NL1029233C2 - Voertuig. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Voertuig.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig 5 omvattende een in de lengterichting van het voertuig opgestelde motor nabij de voorzijde van het voertuig, tenminste twee achterwielen en overbrengingsmiddelen tussen de motor en de achterwielen, de overbrengingsmiddelen omvattende een versnellingsbak met een ingaande as die aansluit op een uitgaande as van de motor en met een uitgaande as die 10 aansluit op een resterend deel van de overbrengingsmiddelen. Met de lengterichting van het voertuig wordt bedoeld de richting haaks op een as die zich uitstrekt tussen de tenminste twee achterwielen van het voertuig.

Een dergelijk voertuig is algemeen bekend als transport- 15 voertuig. Daarbij strekt een krukas zich vanaf de motor naar achter uit tot een aansluiting op de versnellingsbak die juist achter de motor is gelegen en vormt daarmee zowel de uitgaande as van de motor als de ingaande as van de versnellingsbak. Door de versnellingsbak wordt een gewenste ingestelde overbrenging gerealiseerd. Vanuit een aansluitpunt voor 20 een uitgaande as van de versnellingsbak strekt zich aan de tegenover de ingaande as gelegen zijde van de versnellingsbak de uitgaande as naar achter uit in de richting van een tussenbak. De aansluitingen op de ingaande en de uitgaande as van de versnellingsbak bevinden die zich op in hoofdzaak gelijke. De uitgaande as van de versnellingsbak vormt weer 25 de ingaande as van de tussenbak die ten doel heeft het een uitgaande as heeft waarvan een aansluiting op de tussenbak op een lager punt is gelegen dan een aansluiting van de ingaande as op de tussenbak. Deze constructie bewerkstelligt dat de aandrijfas die de achteras van het voertuig aandrijft zich lager dan de aansluiting van de uitgaande as van de 30 versnellingsbak op de versnellingsbak naar de achteras uitstrekt. Dit voorkomt dat onnodige transportruimte door de aandrijfas en een behuizing 1029233 2 daarvan in beslag wordt genomen. Een nadeel van een dergelijk voertuig is, dat de motor, de daar achter gelegen versnellingsbak, het daar achter gelegen eerste deel van de uitgaande as van de versnellingsbak en de tussenbak zich over een behoorlijke afstand betrekkelijk hoog tot in het 5 voertuig uitstrekken. In de praktijk tot of tot voorbij de plaats van de bestuurder van het voertuig. Dit gaat ten koste van de vervoerscapaciteit. j

De onderhavige uitvinding beoogt daarom bovengenoemde problemen althans tenminste ten dele op te lossen, door een opstelling 10 waarbij de combinatie van motor, versnellingsbak, uitgaande as van de versnellingsbak en tussenbak zich minder ver betrekkelijk hoog tot in het voertuig uitstrekt. Dit wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, doordat de uitgaande as van de versnellingsbak tenminste 5 cm lager is gelegen dan de ingaande as van de versnellingsbak. Als het ware is de 15 tussenbak in de versnellingsbak geïntegreerd. Dit heeft als voordeel, dat geen of nauwelijks afzonderlijke voorzieningen achter de versnellingsbak hoeven te worden getroffen voor het op het gewenste (lage) niveau brengen van de aandrijfas, zoals genoemde tussenbak en de as tussen de versnel-lingbak en de tussenbak bij voertuigen volgens de stand van de techniek.

20 De onderhavige uitvinding is in feite gebaseerd op het inzicht dat een versnellingsbak zoals die wordt toegepast bij een voorwiel aangedreven voertuig in combinatie met een dwars geplaatste motor ook kan worden toegepast bij een voertuig uit de inleiding van dit document dus in combinatie met een achterwiel aandrijving en een in de lengte geplaatste 25 motor. Vanwege de op zich beperkte ruimte tussen de voorwielen van een voorwiel aangedreven voertuig is de lengte van de versnellingsbak (die zich bij een dergelijk voertuig over de breedte van het voertuig tussen de voorwielen uitstrekt) voor dit type voertuigen steeds verder gereduceerd, bijvoorbeeld door het integreren van het verlagende effect, hierna j 30 ook wel niveaustap genoemd, van de tussenbak in de versnellingsbak.

Hiervan wordt bij de onderhavige uitvinding geprofiteerd bij een achter- 1029233 3 wiel aangedreven voertuig. Een voordeel van de onderhavige uitvinding is dat de afstand van de motor tot de niveaustap wordt verkleind, waardoor ten opzichte van de stand van de techniek extra ruimte in het voertuig vrijkomt naast de bestuurder.

5 Een bijkomend voordeel is dat door het verkorten van het voorste deel van de overbrengmiddelen de aandrijfas, die zich van daar uitstrekt in de richting van de achteras, althans bij een voertuig met vergelijkbare lengte, kan worden verlengd. Trillingen die zich bij een korte tussenas kunnen voordoen worden voorkomen en ook een langere aan-10 drijfas leidt tot minder kans op trillingen in het voertuig.

Het heeft bijzonder de voorkeur dat de uitgaande as van de versnellingsbak tenminste 15 cm lager is gelegen dan de ingaande as van de versnellingsbak. Hierdoor wordt de uitgaande as van de versnellingsbak en daarmee de vloer op die plaats nog verder verlaagd, hetgeen nog meer 15 transportruimte oplevert.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de uitgaande as van de versnellingsbak gekoppeld met een verdere as die zich althans ten dele schuin naar beneden uit. Hierdoor wordt een verdere verlaging direct achter de versnellingsbak gerealiseerd.

20 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding strekt de versnellingsbak zich over een afstand van te hoogste 45 cm in de lengterichting van het voertuig uit. Hierdoor wordt de afstand van de motor tot de niveaustap nog verder verkleind en strekt het geheel van motor, versnellingsbak en uitgaande as zich nog minder ver betrekkelijk 25 hoog tot in het voertuig uit. De versnellingsbak van achterwiel aangedreven voertuigen volgens de inleiding is in de regel langer. Door gebruik te maken van een versnellingsbak die tot nu toe slechts gebruikt wordt voor voorwiel aangedreven voertuigen kan deze extra winst worden geboekt. Het moge duidelijk zijn, dat ook ruimtewinst wordt geboekt, en dus aan de 30 doelstelling van de onderhavige uitvinding tegemoet wordt gekomen, wanneer deze maatregel afzonderlijk, dus niet in combinatie met de niveaus- 1029233 4 tap in de versnellingsbak, wordt toegepast.

De versnellingsbak strekt zich verder bij voorkeur over een afstand van ten hoogste 41 cm in de lengterichting van het voertuig uit. Hoe korter de versnellingsbak, des te meer ruimte kan naast de bestuurder 5 vrijgemaakt en des te ergonomischer kan de bestuurder werken.

Het heeft de voorkeur, dat de horizontale afstand van de motor tot de lager gelegen uitgaande as kleiner is dan 75 cm, verder bij voorkeur kleiner dan 60 cm. Hoe verder het begin van de verlaagde as naar de voorkant van het voertuig is gelegen, des te beter komen de voordelen 10 van de uitvinding tot uitdrukking.

Bij een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding is de versnellingsbak van het Continu Variabele Transmissie (CVT) type. Dit is een commercieel alom en tegen concurrerende prijs verkrijgbare automatische overbrenging, die reeds in de automobielindustrie wordt toegepast, 15 echter meestal tot nu toe slechts bij voorwiel aangedreven voertuigen. Een CVT heeft bovendien het voordeel dat die relatief compact en klein kan worden uitgevoerd, omdat dat een vereiste is bij voorwiel aangedreven voertuigen om te voorkomen dat die onnodig breed moeten worden uitgevoerd.

20 Bij een andere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvin ding omvat de versnellingsbak een tandwielkast. Ook overbrengingen van dit type zijn commercieel alom en tegen concurrerende prijs verkrijgbaar en worden reeds toegepast bij voorwiel aangedreven voertuigen, bijvoorbeeld voor handgeschakelde versnellingsbakken. Ook deze tandwielkasten 25 zijn daarom ontworpen om zo kort mogelijk te zijn.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat het voertuig voorwielen, die eveneens via de versnellingsbak door de motor worden aangedreven. De as die de voorwielen onderling verbindt strekt zich parallel uit aan de achteras. Van de versnellingsbak kan een 30 uitgaande as die zich in voorwaartse richting uitstrekt worden aangebracht en worden gekoppeld met de as die de voorwielen onderling ver- 1029233 r ' _ ______ _ _ 5 bindt, vergelijkbaar met de koppeling van de aandrijfas met de achteras.

Op deze wijze kan volgens de onderhavige uitvinding betrekkelijk eenvoudig en tegen relatief lage kosten een achterwiel aangedreven voertuig worden uitgebouwd tot een vierwiel aangedreven voertuig.

5 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het voertuig een autobus. Bij een autobus kunnen de voordelen van de uitvinding met name goed worden benut, omdat de bestuurdersstoel van een autobus en een instap voor passagiers zich relatief ver voor in het voertuig bevinden. Dit leidt er bij een voertuig volgens de stand van de 10 techniek toe, dat een passagier die in de autobus stapt de bestuurder maar tot een relatief grote afstand kan benaderen, omdat de benadering wordt geblokkeerd doordat de betrekkelijk hoge opstelling van de over-brengmiddelen zich relatief ver in het passagiersgedeelte van de bus uitstrekken. Vaak is dit probleem voor een buitenstaander niet direct 15 zichtbaar, omdat boven het betrekkelijk hoge gedeelte een zogenaamde betaal tafel naast de bestuurder is gepositioneerd. Hierdoor zal de bestuurder zich moeten draaien om de passagiers aan te spreken, een vervoersbewijs te verkopen of af te stempelen of andere handelingen te verrichten. Dit is ergonomisch niet gewenst. Bij een bus volgens de 20 uitvinding is de genoemde blokkering niet aanwezig, omdat de niveaustap verder voor in de bus wordt gerealiseerd. Een instappende passgier kan de bestuurder daardoor veel dichter naderen, waardoor de bestuurder meer ergonomisch kan werken. Bovendien strekt de instapruimte voor passagiers zich bij een autobus volgens de uitvinding tot minder ver naar achter in 25 de autobus uit. Hierdoor kan de voorste stoel aan de zijde waar de instapruimte voor passagiers zich bevindt meer voor in de autobus worden gepositioneerd ten opzichte van bij autobussen volgens de stand van de techniek, waardoor meer zitplaatsen in een vergelijkbare autobus kunnen worden gecreëerd.

30 De autobus is bij voorkeur geschikt voor het vervoer van meer dan 8 personen, bij voorkeur meer dan 15 personen. Bij een autobus 1029233 ___ 6 met een dergelijke capaciteit is er met name behoefte aan een achterwiel aandrijving en worden de voordelen van de uitvinding goed benut. Het is overigens ook mogelijk dat bij dergelijke voertuigen de zitplaatsen worden weggelaten om ze geschikt te maken voor vervoer van personen in 5 rolstoelen. In dergelijke gevallen is het eveneens voordelig als de (hinderlijke) verhoging, die bij voertuigen volgens de stand van de techniek aanwezig is, kan worden weggelaten.

Het heeft verder de voorkeur, dat het voertuig aan één kant van het voertuig een bestuurdersstoel en aan de andere kant een zijwand 10 met een deur omvat, waarbij zich vanaf of van nabij de deur een vloerdeel tenminste in hoofdzaak horizontaal naar een stoel voor de bestuurder uitstrekt over een afstand van tenminste 47% van de breedte van het voertuig. Door een dergelijke opstelling kunnen passagiers dichter bij de bestuurder komen dan bij een voertuig volgens de stand van de techniek 15 waarbij de vloer zich minder ver horizontaal kan uitstrekken als gevolg van de betrekkelijk hoge opstelling die dat belemmert. Bij een voertuig volgens de uitvinding kan de bestuurder verkoophandelingen (schuin) voor zich kan verrichten in plaats van in hoofdzaak naast zich, zoals bij de stand van de techniek het geval is. Dit biedt dus grote ergonomische 20 voordelen.

Bij verdere voorkeur strekt het vloerdeel zich tot voorbij de virtuele centrale lengteas, bij voorkeur tot aan de bestuurdersstoel, tenminste in hoofdzaak horizontaal uit. Zodoende kunnen de passagiers tot vlak naast de bestuurder komen te staan, wat de mogelijkheid verschaft de 25 ergonomische omstandigheden voor de bestuurder nog verder te verbeteren.

De onderhavige uitvinding zal nu aan de hand van een vóórheel duitvoeringsvorm nader worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. De tekeningen tonen:

Figuur la een schematisch zijaanzicht van een voertuig 30 volgens de stand van de techniek;

Figuur lb een schematisch bovenaanzicht van het voertuig 1029233 7 uit figuur la;

Figuur 2a een schematisch zijaanzicht van een voertuig volgens de uitvinding; en ; Figuur 2b een schematisch bovenaanzicht van het voertuig ! i 5 uit figuur 2a.

| Figuur la toont schematisch een zijaanzicht van de carros- | serie 14 van een voertuig 1 met een motor 3 en overbrengingsmiddelen 4 ! tot en met 9 die in het kader van de onderhavige uitvinding met name van belang zijn. Ongeveer ter hoogte van de voorwielen 2 bevindt zich het 10 motorblok 3 en een versnellingsbak 5 waartussen verder een huis 4 is opgenomen voor een vliegwiel (niet getoond) van de motor 3. De versnel- i lingsbak 5 heeft een ingaande as 15, zijnde de uitgaande as van de motor 3 en een uitgaande as 6 die nagenoeg in het verlengde is gelegen van de ingaande as 15 van de versnellingsbak 5. De uitgaande as 6 van de ver-15 snellingsbak 5 strekt zich uit tot een tussenbak 7 die een aandrijfas 8 voor het aandrijven van de achteras voor het aandrijven van de achterwielen 18 heeft die een afstand hl, bij de tekening ongeveer 25 cm lager is gelegen dan de ingaande as van de tussenbak 7, zijnde uitgaande as 6 van de versnellingsbak 5. De aandrijfas 8 is gelegen in het verlengde van de ! 20 uitgaande as van de tussenbak.

Figuur lb toont een bovenaanzicht van het voertuig 1 uit figuur la, met het motorblok 3, het huis 4 voor het vliegwiel, versnellingsbak 5, met ingaande as 15 en uitgaande as 6 van de versnellingsbak 5, tussenbak 7, aandrijfas 8 en achteras 9. In deze figuur is verder te 25 zien dat genoemde assen zich in het midden van het voertuig uitstrekken, en dat de bestuurdersstoel 10 aan de linkerkant van het voertuig is gepositioneerd, terwijl zich aan de tegenover de bestuurdersstoel 10 gelegen zijde een deur 11 in de carrosserie 14 bevindt. Verder wordt met 12 de zogenaamde betaal tafel aangeduid, waarop passagiers transacties met 30 een buschauffeur (niet getoond) kunnen uitvoeren. Met 13 wordt tenslotte een koppeling aangeduid van de aandrijfas 8 met de achteras 9.

1029233 8

Nu kijkend naar figuur 2a wordt schematisch een zijaanzicht getoond van een voertuig 21 volgens de uitvinding. Dit voertuig 21 omvat eveneens ter hoogte van de voorwielen 22 een motorblok 23, waarachter zich een huis 24 voor het vliegwiel en vervolgens een versnellingsbak 25 5 bevinden. De versnellingsbak 25 heeft een ingaande as 35 (tevens uitgaande as van de motor 23) en een lager gelegen uitgaande as 36 die is gekoppeld aan een gelede aadrijfas 26, 26a die zich geleed uitstrekt tot aart achteras 29 voor het aandrijven van de achterwielen 28. Het hoogteverschil tussen de ingaande as 35 en uitgaande as 36 is h2 en bedraagt 10 ongeveer 20 cm. Bovendien strekt het eerste deel 26a van de gelede aandrijfas 26 zich schuin naar beneden uit. De bestuurdersstoel 30 is evenals de carrosserie 34 vergelijkbaar gepositioneerd als bij voertuig 1 uit figuren la, lb.

Figuur 2b tenslotte toont een bovenaanzicht van het voer-15 tuig 21 uit figuur 2a, met wederom het motorblok 23, het huis 24, de versnellingsbak 25, de ingaande 35 en de uitgaande as 36 van de versnellingsbak 25 die is gekoppeld met de gelede aandrijfas 26a, 26 en een koppeling 33 daarvan met de achteras 29. Verder strekt de uitgaande as 36 van de versnellingsbak en de gelede aandrijfas 26a, 26 in tegenstelling 20 tot bij het voertuig 1 zich uit het midden van het voertuig 21 uit naar de achteras 29. Ook dit voertuig is voorzien van een bestuurdersstoel 30, een deur 31 en een betaal tafel 32.

Kijkend naar de schematisch getekende figuren is eenvoudig zichtbaar dat de lengte 11, in dit voorbeeld ongeveer 80 cm van de ach-25 terkant van motor 3 tot aan de niveaustap bij figuur la (tussenbak 7) aanzienlijk groter is dan de afstand 12, in dit voorbeeld ongeveer 40 cm van de achterkant van motor 23 tot aan de niveaustap bij figuur 2a bij het voertuig 21 volgens de uitvinding. In praktijk is dit mogelijk doordat versnellingsbak 25 van een compact type met lengte v2, in dit voor-30 beeld ongeveer 39 cm, is dat tot nu toe slechts werd toegepast bij voor- wiel aangedreven voertuigen waarbij de motor dwars geplaatst in het 1029233 9 voertuig is gelegen, dat wil zeggen met een uitgaande as die zich parallel aan de as van de voorwielen uitstrekt. Vanwege de beperkte ruimte tussen de twee voorwielen getroost de automobielindustrie zich veel moeite de afmeting van een versnellingsbak te minimaliseren. Verder is 5 een versnellingsbak voor een voorwiel aangedreven voertuig, zoals hierboven genoemd, zodanig samengesteld dat de uitgaande as van de versnellingsbak aanzienlijk lager is gelegen dan de ingaande as van de versnellingsbak. Deze combinatie van maatregelen blijkt ook bij een achterwiel aangedreven voertuig 21 zeer voordelig. Zoals gesteld is de onderhavige 10 uitvinding gebaseerd op het principe een versnellingsbak van het type dat bij voorwiel aangedreven voertuigen wordt gebruikt toe te passen bij een achterwiel aangedreven voertuig. Hierdoor wordt het aanzienlijke verschil in de afstanden waarover de overbrengingsmiddelen zich bij een voertuig 1 volgens de stand van de techniek met een versnellingsbak met een lengte 15 v2, in dit voorbeeld van meer dan 50 cm en bij een voertuig volgens de uitvinding betrekkelijk hoog naar achter uitstrekken uitvinding verklaard.

Een belangrijk effect van een constructie volgens de uitvinding is, dat fysieke belemmeringen volgens de stand van de techniek om 20 een vloer vanaf deur 11 betrekkelijk laag en horizontaal tot nabij de bestuurdersstoel 10 te laten uitstrekken worden opgeheven. Bij een voertuig volgens de stand van de techniek is die belemmering voor verlaagde vloer 19 aanwezig, omdat de versnellingsbak 5, de uitgaande as 6 van de versnellingsbak en de tussenbak 7 en de behuizing van deze overbrengings-25 middelen zich tot voorbij de bestuurdersstoel 10 uitstrekken. Hierdoor verschaft de uitvinding een bus die ergonomischer is en een grotere vervoerscapaciteit heeft vanwege een ruimere verlaagde vloer 39 dan vergelijkbare bussen volgens de stand van de techniek.

In het hiervoorgaande is de onderhavige uitvinding toege-30 licht onder verwijzing naar een voorbeelduitvoeringsvorm van de uitvinding, die geen beperking is voor de beschermingsomvang van de onderhavige 1029233 10 uitvinding, die wordt bepaald door de bijgevoegde conclusies. Voor een j gemiddelde vakman zijn er voor de hand liggende alternatieven denkbaar die vallen binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding. Zo is het mogelijk om de achterwiel aandrijving uit te breiden tot een vier-5 wiel aandrijving, door tegenover de aansluiting van de uitgaande as van de versnellingsbak een verdere uitgaande as aan te sluiten die zich in tegenovergestelde richting uitstrekt voor koppeling met de vooras voor het aandrijven daarvan. Verder kan het voertuig zijn voorzien van stoelen voor het transport van personen of van een laadbak voor goederenvervoer.

j 1029233

Claims (13)

1. Voertuig omvattende een in de lengterichting van het voer-5 tuig opgestelde motor nabij de voorzijde van het voertuig, achterwielen en overbrengingsmiddelen tussen de motor en de achterwielen, de overbrengingsmiddelen omvattende een versnellingsbak met een ingaande as die aansluit op een uitgaande as van de motor en met een uitgaande as die aansluit op een resterend deel van de overbrengingsmiddelen, met het 10 kenmerk, dat de uitgaande as van de versnellingsbak tenminste 5 cm lager is gelegen dan de ingaande as van de versnellingsbak.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitgaande as van de versnellingsbak tenminste 15 cm lager is gelegen dan de ingaande as van de versnellingsbak.

3. Voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitgaande as van de versnellingsbak is gekoppeld met een verdere as die zich althans ten dele schuin naar beneden uitstrekt.

4. Voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat de versnellingsbak zich over een afstand van ten hoogste 45 cm in de lengterichting van het voertuig uitstrekt.

5. Voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat versnellingsbak zich over een afstand van te hoogste 41 cm in de lengterichting van het voertuig uitstrekt.

6. Voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de horizontale afstand van de motor tot de lager gelegen uitgaande as kleiner is dan 75 cm, verder bij voorkeur kleiner dan 60 cm.

7. Voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de versnellingsbak van het Continu Variabele Transmissie (CVT) type is. 1029233

8. Voertuig volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met j 6, met het kenmerk, dat de versnellingsbak een tandwielkast omvat. j

9. Voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voertuig voorwielen omvat die eveneens via de 5 versnellingsbak door middel van de motor worden aangedreven.

10. Voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voertuig een autobus is.

11. Voertuig volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de autobus geschikt is voor het vervoer van meer dan 10 personen, bij voor- 10 keur meer dan 15 personen.

11 ! s

12. Voertuig volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voertuig aan één kant van het voertuig een bestuurdersstoel en aan de andere kant een zijwand met een deur omvat, waarbij zich vanaf of van nabij de deur een vloerdeel tenminste in hoofd- 15 zaak horizontaal naar een stoel voor de bestuurder uitstrekt over een afstand van tenminste 47% van de breedte van het voertuig.

13. Voertuig volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het vloerdeel zich tot voorbij de virtuele centrale lengteas, bij verdere voorkeur tot aan de bestuurdersstoel, tenminste in hoofdzaak horizontaal 20 uitstrekt. j 1029233