaat 135 volgen. 20 Begrepen zal worden dat het mogelijk is bij de varianten volgens fig. 12-14 slechts een deel van de verbrandingskamer de rotatiehartlijn te laten omvatten.
Uit het bovenstaande blijkt dat de verschillende hier genoemde uitvindingsgedachten op een groot aantal wijzen geconcretiseerd kunnen worden. Na het lezen van bovenstaande uitvoeringen zullen bij degene bekwaam in de stand der 25 techniek dadelijk verdere varianten opkomen die liggen binnen het bereik van de conclusies.
Bovendien worden uitdrukkelijk rechten gevraagd voor uitvoeringen die beschreven worden in de volgconclusies onafhankelijk van de hoofdconclusie. Dit geldt in het bijzonder voor de verbrandingstabiliserende middelen en de radiale uitvoering 30 van de verbrandingskamer.
1030744

Claims (17)

1. Reactieturbine (1) omvattende een draaibaar om een rotatieas (6) aangebracht turbinewiel met daarin opgenomen een nabij die rotatieas aangebrachte inlaat (2) een 5 zich van die inlaat in de richting van de omtrek van het turbinewiel uitstrekkende compressor (3), een daarop aansluitende verbrandingskamer (4) en een op de verbrandingskamer aansluitende nabij de omtrek van dat turbinewiel aangebrachte turbine/uitlaat/mondstuk, met het kenmerk, dat in die verbrandingskamer (14,24,34, 44,54,64) verbrandingsstabilisatiemiddelen (17,27,37,47,57,67) zijn aangebracht. 10
2. Reactieturbine volgens conclusie 1, waarbij die verbrandmgsstabilisatiemiddelen omvatten warmteverdeelmiddelen (27,37,47,57).
3. Reactieturbine volgens conclusie 2, waarbij die warmteverdeelmiddelen 15 verwarmingsmiddelen (17) omvatten, die uitgevoerd zijn om het meest naar de omtrek liggende deel van die verbrandingskamer te verwarmen.
4. Reactieturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die verbrandingsstabilisatiemiddelen een bekleding (27) op de wand van die 20 verbrandingskamer omvatten.
5. Reactieturbine volgens een van de conclusies 2-4, waarbij die warmteverdeelmiddelen zich radiaal ten opzichte van die rotatieas (36,46) uitstrekkende lijven (37, 41) omvatten. 25
6. Reactieturbine volgens conclusie 5, waarbij die lijven (47) zich van de meest nabij de rotatieas (46) van de verbrandingskamer uitstrekkende wand, zich uitstrekken tot op een afstand van de meest nabij de omtrek liggende wand van de verbrandingskamer (44). 30
7. Reactieturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die warmteverdeelmiddelen een in de verbrandingskamer aangebrachte straler (67) omvatten. 1i)307 4i__
8. Reactieturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die warmteverdeelmiddelen een in die verbrandingskamer aangebracht deel poreus gasdoorlatend materiaal (57) omvatten. 5
9. Reactieturbine volgens conclusie 8, waarbij dat deel (57) ringvormig is.
10. Reactieturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die verbrandingskamer (74, 84,94,104) omvat een zich radiaal uitstrekkend deel.
11. Reactieturbine volgens conclusie 10, waarbij dat radiaal uitstrekkende deel (74, 84) zich in de richting van de gasstroom naar de omtrek uitstrekt.
12. Reactieturbine volgens een van de conclusies 10 of 11, waarbij dat radiaal 15 uitstrekkende deel (94,104) zich in de richting van de gasstroom vanaf de omtrek naar de as (96,106) toe uitstrekt.
13. Reactieturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ontstekingsmiddelen (8) aanwezig zijn voor het ontsteken van het zich in de 20 verbrandingskamer bevindende gas, met het kenmerk, dat die ontstekingsmiddelen (8) buiten die verbrandingskamer (4) zijn aangebracht.
14. Reactieturbine volgens conclusie 13, waarbij die onstekingsmiddelen omvatten een met de verbrandingskamer verbonden toevoerleiding (7) alsmede een in die leiding 25 (7) aangebrachte ontsteker (8).
15. Reactieturbine volgens conclusie 14, waarbij die leiding zich coaxiaal met die rotatieas (6) uitstrekt.
16. Reactieturbine volgens een van de conclusies 13-15, waarbij de ontstekingsmiddelen worden gevormd door de shroud en impeller van de turbine waartussen door middel van statische elektriciteit een vonk wordt opgewekt. De statische elektriciteit wordt gegenereerd m.b.v. de rotatie van de reactieturbine. 1 n.307 4 4
17. Reactieturbine volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die verbrandingskamer zich radiaal ten opzichte van de rotatieas uitstrekt. _ 1030744
NL1030744A 2005-12-22 2005-12-22 Reactieturbine. NL1030744C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030744A NL1030744C2 (nl) 2005-12-22 2005-12-22 Reactieturbine.
EP20060835693 EP1963640B1 (en) 2005-12-22 2006-12-12 Rotary combustion device
PCT/NL2006/050313 WO2007073185A1 (en) 2005-12-22 2006-12-12 Rotary combustion device

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030744 2005-12-22
NL1030744A NL1030744C2 (nl) 2005-12-22 2005-12-22 Reactieturbine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030744C2 true NL1030744C2 (nl) 2007-06-25

Family

ID=36603145

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030744A NL1030744C2 (nl) 2005-12-22 2005-12-22 Reactieturbine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP1963640B1 (nl)
NL (1) NL1030744C2 (nl)
WO (1) WO2007073185A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2007646C2 (en) * 2011-09-16 2013-03-19 Micro Turbine Technology B V Braided burner for premixed gas-phase combustion.

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR980201A (fr) * 1949-02-07 1951-05-09 Moteur à combustion
DE821736C (de) * 1950-02-04 1951-11-19 Hardy Radermacher Strahltriebwerk
DE889239C (de) * 1951-05-20 1953-09-10 Fritz Dipl-Ing Schoppe Rueckdruckbrennkraftturbine
GB2040359A (en) * 1979-01-15 1980-08-28 Simon J M Turbomachine
WO2000039440A1 (en) * 1998-12-28 2000-07-06 Giovanbattista Greco Rotary turbine engine of the reaction type
WO2004076835A1 (en) * 2003-02-28 2004-09-10 Micro Turbine Technology B.V. Micro reaction turbine with integrated combustion chamber and rotor

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3727401A (en) * 1971-03-19 1973-04-17 J Fincher Rotary turbine engine
US6907723B1 (en) * 2003-10-10 2005-06-21 David Haskins Pulsed turbine rotor engine

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR980201A (fr) * 1949-02-07 1951-05-09 Moteur à combustion
DE821736C (de) * 1950-02-04 1951-11-19 Hardy Radermacher Strahltriebwerk
DE889239C (de) * 1951-05-20 1953-09-10 Fritz Dipl-Ing Schoppe Rueckdruckbrennkraftturbine
GB2040359A (en) * 1979-01-15 1980-08-28 Simon J M Turbomachine
WO2000039440A1 (en) * 1998-12-28 2000-07-06 Giovanbattista Greco Rotary turbine engine of the reaction type
WO2004076835A1 (en) * 2003-02-28 2004-09-10 Micro Turbine Technology B.V. Micro reaction turbine with integrated combustion chamber and rotor

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007073185A1 (en) 2007-06-28
EP1963640A1 (en) 2008-09-03
EP1963640B1 (en) 2015-04-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2589587C1 (ru) Горелка для газообразного топлива с высоким энергосбережением и эффективностью сгорания, с низкой эмиссией загрязняющих веществ и высокой теплопередачей
US6178751B1 (en) Liquid fuel injector system
JP2011033332A (ja) 燃焼器用の空力パイロン燃料噴射装置システム
NL1030744C2 (nl) Reactieturbine.
JPS61259017A (ja) 石炭と水の混合燃料バ−ナ
NO328378B1 (no) Anordning for forbrenning av en gassformig drivstoff/oksidant blanding
JPS61180818A (ja) 触媒燃焼式熱風発生方法
TW200940907A (en) Burning heater
JPS6234141Y2 (nl)
NL2000188C2 (nl) Reactieturbine met compressor.
JP4263364B2 (ja) ガスタービンエンジン
JPS6034935Y2 (ja) ガスタ−ビン発電装置
US2098841A (en) Steam generator
JP2000055337A (ja) 廃油燃焼装置及び廃油燃焼式ボイラー装置
CZ293202B6 (cs) Topné těleso provozované s kapalným palivem
BR112013008910B1 (pt) Processo para a combustão de um líquido
Heshmat et al. Structural Dynamic Design of a Rotating Hydrogen Co-Fired Multi-Fuel External Combustor
JPS5941367Y2 (ja) 遠心式霧化燃焼装置
RU2093416C1 (ru) Теплогенератор для монгольфьера
JPS6234092Y2 (nl)
JPS6014102Y2 (ja) ロ−タリ−ガス化バ−ナ
JPS6023243B2 (ja) 液体燃料燃焼装置
JPS6021614Y2 (ja) 気化バ−ナ
JPH0631299Y2 (ja) 液体燃料燃焼装置
JP3046560B2 (ja) エマルジョン燃料生成供給装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100701

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120701