NL1029613C2 - Mobiel teeltsysteem, productdrager en machine daarvoor. - Google Patents

Description

MOBIEL TEELTSYSTEEM, PRODUCTDRAGER EN MACHINE DAARVOOR

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een gewashouder voor gebruik in de mobiele kasteelt, zoals weergegeven in het kenmerkend deel van de navolgende conclusie 1.

Dergelijke productdragers zijn algemeen bekend, ook wel onder de aanduiding rolcontainers. Dergelijke containers worden sinds jaar en dag toegepast voor 10 allerhande portplanten. Een hedendaagse ontwikkeling, uit het oogpunt van voortschrijdende efficiëntie, is het mobiel maken van traditioneel vaste, dat wil zeggen in de grond in de kas opgenomen teelten zoals van rozen en chrysanten. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken zijn door Aanvraagster allerhande oplossingen bedacht welke zich er door kenmerken dat dergelijke oplossingen uiterst beperkte 15 financiële investeringen met zich mogen meebrengen. Dit betekent in de praktijk dat gebruik gemaakt dient te worden van bestaande mobiele, ofwel roulerende systemen zoals voor potplanten, waarbij slechts geringe aanpassingen worden uitgevoerd.

Een probleem dat zich in bovengenoemd opzicht bij chrysanten voordoet is dat deze traditioneel met een zich over de grond voortbewegende snijmachines worden 20 geoogst. Dergelijke machines kunnen met enige aanpassing in breedte en in wielophanging eenvoudig geschikt gemaakt worden om portaalsgewijs over een op wielen, dan wel op een rails aanwezige gewascontainer heen te bewegen. Een specifiek probleem dat zich echter althans bij chrysanten voordoet is dat dit gewas gesteund dient te worden met een gaaswerk dat ter hoogte van het bladerdek van de 25 plant wordt opgehouden. In het geval van een gewashouder dienen de steunpilaren hiervoor binnen de afmetingen van de gewashouder opgenomen te zijn. Dit betekent dat de op zich bekende portaalconstructie niet toegepast kan worden.

De vraag die zich voor te ondersteunen gewassen zoals chrysanten derhalve voordoet is op welke wijze alsnog verdergaande doch relatief beperkte aanpassingen 30 het bekende systeem, althans de bekende technologie op eenvoudige wijze geschikt gemaakt kan worden voor dergelijke ondersteuning behoevende gewassen.

Volgens de uitvinding wordt een dergelijke eenvoudige aanpassing gerealiseerd met behulp van een systeem waarin een bewerkingsmachine voor het gewas wordt aangepast om over een spoor te bewegen, en waarbij de gewashouder wordt 35 aangepast met een containerwand welke is voorzien van een aan de binnenzijde van de rand van de gewashouder, bij voorkeur ter hoogte van de bovenzijde van het in de houder op te nemen substraat opgenomen spoor. Met een dergelijke, op zichzelf in technisch opzicht eenvoudige, doch voor de ontwikkeling van de mobiele gewasteelt wezenlijke oplossing, wordt het mogelijk dat een althans in wielbasis en mogelijk in 1029613? 2 breedte aangepaste oogstmachine zich over een container beweegt alsof deze over de grond beweegt. Voor de rolcontainer betekent dit dat een rand daarvan dient te worden voorzien van een spoorbaan, bijvoorbeeld in de vorm van een hoek- of een H-profiel. Hierbij kan de oogstmachine hetzij in de goot van het profiel, hetzij over de 5 daarmee gecreëerde, naar binnen verzette rand bewegen. In het systeem volgens de uitvinding kan een veelvoud aan typen bewerkingsmachines worden toegepast, bijvoorbeeld afrolmachines, spuitmachines en oogstmachines. Oe uitvinding zal worden geïllustreerd aan de hand van een oogstmachine.

Oe vorengenoemde uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden 10 toegelicht aan de hand van een tekening met figuren 1 tot 6. In de figuren zijn overeenkomstige constructieve delen met gelijke verwijzingstekens aangeduid.

Figuur 1 geeft op schematische wijze een dwarsdoorsnede weer van een gewashouder 1 volgens de uitvinding. Deze is voorzien van een bodemdeel 2 waarop potten of goten kunnen worden geplaatst, dan wel waarop grond kan worden 15 opgenomen. Het bodemdeel is voorzien van op zichzelf bekende draaibare steunmiddelen 5, 6 om over de grond, dan wel over een railsysteem te bewegen. Het bodemdeel kan zowel uit plaatmateriaal als uit balkmateriaal, dat wil zeggen als open ondersteuning zijn gevormd.

De houder 1 is voorzien van ten minste twee zijranden 3 waartegen een rail 4 is 20 aangebracht, dan wel welke daarmee is geïntegreerd. De rail 4 kan zijn gevormd door een omzetting van de rand 3, doch kan bijvoorbeeld ook met behulp van een I dan wel H-profiel zijn gecreëerd. Het loopvlak van de rail 4 wordt hetzij door een bodemvlak van de rail, hetzij door een rand daarvan gevormd. Nabij de zijranden 3 van de gewashouder zijn poten 7 voor een gewassteun 8 aangebracht. Deze poten zijn 25 binnen de door de zijrand 3 gevormde omtrek van de gewashouder met de gewashouder verbonden. De gewassteun wordt doorgaans gevormd door een gaasstructuur met ruime mazen voor het daardoorheen kunnen groeien van het gewas.

Figuur 2 toont de gewashouder vanuit een zij-aanzicht, en toont de algemeen 30 bekende, vrij draaibare steunmiddelen via welke de gewashouder in een kas over een railsysteem kan worden voortbewogen.

Figuur 3 toont eveneens vanuit zij-aanzicht een toestand waarin de gewashouder door de gewassteun 8 gesteund gewas bevat. De bloemdelen en de bovenste stengeldelen van het gewas steken hierbij door mazen van de gewassteun 8 35 heen.

Figuur 4 figuur illustreert dat de constructie volgens de uitvinding mogeiijk is zonder verlies van teelt ruimte in de gewashouder. De uitvinding maakt hierbij slim gebruik van de omstandigheid dat de bladinzet nabij de onderzijde van de stam van nature geringer is dan bovenaan de stengel van de plant. De rail 4 is dan ook in de 1029613- 3 onmiddellijke nabijheid van de zijrand 3 van de houder is opgenomen, en strekt zich in horizontale richting slechts tot in de vrijwel onmiddelijke nabijheid daarvan naar het midden van de wagen uit. Deze uitstrekking is minder dan de helft van de geldige plantafstand voor de volgens het onderhavige teeltsysteem toepasbare gewassen.

5 Figuur 5 illustreert de toestand van het gewas en de oogstmachine bij het afsnijden van de stengels. Hierbij beweegt een oogstmachine 9 via daartoe zonodig passend geprofileerde wielen 10 over de rails 4, binnen de omtreksruimte van de gewashouder 1. Bij de constructie volgens de uitvinding wordt voorts gunstig gebruik gemaakt van het inzicht dat de geldige plantafstand voor de volgens dit systeem 10 teelbare gewassen, toelaat dat een snijrand 11 van de oogstmachine zich niet over de volle breedte van een gewashouder hoeft uit te strekken. Dit wordt er in de onderhavige figuur door geïllustreerd dat het snijvlak 11 op afstand van een zijrand 3 eindigt, doch niettemin voorbij de stengel van de eerste nabij een rand 3 opgenomen rand strekt. De snijrand 11 van een voor het nieuwe teeltsysteem bedoelde 15 oogstmachine strekt zich in breedte richting dan ook niet voorbij de zijranden 3 van de gewashouder uit, in het bijzonder niet voorbij de geleiderails 4 daarvan.

In het systeem volgens de uitvinding wordt deze omstandigheid verzekerd doordat de rails 4 een rechtgeleiding voor de oogstmachine vormt. Bij voorkeur is de oogstmachine dan ook voorzien van vier loopwielen, hetgeen binnen het nieuwe 20 systeem voor een optimale positievastheid van de machine zorgt.

De laatstgenoemde eigenschap van positievastheid wordt geïllustreerd in het zijaanzicht van figuur 6. Tevens illustreert deze figuur dat de volgroeide planten bij het oogsten althans in enige mate in opwaartse richting door de mazen van het gewassteun kunnen bewegen.

25 Met de maatregelen volgens de uitvinding is een mobiel teeltsysteem verkregen voor tot noch toe vast in een kas opgenomen gewassen, onder gebruikmaking van beschikbare technologie voor mobiele teelt, en met behoud van de ruimtelijke vrijheid die in de bekende roulatiesystemen door de zijranden van de bekende gewashouders is bepaald.

30 De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens betrekking op alle details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op al hetgeen is beschreven in het navolgende stel conclusies.

1029613-

Claims (7)

1. Systeem voor de mobiele teelt van op bladniveau ondersteunde gewassen, in het bijzonder voor de substraatteelt in kassen, omvattende een op zichzelf bekende 5 gewashouder (1) geschikt voor langs een spoor beweegbare opname in een kas, bijvoorbeeld over een vast rails systeem daarin, welke gewashouder (1) op eveneens op zich bekende wijze nabij de randen (3) is voorzien van pilaren (7) voor het ophouden van een gewassteun (8) zoals een ter hoogte van het bladerdek opgenomen gaasdek, welk systeem is mogelijk gemaakt door de opname van een 10 spoor (4) voor het geleiden van een daartoe aangepaste, doch op zichzelf voor het overige bekende gewasbewerkingsmachine zoals een oogstmachine (9), voor welk spoor (4) nabij twee randen (3) van de gewashouder (1) aan de binnenzijde van de genoemde pilaren (7) een spoorelement (4) is voorzien.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het spoor (4) is 15 opgenomen ter hoogte van de bovenzijde van het in de houder (1) althans doorgaans te verwachten substraat.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de spoorelementen (4) doorlopend, althans zo zijn gevormd dat een gewasbewerkingsmachine (9) in een rij van gewashouders (1) van de ene op de andere gewashouder kan overgaan.

4. Systeem volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rail (4) in de onmiddellijke nabijheid van de zijrand (3) van de houder (1) is opgenomen, en zich in horizontale richting slechts tot in de vrijwel onmiddelijke nabijheid daarvan naar het midden van de houder (1) uitstrekt, in het bijzonder tot minder dan de helft van de plantafstand van de volgens het onderhavige teeltsysteem 25 toepasbare gewassen.

5. Systeem volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de bewerkingsbreedte van een voor de gewashouder (1) bestemde machine (9), in het bijzonder de snijrand (11) van een oogstmachine (9), in breedte geringer is dan de afstand tussen twee rails (4) van de gewashouder ten behoeve van de machine (9).

6. Machine (9), in het bijzonder oogstmachine, aangepast ten behoeve van een systeem volgens een of meer der voorgaande conclusies.

7. Gewashouder (1), ingericht ten behoeve van een systeem volgens een of meer der voorgaande conclusies. 1029813*5