NL1028152C2

NL1028152C2 - Inrichting en werkwijze voor het toedienen van een bij gebruikstemperatuur verdampende vloeistof.

Info

Publication number: NL1028152C2
Application number: NL1028152A
Authority: NL
Inventors: Erika Balzarelli; Jan Philip Herweijer
Original assignee: Lab Tickner Ag
Priority date: 2005-01-28
Filing date: 2005-01-28
Publication date: 2006-07-31
Also published as: WO2006080847A1

Description

9 · «

Inrichting en werkwijze voor het toedienen van een bij gebruikstemperatuur verdampende vloeistof.

De uitvinding betreft een inrichting voor het toedienen van een bij gebruikstemperatuur 5 verdampende vloeistof. Deze bij dè gebruikstemperatuur verdampende vloeistof wordt gebruikt voor koeldoeleinden. Door het verdampen van de vloeistof wordt immers warmte onttrokken aan de omgeving.

Een toepassingsgebied ligt in het afkoelen van de huid of de omgeving van de huid voor 10 therapeutische doeleinden, bijvoorbeeld het zo sterk afkoelen van wratten dat deze bevriezen waardoor zij afsterven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van toedieningselementen van poreus materiaal zoals schuim. Een dergelijke toedieningsinrichting is beschreven in WO-A-99/49797.

15 Bij sommige op de huid aanwezige onregelmatigheden, zoals parasieten of skin-tags, is een grotere opwekking van koude vereist, dan dat met een poreus toedieningselement kan worden bereikt. Voor dergelijke toepassingen is veelal de toediening van een druppel van een dergelijke verdampende vloeistof vereist. Het is overigens moegelijk een dergelijke toepassing van een druppel ook toe te passen op wratten.

20

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting, die de verdampende vloeistof in de vorm van een druppel kan toedienen.

Dit doel wordt bereikt door een dergelijke inrichting die is voorzien van een houder 25 voor het onder druk bevatten van de vloeistof, een op de houder aansluitend ventiel, een op het ventiel aansluitend toevoerkanaal, een op het toevoerkanaal aansluitbaar reservoir voor het verzamelen van uit de houder getreden vloeistof en een op het reservoir aansluitbaar toedieningskanaal. 1 1028152-

Met deze configuratie is het mogelijk de uit de houder tredende vloeistof te verzamelen in het reservoir en de verzamelde vloeistof in de vorm van een druppel af te leveren. Hierbij wordt erop gewezen dat de vloeistof in de houder weliswaar aanwezig is in de vorm van een vloeistof, maar dat de vloeistof in de vorm van een aërosol, dat wil zeggen een nevel van fijne vloeistofdruppeltjes uit het ventiel treedt. Bij de genoemde ' 2 stand van de techniek worden deze druppeltje verzameld in een schuim, waarna verdamping van de druppeltje plaatsvindt. Hierdoor koelt het schuim af. Deze maatregelen zijn echter onvoldoende voor het bereiken van het gewenste afkoelende effect.

5

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het toedienen van een verdampende vloeistof aan de omgeving van de huid van mens of dier, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het openen van een op een houder met verdampende vloeistof geplaatst ventiel, waardoor de vloeistof door het ventiel heen de 10 houder verlaat; het opvangen van de uit het ventiel tredende vloeistof in een reservoir; het sluiten van het ventiel; het vanuit het reservoir naar een toedieningselement voeren van de vloeistof en het vanuit het toedieningselement toedienen van de vloeistof.

Het betreft hier aldus een proces dat zich in twee fasen afspeelt; een eerste fase waarin 15 de uit het ventiel tredende aerosoldruppeltjes in de houder worden verzameld en een tweede fase waarin de verzamelde vloeistof vanuit het reservoir wordt toegediend.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is het reservoir verplaatsbaar tussen een eerste positie waarin het toevoerkanaal op het reservoir aansluit en een tweede positie 20 waarin het toedieningskanaal op het reservoir aansluit. De uitvinding betreft dan ook een werkwijze waarbij het reservoir na het vullen vanuit de houder in een eerste positie naar een tweede positie wordt gebracht waarin de vloeistof wordt toegediend. Met deze uitvoeringsvorm wordt direct voorkomen dat de uit het ventiel tredende druppeltjes door het reservoir heen naar het toedieningsorgaan worden gevoerd; tijdens het toevoeren 25. van de druppeltjes is het naar de toedieningsmiddelen leidende toedieningskanaal afgesloten, zodat de druppeltjes zich eerst moeten verzamelen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is het reservoir steeds met zowel het toevoerkanaal als het toedieningskanaal verbonden. Deze uitvoeringsvorm draagt in principe het 30 gevaar met zich mee dat de druppeltjes direct naar de toedieningsmiddelen worden gevoerd, zodat het noodzakelijk is maatregelen te treffen die dit voorkomen. Toch is deze uitvoeringsvorm aantrekkelijk omdat de mechanische uitvoering bijzonder simpel is; het reservoir kan gewoon op zijn plaats blijven, zodat hiervoor geen bijzondere voorzieningen behoeven te worden getroffen.

1028152- 3 r , ·

Alhoewel andere maatregelen, zoals de vormgeving van het reservoir niet worden uitgesloten, is het aantrekkelijk wanneer het reservoir is voorzien van een poreus materiaal. Dit poreuze materiaal kan gevormd worden door een enkel lichaam van 5 poreus materiaal, zoals een schuim met open poriën, maar het poreuze materiaal kan eveneens worden gevormd door een los materiaal, zoals korrels van poreus materiaal, of een gevouwen structuur van papier of kunststof.

Een dergelijk poreus materiaal is uitstekend geschikt voor het opvangen en adsorberen 10 van de kleien aërosoldruppeltjes. Deze verzamelde druppeltjes moeten echter als een enkele druppel het reservoir verlaten. Om dit te bereiken heeft het de voorkeur dat het reservoir is ingericht voor het verkleinen van het volume van het poreuze materiaal. Bij het samendrukken van het poreuze materiaal zal de verzamelde vloeistof tot buiten het poreuze materiaal worden gedrongen en zich verzamelen in een druppel.

15

Het verkleinen van het volume van het reservoir kan op een constructief aantrekkelijke wijze worden bereikt wanneer het reservoir cilindrisch is, wanneer het afvoerkanaal uitmondt in een kopvlak van het cilindrische reservoir en wanneer een in het cilindrische reservoir beweegbare zuiger is aangëbracht voor het verkleinen van het 20 volume van het reservoir. Door het indrukken van de zuiger zal de vloeistof zich automatisch verzamelen bij het toedieningskanaal, zodat het gemakkelijk via het toedieningskanaal naar de toedieningsmiddelen kan worden toegevoerd.

De uitvinding betreft dan ook een werkwijze waarbij het naar het toedieningselement 25 voeren van de vloeistof wordt uitgevoerd door het volume van het reservoir te verkleinen.

Weer een andere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het toevoerkanaal uitmondt in het mantelvlak van het cilindrische reservoir. Met deze maatregel wordt 30 voorkomen dat vloeistof zich verzamelt in de nabijheid van het toevoerkanaal.

Een andere uitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het ventiel vast met het reservoir is verbonden en dat het ventiel bedienbaar is door het ten opzichte van het ventiel en het reservoir bewegen van de houder. Het is in het gebied van aërosolhouders 1028152- j ' 4 gebruikelijk dat het op de aërosolhouder geplaatste ventiel bediend wordt door het ventiel in axiale richting naar de houder toe te drukken. Van deze eigenschap kan gebruik worden gemaakt doordat het ventiel vast met het reservoir is verbonden en het ventiel bedienbaar is door het ten opzichte van het ventiel en het reservoir bewegen van 5 de houder. Hierdoor zijn geen afzonderlijke mechanismen meer noodzakelijk voor het bedienen van het ventiel.

Voor het initiëren van de toedieningshandeling moet de zuiger worden ingedrukt. Het is dan ook aantrekkelijk wanneer de zuiger met een bedieningselement is verbonden.

10 Hiermede kan de zuiger worden ingedrukt.

Zoals in de inleiding al is toegelicht wordt een belangrijk toepassingsgebied van de uitvinding gezien in het gebruik in de nabijheid van de huid van mens of dier.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm leidt het toedieningskanaal naar een 15 toedieningselement dat is ingericht voor het toedienen van de vloeistof aan de omgeving van de huid van mens of dier.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande figuren, waarin voorstellen: 20 Figuur 1: een schematisch doorsnede-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een toedieningsinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2: een schematisch doorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een toedieningsinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 3A-3C: een reeks schematische detailaanzichten van de in figuur 1 afgebeelde 25 uitvoeringsvorm in verschillende stadia; en

Figuur 4A-4D: een reeks schematische detailaanzichten van een variant van de in figuur 2 afgebeelde uitvoeringsvorm in verschillende stadia.

In figuur 1 is een in zijn geheel met 1 aangeduide toedieningsinrichting afgebeeld die 30 voorzien is van een cilindrisch reservoir 2. In het reservoir 2 is een zuiger 3 beweegbaar in de longitudinale richting van het reservoir. De zuiger 3 is door middel van een zuigerstang 4 gekoppeld met een bedieningsknop 5. Aan het tegenover de zuigerstang 4 gelegen kopvlak 6 van het reservoir 2 is een uitstroomopening 7 gemaakt die aansluit op een afvoertuit 8. In het reservoir is een hoeveelheid absorberend materiaal 9 1028152- r 5 aangebracht in de vorm van een opencellig schuim. Dit schuim kan uit losse delen, zoals korrels bestaan, maar kan tevens worden gevormd door eèn enkel schuimen lichaam.

5 Een toevoerkanaal 10 sluit aan op het mantelvlak 11 van het reservoir 2. Het toevoerkanaal 10 mondt uit onder het niveau van het absorberende materiaal 9 wanneer de zuiger 3 zijn bovenste positie inneemt. Een hoofdzakelijk cilindrisch huis 12 is verbonden met het reservoir 2, waarbij de as van het reservoir 2 en die van het huis 12 zich loodrecht op elkaar uitstrekken. In axiale richting van het huis 12 is beweegbaar 10 een hoofdzakelijk cilindrische aërosolhouder 13 aangebracht. De aërosolhouder 14 is voorzien van een ventiel 14, dat is ingericht om te openen wanneer het naar de aërosolhouder 13 wordt bewogen. Het ventiel 14 rust tegen een kopwand 15 van het huis 12. De opening van het ventiel sluit aan op het toevoerkanaal 10.

15 Vervolgens zal de werking van deze toedieningsinrichting worden toegelicht, mede aan de hand van de figuren 3 A-3C. De uitgangspositie is weergegeven in de figuren 1 en 3 A. Hierbij bevindt de zuiger 3 zich in de bovenste positie. In een eerste fase wordt de aërosolhouder naar het reservoir 2 toe bewogen, waardoor het ventiel 14 wordt geopend. Hierdoor treedt een aërosolnevel uit het ventiel tot in het toevoerkanaal 10, en 20 vanuit het toevoerkanaal 10 tot in het inwendige van het reservoir 2, waar het wordt opgenomen door het poreuze materiaal 9. Hierbij is door ondervinding vastgesteld hoe lang het ventiel moet zijn geopend om voldoende vloeistof tót in het reservoir 2 te brengen. Wanneer dit is bereikt wordt de druk op de onderzijde van de aërosolhouder weggenomen waardoor het ventiel zich zal sluiten.

25

In de tweede fase wordt de bedieningsknop 5 naar beneden gedrukt, waardoor de zuiger 3 naar beneden wordt bewogen, zoals in figuur 3B is weergegeven. Hierdoor wordt het poreuze materiaal 9 samengedrukt zodat het volume ervan wordt verkleind en de geabsorbeerde vloeistof uittreedt. De vloeistof verzamelt zich onderin het reservoir en 30 de vloeistof treedt door de opening 7 in de kopwand 6 heen tot in het toedieningskanaal 8. Deze situatie is weergegeven in figuur 3C.

Hierbij wordt erop gewezen dat in de figuren 3A-3C het toedieningskanaal zich onder een hoek met de as van het reservoir uitstrekt, terwijl in de figuur 1 het 1028152- 6 toedieningskanaal zich parallel aan de as uitstrekt. De keuze tussen beide mogelijkheden of zelfs andere configuraties hangt sterk af van de rest van de constructie, waarin de toedieningsinrichting volgens de uitvinding is opgenomen.

5 Deze keuze houdt mede verband met het toepassingsgebied. Thans wordt een belangrijk toepassingsgebied van de uitvinding gezien in de bestrijding van in de huid van mens of dier aanwezige parasieten, zoals teken. De toedieningsinrichting dient hierbij voor het toedienen van een bij kamertemperatuur verdampende vloeistof aan de parasiet, waardoor deze sterk wordt afgekoeld, verdoofd en in sommige gevallen wordt gedood. 10 Het si dan gemakkelijker de parasiet uit de huid te verwijderen zonder gevaar voor besmetting door door de parasiet meegedragen ziektekiemen.

In figuur 2 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een toedieningsinrichting volgens de . uitvinding weergegeven. Hierbij wordt het reservoir tussen de eerste en de tweede fase 15 in verplaatst. In deze figuur zijn overeenkomstige onderdelen aangeduid met dezelfde referentienummers als bij de voorgaande uitvoeringsvorm.

Ook bij deze uitvoeringsvorm is een cilindrisch reservoir 22 aanwezig, waarin een zuiger 23 beweegbaar is. De zuiger 23 is door een zuigerstang 24 verbonden met een 20 bedieningsknop 25. Het reservoir rust tegen een vlakke wand 30. Door middel van in de figuur niet weergegeven geleidingsmiddelen is het reservoir verschuifbaar tussen de in figuur 2 getekende positie naar de in figuur 2 met stippellijnen getekende positie. De geleidemiddelen kunnen worden gevormd door een met een lager verbonden arm, waaraan het reservoir is bevestigd. Tevens is het mogelijk gebruik te maken van op de 25 vlakke wand aangebrachte, van aangrijpmiddelen voorziene rails die aangrijpen op het reservoir, en die het reservoir geleiden.

Bij de in figuur 2 weergegeven positie wordt de holte binnen het reservoir 22 begrensd door de vlakke wand 30. Het toevoerkanaal 10 mondt uit in deze wand en hiermee in 30 het reservoir. Bij de met stippellijnen aangegeven positie sluit het reservoir aan op een trechtervormig deel 31 dat over gaat in het afvoerkanaal 28. Het afvoerkanaal leidt naar een niet nader weergegeven toedieningsinrichting.

S 02 8152 - t 7

In figuur 4A is een overeenkomstige situatie weergegeven. Hierbij is sprake van een reservoir 22 dat niet via een translatiebeweging verplaatsbaar is, maar dat via een rotatiebeweging om een zich dwars op de as van het cilindrische reservoir uitstrekkende as roteerbaar is.

5

Uitgaande van de in figuur 2 weergegeven positie wordt, evenals bij de vorige uitvoeringsvorm, de aërosolhouder naar het reservoir toe bewogen opdat een hoeveelheid vloeistof in de vorm van een aerosol het ventiel 14 verlaat, zich door het toevoerkanaal 10 heen beweegt en naar de het reservoir binnentreedt waar het wordt 10 opgenomen door het poreuze materiaal. Ditzelfde proces speelt zich af bij de in figuur 4A weergegeven situatie.

Vervolgens wordt het reservoir overgebracht naar de in figuur 2 met stippellijnen weergegeven situatie. Een equivalente situatie weergegeven in figuur 4C, die overigens 15 is bereikt door rotatie, zoals in figuur 4B is weergegeven. Door het bedienen van de knop 25 wordt het poreuze materiaal 29 samengedrukt en treedt de verzamelde vloeistof uit het materiaal 29. De vloeistof verzamelt zich in het trechtervormige deel 31 en vloeit weg via het toedieningskanaal 28. In figuur 4D is een overeenkomstige situatie weergegeven, zij het in een andere geometrische structuur.

20

Het zal duidelijk ijn dat talloze variaties kunnen worden aangebracht op de hierboven getoonde configuraties; zo is het mogelijk gebruik te maken van andere geometrische relaties, in het bijzonder voor wat betreft de uitvoeringsvormen waarbij het reservoir wordt bewogen. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk het reservoir anders uit te voeren, 25 door de eigenlijke reservoirwand weg te halen en het absorberende materiaal als een structurele eenheid uit te voeren.

Ook andere toepassingen zijn voorstelbaar, bijvoorbeeld voor lokale verdoving van mens of dier door lokale afkoeling.

30 1028152-

Claims

1. Inrichting voor het toedienen van een bij gebruikstemperatuur verdampende vloeistof, omvattende: 5. een houder voor het onder druk bevatten van de vloeistof; - een op de houder aansluitend ventiel; - een op het ventiel aansluitend toevoerkanaal; - een op het toevoerkanaal aansluitbaar reservoir voor het verzamelen van uit de houder getreden vloeistof; en 10. een op het reservoir aansluitbaar toedieningskanaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het reservoir verplaatsbaar is tussen een eerste positie waarin het toevoerkanaal op het reservoir aansluit en een tweede positie waarin het toedieningskanaal op het reservoir aansluit. 15

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het reservoir steeds met zowel het toevoerkanaal als het toedieningskanaal is verbonden.

4. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat 20 het reservoir is voorzien van een poreus materiaal.

4 t

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het reservoir is ingericht voor het verkleinen van het volume van het poreuze materiaal.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het reservoir cilindrisch is, dat toedieningskanaal uitmondt in een kopvlak van het cilindrische reservoir en dat aan de tegenover dit kopvlak gelegen zijde een in het cilindrische reservoir beweegbare zuiger is aangebracht voor het verkleinen van het volume van het reservoir. 1 1028152-

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het toevoerkanaal uitmondt in het mantel vlak van het cilindrische reservoir.

8. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ventiel vast met het reservoir is verbonden en dat het ventiel bedienbaar is door het ten opzichte van het ventiel en het reservoir bewegen van de houder.

9. Inrichting volgens conclusie 6,7 of 8, met het kenmerk, dat de zuiger met een bedieningselement is verbonden.

10. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het toedieningskanaal leidt naar een toedieningselement dat is ingericht voor het 10 toedienen van de vloeistof aan de omgeving van de huid van mens of dier.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het toedieningselement is ingericht voor het toedienen van de vloeistof aan in de huid aanwezige parasieten. ,

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het toedieningselement is ingericht voor het toedienen van vloeistof aan een in de huid aanwezige teek.

13. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het toedieningselement is ingericht voor het toedienen van de vloeistof aan acronochons (skin tags). 20

14. Werkwijze voor het toedienen van een verdampende vloeistof aan de omgeving van de huid van mens of dier, omvattende de volgende stappen: - het openen van een op een houder met verdampende vloeistof geplaatst ventiel, waardoor de vloeistof door het ventiel heen de houder verlaat; 25. het opvangen van de uit het ventiel tredende vloeistof in een reservoir; - het sluiten van het ventiel; - het vanuit het reservoir naar een toedieningselement voeren van de vloeistof; en - het vanuit het toedieningselement toedienen van de vloeistof.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het naar het toedieningselement voeren van de vloeistof wordt uitgevoerd door het volume van het reservoir te verkleinen. f020152- * .

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat het reservoir na het vullen vanuit de houder in een eerste positie naar een tweede positie wordt gebracht waarin de vloeistof wordt toegediend.

17. Werkwijze volgens conclusie 14,15 of 16, met het kenmerk, dat de vloeistof wordt toegediend aan een onregelmatigheid in de huid van mens of dier. 1028152-