NL1028374C2

NL1028374C2 - Lichaam-stimulerend apparaat met oscillerende voetplaat.

Info

Publication number: NL1028374C2
Application number: NL1028374A
Authority: NL
Inventors: Rowdy Arjan Schippers; Franciscus Leonardes Koene
Original assignee: Rowdy Arjan Schippers; Edwin Schippers; Johanna Hendrica Maria Van Den; Franciscus Leonardes Koene
Priority date: 2005-02-22
Filing date: 2005-02-22
Publication date: 2006-08-23
Also published as: CN101166501B; CN101166501A; RU2007134363A; RU2388445C2; US8057366B2; EP1865907A1; MX2007010150A; US20100184568A1; US20080058167A1; CA2619597A1; WO2006091082A1

Description

Lichaam-stimulerend apparaat met oscillerende voetplaat BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een lichaam-stimulerend apparaat omvattende een steunplaat, alsmede een daarboven aanwezige voetplaat en twee op afstand 10 van elkaar op de steunplaat aanwezige en met de voetplaat gekoppelde oscillatiemiddelen voor het oscilleren van de voetplaat. Onder een lichaam-stimulerend apparaat wordt een apparaat verstaan dat door middel van het overbrengen van trillingen op het lichaam de conditie en functie van onder andere de gewrichten en spieren verbetert. Met oscillatiemiddelen worden middelen bedoeld die de voetplaat een periodieke beweging 15 laten maken die gekoppeld is aan een bepaalde frequentie en amplitude.

Stand van de techniek.

Een dergelijk apparaat is bekend uit WO 03/057321. Bij dit bekende 20 apparaat zijn de oscillatiemiddelen gevormd door excentermechanismen en is de voetplaat kantelbaar ten opzichte van een aan de voerplaat bevestigde as.

Samenvatting van de uitvinding.

25 Een doel van de uitvinding is het bekende apparaat te verbeteren. Hiertoe is het apparaat volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het apparaat geleidingsmiddelen omvat via welke de voetplaat is gekoppeld met de steunplaat, welke geleidingsmiddelen de voetplaat in hoofdzaak in verticale richting geleiden. Onder geleidingsmiddelen die een te geleiden element ten minste in hoofdzaak in verticale richting geleiden, worden 30 geleidingsmiddelen verstaan waarbij een te element (dat verbonden is met de voetplaat) ofwel uitsluitend verticaal kan bewegen of waarbij naast de verticale hoofdbeweging ook een kleine horizontale beweging mogelijk is. Bij het apparaat volgens de uitvinding wordt 1 0283 74 2 het midden van de voetplaat niet in horizontale richting vastgehouden en kan de voetplaat tijdens het kantelen kleine horizontale verplaatsingen maken. Deze horizontale oscillerende beweging heeft een beter effect op de gebruiker van het apparaat waardoor het apparaat volgens de uitvinding nog meer het lichaam stimuleert.

5 Bij voorkeur omvatten de geleidingsmiddelen ten minste één op de steunplaat bevestigde, althans in hoofdzaak verticale geleiding, alsmede ten minste één met de voetplaat verbonden en met de geleiding samenwerkend geleidingselement.

Voor extra ondersteuning van de voetplaat is bij voorkeur midden tussen de beide assen ten minste één rol aanwezig, die bevestigd is aan de voetplaat of de steunplaat, 10 en die in contact is met de steunplaat respectievelijk de voetplaat. Bij voorkeur heeft het apparaat twee op afstand van elkaar aanwezige rollen, die bijvoorbeeld door kogellagers gevormd zijn, die met de voetplaat zijn verbonden en over de steunplaat afrollen.

Een uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de beweging die een van de oscillatiemiddelen maakt uit fase is met en/of een 15 andere amplitude heeft dan de beweging van de andere oscillatiemiddelen. Hierdoor wordt de voetplaat niet alleen in verticale richting in trilling gebracht maar maakt de voetplaat ook een licht kantelende beweging. Om de beweging van de voetplaat optimaal te kunnen variëren, is een verdere uitvoeringsvorm gekenmerkt, doordat de oscillatiemiddelen onafhankelijk van elkaar de voetplaat kunnen oscilleren.

20 Nog een verdere uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de oscillatiemiddelen elk een aangedreven as omvatten die op de steunplaat is gelagerd, alsmede een excentrisch met de as verbonden koppelelement, waarbij aan de voetplaat verdere koppelelementen zijn bevestigd die samenwerken met de met de as verbonden koppelelementen. Dit heeft als voordeel dat het koppelelement altijd 25 de excentrische beweging volgt en niet, zoals bijvoorbeeld bij een nok en een nokvolger het geval kan zijn, los kan raken van de nok ten gevolge van de massatraagheid van de voetplaat. De koppelelementen staan hierbij bij voorkeur in ten opzichte van elkaar verdraaide standen. Hierdoor maakt de voetplaat ook in horizontale richting een trillende beweging, waardoor het effect van het apparaat nog beter is.

30 Bij voorkeur zijn de koppelelementen gevormd door krukken en zijn de verdere koppelelementen voorzien van sleuven waarin de krukken verplaatsbaar zijn. Bij deze constructie is de wrijving tussen de krukken en de verdere koppelelementen gering, 1 0283 74 3 zeker indien de krukken gevormd zijn door kogellagers die langs de wanden van de sleuf kunnen rollen.

Weer een verdere uitvoeringsvorm van het apparaat is gekenmerkt, doordat het apparaat twee motoren omvat, die elk onafhankelijk van elkaar een van de assen kunnen 5 aandrijven. Hierdoor kunnen nog meer variaties aangebracht worden in de wijze waarop de voetplaat in trilling wordt gebracht.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

10 Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van het apparaat volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding in zijaanzicht; 15 Figuur 2 het in figuur 1 weergegeven apparaat in bovenaanzicht;

Figuur 3 een tweede uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding in zijaanzicht; en

Figuur 4 het in figuur 3 weergegeven apparaat in bovenaanzicht.

20 Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In de figuren 1 en 2 is een eerste uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding weergegeven in zij- respectievelijk bovenaanzicht. Het apparaat 1 heeft een voetplaat 3 die gekoppeld is met twee op een steunplaat 5 aanwezige oscillatiemiddelen 7 25 en 9, waarbij elke helft 3', 3" van de voetplaat 3 is gekoppeld met één van de oscillatiemiddelen. De oscillatiemiddelen 7, 9 hebben elk een aangedreven as 11, 13, die in op de steunplaat 5 bevestigde lagerblokken 15 is gelagerd. Aan de uiteinden van de assen 11, 13 zijn koppelelementen in de vorm van krukken 17', 17", 19’, 19", bevestigd, die excentrisch ten opzichte van de assen 11, 13 zijn. Aan de voetplaat 3 zijn verdere 30 koppelelementen bevestigd, in de vorm van platen 21 voorzien van sleuven 23 waarin de krukken 17', 17", 19', 19" verplaatsbaar zijn. De krukken 17' en 19' respectievelijk 17" en 19" staan in ten opzichte van elkaar om 180° verdraaide standen.

1 0283 74 4

Door deze constructie maakt de voetplaat 3 tijdens gebruik van het apparaat naast een kantelbeweging, pijl A, waarbij de uiteinden 3a, 3b van de voetplaat ongeveer 13 mm op en neer gaan, tevens een verticale en een horizontale heen en weer gaande beweging, pijl A respectievelijk pijl B, van enige millimeters. De beide op een as 5 aanwezige krukken 17' en 17" respectievelijk 19' en 19" kunnen ook nog ten opzichte van elkaar verdraaid aanwezig zijn. Hierdoor kan de voetplaat ook nog een om de lengteas 21 kantelende beweging, pijl D, maken.

Op de assen 11 en 13 bevinden zich contragewichten 25 die excentrisch ten opzichte van de assen aanwezig zijn en die voorkomen dat de excentrisch geplaatste 10 krukken 17', 17", 19', 19" trillingen kunnen veroorzaken. Op de beide assen 11 en 13 bevinden zich voorts randriemwielen 27 die via tandriemen 29 zijn gekoppeld met een centrale aandrijfas 31. De aandrijfas wordt aangedreven door een op de steunplaat aanwezige elektromotor 33.

Het apparaat 1 heeft voorts geleidingsmiddelen die gevormd zijn door op de 15 steunplaat 5 bevestigde verticale geleidingen 35 met daarin verplaatsbare geleidingselementen 37 die aan de voetplaat 3 zijn bevestigd en die gevormd zijn kogellagers. Voorts zijn midden tussen de assen 11 en 13 kogellagers 39 onder aan de voetplaat 3 bevestigd die tijdens het oscilleren afrollen over de steunplaat 5 om de voetplaat beter te ondersteunen.

20 In de figuren 3 en 4 is een tweede uitvoeringsvorm van het apparaat volgens de uitvinding weergegeven in zij- respectievelijk bovenaanzicht. Alle onderdelen die gelijk zijn aan die van de hiervoor beschreven eerste uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. Dit apparaat 41 heeft twee motoren 43, 45, die elk onafhankelijk van elkaar een as 11,13 kunnen aandrijven. Hierdoor kunnen meer variaties 25 aangebracht worden in de wijze waarop de voetplaat 3 in trilling wordt gebracht.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het 30 door de conclusies gedefinieerde kader. Zo kunnen in plaats van de excentrische krukken, de koppelelementen gevormd zijn door van een cirkelvormige sleuf voorziene schijven, waarbij de sleuf excentrisch is ten opzichte van de as, en waarbij de verdere 1 0283 74 5 koppelelementen gevormd zijn door een gl ij-element of rol die in de sleuf verplaatsbaar is. Voorts kunnen de oscillatiemiddelen ook uitgevoerd zijn door een elektrische spoel met een daarin verplaatsbare kern die verbonden is met de voetplaat, waarbij door variatie van de stroom door de spoel de kern een oscillerende beweging opgedrongen kan worden.

1 0283 74

Claims

1. Lichaam-stimulerend apparaat omvattende een steunplaat, alsmede een daarboven aanwezige voetplaat en twee op afstand van elkaar op de steunplaat aanwezige en met de voetplaat gekoppelde oscillatiemiddelen voor het oscilleren van de voetplaat, met 5 het kenmerk, dat het apparaat geleidingsmiddelen omvat via welke de voetplaat is gekoppeld met de steunplaat, welke geleidingsmiddelen de voetplaat in hoofdzaak in verticale richting geleiden.

2. Lichaam-stimulerend apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen ten minste één op de steunplaat bevestigde, althans in hoofdzaak 10 verticale geleiding omvatten, alsmede ten minste één met de voetplaat verbonden en met de geleiding samenwerkend geleidingselement.

3. Lichaam-stimulerend apparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat midden tussen de beide assen ten minste één rol aanwezig is die bevestigd is aan de voetplaat of de steunplaat en die in contact is met de andere van de beide genoemde platen.

4. Lichaam-stimulerend apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beweging die een van de oscillatiemiddelen maakt uit fase is met en/of een andere amplitude heeft dan de beweging van de andere oscillatiemiddelen.

5. Lichaam-stimulerend apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oscillatiemiddelen onafhankelijk van elkaar de voetplaat kunnen 20 oscilleren.

6. Lichaam-stimulerend apparaat volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de oscillatiemiddelen elk een aangedreven as omvatten die op de steunplaat is gelagerd, alsmede een excentrisch met de as verbonden koppelelement, waarbij de voetplaat is gekoppeld met verdere koppelelementen die samenwerken met de 25 met de as verbonden koppelelementen.

7. Lichaam-stimulerend apparaat volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de koppelelementen in ten opzichte van elkaar verdraaide standen staan.

8. Lichaam-stimulerend apparaat volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de koppelelementen zijn gevormd door krukken en de verdere koppelelementen zijn 30 voorzien van sleuven waarin de krukken verplaatsbaar zijn.

9. Lichaam-stimulerend apparaat volgens conclusie 6,7 of 8, met het kenmerk, dat het apparaat twee motoren omvat, die elk onafhankelijk van elkaar een van de assen 1 0283 74 kunnen aandrijven. 1 0283 74