NL1030701C2

NL1030701C2 - Module voor een transportmat, modulaire transportmat en transporteur.

Info

Publication number: NL1030701C2
Application number: NL1030701A
Authority: NL
Inventors: Gijsbertus Johannes Verduijn; Leonardus Adrianus Cornelissen
Original assignee: Rexnord Flattop Europe Bv
Priority date: 2005-12-19
Filing date: 2005-12-19
Publication date: 2007-06-20
Also published as: JP2009519877A; EP1963212A1; DK1963212T3; US20090194388A1; WO2007073161A1; DE602006016642D1; KR20080091142A; CN101360669A; CA2633799A1; ATE479616T1; US8016100B2; EP1963212B1; AU2006328045A1; BRPI0620041A2; TW200744924A

Description

Titel: Module voor een transportmat, modulaire transportmat en transporteur

De uitvinding heeft betrekking op transporteurs met modulaire transportmatten, en modulaire transportmatten en op modules voor modulaire kunststof transportmatten gevormd door rijen kunststoffen matmodules die scharnierbaar zijn gekoppeld door middel van 5 schamierpennen.

Omdat ze licht van gewicht zijn, niet corroderen en relatief gemakkelijk te reinigen zijn, worden modulaire kunststof transportmatten wijd verspreid toegepast, onder meer bij het transporteren van voedselproducten. Modulaire kunststoffen transportmatten zijn vaak 10 opgebouwd uit matrijsgevormde kunststoffen modulaire verbindingselementen, matmodules genaamd, die naast elkaar in rijen met de gewenste breedte kunnen worden geplaatst. Rijen uiteen geplaatste scharnierogen strekken zich daarbij uit langs tegenover gelegen zijden van de modules. De rijen scharnierogen zijn voorzien van uitgelijnde 15 scharniergaten om een scharnierpen op te nemen. De scharnierogen langs één zijde van een rij modules zijn dan verbonden met de scharnierogen van een zijde van een aangrenzende rij modules, bijvoorbeeld zoals het patroon van vingers van ineen gevouwen handen. Een in de uitgelijnde scharniergaten opgenomen scharnierpen vormt gewoonlijk een 20 scharnierende verbinding tussen aangrenzende rijen. Rijen modules zijn meestal met elkaar verbonden tot een eindloze transportmat die kan omlopen om omloopwielen.

Om de mat aan te drijven is veelal voorzien in aandrijfwielen die op aandrijflocaties van de modules aangrijpen. Een probleem dat zich bij 25 modulaire matten voordoet, is het voorzien in aandrijflocaties op de modules die de bruikbaarheid van de modules zo min mogelijk beperkt. In het 1030701 2 bijzonder is het moeilijk om te voorzien in een aandrijflocatie die een goede krachtsoverbrenging waarborgt, die goed te reinigen is en die het mogelijk maakt om de met de modules gevormde transportmat samen te laten werken met reeds bestaande transportbanen en daarin opgenomen 5 aandrijfvoor zieningen. Bij matten met een relatief kleine steek tussen de scharnierpennen, bijvoorbeeld een steek kleiner dan 1", is het vanwege ruimtegebrek extra moeilijk om te voorzien in een geschikte aandrijflocatie. Om dit probleem te verminderen, voorziet de uitvinding in een transporteur overeenkomstig conclusie 1, een werkwijze voor het aandrijven van een 10 transportmat overeenkomstig conclusie 9, een module voor een modulaire transportmat volgens conclusie 11 en een modulaire transportmat volgens conclusie 26.

Door de transportmat direct op de scharnierpennen aan te drijven wordt gebruikt gemaakt van een nieuwe aandrijflocatie die veel extra 15 mogelijkheden creëert. In het bijzonder is voor het aandrijven op de pennen weinig ruimte benodigd, zodat matten met een steek kleiner dan 1" relatief eenvoudig kunnen worden aangedreven.

Bij voorkeur wordt de transportmat aangedreven met behulp van een kettingwiel dat op de scharnierpennen aangrijpt ter plaatse van dwars 20 op de transportrichting van de transportmat tussen scharnierogen of delen van scharnierogen aanwezige tussenruimten die de scharnierpen toegankelijk maken voor samenwerken met de tanden van het kettingwiel.

Door een module voor een modulaire transportmat te voorzien van tegenover gelegen, versprongen rijen scharnierogen met excentrisch tussen 25 binnenste en buitenste aandrijfvlakken gelegen scharniergaten, kan worden bereikt dat de module op twee locaties op de scharnierogen kan worden aangedreven, zodat een goede krachtsoverbrenging kan worden gecombineerd met een goede reinigbaarheid van de module en een goede inzetbaarheid van de module. In het bijzonder kunnen de buitenste 30 aandrijfvlakken worden geoptimaliseerd voor samenwerking met een eerste 3 type aandrijfwiel waarvan de tanden zijdelings kunnen worden opgenomen tussen de zijvlakken van twee aangrenzende scharnierogen van een opvolgende module, in het bijzonder de tanden van een kettingwiel met zes tot twaalf tanden. De binnenste aandrijfvlakken kunnen worden 5 geoptimaliseerd voor samenwerking met tanden van een ander type aandrijfwiel, bijvoorbeeld een aandrijfwiel dat samenwerkt met de binnenste aandrijfvlakken van meerdere dwars op de transportrichting opeenvolgende scharnierogen, en/of bijvoorbeeld een aandrijfwiel met twaalf of meer tanden, in het bijzonder een door de mantel van een buismotor 10 gedragen kettingwiel.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een modulaire transportmat.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies en zullen worden toegelicht aan de hand 15 van uitvoeringsvoorbeelden die in een tekening zijn weergegeven. In de tekening toont:

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van een transportmat overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 2 een schematisch vooraanzicht van de transportmat van fig.

20 1;

Fig. 3 een schematisch onderaanzicht van de transportmat van fig.

1;

Fig. 4 een schematisch onderaanzicht van de transportmat van fig.

1 doorgesneden langs de lijn B-B in fig. 2; 25 Fig. 5 een schematisch zijaanzicht van de transportmat van fig. 1;

Fig. 6 een schematische doorsnede van de mat van fig. 1 langs de lijn A-A in fig. 1;

Fig. 7 een schematisch zijaanzicht van een detail van een eerste type aandrijfwiel dat samenwerkt met een buitenste aandrijfvlak van de 30 module, en 4

Fig. 8 een schematisch zijaanzicht in detail van tanden van een tweede type aandrijfwiel dat samenwerkt met binnenste aandrijfvlakken van de modules;

Fig. 9 een schematisch zijaanzicht van een derde type aandrijfwiel 5 waarvan tanden samenwerken met scharnierpennen van een transportmat, en

Fig. 10 een schematisch perspectivisch aanzicht van de modulaire transportmat van fig. 9 die met het kettingwiel op de scharnierpennen wordt aangedreven.

10 Opgemerkt wordt de figuren slechts schematische weergaven zijn van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding die wordt beschreven bij wijze van niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.

15 Onder verwijzing naar figuren 1 tot en met 6 is daarin een module 1 getoond die is opgenomen in een deel van een transportmat 2. De module 1 omvat een lijfdeel 3 dat aan een zich tijdens gebruik dwars op een met een pijl P aangegeven transportrichting uitstrekkende voorzijde 4 en achterzijde 5 is voorzien van rijen scharnierogen 6. De scharnierogen 6 zijn dwars op de 20 transportrichting P met onderlinge tussenruimten 7 uiteen geplaatst. De scharnierogen 6 van de voorste rij 8A zijn, zoals in figuren 3 en 4 is aangegeven, dwars op de transportrichting versprongen ten opzichte van de scharnierogen 6 van de achterste rij 8B.

De scharnierogen 6 zijn voorzien van zich dwars op de 25 transportrichting P uitstrekkende scharnier gaten 9, die per rij zijn uitgelijnd.

De voorzijden 4 en de achterzijden 5 van de opeenvolgende modules zijn gekoppeld met behulp van een zich dwars op de transportrichting P uitstrekkende scharnierpen 11. De scharnierogen 6 grijpen daarbij ineen 30 zoals de vingers van twee ineengevouwen handen.

5

De scharnierogen 6 strekken zich uit vanaf meer nabij de in figuur i 6 weergegeven middenlijn 12 van de module 1 gelegen binnenvlakken 13 tot aan verder van de middenlijn af gelegen buitenvlakken 14 die aan respectievelijk de voorzijde 4 of de achterzijde 5 van de module 1 zijn 5 gelegen.

De buitenvlakken 14 zijn daarbij meer nabij de scharniergaten 9 gelegen dan de binnenvlakken 13.

De binnenvlakken 13 zijn voorzien van binnenste aandrijfvlakken 13a voor samenwerking met de tanden van een eerste type aandrijfwiel 15. 10 De buitenvlakken 14 zijn voorzien van binnenste aandrijfvlakken 14a voor samenwerking met de tanden van een aandrijfwiel 16 van een tweede type.

De binnenste aandrijfvlakken 14a en de buitenste aandrijfvlakken 13a verlopen in hoofdzaak gekromd: de aandrijfvlakken zijn gekromd ten opzichte van een zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting 15 uitstrekkende krommingsas Al respectievelijk A2. Deze krommingsas wordt gevormd door de hartlijn van de scharnierpen 11 wanneer deze tegen de aan het aandrijfvlak grenzende rand van het scharnieroog 6 aanligt.

De kromming van de buitenste aandrijfvlakken is sterker dan de kromming van de binnenste aandrijfvlakken: de kromtestraal R1 van de 20 buitenste aandrijfvlakken 13a is groter dan de kromtestraal R2 van de binnenste aandrijfvlakken 14a.

Het lijfdeel 3 is in hoofdzaak plaatvormig uitgevoerd. De scharnierogen 6 strekken zich ten opzichte van het transportvlak 17 van de module neerwaarts, en ten opzichte van de middenlijn 12 van de module in 25 transportrichting voorwaarts of achterwaarts uit.

Het transportvlak 17 aan de bovenzijde van het lijfdeel 3 van de modules 1 verloopt in hoofdzaak vlak en is gesloten uitgevoerd. De onderzijde 23 van het lijfdeel 3 verloopt dwars op de transportrichting gezien in hoofdzaak buikvormig.

i 6

Het transportvlak 17 sluit in hoofdzaak vlak aan op door rugdelen 21 van de scharnierogen 6 gevormde sluitvlakken. Wanneer opeenvolgende I

modules 1 in een plat vlak zijn gelegen, vormen hun transportvlakken 17 hierdoor een gesloten transportvlak.

5 In figuren 2 en 6 is goed te zien dat de onderzijde 23 van het lijfdeel althans ter plaatste van een tussen de scharnierogen 9 gelegen tussenruimte 7 nabij de zijrand is verjongd. Tussen de binnenste aandrijfvlakken 13A is voorts een vrije ruimte 18 aanwezig. Deze vrije ruimte vergroot de reinigbaarheid van de onderzijde van de module.

10 In figuur 7 is een eerste type aandrijfwiel 15 getoond waarvan een tand 24 samenwerkt met een buitenste aandrijfvlak 14A van de module 1.

In dit uitvoeringsvoorbeeld heeft dit aandrijfwiel zes regelmatig langs de omtrek verdeelde tanden 24. De tanden 24 kunnen worden opgenomen tussen zijvlakken 25 van twee aangrenzende scharnierogen 6 van een 15 opvolgende module 1. De tanden 24 hebben elk een aandrijfflank 24A en zijn voor aandrijving in één transportrichting. Het tandwiel 15 kan nog zijn voorzien van een dwars op de transportrichting versprongen, even grote set gespiegelde tanden voor aandrijving in tegenovergestelde richting. In de figuur is goed te zien dat de verjongde tussenruimte 7 het buitenste 20 aandrijfvlak 14A goed toegankelijk maakt voor de tand 24, en dat het buitenste aandrijfvlak 14A hierdoor bij het omlopen goed te reinigen is vanaf het transportvlak 17.

In figuur 8 is een tweede type aandrijfwiel 16 getoond dat samenwerkt met binnenste aandrijfvlakken 13A van de modules 1. In 25 tegenstelling tot het eerste type aandrijfwiel, waarvan de breedte van de tanden 16 correspondeert met de breedte dwars op de transportrichting van een buitenste aandrijfvlak 14A, correspondeert de breedte van de tanden 26 van dit tweede type aandrijfwiel 16 met de breedte van een meervoudig aantal binnenste aandrijfvlakken 13A. Het tweede type tandwiel 16 kan 30 bijvoorbeeld een door de mantel van een buismotor gedragen kettingwiel 7 zijn met een relatief grote diameter, en dat bijvoorbeeld is voorzien van twaalf tanden. In deze figuur is goed te zien dat de vrije ruimte 18 tevens kan worden benut om een relatief grote tand 26 op te nemen. Een dergelijke tand kan zijn voorzien van aandrijfflanken 27A,B aan weerszijden voor 5 aandrijving in twee tegenovergestelde richtingen.

Althans een deel van de scharnierogen 6 is voorzien van een zich in transportrichting P uitstrekkende sleuf 28 die tot in het scharniergat 9 reikt. De sleuf strekt zich vanaf de onderzijde 27 van het schamieroog 6 in de richting van het transportvlak 17 uit tot op afstand van het 10 transportvlak. In dit uitvoeringsvoorbeeld strekt de sleuf 28 zich uit tot aan de onderzijde 23 van het lijfdeel 3.

Figuren 9 en 10 tonen een transporteur, omvattende een door een kettingwiel 19 van een derde type aangedreven modulaire transportmat 2. De transportmat 2 wordt door het kettingwiel 19 op de scharnierpennen 9 15 aangedreven. De modulaire transportmat 2 omvat een aantal in transportrichting P opeenvolgende modules 1. De modules 1 zijn elk voorzien van een zich dwars op de transportrichting uitstrekkend lijfdeel 3. Het lijfdeel 3 is aan de voorzijde 4 voorzien van in transportrichting voorwaarts reikende scharnierogen 6. Het lijfdeel 3 is voorts aan de 20 achterzijde 5 voorzien van in transportrichting achterwaarts reikende scharnierogen 6. De scharnierogen 6 van in transportrichting P opeenvolgende modules 1 werken samen en zijn met behulp van scharnierpennen 9 gekoppeld.

De flanken 30 van de tanden 29 van het kettingwiel 19 grijpen aan 25 op de scharnierpennen 9 ter plaatse van dwars op de transportrichting P tussen scharnierogen 6 aanwezige tussenruimten 31. De tussenruimten 31 maken de scharnierpen 9 toegankelijk voor samenwerking met de tanden 29 van het kettingwiel 19.

Het kettingwiel 19 werkt samen met de scharnierpennen 9 ter 30 plaatse van de van het transportvlak 17 afgekeerde onderzijde 23 van de 8 mat 2. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de tussenruimte 31 gelegen tussen dwars op de transportrichting P opéénvolgende oogdelen 6A, 6B van dezelfde module 1. De tussenruimte 31 correspondeert hier met een zich in transportrichting uitstrekkende sleuf 28 die in het scharnieroog 6 is 5 aangebracht en die tot in het scharniergat reikt.

De tussenruimten 31 kunnen ook gelegen zijn tussen schamierogen 6 van twee dwars op de transportrichting P aangrenzende modules 1. Dit kan bijvoorbeeld door de tussenruimte 7 tussen de schamierogen 6 groter te kiezen dan de breedte van het scharnieroog 6 10 dwars op de transportrichting P.

De tussenruimten 31 kunnen ook zijn gelegen tussen schamierogen 6 van in transportrichting P opéénvolgende modules 1 die via een scharnierpen 9 zijn gekoppeld.

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier 15 weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. Zo kan het lijfdeel van de module althans gedeeltelijk open zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld zoals een zogenoemde flush grid mat module, en/of kan het bijvoorbeeld een slinger-, golf-, zig-zag-, rooster- of ruggengraatvorm hebben. Voorts kan het transportvlak onvlak zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld hol, bol en/of geribbeld. Dergelijke varianten 20 zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen in het bereik van de uitvinding zoals weergegeven in de hiernavolgende conclusies.

i 030 701

Claims

1. Transporteur, omvattende een door tenminste een kettingwiel aangedreven modulaire transportmat, waarbij de transportmat door het kettingwiel wordt aangedreven op de scharnierpen.

2. Transporteur, volgens conclusie 1, waarbij de modulaire 5 transportmat een aantal in transportrichting opeenvolgende modules omvat, die elk zijn voorzien van een zich dwars op de transportrichting uitstrekkend lijfdeel met in transportrichting voorwaarts reikende en achterwaarts reikende scharnierogen, waarbij de scharnierogen van opeenvolgende modules samenwerken en met behulp van scharnierpennen 10 zijn gekoppeld.

3. Transporteur volgens conclusie 1 of 2, waarbij tanden van het kettingwiel aangrijpen op scharnierpennen ter plaatse van dwars op de transportrichting tussen scharnierogen aanwezige tussenruimten die de scharnierpen toegankelijk maken voor samenwerking met de tanden van 15 het kettingwiel.

4 Transporteur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het kettingwiel samenwerkt met de scharnierpennen ter plaatse van de van het transportvlak af gekeerde onderzijde van de mat.

5. Transporteur volgens conclusie 3 of 4, waarbij althans een aantal 20 tussenruimten gelegen is tussen dwars op de transportrichting opeenvolgende ogen of oogdelen van dezelfde module.

6. Transporteur volgens één der conclusies 3-5, waarbij althans een aantal tussenruimten wordt gevormd door een vanaf de onderzijde van de module toegankelijke sleuven of uitsparingen in het scharnieroog.

7. Transporteur volgens één der conclusies 3-5, waarbij althans een aantal tussenruimten is gelegen tussen scharnierogen van twee dwars op de transportrichting aangrenzende modules. 1 03070 1

8. Transporteur volgens één der voorgaande conclusies, waarbij althans een aantal van de tussenruimten is gelegen tussen scharnierogen van in transportrichting opeenvolgende modules die via een scharnierpen samenwerken.

9. Werkwijze voor het aandrijven van een modulaire transportmat die is opgebouwd uit door scharnierpennen gekoppelde modules, waarbij de transportmat op de scharnierpennen wordt aangedreven.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de transportmat wordt aangedreven met behulp van een kettingwiel dat op de scharnierpennen 10 aangrijpt ter plaatse van dwars op de transportrichting van de transportmat tussen scharnierogen of delen van scharnierogen aanwezige tussenruimten.

11. Module voor een transportmat, omvattende een lijfdeel dat aan zich dwars op een transportrichting uitstrekkende voor- en achterzijden is voorzien van ten opzichte van elkaar versprongen rijen dwars op de 15 transportrichting met onderlinge tussenruimten uiteen geplaatste scharnierogen met zich dwars op de transportrichting uitstrekkende scharniergaten, zodanig dat voor- en achterzijden van opeenvolgende modules onder ineengrijping van de scharnierogen met behulp van een zich dwars op de transportrichting uitstrekkende scharnierpen koppelbaar zijn, 20 welke scharnierogen zich uitstrekken tussen aan voor- of achterzijde van de module gelegen buitenvlakken enerzijds en meer bij het midden van de module gelegen binnenvlakken anderzijds, waarbij de buitenvlakken meer nabij de scharniergaten zijn gelegen dan de binnenvlakken, en waarbij de buitenvlakken zijn voorzien van buitenste aandrijfvlakken voor 25 samenwerking met tanden van een aandrijfwiel van een eerste type en waarbij de binnenvlakken zijn voorzien van binnenste aandrijfvlakken voor samenwerking met de tanden van een aandrijfwiel van een ander type.

12. Module volgens conclusie 11, waarbij de binnenste of buitenste aandrijfvlakken in hoofdzaak gekromd verlopen.

13. Module volgens conclusie 12, waarbij de aandrijfvlakken met in hoofdzaak constante kromtestraal zijn gekromd ten opzichte van een zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting uitstrekkende krommingsas.

14. Module volgens conclusie 11 of 12, waarbij de kromming van de 5 buitenste aandrijfvlakken sterker is dan de kromming van de binnenste aandrijfvlakken.

15. Module volgens conclusie 3, waarbij de kromtestraal van de buitenste aandrijfvlakken groter is dan de kromtestraal van de binnenste aandrijfvlakken.

16. Module volgens één der conclusies 11-15, waarbij het lijfdeel in hoofdzaak plaat vormig is.

17. Module volgens conclusie 16, waarbij de scharnierogen zich ten opzichte van een transportvlak van het lijfdeel in hoofdzaak buitenwaarts en neerwaarts uitstrekken. 15 18. . Module volgens één der conclusies 11-17, waarbij de module is voorzien van een transportvlak dat in hoofdzaak gesloten is.

19. Module volgens één der conclusies 11-18, waarbij het transportvlak van de module in hoofdzaak vlak aansluit op door rugdelen van de scharnierogen gevormde sluitvlakken.

20. Module volgens één der conclusies 11-19, waarbij tussen de binnenste aandrijfvlakken aan de onderzijde van de module een vrije ruimte aanwezig is.

21. Module volgens één der conclusies 11-20, waarbij het lijfdeel ter plaatse van een tussenruimte tussen de scharnierogen is voorzien van een 25 naar een transportvlak van de module toe lopende verjonging.

22. Module volgens één der conclusies 11-21, waarbij de onderzijde van het lijfdeel dwars op de transportrichting in hoofdzaak buikvormig verloopt.

23. Module volgens één der conclusies 11-22, waarbij althans een deel van de scharnierogen is voorzien van een zich in transportrichting 30 uitstrekkende sleuf die tot in het scharniergat reikt.

24. Module volgens conclusie 23, waarbij de sleuf zich vanaf de onderzijde van het scharnieroog in de richting van het transportvlak uitstrekt tot op afstand van een transportvlak van de module.

25. Module volgens één der conclusies 11-24, waarbij is voorzien in 5 dwars op de transportrichting tussen de scharnierogen of delen daarvan aanwezige tussenruimten die tijdens gebruik de scharnierpen toegankelijk maken voor samenwerking met de tanden van een kettingwiel.

26. Modulaire transportmat, omvattende een aantal in transportrichting opeenvolgende modules, elk voorzien van een zich dwars 10 op een transportrichting uitstrekkend lijfdeel met in transportrichting voorwaarts en achterwaarts reikende scharnierogen, waarbij de scharnierogen van opeenvolgende modules samenwerken en met behulp van scharnierpennen zijn gekoppeld, en waarbij tenminste twee opeenvolgende modules zijn uitgevoerd volgens één der conclusies 11-25.

27. Modulaire transportmat volgens conclusie 26, waarbij de transportmat naar keuze kan worden aangedreven met eerste type aandrijfwiel waarvan de breedte van de tanden correspondeert met de breedte van een buitenste aandrijfvlak of met een ander type aandrijfwiel waarvan de breedte van de tanden correspondeert met de breedte van een 20 meervoudig aantal binnenste aandrijfvlakken.

28. Modulaire transportmat volgens conclusie 26 of 27, waarbij is voorzien in dwars op de transportrichting van de transportmat tussen scharnierogen of delen van scharnierogen aanwezige tussenruimten, die de scharnierpen toegankelijk maken voor samenwerking met de tanden van 25 een kettingwiel. 1030701