NL1030530C2 - Verwijderbaar trekanker. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Verwijderbaar trekanker

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verwijderbaar trekanker dat geschikt is om in de grond te worden gebracht en dient 5 om trekkrachten op te vangen die bijvoorbeeld optreden bij het stabiliseren van tijdelijke constructies zoals damwanden.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het in de grond brengen van een dergelijk trekanker alsmede een werkwijze voor het uit de grond verwijderen van een dergelijk 10 trekanker.

Trekankers zijn algemeen bekend en worden toegepast om bepaalde constructies zoals damwanden te stabiliseren, waarbij in het bijzonder (gedeeltelijk) zijwaartse krachten worden opgevangen door het trekanker. De trekankers die hedendaags in het algemeen worden 15 gebruikt, zijn na het aanbrengen ervan in de grond lastig of niet te verwijderen, wat ongewenst is.

Uit EP 444 667 is een uit de grond te verwijderen trekanker bekend dat een plaatvormig lichaam omvat met twee bevestigingspunten en twee trekkabels. De eerste trekkabel is in het midden van het 20 plaatvormige lichaam bevestigd en dient voor het opvangen van de trekkracht die door het te verankeren object wordt uitgeoefend. De tweede andere trekkabel is in een hoek van het plaatvormige lichaam bevestigd en dient ervoor om het verwijderen van het trekanker mogelijk te maken.

25 Een nadeel van het EP 444 667 bekende trekanker is dat het lastig in een gewenste positie te brengen is.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een verwijderbaar trekanker dat op eenvoudige wijze in de gewenste positie in de grond te brengen is.

30 Het doel is bereikt met een trekanker volgens conclusie 1.

Met verdeeld over de omtrek aangebracht wordt bedoeld dat ten minste twee van de twee of meer bevestigingspunten aan weerszijden van een middelpunt of -lijn van het oppervlak van het plaatvormige lichaam zijn aangebracht. Hierdoor zal als aan een van de twee 35 trekkabels wordt getrokken het plaatvormige lichaam in een eerste richting kantelen, terwijl wanneer er aan een of meer van de overige 1 0305 30 2 trekkabels wordt getrokken het plaatvormige lichaam in een tegenovergestelde richting zal kantelen.

Het voordeel van een dergelijk trekanker is dat tijdens het aantrekken van de aan het plaatvormige lichaam bevestigde trekkabels 5 de positie van het plaatvormige lichaam eenvoudig kan worden bepaald . omdat de lengte van de kabels bekend is. Aangezien de positie van het plaatvormige lichaam bekend is, en met de twee kabels de positie van het plaatvormige lichaam kan worden gestuurd, kan het plaatvormige eenvoudig in de jiiiste positie worden gebracht.

10 Bij voorkeur zijn de twee of meer bevestigingspunten nabij een rand van het plaatvormige lichaam aangebracht. Door de bevestigingspunten nabij de rand te plaatsen, is het eenvoudig het plaatvormige =lichaam naar zijn gewenste positie te brengen. Daarbij maakt een aan de rand geplaatst bevestigingspunt het uit de grond 15 verwijderen van het plaatvormige lichaam eenvoudiger. Aangezien in het geval van twee bevestigingspunten beide aan de rand zijn geplaatst is het verder niet van belang welk van'de twee kabels moet worden aangetrokken voor het uit de grond verwijderen van het plaatvormige lichaam.

20 Met nabij de rand wordt in het algemeen bedoeld uit het middenpunt van het oppervlak van het plaatvormige"lichaam. Hoe dichter de bevestigingspunten echter bij de rand liggen hoe beter het bovenbeschreven effect wordt bereikt.

Met.voordeel is de rand van het plaatvormige lichaam ten minste ... 25 gedeeltelijk afgeschuind of scherp gemaakt om het in de grond brengeri en/of het uit de grond trekken van het plaatvormige lichaam te vergemakkelijken.

Bij voorkeur omvat het trekanker een koppelingsgedeelte dat geschikt is om te koppelen met een langwerpig duwlichaam, in het 30 bijzonder een duwbuis, waarmee het plaatvormige lichaam in een j richting in hoofdzaak evenwijdig aan het oppervlak van het 1 plaatvormige lichaam in de grond kan worden geduwd. Met éên dergelijk koppelingsgedeelte wordt verzekerd dat tijdens het in de grond brengen van het plaatvormige lichaam dit plaatvormige lichaam 35 in de juiste positie blijft staan.

Bij voorkeur omvat het trekanker twee of meer trekkabels die elk vast of losneembaar zijn verbonden met een van de twee of meer 1 0305 30 3 bevestigingspunten, waarbij met verdere voorkeur de twee of meer trekkabels dezelfde lengte hebben.

De gewenste positie van het trekanker volgens de uitvinding na het in de grond brengen ervan is zodanig dat het oppervlak van het 5 plaatvormige lichaam in hoofdzaak loodrecht staat ten opzichte van de richting waarin het in de grond is gebracht. Déze gewenste . positie is bijvoorbeeld gemakkelijk të verwezenlijken door het. gebruik van trekkabels met dezelfde lengte. Door de trekkabels met dezelfde lengte in een trekpunt te laten samenkomen, bijvoorbeeld 10 door :zè te koppelen aan een enkele trekhaak is het door het aantrekken van deze kabels totdat alle kabels strak staan eenvoudig te bepalen dat het plaatvormige lichaam in de gewenste positie | staat.

.Echter.aangezien de lengte van de kabels bekend is kan met elké 15 set van twee trekkabels bij het aantrekken, van deze trekkabels worden bépaald wat de positie en stand van het plaatvormige lichaam is'.

In een uitvoeringsvorm zijn de trekkabels scharnierend in de bevestigingspunten bevestigd, waarbij het scharnieren alleen kan 20 plaatsvinden om een hartlijn die' in het vlak van hét plaatvormige lichaam ligt. Bij voorkeur ligt de hartlijn tijdens het in de grond brengen van het plaatvormige lichaam ook loodrecht op.de inbrengrichting.

. In een uitvoeringsvorm worden de trekkabels. gevormd door 25 kettingèn; Kettingen zijn zeer geschikt geblèken als trekkabel voor .. het plaatvormige anker aangezien, zij relatief sterk zijn bij een kleine diameter.

De uitvinding verschaft verder een in conclusie 16 beschreven . werkwijze.voor het in de grond brengen van een trekanker volgens een 30 of meer van de conclusies 1-15, welke werkwijze wordt gekenmerkt door de stappen: - het. aan een langwerpig duwlichaam, in het bijzonder duwbuis, koppelen van het plaatvormige lichaam, - het in de grond duwen van het plaatvormige lichaam, 35 - het van het trekanker loskoppelen en uit de grond verwijderen van het duwlichaam, 1 0305 30 4 - het in een gewenste positie brengen van het trekanker door het aantrekken van de twee of meer trekkabels die zijn verbonden met het plaatvormige lichaam, zodanig dat het .plaatvormige lichaam kantelt in de. gewenste positie, en 5 - het met de trekkabels vèrbinden van het voorwerp dat met het trekanker dient te worden verankerd. ' ' . Verder verschaft de uitvinding een werkwijze voor het verwijderen van een trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-15, welke werkwijze is beschreven in conclusie 20 en wordt 10 . gekenmerkt door het aan een van de twee of meer trekkabels trekken, zodanig.dat het plaatvormige lichaam kantelt en in eén richting in hoofdzaak evenwijdig aan het oppervlak van het plaatvormige lichaam uit de grond kan worden getrokken.

De uitvinding zal hiernavolgend verder, worden toegelicht aan de 15 hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. In de tekening toont: figuur 1 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een.trekanker volgens de uitvinding, figuur 2 een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van 20 een trekanker volgens de uitvinding, figuren 3a-3c een aantal van de stappen van een werkwijze volgens de uitvinding, figuren 4a en 4b een bovenaanzicht respectievelijk een aanzicht van een dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van een 25 trekanker volgens de uitvinding, en figuur 5 een bovenaanzicht van een mogelijke toepassing van een trekanker volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een trekanker in het.geheel aangeduid met het verwijzingscijfer 1. Het trekanker 1 30 omvat een plaatvormig lichaam 2 dat is. voorzien van twee bevestigingspunten 3 voor het aan elk van de bevestigingspunten 3 al dan niet losneembaar bevestigen van een trekkabel. De bevestigingspunten kunnen bijvoorbeeld uitgevoerd als aan het plaatvormige lichaam 2 gelaste ogen, waardoorheen de te bevestigen 35 kabels worden gestoken, of als in het plaatvormige lichaam 2 aangebrachte gaten waarin de bevestigingskabels worden vastgezet.

1 0305 30 5

Het plaatvormige lichaam 2 kan bijvoorbeeld zijn gemaakt van een geschikte metaalsoort, bijvoorbeeld staal.

. De bevestigingspunten 3 zijn in hoofdzaak verdeeld over de omtrek van het plaatvormige lichaam aangebracht, d.w.z. dat in dit 5. ' geval de beide bevestigingspunten aan weerszijden van het middelpunt A van het oppervlak van het plaatvormige lichaam 2 zijn aangebracht.

De bevestigingspunten 3 zijn nabij de rand 2a van het plaatvormige lichaam aangebracht, om het in de gewenste positie brengen van het plaatvormige lichaam 2 bij het in de grond brengen 10 ervan eenvoudig mogelijk te maken.

Het trekanker 1 omvat verder een koppelingsgedeelte 4 dat . geschikt is om te koppelen met een langwerpig duwlichaam 5, waarvan in figuur 1 slechts het uiteinde is getoond en waarmee het plaatvormige lichaam 2 in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan 15 het oppervlak van het plaatvormige lichaam 2 in de grond kan worden geduwd.

Het koppelingsgedeelte 4 is gevormd door een van het plaatvormige lichaam 2 uitstekend gedeelte, dat complementair is aan . een uiteinde van het langwerpige duwlichaam 5. Het uiteinde van het 20 duwlichaam 5 omvat namelijk een hol gedeelte dat plaatsbaar is om het uitstekende gedeelte van het plaatvormige lichaam 2, zodat het duwlichaam de oriëntatie van het plaatvormige lichaam 2 gelijk ten opzichte van het duwlichaam 5 tijdens het in de grond brengen van het plaatvormige lichaam 2.

25 De rand 2a van het plaatvormige lichaam 2 is ten minste gedeeltelijk afgeschuind of scherp gemaakt om het in de grond brengen en/of het uit de grond trekken van het plaatvormige lichaam 2 te vergemakkelijken. In het bijzonder is het plaatvormige lichaam aan de van het koppelingsgedeelte afgelegen zijde afsgeschuins of 30 scherp gemaakt. Hierdoor zal het in de grond brengen van het plaatvormige lichaam 2 bij het duwen van het plaatvormige lichaam 2 door middel van het duwlichaam 5 gemakkelijker gaan.

De afmetingen van het plaatvormige lichaam 2 zijn bijvoorbeeld 0,3 .bij 0,5 meter. In het algemeen liggen de afmetingen bij voorkeur in 35 het gebied tussen 0,2 en 2,0 meter, bij verdere voorkeur in het gebied 0,4 tot 1,0 meter. Een plaatvormig lichaam met deze afmetingen is enerzijds goed te manoeuvreren in een groot aantal 1 0305 30 6 grondsoorten terwijl het tegelijkertijd voldoende oppervlak heeft om een grote trekkracht te kunnen opvangen.

In figuur 2 is een tweede uitvoeringsvorm van een trekanker 1 weergegeven. In het figuur 2 zijn gelijke onderdelen met gelijke 5 verwijzingscijfers aangeduid.

Het trekanker 1 omvat in deze tweede uitvoeringsvorm een plaatvormig lichaam 2 dat cirkelvormig is uitgevoerd. Het plaatvofmige lichaam 2 omvat drie bevestigingspunten 3 die verdeeld over de omtrek van het plaatvormige lichaam 2, en nabij de rand 2a 10 van het plaatvormige lichaam 2 zijn aangebracht. Verdeeld over de omtrek betekent hier dat de bevestigingspunten ongeveer op 0, 120 en 240 graden van het cirkelvormige plaatvormige lichaam zijn aangebracht ten opzichte van het middenpunt A van het cirkelvormige plaatvormige lichaam 2.

15 Aan het plaatvormige lichaam 2 is een koppelingsgedeelte 4 voorzien dat een boorgat 6 met inwendige schroefdraad omvat. Aan de duwbuis 4 is een uitstekend gedeelte 4a met een uitwendige schroefdraad voorzien, welke uitwendige schroefdraad complementair is aan de inwendige schroefdraad in het boorgat 6. Door de 20 schroefdraden kunnen de duwbuis 4 en het plaatvormige lichaam 2 met elkaar verbonden worden, waarbij is gewaarborgd dat de oriëntatie van het plaatvormige lichaam 2 ten opzichte van het duwlichaam 5 bij het in de grond brengen van het plaatvormige lichaam 2 wordt gehandhaafd.

25 De drie bevestigingspunten 3 zijn ook in deze uitvoeringsvorm van het plaatvormige lichaam 2 nabij de rand van het plaatvormige lichaam aangebracht om het manoeuvreren onder de grond te vergemakkelijken.

Ook in deze uitvoeringsvorm kan de rand 2a van het plaatvormige j 30 lichaam, in het bijzonder aan de van het koppelingsgedeelte 4 afgekeerde zijde van het plaatvormige lichaam 2 zijn afgeschuind of op andere wijze scherp gemaakt om het in de grond brengen van het plaatvormige lichaam 2 te vergemakkelijken.

De diameter van het plaatvormige lichaam 2 is ongeveer 0,6 35 meter. In het algemeen ligt de diameter van een cirkelvormig uitgevoerd plaatvormig lichaam 2 tussen 0,2 en 2,0 meter, bij verder voorkeur tussen 0,4 en 1,0 meter. Een plaatvormig lichaam met deze 1 0305 30 -—-----—r~__ 7 afmetingen is enerzijds goed te manoeuvreren in een groot aantal grondsoorten terwijl het tegelijkertijd voldoende oppervlak heeft om een grote trekkracht te kunnen opvangen.

Aan de hand van de figures 3a-3c zal nu de werkwijze voor het 5 ih de., gewenste positie in de grond brengen en het na gebruik weer verwijderen van een trekanker worden toegelicht.

. In de figuren 3a-3c is schematisch een aanzicht van een dwarsdoorsnede van een bouwput 10 getekend. Voor het graven van de bouwput, is aan de zijde ervan een damwand 11 aangebracht. Door de 10 aanwezigheid van de grond 12 aan de van de bouwput 10 afgelegen zijde van de bouwput 10 wordt er een druk op de damwand 11 . uitgeoefend waardoor deze naar de richting van de bouwput 10 wordt geduwd. Om het in deze richting verplaatsen van de damwand te voorkomen wordt er gebruik gemaakt van een of meer trekankers 15 waarmee de damwand 11 met de grond 12 wordt verankerd.

In figuur 3a is het in de grond brengen van het trekanker 1 getoond. Het trekanker 1 is in hoofdzaak uitgevoerd zoals het is beschreven in figuur 2. Het plaatvormige lichaam 2 is via het koppelingsgedeelte 4 gekoppeld met een langwerpig duwlichaam, in het 20 bijzonder een duwbuis 5. Via de duwbuis 5 wordt het plaatvormige lichaam 2 in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan het oppervlak van het plaatvormige lichaam in de grond gebracht. Het duwen van de duwbuis kan op een op zich bekende wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van een hei-inrichting of een geschikte 25 trilinrichting (niet getoond).

Aan de drie bevestigingspunten 3 van het plaatvormige lichaam 2 van.het trekanker 1 zijn een drietal trekkabels 7 verbonden. Tijdens het in de grond 12 brengen van het trekanker 1 door middel van de duwbuis 5 hebben de trekkabels 7 nog geen specifieke functie.

30 Nadat het plaatvormig lichaam 2 op de gewenste diepte is gebracht, bijvoorbeeld in een zandlaag die voldoende sterkte geeft ! voor het verankeren van de damwand 11. Wordt de duwbuis 5 van het plaatvormige lichaam 2 ontkoppeld en uit de grond 12 verwijderd.

Nadat de duwbuis 5 uit de grond 12 is verwijderd kan het 35 plaatvormige lichaam 2 naar de gewenste positie in de grond 12 worden gekanteld. In het algemeen is de gewenste positie die positie waarin het oppervlak van het plaatvormige lichaam 2 in hoofdzaak 1 0305 30 8 loodrecht staat op de richting waarin de trekkrachten van het te verankeren voorwerp, hier de damwand 11, worden uitgeoefend.

Door aan de drie trekkabels 7 te trekken kan' het plaatvormige lichaam 2 worden gekanteld zodat het beweegt naar. de gewenste 5 positie. Aangezien de lengte van de trekkabels 7 bekend is kan tijdens het naar de gewenste positie brengen van het plaatvormige • lichaam 2 de positie van het plaatvormige lichaam -2 worden bepaald aan de hand van.de lengten van de trekkabels 7 die zich in de grond 12 bëvinden. Het is derhalve mogelijk het plaatvormige lichaam.2 10 zodanig te sturen dat het naar de gewenste positie beweegt.

Met voordeel zijn de drie trekkabels 7 alledrie even lang en worden de trekkabels 7 vanuit een trekpunt aangetrokken, zoals getoond is in figuur 3b. Met een trèkpunt. wordt hier bijvoorbeeld bedoeld de haak van een kraan. De trekkabels 7 kunnen met voordeel 15 . worden voorzien van een lusvormig uiteinde die· op eenvoudige wijze om de haak van de kraan kunnen worden aangebraeht.

Bij het gebruik van even lange trekkabels 7 is het duidelijk dat wanneer alledrie de trekkabels 7 strak staan het plaatvormige lichaam 2 zich in de gewenste positie bevindt. Indien een of twee 20 van de trekkabels 7 slap staan bevindt de zijde van het plaatvormige lichaam 2 dat via de bevestigingspunten 3 verbonden is/zijn met die trekkabel 7 of trekkabels 7 zich vergeleken met de andere zijde van het plaatvormige lichaam 2 te dicht bij de damwand 11.

. . In figuur 3b is getoond hoe de drie trekkabels 7; gelijktijdig 25 door een kraanhaak 13 worden aangetrokken., waardoor het plaatvormige ..lichaam 2 in de gewenste positie.komt..Met behulp van een plaat 14 worden de drie trekkabels .7 verbonden met de te verankeren damwand 11. Na het direct of.indirect verbinden van de trekkabels.7 met dë te verankeren damwand, geeft het trekanker 1 weerstand tegen het in 30 de richting van de bouwput 10 bewegen van de. damwand 11.

Het getoonde trekanker met een diameter van. ongeveer 0,6 meter kan in geschikte grond een kracht opvangen van 40-70 ton wat ruim voldoende is voor het beschreven doel.

Indien de bouwput 10 niet meer benodigd is én de damwand 11 dus 35 kan worden verwijderd, is het trekanker 1 niet meer benodigd. Het is doorgaans gewenst om het trekanker 1 na gebruik uit de grond te verwijderen, in het bijzonder wanneer het trekanker 1 in.de grond is 1 0305 30 9 gebracht .van een persoon die niet eigenaar is van de grond waar de bouw heeft plaatsgevonden.

In figuur 3c is getoond hoe het trekanker 1 op eenvoudige wijze na gebruik uit de grond 12 kan worden verwijderd. Nadat de 5 trekkabels zijn losgekoppeld van het te verankeren object, in dit geval de damwand 11, kan aan een van de trekkabels 7 worden getrokken, bijvoorbeeld door een van de trekkabels 7 te koppelen aan de- haak 13 van een kraan.

Aangezien deze trekkabel 7 is bevestigd met een 10 bevestigingspunt 3 dat niet het in het midden van het oppervlak van het plaatvormige lichaam 2 ligt zal het plaatvormige lichaam de gewenste positie verlaten en kantelen naar een positie waarin het oppervlak van het plaatvormige lichaam 2 in hoofdzaak evenwijdig ligt aan de richting waarin de trekkabel 7 loopt waaraan wordt 15 getrokken. Als gevolg zal de weerstand die door de grond wordt uitgeoefend op het plaatvörmige lichaam 2 afnemen en zal het plaatvormige lichaam met een relatief lage kracht uit de grond te trekken zijn.

De overige trekkabels 7 kunnen tijdens het trekken loshangen en 20 langzaam mee worden getrokken of na het uit de grond verwijderen van het plaatvormige lichaam 2 uit de grond worden getrokken.

De trekkracht die benodigd is voor het uit de grond trekken van een trekanker zoals getoond in figuren 3a^3c met een diameter van ongeveer 0,6 meter kan liggen in het gebied van 5-10 ton.

25 Na het verwijderen van het trekanker kan het opnieuw worden gebruikt vóór het verankeren van een bepaald voorwerp. Afhankelijk van de grond waar het trekanker 1 wordt gebruikt én de kracht die beoogd zijn met het trekanker te worden opgevangen kan er gekozen worden voor bepaalde afmetingen van het trekanker. Met voordeel 30 heeft de gebruiker beschikking over ankers met· verschillende afmetingen.

Als trekkabels 7 voor het beschreven trekanker kunnen alle kabels worden gebruikt die voldoende sterkte hebben voor het opvangen van de optredende krachten. Bij voorkeur wordt er gebruik 35 gemaakt van staalkabels of kettingen.

In de figuren 4a en 4b is een in het bijzonder voor kettingen geschikt verwijderbaar trekanker volgens de uitvinding getoond die 1 0305 30 10 in het geheel is aangeduid met het verwijzingscijfer 10. Het trekanker 10 omvat een plaatvormig lichaam 11 dat in hoofdzaak .....rechthoekig is. Het plaatvormige lichaam 11 omvat twee . bevestigingspunten die worden gevormd door twee assen 12 die op het 5 plaatvormige lichaam 11 zijn gelast. De assen 12 zijn aangebracht boven twee sleuven 14 die op.de middenlangshartlijn van het plaatvormige lichaam 11 zijn aangebracht. Verder omvat het plaatvormige lichaam 11 een gedeelte 16 om het in de grond brengen van het trekanker te vergemakkelijken.

10 Om elk van de assen 12 is een schakel 15 van een ketting .-.'geplaatst. De schakels 15 vallen gedeeltelijk in de sleuf 14. De . dikte van de schakel is bijna even groot als de breedte van de deze ; sleuf zodat de schakel alleen kan roteren in het vlak loodrecht op de as 12.

15 Dé schakel:15 kan een deel van een ketting vormen die als geheel de trekkabel vormt. Het is ook mogelijk om een of een paar schakels te voorzien, waarbij aan het van het plaatvormige lichaam afgelegen uiteinde van de dan ontstane "korte" ketting een trekkabel van een ander type kan worden bevestigd, bijvoorbeeld een 20 staalkabel.

Met voordeel loopt een van dé sleuven 14 tot aan de rand van het plaatvormige lichaam 11 (in de tekening sleuf 14 aan de linkerzijde). Hierdoor is het mogelijk dat de ketting die aan deze . zijde ligt in hoofdzaak in het vlak van het plaatvormige lichaam 11 . 25 . kan'liggen (stippellijn in .de.tekening). Als gevolg zal tijdens het ..uitrekken van het trekanker 10 de ketting en het plaatvormige lichaam 11 in hoofdzaak in eikaars verlengde liggen waardoor de doorsnede van de combinatie van plaatvormige lichaam 11 en schakel 15 in de uittrekrichting kleiner wordt. Bovendien heeft het 30. plaatvormige lichaam bij het trekken niet de neiging te roteren en zal de spanning in de schakel 15 en de op de as 14 uitgéoefende kracht kleiner zijn.

In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de assen 14 aan de kant van het plaatvormige lichaam 11. gemonteerd waar ook de trekkabels zich 35 uitstrekken. Het is ook mogelijk de assen 14 aan de andere zijde van het plaatvormige lichaam of in het vlak van het plaatvormige lichaam aan te brengen. In plaats van lassen is het ook mogelijk om de assen 1 0305 30 11 12 teiverbinden roet het plaatvormige lichaam'11 door gebruik van een geschikte methode.

Het trekanker 10 kan verder worden uitgevoerd en/óf toegepast zoals beschreven is in de rest van deze octrooiaanvrage.

5 Figuur 5 toorit een trekanker. 20 volgens de uitvinding die. wordt .

toegepast om een damwand 21 te verankeren. De damwand 21 omvat meerdere damwandplanken 22 dié op bekende wijze.een damwand vormen.

. Het trekanker is in de grond gebracht op dé eerder in de aanvraag beschreven wijze en omvat een plaatvormig lichaam 23.en twee 10 trekkabels 24.

Met voordeel zijn de trekpunten/bevestigingspunten 25 waarmee ' de trekkabels aan de damwand 21 zijn bevestigd op een grotere afstand van elkaar geplaatst :dan de afmeting van het plaatvormige lichaam 23, m.a.w. de trekkabels 23 lopen in de richting van het 15 plaatvormige lichaam 23 af uit elkaar. Een voordeel van het op deze . wijze bevestigen van de trekkabels 24 aan de .trekpunten 25 is dat meerdere damwandplanken 22 met een enkel trekanker kunnen worden: vastgezet. Het is eventueel daarbij niet nodig een gording te gebruiken aangezien de verankering voldoende.steun geeft voor de in : 20 dit geval drie damwandplanken.

Een ander voordeel van het op de in :figuur 5.getoonde wijze . . bevestigen van de trekkabels 24 aan .de damwand 21;is dat aangezien .

. de trekkabel 24 buiten het (.geprojecteerde;) oppervlak van het plaatvormige lichaam 23 ligt,, d.w.z. niet óp een lijn: loodrecht op 25 . het. .plaatvormige ..lichaam 23, zal bij ..het -..trekken, aan de: trekkabel 24 het kantelen van het. plaatvormige, lichaam en het vervolgens het uit de grond trekken ervan verder.'worden .vergemakkelijkt. Met voordeel .. liggen daarbij beide trekpuntën/bévestigingspunten 25 buiten het (geprojecteerde) oppervlak van het plaatvörmigè lichaam 23, zodat 30 . het uittrekken van het plaatvormige lichaam 23 met een. van beide trekkabels 24 eenvoudig mogelijk is...'

In een alternatieve uitvoeringsvorm is het ook mogelijk om meer dan.een damwandplank 22 tussen.de damwandplanken 22 waaraan de trekkabels 24 worden.bevestigd te laten. Dan is het mogelijk om een 35 nog grotere afstand te overbruggen met een enkel trèkanker.

Eventueel kan daarbij een gording worden'aangebracht tussen de beide 1 0305 30 12 damwandplanken 22 waaraan een de trekkabels 24 zijn bevestigd om de verankering nog verder te verstevigen.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt'dat het verwijderbare trekanker volgens de uitvinding zowel, gebruikt kan worden voor het 5 tijdelijk (voor korte tijd) als het definitief (voor lange tot zeer lange tijd) verankeren van een object.. Ook bij het definitief verankeren van een object kan het namelijk wenselijk zijn dat het . anker uiteindelijk uit de grond kan worden verwijderd. Hét is derhalve voordelig het verwijderbare trekanker volgens de uitvinding 10 te gebruiken. Bovendien is dit trekanker snel en gemakkelijk in de grond te brengen, waardoor het.in beidé gevallen aantrekkelijk is óm te worden gebruikt.

1 0305 30 ____________II _

Claims (20)

1. Verwijderbaar in de grond te brengen trekanker voor het verankeren van een object, omvattende een plaatvormig lichaam dat 5 twee of meer bevestigingspunten voor het aan het plaatvormige lichaam bevestigen van trekkabels omvat, met het kenmerk, dat ten minste twee van de twee of meer bevestigingspunten in hoofdzaak evenredig verdeeld over de omtrek van het plaatvormige lichaam zijn aangebracht en dat de twee of meer bevestigingspunten zijn ingericht 10 om via de trekkabels direct of indirect te worden verbonden met het te verankeren object.

2. Trekanker volgens conclusie 1, waarbij het plaatvormige lichaam twee bevestigingspunten heeft. 15

3. Trekanker volgens conclusie 1 of 2, waarbij het plaatvormige lichaam drie bevestigingspunten heeft.

4. Trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-3, waarbij 20 ten minste twee van de twee of meer bevestigingspunten nabij een rand van het plaatvormige lichaam zijn aangebracht.

5. Trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-4, waarbij een rand van het plaatvormige lichaam ten minste gedeeltelijk is 25 afgeschuind of scherp gemaakt om het in de grond brengen en/of het uit de grond trekken van het plaatvormige lichaam te vergemakkelijken.

6; Trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-5, waarbij 30 het trekanker een koppelingsgedeelte omvat dat geschikt is om te koppelen met een langwerpig duwlichaam, in het bijzonder een duwbuis, waarmee het plaatvormige lichaam in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan het oppervlak van het plaatvormige lichaam in de grond kan worden geduwd.

7. Trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-6, waarbij het koppelingsgedeelte een uitstekend gedeelte van het plaatvormige 1 0305 30 35 lichaam is, dat complementair is aan een uiteinde van het langwerpige duwlichaam.

8. Trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-7, waarbij 5 het-plaatvormige lichaam in hoofdzaak cirkelvormig is .

9. Trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-8, waarbij het plaatvormige lichaam in hoofdzaak rechthoekig, in het bijzonder vierkant is'. 10 ·

10. Trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-9, waarbij de afmetingen van de zijde respectievelijk de diameter van het plaatvormige lichaam' ligger! in-het gebied van 0,2 tot 2,0 metef, bij voorkeur in het gebièd van 0,4 tot 1,0 mêter. 15

11. Trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-10, waarbij het trekanker twee of meer trekkabels omvat die elk vast of j losneembaar zijn verbonden met een van de twee of meer bevestigingspunten. 20

12. Trekanker volgens conclusie 11, waarbij de twee of meer trekkabels dezelfde lengte hebben.

13. Trekanker volgens conclusie 12, waarbij de trekkabel in 25 hoofdzaak wordt gevormd door een ketting. -

14. Trekanker volgens conclusie 13', waarbij een schakel van de . ketting scharnierbaar is gemonteerd in een bevestigingspunt welk bevestigingspunt wordt gevormd door een as waaromheen de schakel is 30 aangebracht.

15. Trekanker volgens een of méér van de concliisies 1-14, waarbij de twee of meer trekkabels scharnierend zijn bevestigd aan de twee of meer bevestigingspunten, zodanig dat het scharnieren alleen 35 mogelijk is om een hartlijn die evenwijdig aan het vlak van het plaatvormige lichaam ligt. 1 0305 30

16. Werkwijze voor het in de grond brengen van een plaatvormig trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-15, gekenmerkt door de stappen: . - het aan een langwerpig duwlichaam, in het bijzonder duwbuis, 5 koppelen van het plaatvormige lichaam, - het in de grond duwen van het plaatvormige lichaam, ' . - het van het trekanker loskoppelen en uit de grond verwijderen van het duwlichaam, - het iri een gewenste positie brengen van het trekanker door het 1. aantrekken van de twee of meer trekkabel.s die zijn verbonden met het plaatvormige lichaam, zodanig dat het plaatvormige lichaam kantelt naar de gewenste positie, en - het met de trekkabels verbinden van het voorwerp dat met het trekanker dient te worden verankerd.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de twee of meer trekkabels dezelfde lengte hebben en waarbij het aantrekken van de twee of meer trekkabels vanuit een trekpunt, bijvoorbeeld een haak, wordt uitgevoerd. 20

18. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de twee of meer trekkabels worden aangetrokken in twee trekpunten, waarbij de afstand tussen de trekpunten groter is dan de afmeting van het plaatvormige lichaam. 25

19. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij het te verankeren voorwerp een uit twee of meer damwandplanken opgebouwde damwand is, waarbij elk van de twee of. meer trekkabels aan een afzonderlijke damwand is bevestigd. ,30

20. Werkwijze voor het verwijderen van een trekanker volgens een of meer van de conclusies 1-15, gekenmerkt door het aan een van de twee of meer trekkabels trekken, zodanig dat het .plaatvormige lichaam kantelt en in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan het oppervlak 35 van het plaatvormige lichaam uit de grond kan worden getrokken. 1 0305 30