NL1030433C2 - Sluitkom. - Google Patents

Sluitkom. Download PDF

Info

Publication number
NL1030433C2
NL1030433C2 NL1030433A NL1030433A NL1030433C2 NL 1030433 C2 NL1030433 C2 NL 1030433C2 NL 1030433 A NL1030433 A NL 1030433A NL 1030433 A NL1030433 A NL 1030433A NL 1030433 C2 NL1030433 C2 NL 1030433C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
insert
carrier
cup
closing
recess
Prior art date
Application number
NL1030433A
Other languages
English (en)
Inventor
Bernardus Hozeman
Jelke Tjerk Van Der Veen
Marinus Wisse
Original Assignee
Buva Rat Bouwprod Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Buva Rat Bouwprod Bv filed Critical Buva Rat Bouwprod Bv
Priority to NL1030433A priority Critical patent/NL1030433C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1030433C2 publication Critical patent/NL1030433C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B15/00Other details of locks; Parts for engagement by bolts of fastening devices
    • E05B15/02Striking-plates; Keepers; Bolt staples; Escutcheons
    • E05B15/0205Striking-plates, keepers, staples
    • E05B15/024Striking-plates, keepers, staples adjustable
    • E05B15/0245Movable elements held by friction, cooperating teeth, or the like
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B15/00Other details of locks; Parts for engagement by bolts of fastening devices
    • E05B15/16Use of special materials for parts of locks
    • E05B15/1635Use of special materials for parts of locks of plastics materials
    • E05B2015/1657Use of special materials for parts of locks of plastics materials for escutcheons

Landscapes

  • Connection Of Plates (AREA)

Description

• τ.
Sluitkom
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sluitkom met een opnameholte voor het opnemen van een schoot van een grendelinrichting van een deur 5 of raam, waarbij de sluitkom omvat: • een inzetdeel met twee onderling evenwijdige zijwanden waarvan de langsrichting een stelrichting definieert en waartussen zich een bovenzijde uitstrekt dat, in gemonteerde toestand en bij gesloten deur of raam, naar de grendelinrichting daarvan gekeerd is; waarbij het inzetdeel tenminste een gedeelte van de 10 opnameholte begrenst; • een aan een stijl van de deur of het raam te bevestigen drager, waarbij de drager is voorzien van twee evenwijdige langsgeleidingen waartussen de evenwijdige zijwanden van het inzetdeel opneembaar zijn; • koppelmiddelen om het inzetdeel, in een gekoppelde toestand, aan de drager te 15 bevestigen; waarbij de koppelmiddelen omvatten: • enerzijds opsluitmiddelen die in gekoppelde toestand verplaatsing van het inzetdeel in een richting dwars op die stelrichting belemmeren; en • anderzijds een uitsparing.
20 Een dergelijke sluitkom is bekend uit NL-1.015.627. Bij deze bekende sluitkom is sprake van een langwerpige drager 3. Deze langwerpige drager 3 is aan de uiteinden voorzien van twee schroefsleuven 2 om de drager aan een stijl vast te zetten. De drager 3 is voorzien van twee opnames 4,5. In elke opname is een inzetstuk 6 te plaatsen met daarin een kom 16 voor een schoot. Het ene inzetstuk zal de dagschoot opnemen het 25 andere inzetstuk de nachtschoot. Elk inzetstuk 6 is als zodanig langwerpig en heeft aan de uiteinden telkens een sleuf 14 waardoorheen een schroef is te steken die in een tapgat aan de drager is vast te schroeven. Deze sleuven in de inzetstukken strekken zich uit dwars op de langsrichting van de inzetstukken 6 en dwars op de langsrichting van de drager 3. Aldus wordt er een instelbaarheid verkregen. Het inzetstuk is in dwarsrichting 30 van de drager te verstellen bij het vastschroeven aan de drager. Aldus kan de positie van het inzetstuk aangepast worden zodanig dat in gesloten toestand van de deur / het raam, deze deur / dit raam middels de schoten goed in de sponning gedrukt wordt. Teneinde slip van de inzetstukken ten opzichte van de drager tegen te gaan zijn de 103 0 4 33 £ t 2 dragers, in de opname voor het inzetstuk elk voorzien van een vertanding 23’ bestaande uit een zich in dwarsrichting van de drager uitstrekkende reeks van tanden. De inzetstukken zijn elk voorzien van een corresponderende vertanding 23 die met de vertanding op de drager ineen kan grijpen.
5 Deze bekende sluitkom heeft een aantal bezwaren. In diepterichting van de stijl waaraan de sluitkom bevestigd wordt, dat wil zeggen in de richting van het in- en uitschuiven van de schoot, is deze sluitkom relatief dik. Voorts is het instellen van de stand van de inzetstukken ten opzichte van de drager relatief arbeidsintensief. Per inzetstuk zijn een aantal handelingen nodig. Het inzetstuk dient op de juiste plaats 10 gepositioneerd op de drager geplaatst te worden, en vervolgens dienen per inzetstuk twee schroeven aangedraaid te worden. Doordat de drager voldoende vlees moet bieden voor het vastzetten van de schroeven is voorts, in bewegingsrichting van de schoot beschouwd, de gehele sluitkom relatief dik.
Opgemerkt wordt voorts dat NL 1.021.169 een sluitkomsamenstel verschaft 15 waarbij eveneens sprake is van een drager met een inzetdeel. Dit inzetdeel is eveneens dwars op de bewegingsrichting van de schoot verstelbaar om in gesloten toestand te verzekeren dat de deur / het raam voldoende in de sponning gedrukt is. Er is hier geen sprake van een schroefverbinding tussen het inzetdeel en de drager. De drager vormt hier een huis en het inzetdeel is in het huis te plaatsen vanaf de achterzijde van het huis, 20 dat wil zeggen de zijde van het huis welke van de schoot afgekeerd is. Het inzetdeel kan hierbij op vier verschillende manieren in het huis geplaatst worden. Aldus worden vier verschillende stelstanden gerealiseerd. Deze sluitkom is, beschouwd in de bewegingsrichting van de schoot, eveneens relatief dik. Voorts heeft deze sluitkom als nadeel dat het inzetstuk niet aan het dragerhuis bevestigd is doch daarin los is 25 opgenomen. Het inzetstuk kan in de richting van de achterzijde van het huis uit het huis schuiven, wanneer aan die achterzijde van het huis althans een vrije ruimte aanwezig is.
Dit is bijvoorbeeld het geval indien een houten stijl te diep is ingefreesd. Ingeval van een metalen stijl zal dit doorgaans altijd het geval zijn omdat de sluitkom bij een metalen stijl in een holle ruimte wordt verzonken. Dit bekend sluitkom samenstel is 30 derhalve niet bruikbaar bij zogenaamde metalen stijlen. Dit bekende sluitkomsamenstel is noodzakelijkerwij s relatief dik omdat het inzetstuk een doorgaande sleuf voor de schoot heeft welke vanaf beide zijden voor de schoot toegankelijk is en aan beide zijden van een inloopafschuining is voorzien. Twee van de verstelmogelijkheden 1030433 '
ï V
3 worden hier namelijk verkregen door het inzetstuk volledig om te keren zodanig dat de achterzijde daarvan de voorzijde wordt.
De onderhavige uitvinding heeft in algemene zin tot doel het verschaffen van een verbeterde sluitkom.
5 Meer specifiek heeft de onderhavige uitvinding tot doel te verschaffen een sluitkom waarvan de opnameholte voor de schoot op eenvoudige wijze stelbaar is.
Voomoemd hoofddoel alsook voomoemd nevendoel worden volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een sluitkom volgens de aanhef van conclusie 1, welke wordt gekenmerkt ! 10 · doordat van de opsluitmiddelen en de uitsparing de ene is voorzien aan de drager en ! de ander aan het inzetdeel; ' • doordat de opsluitmiddelen een snapmechanisme en tenminste een arm-nok-samenstel omvatten, waarbij de nok aan een eind van de arm is voorzien en dwars ten opzichte van de arm uitsteekt, en waarbij de opsluitmiddelen zodanig zijn 15 uitgevoerd dat wanneer, in gekoppelde toestand een gedeelte van het arm-nok- samenstel in de uitsparing ligt, de nok op de rand van de uitsparing aangrijpt om het inzetdeel aan de drager te bevestigen, terwijl het snapmechanisme toelaat dat het arm-nok-samenstel vanuit een buiten de uitsparing gelegen ontkoppelde toestand in de gekoppelde toestand is te brengen; en 20 · doordat, beschouwd in die stelrichting, de lengte van de uitsparing groter is dan, eveneens beschouwd in die stelrichting, de dikte van het, in gekoppelde toestand in de uitsparing liggende gedeelte van het arm-nok-samenstel zodanig dat, beschouwd in die stelrichting, de positie van het inzetdeel ten opzichte van de drager stelbaar is.
25 De uitvinding realiseert hierbij enerzijds een eenvoudige bevestiging van het inzetdeel aan de drager door middel van een snapmechanisme, terwijl anderzijds stelbaarheid is gewaarborgd doordat gebruik gemaakt wordt van een arm-nok-samenstel dat samenwerkt met een uitsparing om enerzijds het inzetdeel aan de drager te bevestigen doordat de nok aangrijpt op een rand van de uitsparing en dat anderzijds 30 de stelbaarheid toelaat doordat de uitsparing in de langsrichting, dat wil zeggen de stelrichting, langer is dan dat gedeelte van het arm-nok-samenstel dat in gekoppelde toestand in de uitsparing ligt.
1030433 ! | i t ft.
4
Opgemerkt wordt hier dat het gedeelte van het arm-nok-samenstel dat in gekoppelde toestand in de uitsparing ligt de nok kan zijn maar ook een gedeelte van de arm zelf kan zijn. Ingeval de uitsparing is voorzien in een wand die zich uitstrekt evenwijdig aan de arm, dan zal het de nok zijn die in de uitsparing ligt. Een dergelijke 5 uitsparing hoeft dan geen doorgang te zijn. Het is echter ook mogelijk dat de uitsparing een doorgang is door een wand die zich uitstrekt dwars op de arm. In dat geval zal de arm met een gedeelte in de uitsparing liggen en wel dat gedeelte net voor de nok. De nok zal dan als het ware achter de uitsparing op de wand grijpen. Waar het om gaat is dat de uitsparing in genoemde langsrichting, die de stelrichting is, ruimer is dan het 10 arm-nok-samenstel zodat dit arm-nok-samenstel ten opzichte van de uitsparing in verschillende standen met die uitsparing kan samenwerken.
Volgens een van voordeel zijnde uitvoeringsvorm van de uitvinding is van de drager en het inzetdeel de ene voorzien van een vertanding en de andere voorzien van een contra-orgaan voor ineengrijping met die vertanding zodanig dat, bij gekoppelde 15 toestand en ineengrijping van het contra-orgaan en de vertanding, verschuiving van het inzetdeel ten opzichte van de drager in die stelrichting verhinderd is. Aldus wordt bereikt dat op betrouwbare wijze verschuiving van het inzetdeel ten opzichte van de drager, zodra deze eenmaal aan elkaar bevestigd zijn, verhinderd wordt. Handhaving van een eenmaal ingestelde stand wordt aldus op betrouwbare wijze verzekerd. Als 20 zodanig is het ook denkbaar dat het arm-nok-samenstel in samenwerking met het snapmechanisme een dergelijke handhaving van de eenmaal ingestelde stand verzekert, doch dit zal minder betrouwbaar zijn en tot op langere termijn nadelige, blijvende belasting van het snapmechanisme en het arm-nok-samenstel aanleiding geven.
Het is hierbij in het bijzonder van voordeel wanneer de vertandingen een zich in 25 die stelrichting uitstrekkende eerste reeks van tanden omvat. Aldus wordt op eenvoudige wijze een stelbaarheid in relatief fijne stappen mogelijk gemaakt.
Het is hierbij verder van voordeel wanneer het contra-orgaan eveneens een zich in die langsrichting uitstrekkende tweede reeks van tanden omvat. Aldus wordt in gekoppelde toestand gerealiseerd dat de krachten die verschuiving van het inzetdeel ten j 30 opzichte van de drager in die stelrichting tegengaan over een groter aantal tanden verdeeld worden, hetgeen de betrouwbaarheid van het handhaven van de eenmaal ingestelde stand verder verbeterd.
i t 1030433 • Ί 5
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding strekt de stelrichting zich uit in de hoogterichting van de in de sluitkom op te nemen schoot, of anders uitgedrukt in langsrichting van de stijl waarin de sluitkom bij gebruik daarvan is opgenomen.
Volgens een andere, meer de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de 5 uitvinding strekt de stelrichting zich uit in de dikterichting van de in de sluitkom op te nemen schoot, of anders gezegd als het ware in de richting van de zwaaibeweging die de deur / het raam maakt bij het openen respectievelijk sluiten daarvan. Het is deze stelrichting die van belang is om te verzekeren dat bij gesloten toestand van het raam / de deur een voldoende stevige aanligging in de sponning wordt bereikt. Bij 10 onvoldoende stevige aanligging in de sponning zal het raam / de deur kunnen gaan klapperen en/of zal er tocht kunnen ontstaan.
Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoeringsvorm is de sluitkom volledig uit kunststof vervaardigd, in het bijzonder uit vezelversterkte kunststof. Dus zowel de drager als het inzetdeel alsook het eventuele inloopdeel zijn dan uit kunststof, in het 15 bijzonder een slijtvaste kunststof, vervaardigd. In het bijzonder, doch niet uitsluitend voorziet aanvraagster het gebruik van een polyamide als kunststof, zoals PA-6 (polyamide kwaliteit 6). Voor wat betreft de versterking van vezels voorziet aanvraagster het gebruik van glasvezel. Goed bruikbaar is 20-45% glasvezel gevulde kunststof, zoals 20-45% glasvezel gevulde polyamide. De sluitkom volgens de 20 uitvinding kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit 30% glasvezel gevuld PA-6.
Het snapmechanisme laat zich volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding eenvoudig realiseren door de arm van het tenminste ene arm-nok-samenstel elastische buigzaam uit te voeren. i
Als alternatief of in aanvulling hierop laat het snapmechanisme zich echter ook 25 op andere wijze realiseren. Zo is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de drager een verdieping omvat waarin het inzetdeel opneembaar is; wanneer, beschouwd dwars op die stelrichting, de breedte van de uitsparing tenminste even groot is als, beschouwd dwars op die stelrichting, de breedte van de nok; en wanneer van het bovenvlak van het inzetdeel de langsrand, die gelegen is aan die zijde waarvan de nok 30 wegwijst, elastisch buigzaam is uitgevoerd om in de verdieping te kunnen snappen ter vorming van het snapmechanisme. Aldus kan met een niet of minder-elastisch buigzame arm volstaan worden. Doordat de elastisch buigzame langsrand uiteindelijk in de verdieping snapt wordt verhinderd dat het inzetdeel kan verschuiven naar een 103 0 4 33 ( r 6 toestand waarin het arm-nok-samenstel uit de uitsparing losraakt. Eventueel is langs de rand van de verdieping aan de drager of aan het inzetdeel een uitsparing voor bijvoorbeeld een schroevendraaier te voorzien om een gemonteerd inzetdeel ook weer los te kunnen maken.
5 Het is volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding van voordeel wanneer de sluitkom verder omvat een inloopdeel met een inloopgeleiding voor een dagschoot, waarbij het inloopdeel op stelbare wijze aan de drager is bevestigd zodanig dat de afstand van het inloopdeel tot de opnameholte instelbaar is. Een dagschoot bij een deur of eventueel een raam staat doorgaans onder veerwerking naar buiten toe 10 voorgespannen. Het is bekend dat dergelijke dagschoten aan de naar het kozijn toe gekeerde zijde afgeschuind zijn teneinde bij het sluiten vanzelf tijdelijk naar binnen gedrukt te worden tegen de werking van de veer in om vervolgens onder invloed van de veerwerking weer terug naar buiten te schieten in de opnameholte (ook wel kom genoemd) voor de schoot. Het is ook bekend dat het hierbij van additioneel voordeel is 15 wanneer de sluitkom van een inloopgedeelte is voorzien om dit tijdelijk indrukken van de dagschoot bij het sluiten te bevorderen. Een dergelijke inloopgeleiding is doorgaans voorzien van een gekromd of schuin vlak. Het is hierbij zaak dat de inloopgeleiding goed aansluit op de rand van de stijl. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van een plaat metaal welke ter plaatse van de inloop gebogen wordt om een goede inloopgeleiding te 20 verschaffen. Dit buigen kan dan ter plaatse na montage van die plaat metaal plaatsvinden. Dit is omslachtig. Overeenkomstig de uitvinding wordt dit aanzienlijk vereenvoudigd door het inloopdeel op stelbare wijze aan de drager te bevestigen. De stelbare bevestiging kan als zodanig op diverse manieren worden gerealiseerd. Volgens een van voordeel zijnde uitvoeringsvorm wordt deze stelbaarheid van het inloopdeel 25 gerealiseerd door het inloopdeel en de drager te voorzien van onderling samenwerkende vertandingen die zich uitstrekken in de bewegingsrichting van de dagschoot bij openen en sluiten van de deur of het raam.
Opgemerkt wordt dat het inloopdeel dat op verstelbare wijze aan de drager, of meer in het bijzonder aan de rest van de sluitkom, is bevestigd als zodanig een 30 uitvinding vormt, die ook geheel los toepasbaar is van de wijze waarop het inzetdeel aan de drager is bevestigd. Een op verstelbare wijze aan de rest van de sluitkom bevestigbaar inloopdeel is bijvoorbeeld ook toepasbaar bij al bekende stand van de 1 n j (\ k * * 7 techniek, zoals bijvoorbeeld bij de al eerder besproken NL 1.015.627 en NL 1.021.169, doch ook bij andere bekende stand van de techniek.
De onderhavige uitvinding heeft derhalve volgens een tweede aspect betrekking op een sluitkom met een opnameholte voor het opnemen van een dagschoot van een 5 grendelinrichting van een deur of raam, waarbij de sluitkom omvat een sluitkomdeel met een opnameholte en een inloopdeel met een inloopgeleiding voor een dagschoot.
Bij sluitkommen voor een dagschoot is in de praktijk tevens een inloopdeel met inloopgeleiding voorzien. Een dagschoot is namelijk een schoot die is voorgespannen door een veer om uit de deur / het raam uit te steken. Wanneer de deur / het raam dan 10 sluit zal de dagschoot eerst in de deur teruggedrukt worden om bij de uitlijning met de opnameholte voor de dagschoot weer uit de deur / het raam naar buiten te schuiven voor ineengrijping met de opnameholte. De inloopgeleiding zorgt er hierbij voor dat de dagschoot bij het terugdrukken geleid wordt en beschermt de stijl tegen beschadiging.
In de praktijk is het zo dat niet elke sluitkom even diep in de sponning van het kozijn 15 ligt. De oorzaak hiervan kan zijn dat de deur / het kozijn niet altijd hetzelfde is uitgevoerd of anderszins. Zoals eerder opgemerkt, is het hierbij zaak dat de inloopgeleiding goed aansluit op de rand van de stijl.
Het inloopdeel voor de inloopgeleiding bestaat in de stand van de techniek uit een met de sluitkom geïntegreerd plaatdeel dat na montage van de sluitkom en het plaatdeel 20 aan de stijl ter plaatse kromgebogen wordt rond een randdeel van de stijl waar bij sluiten van de deur / het raam de dagschoot aankomt.
, I
Dit is omslachtig en bewerkelijk en resulteert gemakkelijk in beschadiging aan de j stijl.
Het tweede aspect van de onderhavige uitvinding overkomt dit nadeel door te 25 verschaffen een sluitkom volgens conclusie 12, dat wil zeggen een sluitkom met een opnameholte voor het opnemen van een dagschoot van een grendelinrichting van een deur of raam, waarbij de sluitkom omvat een sluitkomdeel met een opnameholte en een inloopdeel met een inloopgeleiding voor een dagschoot, 30 met het kenmerk.
dat het inloopdeel op stelbare wijze aan het sluitkomdeel bevestigbaar is zodanig dat de afstand van de inloopgeleiding tot de opnameholte stelbaar is.
103 0 4 33 8
Door het inloopdeel op stelbare wijze aan het sluitdeel te bevestigen, is een veel nauwkeuriger afstelling op de stijl mogelijk dan bij buigen aan een plaatdeel en wordt beschadiging van de stijl tegengegaan.
Van voordeel zijnde uitvoeringsvormen van dit tweede aspect van de uitvinding 5 zijn weergegeven in conclusies 13-17. De stelbare inloopgeleiding wordt hierna in het bijzonder aan de hand van de 3C uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding nader toegelicht.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van enige in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen nader worden toegelicht. Hierin toont: 10 Figuur 1 zeer schematisch en perspectivisch een in een stijl opgenomen deur;
Figuur 2 een schematisch, perspectivisch aanzicht, schuin van bovenaf, op een eerste uitvoeringsvorm van een sluitkom volgens de uitvinding;
Figuur 3 een schematisch, perspectivisch aanzicht, schuin van onderaf, op de drager van de sluitkom uit figuur 2; 15 Figuur 4 schematisch, perspectivisch, schuin van bovenaf een aanzicht op een tweede uitvoeringsvorm van een sluitkom volgens de uitvinding; Figuur 4b toont hierbij de detaildoorsnede IV - IV met figuur 4a.
Figuur 5 schematisch, perspectivisch, schuin van onderaf een aanzicht op de sluitkom uit figuur 4; 20 Figuur 6 schematisch, perspectivisch, schuin van bovenaf een aanzicht met uiteengenomen delen van een derde uitvoeringsvorm van de sluitkom volgens de uitvinding;
Figuur 7 schematisch, perspectivisch, schuin van onderaf een aanzicht op het inzetdeel van de sluitkom uit figuur 6; 25 Figuur 8 schematisch, perspectivisch, schuin van onderaf een aanzicht op de drager van de sluitkom volgens figuur 6; en
Figuur 9 zeer schematisch en in doorsnede een illustratie van de werking van de opsluitmiddelen van de sluitkom volgens figuren 6, 7 en 8.
Fig. 1 toont een deur 1 die schamierbaar is bevestigd in een kozijn, waarvan een 30 stijl met 8 is aangeduid. De deur 1 is voorzien van een driepunts grendelinrichting. Deze driepunts grendelinrichting heeft een bovenste en onderste grendel 5 met elk een zogenaamde nachtschoot 9 alsmede een middelste grendelinrichting 2 met een zogenaamde dagschoot 4, welke via een klink 3 bedienbaar is. De middelste 103 0 4 33 9 1 ► grendelinrichting 2 kan additioneel ook nog een zogenaamde nachtschoot hebben. De nachtschoten 9 zijn middels een sleutel via de middelste grendelinrichting 2 bedienbaar tussen een in de deur 1 verzonken stand en een uit de deur 1 uitstekende stand. In de uit de deur uitstekende stand worden de nachtschoten 9 opgenomen in in de stijl 8 5 voorziene sluitkommen 6. De dagschoot 4 is bij gesloten deur opgenomen in de middelste sluitkom 7. Bij het bedienen van de sleutel zal de dagschoot 4 bij voorkeur in een uit de deur 1 uitstekende stand vergrendeld worden, met name indien de middelste grendelinrichting 2 geen afzonderlijke nachtschoot heeft.
De schoten hebben een aan de hoogterichting van de stijl 8 gerelateerde 10 hoogterichting, welke is aangeduid met de dubbele pijl H. De schoten hebben voorts een met dubbele pijl D aangegeven dikterichting. Bij gesloten deur valt deze dikterichting D van de schoten samen met de richting van de diepte van de stijl 8. Met de dubbele, gebogen pijl A is de bewegingsrichting van de deur bij het openen en sluiten daarvan aangeduid.
15 In de figuren 2 en 3 is een eerste uitvoeringsvorm van de sluitkom volgens de uitvinding afgebeeld. Figuur 2 toont hierbij een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen, schuin van bovenaf. Figuur 3 toont een overeenkomstig perspectivisch aanzicht, echter schuin van onderaf op enkel de drager.
De sluitkom uit de figuren 2 en 3 is in zijn geheel met 10 aangeduid. Deze 20 sluitkom 10 bestaat uit twee onderdelen, te weten een drager 15 en een inzetdeel 12. De drager is middels schroeven op de stijl 8 te bevestigen of in de stijl 8 verzonken te bevestigen. Ingeval van verzonken bevestiging, zal in de stijl 8 een holte gefreesd zijn. Teneinde de schroeven in de drager 15 te verzinken is de drager 15 van verzonken schroefkopopnames 24 voorzien. Zoals afgebeeld in figuur 2, kunnen de schroeven hier 25 schuin ten opzichte van het bovenvlak van de drager in de stijl geschroefd worden. Ten behoeve van het geleiden van de dagschoot bij het sluiten van de deur is de drager 15 van een afgeronde inloopgeleiding 26 voorzien.
Het inzetdeel 12 is van onderaf middels een snapverbinding aan de drager 15 te bevestigen. Dit is aangeduid middels de pijl 28 in figuur 2.
30 Het inzetdeel 12 begrenst een opnameholte 11 voor het opnemen van een schoot.
Dit zal in het bijzonder een dagschoot zijn, doch het kan evenzeer een nachtschoot zijn. Het inzetdeel 12 heeft twee onderling evenwijdige zijwanden 13 waarvan de 10 3 0 4 33 , 1 10 langsrichting zich uitstrekt in de richting van dubbele pijl S. De bovenzijde van het inzetdeel 12 is aangeduid met 14.
Aan de onderzijde van beide zijwanden 13 zijn drie, in dit geval even grote, uitsparingen 18 voorzien. Beschouwd in de langsrichting S hebben deze uitsparingen 5 een lengte L.
De drager 15 heeft twee evenwijdige langsgeleidingen 16 waartussen de bovenzijden van de evenwijdige zijwanden 13 van het inzetdeel precies passen, zodanig dat wanneer het inzetdeel 12 aan de drager 15 bevestigd is, het inzetdeel 12 en de drager 15 in de richting van dubbele pijl Z in wezen onbeweeglijk zijn.
10 De drager 15 is verder voorzien van drie arm-nok-samenstellen 17. Elk arm-nok- samenstel 17 bestaat uit een arm 20 die met een eind is bevestigd aan de langsgeleiding 16 en met aan het andere eind een nok 19 draagt. De armen 20 zijn hierbij zodanig elastisch buigzaam dat ze ten behoeve van het bevestigen van het inzetdeel 12 aan de drager 15 iets naar buiten kunnen wijken om het passeren van de zijwanden 13 15 mogelijk te maken totdat de nokken 19 in de uitsparingen 18 snappen.
Doordat de nokken 19 in de langsrichting S een dikte T hebben, die kleiner is dan de lengte L van de uitsparing 18 is het mogelijk om het inzetdeel 12 beschouwd in de langsrichting S van de zijwanden 13 in verschillende posities aan de drager 15 te bevestigen. Indien de rest van de constructie het toelaat is zelfs, in de gekoppelde 20 toestand, een verschuiving van het inzetdeel 12 ten opzichte van de drager 15 mogelijk.
I Aldus wordt een stelbaarheid verkregen in de langsrichting S van de zijwanden 13. De langsrichting S wordt daarom ook wel aangeduid als de stelrichting S.
1 Om stelbaarheid toe te laten zal het opstaande gedeelte van de bovenzijde 14 van het inzetdeel, beschouwd in de stelrichting S, korter zijn dan, beschouwd in de 25 stelrichting S de lengte van de in het bovenvlak van de drager 15 gevormde opname-uitsparing.
Teneinde, beschouwd in de stelrichting S, fixatie van het inzetdeel 12 aan de drager 15 mogelijk te maken, is de drager 15 bij beide langseinden van de opname-uitsparing 27 voorzien van een vertanding in de vorm van een enkele ribbe 22 en is het 30 inzetdeel 12 aan beide langseinden voorzien van een daarmee samenwerkend contra-orgaan 21 in de vorm van een sleuf. Door, beschouwd in de stelrichting S, de afstand tussen de sleuven 21 ongelijk uit te voeren als de afstand tussen de twee ribben 22, bijvoorbeeld 1 mm verschil te hanteren, verkrijgt met de mogelijkheid om het inzetdeel 1030433 11 12, beschouwd in de stelrichting S, in twee standen ten opzichte van de drager 15 te fixeren. In de ene stand zal aan een langseind van het inzetdeel ineengrijpen tussen de vertanding 22 en contra-orgaan 21 plaatsvinden terwijl aan het andere eind geen ineengrijping van vertanding 22 en contra-orgaan 21 plaatsvindt, terwijl dit in de 5 andere stand juist precies omgekeerd is.
De sluitkom, zoals die tot nu toe aan de hand van figuren 2 en 3 is beschreven heeft aldus een stelrichting S die zich uitstrekt in de hoogterichting H van de in de sluitkom op te nemen schoot, oftewel in de hoogterichting H van de stijl 8.
Bij de sluitkom volgens figuur 2 en 3 kan men additioneel ook in de 10 diepterichting D van de stijl 8, oftewel in dikterichting van de schoot (in figuur 2 is dit dezelfde richting als aangeduid met de dubbele pijl Z) een verstelbaarheid verkrijgen door de zijwanden 13 met een ongelijke dikte uit te voeren. Zoals afgebeeld in figuur 2 is de vooraan gelegen zijwand 13 in de richting van dubbele pijl Z dikker dan de achteraan gelegen zijwand 13. Door nu het inzetdeel 12 rond een rotatieas loodrecht op 15 zowel de dubbele pijl S las de dubbele pijl Z te roteren over 180° kan men het inzetdeel 12 in twee verschillende dieptestanden D aan de drager 15 bevestigen. Aldus is een stelbaarheid te realiseren waarmee de mate waarin de deur, bij gesloten toestand daarvan, in de sponning gedrukt wordt is in te stellen.
Figuren 4 en 5 tonen een tweede uitvoeringsvorm van een sluitkom volgens de 20 uitvinding. Het principe van de stelbaarheid in de stelrichting S is hier in wezen identiek aan het principe als beschreven bij de stelkom volgens figuren 2 en 3. Het verschil is erin gelegen dat bij de sluitkom volgens de figuren 4 en 5 de stelrichting S 90° verdraaid is ten opzichte van de stelrichting S bij de figuren 2 en 3. Daar het principe van de stelbaarheid in wezen identiek is voor de stelrichting in beide gevallen 25 de dubbele pijl S aangeduid. Bij figuren 2 en 3 verloopt de stelrichting S in de in figuur 1 aangeduide richting van dubbele pijl H. Bij de figuren 4 en 5 verloopt de stelrichting S in de richting van de in figuur 1 aangeduide dubbele pijl D.
Bij deze tweede sluitkom volgens de uitvinding zijn voor overeenkomstige onderdelen dezelfde verwijzingsnummers gebruikt als bij de eerste sluitkom volgens de 30 uitvinding uit figuren 2 en 3, echter met dien verstande dat de overeenkomstige verwijzingsnummers bij de tweede sluitkom uit figuren 4 en 5 met 30 zijn opgehoogd ten opzichte van die van de eerste sluitkom uit de figuren 2 en 3.
1030433 t f 12
Het inzetdeel 42 heeft hier twee evenwijdige zijwanden 43 waarvan de langsrichting de stelrichting S definieert. Tussen de zijwanden 43 strekt zich het bovenvlak 44 uit dat de bovenzijde van het inzetdeel vormt. In het inzetdeel 42 is voorts een opnameholte voor in het bijzonder een dagschoot gevormd. Wederom zijn 5 de evenwijdige zijwanden van het inzetdeel voorzien van een uitsparing 48. In dit geval liggen de uitsparingen 48 echter aan de bovenzijde van de zijwanden 43 (in plaats van aan de onderzijde zoals bij de eerste sluitkom volgens de uitvinding).
De drager heeft twee langsgeleidingen 46, welke in wezen wanden vormen waar de zijwanden 13 van het inzetdeel in wezen precies tussen passen. Aan elke 10 langsgeleiding 46 is een arm-nok-samenstel voorzien met een arm 50 en een nok 49.
De arm 50 is wederom elastisch buigzaam uitgevoerd om bij het plaatsen van het inzetdeel 42 iets naar buiten te kunnen uitwijken totdat de nok 49 in de uitsparing 48 snapt om op de rand 53 van de uitsparing aan te grijpen.
Doordat beschouwd in de stelrichting S, welke in dit geval in figuur 1 dus 15 overeenkomt met de richting volgens dubbele pijl D, de dikte T van de nok 49 kleiner uit te voeren dan de lengte L van de uitsparing 48, is het wederom mogelijk om het inzetdeel 42, beschouwd in de stelrichting S, in verschillende standen ten opzichte van de drager 45 aan de drager te bevestigen. In dit geval zijn dit vijf standen waarvoor een standindicator 58 kan zijn voorzien. Het verschil tussen elke stand kan bijvoorbeeld 0,5 20 mm bedragen.
In figuur 4 is het inzetdeel 42 in de ene uiterste stand aan de drager 45 bevestigd en in figuur 5 is het inzetdeel in de andere uiterste stand aan de drager 45 bevestigd. In de stand in figuur 4 ligt de sluitkom 41 het verst van de inloopgeleiding 56 verwijderd en in de stand volgens figuur 5 ligt de sluitkom 41 het dichtst bij de inloopgeleiding 56. 25 Dit laatste is te zien aan de speling P als afgebeeld in figuur 5, welke de speling tussen het inzetdeel 12 en een wand van de drager 45 aangeeft.
Om het inzetdeel, beschouwd in de stelrichting S, zeer betrouwbaar te kunnen fixeren aan de drager, is enerzijds de drager voorzien van een vertanding 52 bestaande uit een reeks van meer dan tien tanden en is anderzijds het inzetdeel 42 voorzien van 30 een vertanding 51 bestaand uit een reeks van in dit geval vijf tanden. Door eerst de drager 45 aan de stijl vast te schroeven middels de daartoe voorziene schroefkopverzinkingen 54 en vervolgens het inzetdeel 42, beschouwd in de stelrichting S, in de juiste positie voor de drager 45 te positioneren en daarna in de 1030433 < * 13 drager 45 te drukken komt de vertanding 51 precies op die plaats met de vertanding 52 in aangrijping waar het voor de juiste stand in de stelling nodig is.
Een derde uitvoeringsvorm van de sluitkom volgens de uitvinding is afgebeeld in de figuren 6,7, 8 en 9. Ook hier zijn voor overeenkomstige onderdelen dezelfde 5 verwijzingsnummers gebruikt, echter ten opzichte van de eerste sluitkom opgehoogd met 60 en ten opzichte van de tweede sluitkom opgehoogd met 30.
Bij de derde sluitkom volgens de uitvinding is de stelrichting S dezelfde als bij de tweede sluitkom volgens de uitvinding (figuren 4 en 5). Met name het snapmechanisme en de arm-nok-samenstellen zijn hier echter anders uitgevoerd.
10 Het inzetdeel is aangeduid met 72 en is voorzien van een opnameholte 71, in het bijzonder voor een dagschoot. Het inzetdeel heeft evenwijdige zijwanden 73 en een bovenzijde 74.
De drager is aangeduid met 75 en heeft twee langsgeleidingen 76, die twee tegenover liggende binnenwanden van een verdieping 86 vormen waarin de bovenzijde 15 74 van het inzetdeel 72 verzinkbaar is. Een verder verschil is dat de sluitkom volgens de figuren 6-9 uit drie onderdelen bestaat. Er is additioneel nog een instelbaar inloopdeel 90 voorzien.
Verwijzend naar figuur 7 is te zien dat aan de onderzijde van de bovenplaat van het inzetdeel twee arm-nok-samenstellen 77 zijn voorzien. In figuur 9 zijn deze arm-20 nok-samenstellen 77 op grotere schaal in doorsnede afgebeeld. Elk arm-nok-samenstel 77 bestaat uit een arm 80 die met een eind aan de onderzijde van de bovenplaat van het inzetdeel 72 is bevestigd en die aan het andere eind een nok 79 draagt. De nok 79 heeft beschouwd dwars op de stelrichting S een breedte C. De arm 80 kan volledig star zijn maar kan eventueel ook flexibel verend zijn. De uitsparingen 78 hebben, beschouwd 25 dwars op de stelrichting S, een breedte B die tenminste even groot is als de breedte C van de nok. Bij voorkeur zal de breedte B van de uitsparing 78 iets groter zijn dan de breedte C van de nok 79. Beschouwd in de breedterichting van de nok 79, dat wil zeggen in de richting van dubbele pijl C zal de breedte van het inzetdeel 72 ongeveer | gelijk zijn aan, beschouwd in dezelfde richting van dubbele pijl C, de breedte van de 30 verdieping 86, zodanig dat de bovenplaat 74 van het inzetdeel 72 precies in de verdieping 86 past. In figuur 9 is ter veraanschouwelijking, enigszins overdreven, enige speling afgebeeld. Deze speling kan aanwezig zijn, doch zal bij voorkeur zeer miniem of afwezig zijn. De nokken 79 laten zich enkel door de uitsparingen 78 heen steken i ! 1030433 14
f I
wanneer het inzetdeel 72, overeenkomstig de afbeelding in figuur 9, enigszins naar rechts is verschoven. De langsrand 85 van het inzetdeel 72 zal dan overeenkomstig iets buiten de verdieping 86 liggen, bovenop het bovenvlak 88 van de drager 75. Om dit mogelijk te maken is de langsrand 85 daartoe flexibel buigzaam uitgevoerd. Door nu 5 het inzetdeel 72 vanuit die stand in de richting overeenkomstig pijl Y (figuur 9) naar links te verschuiven, zal de langsrand 85 uiteindelijk in de verdieping 86 snappen, zoals in figuur 9 is afgebeeld. In figuur 9 is met streeplijnen een flexibel, iets omhoog gebogen stand van de langsrand 85 afgebeeld.
Om desgewenst het inzetdeel 72 weer gemakkelijk uit het draagdeel 75 te kunnen 10 verwijderen, is bij de langsrand 85 een aangrijping 86 voor het insteken van een gereedschap, zoals een schroevendraaier, gevormd. Aldus laat de langsrand 85 zich middels een gereedschap opwippen om het inzetdeel 72 in de richting tegenovergesteld aan de pijl Y te kunnen verschuiven. Aldus zijn dan de nokken 79 door de uitsparing 78 heen wegneembaar.
15 Op een wijze overeenkomstig als bij de tweede sluitkom volgens de uitvinding is de drager voorzien van een vertanding 82 opgebouwd uit een reeks van tanden en is aan de onderzijde van de bovenplaat van het inzetdeel 72 een overeenkomstige vertanding 81, opgebouwd uit eveneens een reeks van tanden, gevormd.
Additioneel is de derde sluitkom volgens de uitvinding nog voorzien van een 20 stelbaar inloopdeel 90. Het inloopdeel 90 heeft een afgerond of schuin gevormde inloopgeleiding 91. Het inloopdeel 90 heeft twee benen 96 met aan weerszijden een vertanding 92, 93. Deze vertandingen kunnen ineengrijpen met tanden 94 en 95 voorzien in de zijwanden van opnamekamers 97. Deze opnamekamers 97 zijn in de richting van de onderzijde van de drager 75 open zodanig dat de benen 96 zich 25 overeenkomstig pijl Q (figuur 6) in die kamers laten steken. Het instellen is te realiseren, door dit te doen op een dusdanige wijze dat het inloopdeel 90 precies in de goede stand ten opzichte van de drager 75 respectievelijk het inzetdeel 72 aan drager 75 wordt bevestigd. Bij de getoonde uitvoeringsvorm dient deze bevestiging te gebeuren voordat de drager 75 aan de stijl wordt vastgeschroefd. Door de vertandingen 92, 93, 94 30 en 95 op geschikte wijze aan te passen is ook een ratelmechanisme te realiseren zodanig dat een nastelling mogelijk is. De benen 96 zullen dan eerst overeenkomstig de pijl Q in de kamers 97 opgenomen worden, en het ratelmechanisme zal zodanig zijn uitgevoerd dat het inloopdeel 90 in de richting volgens pijl R (figuur 6) uit de drager 75 i 1030433 15 t » is te trekken, doch niet in tegenovergestelde richting in de drager 75 is terug te drukken.
Aldus kan op eenvoudige wijze een nastelmogelijkheid gecreëerd worden, die toelaat dat men eerst de drager 75 tezamen met het inloopdeel 90 op de stijl vastzet, waarbij het inloopdeel 90 te diep in de drager is opgenomen, om dan vervolgens het inloopdeel 5 90 vanuit de te diepe stand in de richting van pijl R naar buiten te trekken tot een juiste stand. Doordat de vertanding 93, 92, 94 en 95 als ratelmechanisme is uitgevoerd die beweging in de richting tegenovergesteld aan pijl R tegengaat, wordt voorkomen dat i het inloopdeel 90 later tijdens gebruik door aanslag van de schoot hiertegen aan te diep i ; in de drager 75 gedrukt wordt.
10 Wanneer de drager 75 op de stijl is vastgeschroefd zal de ondergrond van de stijl voorkomen dat de benen 96 van het inloopdeel in een richting tegenovergesteld aan de j | !
pijl Q uit de kamers 97 kunnen loskomen. I
De hiervoor beschreven eerste, tweede en derde sluitkom volgens de uitvinding kunnen alle uitgevoerd worden in metaal. Op voordelige wijze worden ze echter 15 uitgevoerd in een vezelversterkte kunststof. Dergelijke onderdelen laten zich dan i eenvoudig door gietprocessen vervaardigen.
Voorts wordt opgemerkt dat zowel de eerste, de tweede als de derde sluitkom ! volgens de uitvinding zich, in tegenstelling tot uit de stand van de techniek bekende sluitkom, relatief dun laten uitvoeren met een totale dikte X, die gemakkelijk 6 mm of 20 kleiner kan zijn. Voor wat betreft de in eens stijl te vormen uitsparing voor het daarin opnemen van de sluitkom volgens de uitvinding, zij opgemerkt dat deze met een enkele 1 ffeeshandeling vervaardigd kan worden. Er hoeft slechts tot op een diepte gefreesd te worden. Er hoeft niet zoals bij de stand van de techniek in de praktijk veel voorkomt, tot op verschillende diepte niveau’s gefreesd te worden.
25 Op de getoonde drie uitvoeringsvormen zijn vele binnen de reikwijdte van de conclusies vallende varianten denkbaar. Zo is het mogelijk: de vertanding 22 en contra-orgaan 21 van de eerste uitvoeringsvorm toe te passen bij de tweede en/of derde uitvoeringsvorm volgens, of omgekeerd de vertanding 52,51;82,81 uit de tweede of derde uitvoeringsvorm toe te passen bij de eerste 30 uitvoeringsvorm; en/of het verstelbare inloopdeel van de derde uitvoeringsvorm toe te passen bij de eerste of tweede uitvoeringsvorm; en/of 103 0 4 33 t * 16
eerste uitvoeringsvorm zo uit te voeren dat het inzetdeel van bovenaf (in plaats I
van onderaf) in de drager geplaatst wordt; en/of \ de tweede of derde uitvoeringsvorm zo uit te voeren dat het inzetdeel van onderaf (in plaats van bovenaf) in de drager geplaatst wordt; en/of 5 - het arm-nok-samenstel en snapmechanisme uit de derde uitvoeringsvorm toe te passen bij de eerste uitvoeringsvorm; etc.
103 0 4 33

Claims (1)

  1. 4 * 17 1] Sluitkom (10;40;70) met een opnameholte (11;41;71) voor het opnemen van een schoot (4,9) van een grendelimichting (2,5) van een deur (1) of raam, waarbij de 5 sluitkom omvat: • een inzetdeel (12;42;72) met twee onderling evenwijdige zijwanden (13;43;73) waarvan de langsrichting een stelrichting (S) definieert en waartussen zich een bovenzijde (14;44;74) uitstrekt die, in gemonteerde toestand en bij gesloten deur of raam, naar de grendelimichting daarvan gekeerd is; waarbij het inzetdeel (12;42;72) 10 tenminste een gedeelte van de opnameholte (11;41;71) begrenst; • een aan een stijl van de deur of het raam te bevestigen drager, waarbij de drager (15;45;75) is voorzien van twee evenwijdige langsgeleidingen (16;46;76) waartussen de evenwijdige zijwanden (13;43;73) van het inzetdeel (12;42;72) opneembaar zijn; 15. koppelmiddelen (17;18;47;48) om het inzetdeel, in een gekoppelde toestand, aan de drager te bevestigen; waarbij de koppelmiddelen omvatten: • enerzijds opsluitmiddelen (17;47;77;85) die in gekoppelde toestand verplaatsing van het inzetdeel (12;42;72) ten opzichte van de drager (15;45;75) in een richting 20 dwars op die stelrichting (S) belemmeren; en • anderzijds een uitsparing (18;48;78); met het kenmerk. • dat van de opsluitmiddelen (17;47;77;85) en de uitsparing (18;48;78) de ene (17;47;78) is voorzien aan de drager (15;45;75) en de andere (18;48;77;85) aan het 25 inzetdeel (12;42;72); • dat de opsluitmiddelen (17;47;77;85) een snapmechanisme (17;47;85) en tenminste een arm-nok-samenstel (17;47;77) omvatten, waarbij de nok (19;49;79) aan een eind van de arm (20;50;80) is voorzien en dwars ten opzichte van de arm (20;50;80) uitsteekt, en waarbij de opsluitmiddelen (17;47;77;85) zodanig zijn uitgevoerd dat 30 wanneer, in gekoppelde toestand een gedeelte (19;49;80) van het arm-nok- samenstel (17;47;77) in de uitsparing (18;48;78) ligt, de nok (19;49;79) op de rand (53;83) van de uitsparing (18;48;78) aangrijpt om het inzetdeel (12;42;72) aan de drager (15;45;75) te bevestigen, terwijl het snapmechanisme (17;47;85) toelaat dat 103 0 4 33 ............... 1 """" — " I : ..... I 4 i * 18 het arm-nok-samenstel (17;47;77) vanuit een buiten de uitsparing (18;48;78) gelegen ontkoppelde toestand in de gekoppelde toestand is te brengen; en • dat, beschouwd in die stelrichting (S), de lengte (L) van de uitsparing (18;48;78) groter is dan, eveneens beschouwd in die stelrichting, de dikte (T) van het, in 5 gekoppelde toestand in de uitsparing (18;48;78) liggende gedeelte (19;49;80) van het arm-nok-samenstel (17;47;77) zodanig dat, beschouwd in die stelrichting, de positie van het inzetdeel (12;42;72) ten opzichte van de drager (15;45;75) stelbaar is. 10 2] Sluitkom (10;40;70) volgens conclusie 1, waarbij van de drager (15;45;75) en het inzetdeel (12;42;72) de ene (15;45;75) is voorzien van een vertanding (22;52;82) en de andere (12;42) is voorzien van een contra-orgaan (21;51;81) voor ineengrijping met die vertanding (22;52;82) zodanig dat, bij gekoppelde toestand en ineengrijping van het contra-orgaan (21;51;81) en de vertanding(22;52;82), verschuiving van het inzetdeel 15 (12;42;72) ten opzichte van de drager (15;45;75) in die stelrichting (S) verhinderd is. 3] Sluitkom (40;70) volgens conclusie 2, waarbij de vertanding (52;82) een zich in die stelrichting (S) uitstrekkende eerste reeks van tanden omvat. 20 4] Sluitkom (40;70) volgens conclusie 3, waarbij het contra-orgaan (51 ;81) een zich in die stelrichting (S) uitstrekkende tweede reeks van tanden omvat. 5] Sluitkom (10) volgens een der voorgaarde conclusies, waarbij die stelrichting zich uitstrekt in de hoogte richting (PI) van de in de sluitkom (10) op te nemen schoot. 25 6] Sluitkom (40;70) volgens een der voorgaande conclusies 1-4, waarbij die stelrichting (S) zich uitstrekt in de dikte richting (D) van de in de sluitkom op te nemen schoot. 30 7] Sluitkom (10;40;70) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de sluitkom volledig uit kunststof is vervaardigd, in het bijzonder uit vezelversterkte kunststof. 103 0 4 33 * r * 19 8] Sluitkom (10;40) volgens een der voorgaande conclusies, waiarbij elastische buigzaamheid van de arm (20;50) van het tenminste ene arm-nok-samenstel (17;47) tezamen met de nok (19;49) het snapmechanisme vormt. 5 9] Sluitkom (70) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drager (75) een verdieping (85) omvat waarin het inzetdeel (72) opneembaar is; waarbij, beschouwd dwars op die stelrichting (S), de breedte (B) van de uitsparing (78) tenminste even groot is als, beschouwd dwars op die stelrichting, de breedte (C) van de 10 nok (79); en waarbij de langsrand (85) van het inzetdeel gelegen aan die zijde waarvan de nok wegwijst, elastisch buigzaam is uitgevoerd om in de verdieping (85) te kunnen snappen ter vorming van het snapmechanisme. 15 10] Sluitkom (70) volgens een der voorgaande conclusies, in het bijzonder volgens conclusie 6, waarbij de sluitkom verder omvat een inloopdeel (90) met een inloopgeleiding (91) voor een dagschoot, waarbij het inloopdeel (90) op stelbare wijze aan de drager (75) bevestigbaar is zodanig dat de afstand van het inloopgeleiding tot de opnameholte (71) stelbaar is. 11] Sluitkom (70) volgens conclusie 10, waarbij het inloopdeel (90) en de drager (75) zijn voorzien van onderling samenwerkende vertandingen (92;93;94;95) die zich uitstrekken in de bewegingsrichting (A) van de deur / het raam bij openen en sluiten van de deur of het raam. 25 12] Sluitkom (70) met een opnameholte (71) voor het opnemen van een dagschoot (4) van een grendelinrichting (2) van een deur of raam, waarbij de sluitkom (70) omvat een sluitkomdeel (72;75) met een opnameholte (71) en een inloopdeel (90) met een inloopgeleiding (91) voor een dagschoot (4), 30 met het kenmerk. dat het inloopdeel (90) op stelbare wijze aan het sluitkomdeel (72;75) bevestigbaar is zodanig dat de afstand van de inloopgeleiding (91) tot de opnameholte (71) stelbaar is. 1030433 20 ! 13] Sluitkom volgens conclusie 12, waarbij de stelbare afstand van het sluitkomdeel en het inloopdeel zich uitstrekt in dezelfde richting (D) als de richting (A) waarin de deur / het raam (1) bij openen en sluiten zwaait. 5 14] Sluitkom volgens conclusie 13, waarbij het inloopdeel (90) en het sluitkomdeel (72;75) zijn voorzien van onderling samenwerkende vertandingen (92,93;94,95) j waarvan er telkens tenminste een een reeks van tanden omvat die zich uitstrekt in die i dezelfde richting (D,A). 10 15] Sluitkom volgens een der conclusies 12-14, waarbij het sluitkomdeel (72,75) een drager (75) voor bevestiging van een stijl omvat alsmede een inzetdeel (72) dat althans een gedeelte van de opnameholte begrenst, waarbij drager en inzetdeel twee afzonderlijke, aan elkaar te bevestigen onderdelen zijn. 15 16] Sluitkom (70) volgens een der conclusies 12-15, waarbij de sluitkom (70) volledig is vervaardigd uit kunststof, in het bijzonder vezelversterkte kunststof. 17] Sluitkom volgens een der conclusies 12-16 in combinatie met een der conclusies 1-9. 20 1030433
NL1030433A 2005-11-15 2005-11-15 Sluitkom. NL1030433C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030433A NL1030433C2 (nl) 2005-11-15 2005-11-15 Sluitkom.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030433A NL1030433C2 (nl) 2005-11-15 2005-11-15 Sluitkom.
NL1030433 2005-11-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030433C2 true NL1030433C2 (nl) 2007-05-16

Family

ID=36603595

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030433A NL1030433C2 (nl) 2005-11-15 2005-11-15 Sluitkom.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1030433C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2754787A3 (de) * 2013-01-11 2015-02-25 ASSA ABLOY Sicherheitstechnik GmbH Einsteckschloss für eine Tür eines Gebäudes

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2798754A (en) * 1955-04-01 1957-07-09 Fred J Russell Adjustable strike plate
CH687716A5 (de) * 1992-11-21 1997-01-31 Roto Frank Ag Beschlag.
EP0843061A2 (de) * 1996-11-18 1998-05-20 ROTO FRANK Aktiengesellschaft Beschlag für ein Fenster
NL1015627C1 (nl) * 2000-07-06 2002-01-08 Buva Rat Bouwprod Bv Verbeterde sluitkom.
DE20110774U1 (de) * 2001-06-29 2002-11-14 Carl Fuhr Gmbh & Co, 42579 Heiligenhaus Schließblech oder -leiste
DE10132404A1 (de) * 2001-07-04 2003-01-16 Fuhr Carl Gmbh & Co Schließleistenanordnung mit Brückenstück
NL1021169C2 (nl) * 2002-07-26 2004-03-02 Lips Nederland B V Sluitkomsamenstel.
DE202005001072U1 (de) * 2005-01-21 2005-05-25 Sylid Systemlogistik Und Industriedienstleistung Gmbh Schließleiste

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2798754A (en) * 1955-04-01 1957-07-09 Fred J Russell Adjustable strike plate
CH687716A5 (de) * 1992-11-21 1997-01-31 Roto Frank Ag Beschlag.
EP0843061A2 (de) * 1996-11-18 1998-05-20 ROTO FRANK Aktiengesellschaft Beschlag für ein Fenster
NL1015627C1 (nl) * 2000-07-06 2002-01-08 Buva Rat Bouwprod Bv Verbeterde sluitkom.
DE20110774U1 (de) * 2001-06-29 2002-11-14 Carl Fuhr Gmbh & Co, 42579 Heiligenhaus Schließblech oder -leiste
DE10132404A1 (de) * 2001-07-04 2003-01-16 Fuhr Carl Gmbh & Co Schließleistenanordnung mit Brückenstück
NL1021169C2 (nl) * 2002-07-26 2004-03-02 Lips Nederland B V Sluitkomsamenstel.
DE202005001072U1 (de) * 2005-01-21 2005-05-25 Sylid Systemlogistik Und Industriedienstleistung Gmbh Schließleiste

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2754787A3 (de) * 2013-01-11 2015-02-25 ASSA ABLOY Sicherheitstechnik GmbH Einsteckschloss für eine Tür eines Gebäudes

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2352295C2 (ru) Система, содержащая межпозвонковый протез и вставляющий инструмент
US20090121596A1 (en) Controlled closure system for sliding furniture elements
KR100618434B1 (ko) 서랍가이드의 인출레일을 서랍에 결합하기 위한 장치
US7549712B2 (en) Front locking device for releasably engaging a drawer to a drawer slide
US7726706B2 (en) Latch mechanism for gates and the like
ES2534194T3 (es) Dispositivo de rodillos de rodadura
NL1030433C2 (nl) Sluitkom.
US4517706A (en) Adjustable cabinet hinge having a biased catch
US20080251630A1 (en) Transverse limb and member of a line guide device with a transverse limb
US20080022731A1 (en) Device for locking and unlocking by means of a wrench, a plug or lid on a frame, notably of a manhole
EP0801194B1 (fr) Structure de verrouillage multipoint pour mécanisme de fermeture à glissière
NL1031907C2 (nl) Installatiedoos met verbindingsmiddelen voor een tuit.
KR101095910B1 (ko) 개폐조절장치 및 그 설치구조
CN109844249A (zh) 用于门或窗的铰链
EP0513204B1 (en) Coin-controlled apparatus for locking shopping carts together
GB2561840A (en) Door chain device
KR20210004967A (ko) 에너지 체인의 분리기
JPH02200283A (ja) アルペンスキー用の踵締め具
EP1336716B1 (fr) Dispositif de fixation d&#39;une sous-face sur un caisson tunnel de volet roulant
GB2411433A (en) Snap-in latch housing assembly
WO2006004437A1 (en) An improved flush bolt
EP1744424B1 (fr) Accessoire à longueur variable pour goulotte électrique et ensemble électrique comprenant une goulotte électrique ainsi qu&#39;un tel accessoire
FR2507667A1 (fr) Ferrure encastrable a tige de manoeuvre pour fenetre, porte ou analogue avec organe de securite de fixation en position temporaire des elements de ferrure
PL1997989T5 (pl) Element ślizgowy do prowadnicy drzwi przesuwnych
EP3742566A1 (en) Adjustable din rail system

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090601