NL1028517C1 - Balkklem. - Google Patents

Description

<

Korte aanduiding: Balkklem.

De uitvinding heeft betrekking op een balkklem voor het tegen een onderste flens van een profielbalk klemmen van een zich dwars op de profielbalk uitstrekkende profielrail, welke balkklem twee zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekkende haken heeft om over de 5 rand van de onderste flens van de profielbalk te grijpen en waar in gebruik de profielrail zich in lengterichting tussendoor uitstrekt, welke haken met elkaar verbonden zijn door middel van een dwarsdeel dat zich in gebruik op een zodanige afstand onder de flensrand bevindt dat de profielrail zich tussen de onderzijde van de balkflens 10 en de bovenzijde van het verbindingsdeel kan uitstrekken en dat is voorzien van een doorgaande van schroefdraad voorziene boring, waarbij de balkklem verder een klemorgaan omvat dat zich in gemonteerde toestand tussen het dwarsdeel en de onderzijde van de profielrail bevindt en dat door middel van een vanaf de buitenzijde 15 van het dwarsdeel in de boring geschroefde klemschroef tegen de onderzijde van de profielrail klembaar is.

Een dergelijke balkklem is bekend. Bij de bekende balkklem is het klemorgaan een losse klemplaat die in de praktijk tijdens transport en montage met behulp van een elastiek ten opzichte van het 20 beugellichaam op zijn plaats wordt gehouden opdat het niet verloren kan raken. Een dergelijke tijdelijke bevestiging met behulp van een elastiek voldoet in de praktijk slecht omdat het elastiek hetzij door overbelasting hetzij door degradatie van het materiaal eenvoudig kapot kan gaan met als gevolg dat de klemplaat wordt verloren.

25 De uitvinding beoogt een verbeterde balkklem te verschaffen.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een balkklem van het in de aanhef beschreven type, gekenmerkt doordat het klemorgaan is verbonden met een bevestigingselement dat aan de buitenzijde van het dwarsdeel is aangebracht door middel van de 30 klemschroef.

Doordat het klemorgaan vast is verbonden met het bevestigingselement dat weer door de klemschroef aan het dwarsdeel van de balkklem is bevestigd kan het klemorgaan niet verloren gaan.

1026517- - 2 -

Voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de afhankelijke conclusies vastgelegd.

De uitvinding zal in de onderstaande beschrijving nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 5 Fig. 1 een aanzicht in perspectief toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een balkklem volgens de uitvinding,

Fig. 2 een zijaanzicht van een profielrail toont die met twee balkklemmen van Fig. 1 tegen de onderzijde van een I-balk is geklemd, Fig. 3 een zijaanzicht toont van de balkklem van Fig. 1, 10 Fig. 4 een onderaanzicht toont van de balklem van Fig. 1,

Fig. 5 een achteraanzicht toont van de balkklem van Fig. 1,

Fig. 6 een doorsnede toont volgens de lijn A-A in Fig. 5,

Fig. 7 een zijaanzicht toont van de aan de I-balk geklemde profierail van Fig. 2 voorzien van eindkappen, en 15 Fig. 8 een bovenaanzicht toont van een einde van de profielrail volgens de pijl C in Fig. 7.

In Fig. 1 is een balkklem 1 getoond. In Fig. 2 is getoond hoe twee van dergelijke balkklemmen worden gebruikt om een profielrail 2 20 tegen de onderzijde van een profielbalk 3 te klemmen. De profielrail 2 is een montagerail met bijvoorbeeld een ü-profiel met bevestigingsgaten in de bodem waardoor bevestigingsmiddelen kunnen worden aangebracht om bijvoorbeeld pijpbeugels of andere constructie-elementen aan de rail 2 te kunnen ophangen. De profielrail 2 kan ook 25 een C-profiel zijn met een bodem en een daar tegenoverliggende zijde met een langssleuf die begrensd wordt door flenzen. De zijde met de sleuf van het C-profiel is bij voorkeur naar beneden gericht zodat bevestigingselementen door de sleuf aan de profielrail 2 gemonteerd kunnen worden, maar kan ook naar boven gericht zijn wanneer de bodem 30 van de profielrail is voorzien van bevestigingsgaten.

De profielbalk 3 is in het getoonde voorbeeld een I-balk met een rechtopstaand lijf 3a en een in hoofdzaak loodrecht daarop aangebrachte bovenste flens 3b en onderste flens 3c. De balkklem 1 volgens de uitvinding kan ook met balken met een andere geschikte 35 doorsnede toegepast worden, bijvoorbeeld met een T-profiel, een L-profiel of een U-profiel. Zoals in Fig. 2 is te zien strekt de profielrail 2 zich dwars op de lengterichting van de balk 3 uit en wordt tegen de onderzijde van de onderste flens 3c aangebracht.

1 0285 1 7- i - 3 -

De balkklem 1 heeft in de voorkeursuitvoeringsvorm twee zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekkende in hoofdzaak L-vormige haken 11 zoals uit Fig. 1, 3 en 6 naar voren komt. Deze haken 11 dienen om over de rand van de flens 3c van de profielbalk 3 te 5 grijpen zoals in Fig. 2 is geïllustreerd. Elk van de L-vormige haken 11 heeft daartoe een eerste been 11a dat zich in gemonteerde toestand boven de flens 3c van de balk 3 uitstrekt en een zich dwars daarop uitstrekkend tweede been 11b dat zich vanaf de flens 3c naar beneden toe uitstrekt. Aan het vrije einde van het eerste been 11a is een 10 rond gevormd eindgedeelte 11c aangebracht dat enigszins naar beneden uitsteekt ten opzichte van de rest van het been, waardoor de haken 11 in gemonteerde toestand met dat einddeel 11c op de bovenzijde van de flens 3c van de balk 3 aangrijpen zoals in Fig. 2 duidelijk te zien is. Doordat het uitstekende einddeel 11c aangrijpt op de bovenzijde 15 van de flens 3c, zullen de haken enigszins kantelen ten opzichte van de flens 3c en de rail 2 zoals ook in Fig. 2 is getoond.

De L-vormige haken bevinden zich op een onderlinge afstand d van elkaar (zie Fig. 4) die iets groter is dan de breedte van de profielrail 2, zodat in gemonteerde toestand de profielrail 2 zich in 20 lengterichting tussen de L-vormige haken 11 door uit kan strekken.

De haken 11 zijn met elkaar verbonden door middel van een dwarsdeel 12. Het dwarsdeel 12 bevindt zich in gebruik op een zodanige afstand onder de flensrand van de flens 3c dat de profielrail 2 zich tussen de onderzijde van de flens 3c en de 25 bovenzijde van het dwarsdeel 12 kan uitstrekken zoals in Fig. 2 is te zien.

Aan de haken 11 is aan een achterzijde telkens een lip 13 aangebracht die zich in de richting van de andere haak 11 uitstrekt. De lippen 13 dienen als aanslagorgaan om in gemonteerde toestand op 30 de bovenzijde van de profielrail 2 aan te grijpen. Meer in het bijzonder hebben de lippen 13a elk een onderrand 13a die als aanslag dient die op de bovenzijde van het profiel 2 aangrijpt zoals in Fig.

2 is weergegeven. De afstand tussen de onderrand 13a en het dwarsdeel 12 is groter dan de hoogte van de profielrail 2 zodat de profielrail 35 2 in gemonteerde toestand tussen de onderrand 13a en het dwarsdeel 12 doorpast.

In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de haken 11, het dwarsdeel 12 en de lippen 13 uit één stuk gevormd uit metaalplaat.

1 0285 1 7-

Claims (1)

1. - 4 - De balkklem 1 omvat verder een klemplaat 41. De klemplaat 41 bevindt zich in gemonteerde toestand tussen de onderzijde van de montagerail 2 en de in gemonteerde toestand naar boven gerichte bovenzijde 12a van het dwarsdeel 12. De klemplaat 41 dient om tegen 5 de onderzijde van de rail 2 aan te worden gedrukt. Daartoe is een klemschroef 5 voorzien die vanaf de onderzijde 12b door een van schroefdraad voorziene boring 14 in het dwarsdeel 12 wordt geschroefd. De schroef 5 hfêeft een kop 52 en een daartegenover gelegen eindvlak 51. De schroef 5 grijpt met het eindvlak 51 aan op 10 de klemplaat 41 zoals in Fig. 6 duidelijk is weergegeven. Wanneer de klemschroef 5 wordt aangedraaid dan wordt de klemplaat 41 tegen de onderzijde van de rail 2 aangedrukt. De rail 2 wordt daardoor tussen de klemplaat 41 en de onderrand 13a van de lippen 13 en tussen de klemplaat 41 en de onderzijde van de flens 3c van de balk 3 15 vastgeklemd. De klemplaat 41 is verbonden met een bevestigingsplaat 42 die zich aan de in gemonteerde toestand van Fig. 2 naar beneden gerichte onderzijde 12b van het dwarsdeel 12 bevindt. De bevestigingsplaat 42 is voorzien van een langwerpig gat 44 waar de schroef 5 doorheen 20 gestoken kan worden. De bevestigingsplaat 42 is in gemonteerde toestand opgesloten tussen de onderzijde 12b van het dwarsdeel 12 en de kop 52 van de schroef 5. De bevestigingsplaat 42 is met de klemplaat 41 vast verbonden door een verbindingsdeel 43 dat zich in het getoonde voorbeeld in hoofdzaak loodrecht op de beide platen 41 25 en 42 uitstrekt. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de klemplaat 41, de bevestigingsplaat 42 en het verbindingsdeel 43 uit één stuk gevormd, bij voorkeur uit metaalplaat. Ze vormen één beugelvormig onderdeel 4 met een in hoofdzaak U-vormige doorsnede, waarbij de benen van de ü 30 worden gevormd door de bevestigingsplaat 42 resp. de klemplaat 41. Het verbindingsdeel 43 heeft een zodanige hoogte dat de klemplaat 41 voldoende ver in de richting van de onderzijde van de rail 2 kan worden bewogen om daarop aan te kunnen grijpen. Door deze afstand en door de langwerpige vorm van het gat 44 wordt het mogelijk dat het 35 beugelvormige onderdeel 4 genoeg speling heeft om de hierboven genoemde kanteling van de haken 11 te compenseren zodat de klemplaat 41 met het gehele bovenoppervlak ervan op de onderzijde van de 1028517-