NL1029368C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie van uithardbaar materiaal, bouwconstructie en verzameling onderdelen daarvoor. - Google Patents

Description

\ %

Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie van uithardbaar materiaal, bouwconstructie en verzameling onderdelen daarvoor.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie. De 5 uitvinding betreft verder een bouwconstructie verkrijgbaar door een dergelijke werkwijze. De uitvinding verschaft daarnaast een verzameling van onderdelen voor het vervaardigen van een dergelijke bouwconstructie.

Het vervaardigen van bouwconstructies met behulp van een opblaasbare mal is bekend 10 uit bijvoorbeeld US5918438. US5918438 beschrijft een methode waarin een opblaasbare mal in een halve bolvorm, op zijn plaats gehouden door een netwerk van kabels, aan de binnenzijde wordt bekleed met een isolatieschuim waaraan een conventionele wapening ten behoeve van de betonnen schil wordt opgehangen. Tevens worden aan de schuimlaag conventionele wapeningskorven opgehangen, ten behoeve 15 van het vormen van constructieve spanten. Na uitharding van het isolatieschuim worden, zowel de conventionele wapening, als de conventionele wapeningskorven in beton ingebed. Nadat het beton is uitgehard wordt uiteindelijk een zelfdragende halve bol verkregen, waarin aan de binnenkant van de ballon een ribbenpatroon is ontstaan.

j

Het externe kabelnetwerk kan na uitharding van de beton worden weggenomen.

20 Een nadeel van de methode uit US5918438 is dat de methode relatief arbeidsintensief | is. Bovendien is de ontwerpvrijheid beperkt.

!

De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie te verschaffen.

25

De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie van uithardbaar materiaal, omvattende de bewerkingsstappen: het aanbrengen van spandraden tussen verankeringselementen, het positioneren van een opblaasbaar lichaam, dusdanig dat de uitstrekking van het opblaasbare lichaam door de 30 spandraden wordt bepaald, het opblazen van het opblaasbare lichaam, het aanbrengen van uithardbaar constructiemateriaal op ten minste een deel van het opgeblazen lichaam, en het laten uitharden van het op het opgeblazen lichaam aangebrachte constructiemateriaal. Aldus is op eenvoudige wijze een bouwconstructie van uithardbaar materiaal te verkrijgen. De methode is bovendien minder arbeidsintensief 1029368 ' 2 dan bekende werkwijzen. De verankeringselementen kunnen bijvoorbeeld onderdeel uitmaken van een fundering. De spandraden kunnen bijvoorbeeld kabels, banden, kettingen of samenstellen daarvan zijn, eventueel in combinatie met rigide elementen. Door combinatie van posities van verankeringselementen en spandraden met bepaalde 5 lengte kan met grote ontwerpvrijheid de gewenste constructie vervaardigd worden. De spandraden vervormen plaatselijk het opblaasbare lichaam, en vormen in feite een mal in het opgeblazen lichaam voor spanten in de uit constructiemateriaal te vormen bouwconstructie. Het opblaasbare lichaam is bij voorkeur ingericht voor samenwerking met de spandraden. Het opblazen van het opblaasbare lichaam kan bijvoorbeeld 10 plaatsvinden door een luchtcompressor. Het is ook mogelijk om een voorgevormd opblaasbaar lichaam te gebruiken, ingericht voor samenwerking met ten minste een spandraad in een bepaalde positie. Aldus is de spanlijn sneller en meer reproduceerbaar in de gewenste positie te brengen. Het uithardbare constructiemateriaal kan bijvoorbeeld beton of een aanverwant composiet materiaal zijn. Na het uitharden van het 15 constructiemateriaal wordt bij voorkeur het opblaasbare lichaam verwijderd. Eventueel kan het opblaasbare lichaam worden hergebruikt bij de vervaardiging van een andere bouwconstructie volgens de uitvinding. Tevens kunnen na het uitharden van het constructiemateriaal indien gewenst ten minste een aantal van de spandraden worden ontspannen en/of verwijderd. Daarna kan de constructie, indien gewenst, verder 20 afgewerkt worden, bijvoorbeeld door het aanbrengen van beschermende en/of decoratieve lagen, en/of het aanbrengen van functionele uitsparingen zoals raam- en deuropeningen.

Het is voordelig indien de werkwijze tevens het inbedden van ten minste een deel van 25 de spandraden in het constructiemateriaal omvat. Aldus wordt een constructie verkregen waarin de spandraden als wapening ingebed zijn, hetgeen de constructie na uitharden een hogere dynamische belastbaarheid geeft. Bij voorkeur zijn de ingebedde spankabels voorzien van aangrijporganen voor een verbeterde verankering in het aangebrachte constructiemateriaal. Het inbedden kan bijvoorbeeld door na het vervaardigen van een 30 eerste laag, waarin de spankabels aan het oppervlak van de bouwconstructie liggen, een tweede laag uithardbaar constructiemateriaal over de kabels aan te brengen om de kabels aldus in te bedden.

1029368 % • 3

In een voorkeursuitvoering wordt het opblaasbare lichaam door ten minste een afstandhouder met ten minste een spandraad verbonden voorafgaand aan het laten uitharden van het constructiemateriaal. Aldus wordt een beter inbedding van de spandraden bereikt in het constructiemateriaal. Bovendien is door gebruik De 5 afstandhouder is ingericht voor het op afstand houden van de spandraad ten opzichte van het oppervlak van het opblaasbare lichaam, dusdanig dat het constructiemateriaal ook hiertussen aangebracht kan worden. De afstandhouder kan bijvoorbeeld een op de kabel aansluitend profieldeel zijn, bijvoorbeeld een buis of ring.

10 Bij voorkeur worden ten minste twee door een spandraad onderling verbonden verankeringselementen tevens onderling verbonden door een trekvast element. Hierdoor worden zijwaartse krachten (spantkrachten) op de verankeringselementen onderling gecompenseerd. De spandraad wordt bij het opblazen van het opblaasbare lichaam opgespannen tot een kromme, terwijl het trekvaste element een rechtlijnige verbinding 15 blijft vormen tussen ten minste twee verankeringselementen. Het trekvaste element is bijvoorbeeld een stang of kabel, maar kan tevens worden gevormd door een trekvast vloerdeel waarop de verankeringselementen aangrijpen.

Bij voorkeur wordt de trekspanning van de spandraden afgesteld door met de 20 spandraden verbonden spanmiddelen. Aldus is het mogelijk de precieze vorm van de krachlijnen te bepalen. Tevens is het mogelijk de spanning van elke afzonderlijke spandraad naar wens af te regelen. De spanmiddelen kunnen bijvoorbeeld zijn aangebracht in een verankeringselement, of als tussenstuk in de spandraad zelf. De spanmiddelen kunnen bijvoorbeeld een spanschroef zijn.

25

In een voorkeursuitvoering wordt de trekspanning van de spandraden afgesteld door het aanpassen van de gasdruk binnen het opblaasbare lichaam. Aldus kan eenvoudig de gewenste vorm verkregen worden, waarbij het voordelig is indien de lengte van de spandraden vooraf bepaald is. Het controleren van de gasdruk kan eenvoudig 30 geautomatiseerd en afgeregeld worden.

Het is voordelig indien ten minste één van de verankeringselementen wordt aangebracht op een verhoogd element. Aldus kan een bouwconstructie met een grote inwendige ruimte verkregen worden. Het verhoogde element kan bijvoorbeeld een kolom of pilaar 1029368 % 4 zijn. Bij voorkeur sluit de vorm van het verhoogde element aan op de krachtlijnen gevormd door de met het verhoogde element verbonden spandraden.

In een voorkeursuitvoering wordt ten minste één verankeringselement verbonden met 5 meerdere spandraden. Aldus komen meerdere spanten in de uitgeharde constructie samen op één punt, zodat eventuele verstevigingen compact kunnen worden uitgevoerd.

Bij voorkeur worden verankeringselementen onderling worden verbonden door spandraden onder tussenkomst van een ten minste twee spandraden verbindend 10 verbindingselement. Aldus is het eenvoudiger de positie van de spandraden te controleren tijdens het opblazen van het opblaasbare lichaam.

In een van de voorkeursuitvoeringen worden ten minste vier verankeringselementen in een rechthoekige configuratie gepositioneerd, waarbij ten minste de diagonaal gelegen 15 verankeringselementen met spandraden onderling verbonden worden. Aldus kan op eenvoudige wijze een kruisgewelf geconstrueerd worden. Een dergelijke constructie is met bekende bouwmethoden zeer arbeidsintensief in constructie. Het gevormde kruisgewelf heeft een grote draagkracht, waarbij drukkrachten naar de vier hoekpunten worden geleid.

20

In een andere voorkeursuitvoering wordt ten minste één centraal verankeringselement verbonden met meerdere spandraden, waarbij de spandraden aan het andere uiteinde tevens met meerdere ten opzichte van het centrale verankeringselement uitwaaierend gepositioneerde verankeringselementen worden verbonden. Aldus kunnen eenvoudig 25 schelpvormige en waaiervormige constructies worden verkregen. Dergelijke constructies zijn in het bijzonder voordelig voor toepassingen waarin akoestiek prioriteit heeft, zoals concertzalen, congreszalen en bioscoopzalen.

Het heeft de voorkeur indien tevens een bekisting wordt gepositioneerd voor vormen 30 van het constructiemateriaal in samenwerking met het opblaasbare lichaam. Aldus wordt een grotere constructievrijheid verkregen. De bekisting kan elke voor het te gebruiken constructiemateriaal geschikte malvorm zijn, welke bij voorkeur is ingericht voor naadloze aansluiting op het opblaasbare lichaam.

1029368 5

Het is voordelig indien ten minste een deel van de spandraden ten opzichte van het opblaasbare lichaam wordt gepositioneerd met behulp van ten minste één geleidingselement. Aldus is het eenvoudiger de spandraden in de gewenste richting te positioneren. Voorts wordt beschadiging, in het bijzonder lekkage, van het opblaasbare 5 lichaam voorkomen. Het geleidingselement kan bijvoorbeeld een buis of goot zijn. Het geleidingselement is bij voorkeur in het opblaasbare element geïntegreerd, zodat de spandraden snel en reproduceerbaar gepositioneerd kunnen worden.

Bij voorkeur omvat de werkwijze tevens het aanbrengen van additioneel 10 wapeningsmateriaal om het opgeblazen lichaam, waarna het additionele wapeningsmateriaal wordt ingebed in het constructiemateriaal. Aldus kan de belastbaarheid van de bouwconstructie worden vergroot. Het additionele wapeningsmateriaal kan bijvoorbeeld een metalen netwerk omvatten. Indien spandraden in het constructiemateriaal worden ingebed, is het een eenvoudige voordelige oplossing 15 om de additionele wapening met ten minste een ingebedde spandraad te verbinden.

In een voorkeursuitvoering wordt het opblaasbare lichaam drijvend gepositioneerd in j water, waarbij het opblaasbare lichaam wordt gestabiliseerd door stabiliseringsmiddelen, waarbij het constructiemateriaal wordt aangebracht op ten 20 minste een deel van het opblaasbare lichaam boven het wateroppervlak, waarbij na het uitharden van het constructiemateriaal de stabiliseringsmiddelen worden verwijderd. Aldus kan met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding eenvoudig een drijvend voorwerp worden geconstrueerd. De stabiliseringsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een drijvende steiger of een dok omvatten.

25

De uitvinding verschaft tevens een bouwconstructie van uithardbaar materiaal, met het kenmerk dat de bouwconstructie aan een zijde is begrensd door een dubbel gekromd vlak, waarbij de snijlijn tussen het dubbel gekromde vlak en een doorsnedevlak ten minste twee door een snijpunt gescheiden bogen omvat. Een dergelijke bouwconstructie 30 heeft een goede drukbelastbaarheid. De snijlijn vormt in feite een spant van een gewelf.

Het is voordelig indien ten minste een spandraad hoofdzaak evenwijdig aan de snijlijn in het constructiemateriaal is ingebed.Een dergelijke constructie heeft een verbeterde 1029368 ' 6 dynamische belastbaarheid. Bij voorkeur staat de spandraad onder een trekspanning, dusdanig dat de dynamische belastbaarheid van de bouwconstructie vergroot is.

De uitvinding verschaft daarnaast een verzameling onderdelen voor het vervaardigen 5 van een bouwconstructie van uithardbaar materiaal, omvattende spandraden, en een opblaasbaar lichaam ingericht voor samenwerking met de . spandraden. Met een dergelijke verzameling is eenvoudig een gewenste bouwconstructie te vervaardigen. De spandraden kunnen bijvoorbeeld stalen of kunststof kabels, banden en/of kettingen omvatten. Het opblaasbare lichaam kan 10 bijvoorbeeld geïntegreerde goten of bevestigingsmiddelen voor de spandraden omvatten, waardoor de spandraden sneller en eenvoudiger positioneerbaar zijn.

Vanzelfsprekend omvat het opblaasbare element ten minste een gasdoorvoer voor het opblazen en/of leeg laten lopen van het opblaasbare lichaam. Het is voordelig indien het opblaasbare lichaam aan een buitenlaag is vervaardigd uit een in hoofdzaak vormvast 15 materiaal, en een met de buitenlaag verbonden binnenlaag in hoofdzaak is vervaardigd uit een veerkrachtige, in hoofdzaak mediumdichte kunststof. Aldus wordt de uiteindelijke vorm door de buitenlaag bepaald, terwijl de binnenzijde de gasdruk over de buitenlaag verdeelt. Het vormvaste materiaal kan bijvoorbeeld een vezelversterkte kunststof zoals pvc, polyurethaan, polyethyleen of polypropyleen zijn. Voor de 20 binnenlaag kan bijvoorbeeld een rubberachtig materiaal zijn, zoals butylfolie. Het is voordelig indien het opblaasbare lichaam aan de buitenste zijde is voorzien van een waterafstotende laag, zoals teflon. Een dergelijke buitenste laag blijkt het verwijderen van het opblaasbare lichaam van uitgeharde constructiematerialen zoals beton bijzonder makkelijk te maken.

25

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de volgende niet-limitatieve voorbeelden.

Figuren la-r ld tonen een van de mogelijke voorkeursuitvoeringen van een werkwijze 30 volgens de uitvinding.

Figuren 2a-2b tonen details van een werkwijze volgens de uitvinding.

Figuren 3a-3c tonen een alternatieve variant op de werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een opblaasbaar lichaam voor gebruik in de werkwijze volgens de uitvinding. j 1029368 " 7

Figuur 5 toont een bouwconstructie verkrijgbaar met een werkwijze volgens de uitvinding.

Figuren la- ld tonen een voorkeursuitvoering van een werkwijze volgens de uitvinding, 5 in dit geval toegepast voor het vervaardigen van een kruisgewelf. Figuur 1 a toont in een bovenaanzicht vier op de hoekpunten van een vierkant grondvlak gepositioneerde verankeringspunten 1 die onderling verbonden zijn middels spandraden 2 onder tussenkomst van een verbindingsplaat 3. Centraal gelegen tussen de verankeringspunten 1 van de spandraden 2 is een opblaasbaar lichaam 4 in een niet-opgeblazen toestand 10 gepositioneerd, dusdanig dat dit opblaasbare lichaam 4 in opgeblazen toestand door de spandraden 2 begrensd wordt aldus de spandraden 2 onder trekspanning brengt. De verankeringspunten 1 kunnen rechtstreeks op een vloeroppervlak zijn bevestigd, maar kunnen ook op een verhoogd element zoals een kolom op afstand van de vloer zijn geplaatst. Optioneel kan het volume van het opblaasbare lichaam 4 bij opblazen verder 15 begrensd worden door plaatsing van bekisting voor samenwerking met de spandraden 2, bijvoorbeeld volgens de stippellijnen 5 voor het vormen van zijwanden.

Figuur lb toont de opstelling uit figuur la met overeenkomstige nummering, waarbij het opblaasbare lichaam 4 in opgeblazen toestand is gebracht met behulp van een 20 compressor, waardoor de spandraden 2 onder een trekspanning komen. Eventueel kan de spanning op de spandraden 2 en de positie van de verbindingsplaat 3 bij gesteld worden door (niet afgebeelde) kabelspanners, die bij voorkeur nabij de verankeringselementen 1 gepositioneerd zijn. De spandraden 2 vormen door indrukken van het opblaasbare lichaam een mal voor de spanten van het kruisgewelf. Door het 25 opblazen vormt het opblaasbare lichaam 4 uitstulpingen 6 op plaatsen waar het opblaasbare lichaam 4 niet door de spandraden 2 begrensd wordt. Door de onderlinge positionering van de verankeringselementen 1 en de spandraden wordt in dit geval een mal voor een kruisgewelf verkregen. Eventueel kunnen de voor het vervaardigen van het kruisgewelf niet noodzakelijke uitstulpingen 6 begrensd worden door additionele 30 bekisting volgens stippellijnen 5, zodat het uiteindelijke volume van het opgeblazen lichaam 4 kleiner is en dus sneller kan worden uitgevoerd. Tevens kan door toepassing van extra bekisting volgens de stippellijnen 5 het aanbrengen van constructiemateriaal in een volgende stap eenvoudiger en preciezer worden uitgevoerd.

1029368 ’ 8

In figuur lc wordt in een zijaanzicht het bekleden van de vorm uit figuur lb met constructiemateriaal getoond. In dit geval wordt met betonlaag 7 over het opgeblazen lichaam 6 aangebracht. Hierbij worden de spandraden 2 alsmede de verbindingsplaat 3 ten minste gedeeltelijk in het beton ingebed. Indien gewenst kan ook nog additionele 5 bewapening in het beton ingebed worden. In de figuur is te zien hoe de verankeringselementen 1 met behulp van pinnen 8 in de vloer 9 is verankerd. Optioneel is trekvaste verbinding 10 tussen verankeringselementen 1 aangebracht, waardoor de zijwaartse krachten op de verankeringselementen 1 op eenvoudige wijze worden opgevangen. Na uitharden van de betonlaag 7 kan het opblaasbare lichaam en 10 eventuele bijbehorende bekisting worden verwijderd, waarna de bouwconstructie zoals getoond in figuur ld achter blijft.

Het volgens de uitvinding vervaardigde kruisgewelf 11 in figuur ld kan vervolgens worden afgewerkt, bijvoorbeeld door het aanbrengen van afwerklagen, en het eventueel | 15 aanbrengen van uitsparingen voor bepaalde toepassingen. Uiteraard is het mogelijk meerdere getoonde kruisgewelven 11 aansluitend te bouwen, waarbij bijvoorbeeld de verankeringselementen 1 voor meerdere aangrenzende gewelven 11 worden gebruikt.

De verbindingsplaat 3 kan eventueel worden ingericht als steunpunt voor een bovenliggende constructie, zoals een bovenliggende etage of een dak. Het kruisgewelf 20 gebouwd volgens de uitvinding is minder arbeidsintensief en sneller te realiseren dan door traditionele bouwmethoden, en biedt een grote ontwerpvrijheid.

Figuren 2a-2b tonen détails ingericht voor de samenwerking tussen een opblaasbaar lichaam en een spandraad volgens de uitvinding, zoals bijvoorbeeld bruikbaar in de 25 werkwijze uit de figuren la-ld.

Figuur 2a toont een samenstel van het buitenoppervlak van een opblaasbaar lichaam 20 onder gasdruk, een op het buitenoppervlak 20 aangebrachte goot 21, op de goot aangrijpende afstandhouders 22 ingericht voor samenwerking met een geleidende buis 30 23 waardoor een spandraad 24 onder trekspanning loopt. Voor de duidelijkheid zijn de onderdelen uiteen genomen. De kunststof of metalen goot 21 dient om de druk van de spandraad 23 te verdelen over het oppervlak 20 om aldus beschadiging van het opblaasbare lichaam 20 te voorkomen, en om de spandraad 24 in de gewenste richting te geleiden. De goot kan worden aangebracht op het opblaasbare lichaam 20, of kan in 1029368 ’ 9 een voorgevormd opblaasbaar lichaam 20 zijn geïntegreerd. De afstandhouders 22 maken een betere inbedding van de spankabel in het aan te brengen constructiemateriaal mogelijk, zoals navolgend getoond zal worden. Meerdere afstandhouders 22 worden op onderlinge afstand over de lengte van de spandraad verdeeld geplaatst. De eventueel te 5 plaatsen geleidende buis 23 kan bijvoorbeeld een U-vormig of cirkelvormige profiel hebben, waarbij het de voorkeur heeft het inwendige van de buis toegankelijk voor vloeibaar constructiemateriaal uit te voeren.

Figuur 2b toont de inrichting uit figuur 2a met overeenkomstige nummering in 10 dwarsdoorsnede. Hierbij is op het opblaasbare lichaam 20 een laag beton 25 in vloeibare vorm aangebracht, waarbij het beton 25 tevens is doorgedrongen in openingen van de afstandhouder 22, en rond de buis 23 om de spankabel 24. Het door trekspanning op de kabel vervormde opblaasbare lichaam 20 vormt een mal voor twee door een spant gescheiden gekromde vlakken in het beton 25. Door de afstandhouder 22 is de 15 spankabel 24 goed ingebed in het beton. Bovendien dienen de afstandhouder 22 en de buis 23 als aangrijporganen op het beton, waardoor een stevige constructie verkregen wordt. Na het uitharden van het beton 25 kunnen het opblaasbare lichaam 20 en eventueel de goot 21 verwijderd worden.

20 Figuren 3a-3c tonen een variant op de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij een waterdicht opblaasbaar lichaam 30 drijvend in het water 31 aan weerszijden wordt gestabiliseerd door op drijvers 32 waarop verankeringspunten 33 voorzien van spandraden 34 bevestigd. De spandraden 34 worden ingebed in constructiemateriaal 35, bijvoorbeeld beton, kunststof of een composiet materiaal. Na uitharden van het 25 materiaal worden de verankeringspunten 33 verwijderd, waarna het topzware met constructiemateriaal 35 bekleedde deel van het opblaasbare lichaam 30 naar beneden kantelt, waardoor de situatie als in figuur 3b ontstaat. Vervolgens kan het opblaasbare lichaam verwijderd worden, zodat een holle drijvende schaal ontstaat zoals getoond in figuur 3c. Op deze wijze is snel en eenvoudig een drijvende schaal 36 te vervaardigen 30 met een grote ontwerpvrijheid. De schaal 36 kan bijvoorbeeld gebruikt worden als vaartuig of als verankerd drijvend object. Vervolgens is het mogelijk om op het drijvend object een bouwwerk te realiseren, bij voorbeeld een woonboot.

1029368 10

Figuur 4 toont een schelpvormige mal 40 voor het vervaardigen van een schelpvormig gewelf, waarbij vanuit ten minste een centrale meervoudige ankerplaat 41 meerdere spanlijnen 42 zijn verbonden met meerde ten opzichte van de centrale ankerplaat 41 uitwaaierend geplaatste enkelvoudige ankerelementen 43. De spanlijnen 42 staan onder | ! 5 trekspanning door een onder de spanlijnen 42 opgeblazen opblaasbaar lichaam 44. De trekspanning van elke spanlijn 42 is afzonderlijk regelbaar door spanmiddelen in de ankerelementen 43 en/of de centrale ankerplaat 41. Verder is door variëren van de gasdruk binnen het opblaasbare lichaam 44 met behulp van de niet getoonde compressor en ontluchtingsmiddelen. In het opblaasbare lichaam 44 zijn voorgevormde 10 goten aangebracht voor samenwerking met de spanlijnen 42, waardoor de spanlijnen eenvoudiger te positioneren zijn. Tevens zijn om zijdelings wegglijden te voorkomen de spandraden 42 onderling verbonden middels over de boiling van het opblaasbare lichaam aangebrachte dwarsverbindingen 45. De met een dergelijke mal 40 vervaardigbare bouwconstructies hebben naast esthetische voordelen tevens bijzonder 15 gunstige akoestische en lichtverstrooiende eigenschappen, en kunnen door de werkwijze volgens de uitvinding snel en eenvoudig verkregen worden.

Figuur 5a toont een bouwwerk 50 waarin meerdere kruisgewelven 51 vergelijkbaar met die uit figuur ld aaneen gebouwd zijn. De kruisgewelven 51 zijn verankerd op 20 kolommen 52, waardoor een grote ruimte onder de kruisgewelven 51 ontstaat. De kruisgewelven ondersteunen een raamwerk van draagbalken 53, waarop vervolgens vloerplaten 54 op geplaatst zijn. Het door de vloerplaten 54 gevormde vlak kan vervolgens worden gebruikt als basis voor een volgende laag in het bouwwerk. Een dergelijke constructie is bijvoorbeeld bijzonder geschikt als ondergrondse 25 parkeergarage, die met de werkwijze volgens de uitvinding snel en eenvoudig te realiseren is.

Figuur 5b toont het bouwwerk 50 uit figuur 5a in een bovenaanzicht, waarbij de in de gewelven ingebedde kabels 55 te zien zijn. Op de centrale punten van de kruisgewelven 30 51 zijn bevestigingsmiddelen 56 voor de draagmiddelen aangebracht.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande voorbeelden niet-limitatief zijn, en dat nog j

vele voordelige voorkeursuitvoeringen en varianten van de werkwijze volgens de J

uitvinding voor de vakman denkbaar zijn.

1029368

Claims (18)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie van uithardbaar materiaal, 5 omvattende de bewerkingsstappen: - het aanbrengen van spandraden tussen verankeringselementen, - het positioneren van een opblaasbaar lichaam, dusdanig dat de uitstrekking van het opblaasbare lichaam door de spandraden wordt bepaald, - het opblazen van het opblaasbare lichaam, 10. het aanbrengen van uithardbaar constructiemateriaal op ten minste een deel van het opgeblazen lichaam, en - het laten uitharden van het op het opgeblazen lichaam aangebrachte constructiemateriaal.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de werkwijze tevens de volgende bewerkingsstap omvat het inbedden van ten minste een deel van de spandraden in het constructiemateriaal.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk dat 20 het opblaasbare lichaam door ten minste een afstandhouder met ten minste een spandraad wordt verbonden voorafgaand aan het laten uitharden van het constructiemateriaal.

4. Werkwijze volgens conclusie één der voorgaande conclusies, met het kenmerk 25 dat ten minste twee door een spandraad onderling verbonden verankeringselementen tevens onderling verbonden worden door een trekvast element.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat 30 de trekspanning van de spandraden wordt afgesteld door met de spandraden verbonden spanmiddelen.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat 1029368 de trekspanning van de spandraden wordt afgesteld door het.aanpassen van de gasdruk binnen het opblaasbare lichaam.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat 5 ten minste één van de verankeringselementen wordt aangebracht op een verhoogd element.

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één verankeringselement verbonden wordt met meerdere spandraden. 10

9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat verankeringselementen onderling worden verbonden door spandraden onder tussenkomst van een ten minste twee spandraden verbindend verbindingselement.

10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste vier verankeringselementen in een rechthoekige configuratie worden gepositioneerd, waarbij ten minste de diagonaal gelegen verankeringselementen met spandraden onderling verbonden worden.

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één centraal verankeringselement wordt verbonden met meerdere spandraden, waarbij de spandraden aan het andere uiteinde tevens met meerdere ten opzichte van het centrale verankeringselement uitwaaierend gepositioneerde verankeringselementen worden verbonden. 25

12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat tevens een bekisting wordt gepositioneerd voor vormen van het constructiemateriaal in samenwerking met het opblaasbare lichaam.

13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste een deel van de spandraden ten opzichte van het opblaasbare lichaam wordt gepositioneerd met behulp van ten minste één geleidingselement. 1029368 * 13

14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de werkwijze tevens het aanbrengen van additioneel wapeningsmateriaal om het opgeblazen lichaam omvat, waarna het additionele wapeningsmateriaal wordt ingebed in het constructiemateriaal. 5

15. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het opblaasbare lichaam drijvend wordt gepositioneerd in water, waarbij het opblaasbare lichaam wordt gestabiliseerd door stabiliseringsmiddelen, waarbij het constructiemateriaal wordt aangebracht op ten minste een deel van het 10 opblaasbare lichaam boven het wateroppervlak, waarbij na het uitharden van het constructiemateriaal de stabiliseringsmiddelen worden verwijderd.

16. Bouwconstructie van uithardbaar materiaal, met het kenmerk dat 15 de bouwconstructie aan een zijde is begrensd door een dubbel gekromd vlak, waarbij de snijlijn tussen het dubbel gekromde vlak en een doorsnedevlak ten minste twee door een snijpunt gescheiden bogen omvat.

17. Bouwconstructie volgens conclusie 16, met het kenmerk dat 20 ten minste een spandraad hoofdzaak evenwijdig aan de snijlijn in het constructiemateriaal is ingebed.

18. Verzameling onderdelen voor het vervaardigen van een bouwconstructie van uithardbaar materiaal, omvattende 25 spandraden, en een opblaasbaar lichaam ingericht voor samenwerking met de spandraden. 1029368