NL2000206C2 - Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeibare substantie. - Google Patents

Description

Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeibare substantie.

De uitvinding heeft betrekking op een afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeibare substantie.

5 Een dergelijke afgifte-inrichting is bekend uit US 2006/0049210 Al. Een nadeel van de bekende afgifte-inrichting is dat in de situatie dat deze aan een kledingstuk bevestigd is, bijvoorbeeld door deze aan een borstzak te bevestigen door middel van een clip, het bedieningsgemak daarvan gering is. Wanneer de gebruiker de bekende afgifte-inrichting met een hand wenst te bedienen voor het aan de andere hand van de 10 gebruiker afgeven van de vloeibare substantie, dan is dit een omslachtige handeling, waarbij een deel van de afgegeven vloeistof naast de ontvangende hand kan worden gespoten, hetgeen resulteert in verspillen van de substantie doordat de ontvangende hand zich niet in de juiste positie ten opzichte van de spuitmond bevindt.

Bij andere uit de stand van de techniek bekende afgifte-inrichtingen die toegepast 15 worden voor het, bijvoorbeeld met handalcohol, ontsmetten van de handen van de gebruiker, is een nadeel dat na afgifte van het ontsmettingsmiddel beide handen weer in contact komen met de afgifte-inrichting om deze te sluiten en op te bergen. Naast het geringe bedieningsgemak van deze bekende afgifte-inrichting heeft dit tot gevolg dat de handen van de gebruiker niet goed ontsmet worden. Wanneer deze bekende afgifte-20 inrichting door bijvoorbeeld verplegend personeel in een ziekenhuis gebruikt wordt, resulteert dit in een verhoogd risico op kruiscontaminatie tussen de verpleegde patiënten.

Een doel van de afgifte-inrichting volgens de uitvinding is het voorzien in een afgifte-inrichting die een groot bedieningsgemak heeft. Het is tevens een doel te 25 voorzien in een afgifte-inrichting waarmee tijdens gebruik minder substantie geknoeid en verspild wordt. Een verder doel is een afgifte-inrichting te verschaffen die voor veel toepassingen gebruikt kan worden, zoals voor medische en sportieve toepassingen. Daarbij heeft de afgifte-inrichting volgens de uitvinding het doel het risico op kruisbesmetting te reduceren.

30 Dit doel wordt door de afgifte-inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de afgifte-inrichting omvat een houder voor het bevatten van de substantie, pompmiddelen die in fluïdumverbinding staan met de houder voor transport van de substantie uit de houder naar een met de pompmiddelen verbonden spuitmond, welke pompmiddelen 2 zijn voorzien van een bedieningsorgaan met een drukvlak dat door een gebruiker met een vinger of duim van een hand kan worden aangegrepen en ingedrukt voor bediening van de pompinrichting, en een bevestigingsorgaan voor bevestiging van de afgifte-inrichting aan een kledingstuk, waarbij de afgifte-inrichting is voorzien van een 5 aangrijpdeel dat met ten minste twee vingers van de hand van de gebruiker kan worden aangegrepen terwijl een duim van deze hand op het drukvlak rust, de spuitmond naar een binnenzijde van die hand is gericht en het aangrijpdeel met het bevestigingsorgaan verbonden is, waarbij door onderlinge verplaatsing de vingers en de duim van de gebruiker de pompmiddelen worden bediend terwijl de spuitmond naar de binnenzijde 10 van de hand van de gebruiker is gericht.

Het effect hiervan is dat de gebruiker om de afgifte-inrichting te bedienen zijn bediende hand in een specifieke positie rondom de spuitmond moet plaatsen. Door deze specifieke positionering wordt de spuitmond naar de holte van de hand gekeerd zodat de hand de door de afgifte-inrichting afgegeven substantie in de palm en/of vingers 15 opvangt. Doordat de afstand tussen de ontvangende hand van de gebruiker en de spuitmond vooraf bekend is, kan de afgifte door de afgifte-inrichting, zoals drukvemevelingsgraad, uittreehoek hierop zijn afgesteld. Dit heeft tot gevolg dat tijdens gebruik van de afgifte-inrichting minder substantie geknoeid en dus minder verspild zal worden. Mede hierdoor heeft de afgifte-inrichting volgens de uitvinding 20 een groot bedieningsgemak en kan de afgifte-inrichting voor veel toepassingen worden ingezet (zoals binnen de gezondheidszorg of bij het bedrijven van sport). Doordat het aangrijpdeel met het bevestigingsorgaan verbonden is kan tijdens gebruik een deel van de afgifte-inrichting door het kledingstuk worden bedekt, terwijl de spuitmond en het aangrijpdeel (onbelemmerd) toegankelijk zijn voor de gebruiker. Het kledingstuk heeft 25 hierdoor een beschermende functie voor de afgifte-inrichting. Verder heeft de verbinding van het aangrijpdeel met het bevestigingsorgaan het voordeel dat de afgifte-inrichting onafhankelijk van het kledingstuk bediend kan worden.

Een verder voordelig effect is dat tijdens gebmik slechts een hand in contact komt met de afgifte-inrichting, waardoor het risico op kruiscontaminatie sterk 30 gereduceerd zal worden. Met de term ‘vloeibare substantie’ wordt een vloeistof bedoeld, een pasta of crème of een schuim.

3

Bij de afgifte-inrichting volgens de uitvinding kan het bedieningsorgaan een clip voor bevestiging aan een kledingstuk bevatten. De substantie kan een ontsmettingsmiddel of een huidverzorgingsmiddel, zoals zonnebrandcrème, zijn.

Verder is uit WO 2005/009190 Al een afgifte-inrichting voor het afgeven van 5 een vloeibare substantie bekend. Deze afgifte-inrichting is moeizaam in gebruik aangezien deze met de palm van de hand bediend dient te worden. Hierdoor is het niet mogelijk om met deze afgifte-inrichting nauwkeurig een specifieke hoeveelheid van de substantie aan de bediende hand af te geven. Dit resulteert o.a. in het knoeien, en dus verspillen, van de substantie.

10 Het aangrijpdeel kan zich op of nabij het bevestigingsorgaan bevinden. Verder kan het bevestigingsorgaan een eerste en tweede zijde omvatten, waarbij de eerste zijde tijdens gebruik in contact staat met het kledingstuk en het aangrijpdeel zich van de tweede zijde uitstrekt. Deze maatregelen hebben elk afzonderlijk, en in combinatie, een positief effect op het bedieningsgemak van de afgifte-inrichting volgens de uitvinding. 15 In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, is het aangrijpdeel langer dan 2 cm, bij voorkeur 3 cm. Hierdoor wordt een goede aangrijping van de ten minste twee vingertoppen van de bediende hand gerealiseerd. Het aangrijpdeel kan een lengte hebben van tussen de 2 en 10 cm, bij voorkeur tussen de 3 en 6 cm.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm bevinden het aangrijpdeel en het 20 bevestigingsorgaan zich op een zijvlak van de afgifte-inrichting. Op deze wijze kan een afgifte-inrichting verschaft worden die ten opzichte van de hand groot is en waarbij de bediende hand toch in de juiste positie geplaatst wordt.

Bij de afgifte-inrichting volgens de uitvinding kan de afstand (A) tussen het drukvlak en het aangrijpdeel tussen de 5 en 15 cm, bij voorkeur tussen de 7,5 en 10 cm, 25 zijn. Deze afmetingen zijn voordelig, een ergonomische bediening van de afgifte- inrichting. De afstand (B) tussen het aangrijpdeel en de spuitmond kan tussen de 0 en 10 cm, bij voorkeur tussen de 2,5 en 7,5 cm zijn. Dit heeft een positief effect op het realiseren van een goede afgifte van de substantie aan de holte van de bediende hand.

Het bevestigingsorgaan van de afgifte-inrichting volgens de uitvinding kan zich 30 aan hetzelfde zijvlak van de afgifte-inrichting bevinden als de spuitmond. Dit heeft het voordeel dat in het geval dat de afgifte-inrichting aan een rand van een zak van een kledingstuk bevestigd wordt, een groot deel van de afgifte-inrichting zich in de zak 4 bevindt. Het aangrijpdeel kan zich aan de bovenzijde van het bevestigingsorgaan bevinden. Het bevestigingsorgaan kan een clip zijn.

In een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de houder losneembaar verbonden met de pompmiddelen. Hierdoor hoeft een afgifte-inrichting met een lege 5 houder niet meer weggegooid te worden. De lege houder kan van de pompmiddelen los gehaald worden, waarna een volle houder met diezelfde pompmiddelen verbonden kan worden voor verder gebruik van de afgifte-inrichting. het is echter eveneens mogelijk om de houder geïntegreerd met de pompmiddelen ui te voeren als een geheel ‘disposable’ inrichting, hetgeen een optimale hygiëne waarborgt.

10 De uitvinding heeft tevens betrekking op een houder voor gebruik in een afgifte- inrichting volgens de uitvinding. Verder heeft de uitvinding betrekking op een samenstel van een houder en pompmiddelen voor gebruik in een afgifte-inrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het afgeven van een 15 substantie met een afgifte-inrichting volgens de uitvinding, omvattende de stappen van: - het aan een kledingstuk bevestigen van de afgifte-inrichting, - het zodanig met een hand bedienen van het bedieningsorgaan dat de duim op het drukvlak drukt, ten minste twee vingers het aangrijpdeel aangrijpen en de hand de spuitweg van uit de spuitmond afgegeven vloeistof blokkeert.

20 Een uitvoeringsvorm van de afgifte-inrichting volgens de uitvinding zal bij wijze van voorbeeldverder in detail worden toegelicht met verwijzing naar de bij gevoegde tekeningen, waarin;

Fig. IA een zijaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van de afgifte-inrichting volgens de uitvinding, 25 Fig. 1B een vooraanzicht toont van de afgifte-inrichting van fig. 1A,

Fig. 2 een aanzicht in dwarsdoorsnede toont van de afgifte-inrichting van fig. 1 langs lijn Π-ΙΙ,

Fig. 3 een vooraanzicht toont van de afgifte-inrichting van fig. 1 waarbij deze aan een zak van een kledingstuk bevestigd is.

30 Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van de afgifte-inrichting volgens ,de uitvinding. De afgifte-inrichting 1 heeft een houder 7 voor het bevatten van een vloeibare substantie, zoals handalcohol en een spuitmond 2 voor het afgeven van die substantie. Voor het bedienen van de afgifte-inrichting 1 heeft deze een 5 bedieningsorgaan 4 met een drukvlak 5. Verder is de afgifte-inrichting 1 voorzien van een aangrijpdeel 6 dat met ten minste twee vingers 14 van de hand 19 van de gebruiker kan worden aangegrepen terwijl een duim 13 van deze hand op het drukvlak 5 rust. Hierbij is de spuitmond 2 naar de binnenzijde 20 van die hand gericht. Voor de 5 bediening van de afgifte-inrichting 1 wordt het bedieningsorgaan 4 in de richting van pijl 15 verplaatst door onderlinge verplaatsing van de vingers 14 en de duim 13 terwijl de spuitmond 2 naar de binnenzijde 20 van de hand 19 is gericht.

De afgifte-inrichting 1 heeft als bevestigingsorgaan 3 een clip 12 voor het aan een kledingstuk bevestigen van de afgifte-inrichting 1. Het bevestigingsorgaan 3 heeft een 10 eerste en tweede zijde 31 en 32. Het aangrijpdeel 6 bevindt zich aan de bovenzijde van de clip 12, aan een zijvlak 11 van de afgifte-inrichting 1. De clip 12 en de spuitmond 2 bevinden zich aan datzelfde zijvlak 11.

De afstand A tussen het drukvlak 5 en het aangrijpdeel 6 is 10 cm en de afstand B tussen het aangrijpdeel 6 en de spuitmond 2 is 8 cm. De lengte L (zie figuur 3) van het 15 aangrijpdeel 6 is ca. 5 cm (De breedte van het aangrijpdeel bedraagt ca. 0.5 cm).

Verder heeft de afgifte-inrichting 1 een bovenzijde 9 en een onderzijde 10.

Figuur 2 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van de afgifte-inrichting van fig. 1 langs lijn Π-ΙΙ. De pompmiddelen 8 bevatten een spleetventiel 30. De pompmiddelen 8 staan in fluïdumverbinding met de houder 7 voor transport van de zich in de houder 7 20 bevindende substantie 21, in dit geval handalcohol. De handalcohol wordt via een stijgbuis 23 naar de met de pompmiddelen 8 verbonden spuitmond 2 getransporteerd door het de richting van pijl 15 verplaatsen van het bedieningsorgaan 4. De houder 7 is met een schroefverbinding 22 losneembaar verbonden met de pompmiddelen 8. In plaats van een schroefverbinding kan elke uit de stand van de techniek bekende 25 losmaakbare verbinding, zoals een snapverbinding, toegepast worden.

Figuur 3 toont een vooraanzicht van de afgifte-inrichting van fig. 1 in de situatie dat de afgifte-inrichting 1 in een zak 17 van een kledingstuk 16 bevestigd is. De afgifte-inrichting 1 is zodanig over de rand 18 van een zak 17 bevestigd dat de spuitmond 2, het aangrijpdeel 6 en het drukvlak 5 zich boven de rand 18 van de zak 17 uitstrekken.

30 Het zal de vakman duidelijk zijn dat vele varianten van de afgifte-inrichting, houder, samenstel en werkwijze volgens de uitvinding mogelijk zijn, zonder buiten de in de conclusies gedefinieerde beschermingsomvang te treden.

Claims (17)

1. Afgifte-inrichting voor het afgeven van een vloeibare substantie omvattende een houder (7) voor het bevatten van de substantie, pompmiddelen (8) die in 5 fluïdumverbinding staan met de houder voor transport van de substantie uit de houder (7) naar een met de pompmiddelen (8) verbonden spuitmond (2), welke pompmiddelen (8) zijn voorzien van een bedieningsorgaan (4) met een drukvlak (5) dat door een gebruiker met een vinger of duim van een hand kan worden aangegrepen en ingedrukt voor bediening van de pompmiddelen (8), en een 10 bevestigingsorgaan (3) voor bevestiging van de afgifte-inrichting aan een kledingstuk, waarbij de afgifte-inrichting is voorzien van een aangrijpdeel (6) dat met ten minste twee vingers van de hand van de gebruiker kan worden aangegrepen terwijl een duim van deze hand op het drukvlak (5) mst en de spuitmond (2) naar een binnenzijde van die hand is gericht, waarbij het aangrijpdeel (6) met het 15 bevestigingsorgaan (3) verbonden is, en waarbij door onderlinge verplaatsing van de vingers en de duim van de gebruiker de pompmiddelen (8) worden bediend terwijl via de naar de binnenzijde van de hand van de gebruiker gerichte spuitmond (2) de substantie aan de binnenzijde van de hand wordt afgegeven.

2. Afgifte-inrichting volgens conclusie 1, waarbij het aangrijpdeel (6) zich op of nabij het bevestigingsorgaan (3) bevindt.

3. Afgifte-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afgifte-inrichting (1) een zijvlak (11) omvat en het aangrijpdeel (6) en het bevestigingsorgaan (3) zich op dat 25 zijvlak (11) bevinden.

4. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingsorgaan (3) een eerste en tweede zijde (31 en 32) omvat, de eerste zijde (31) tijdens gebruik in contact staat met het kledingstuk en het aangrijpdeel (6) zich 30 vanaf de tweede zijde (32) uitstrekt.

5. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingsorgaan (3) ingericht is om tijdens gebruik op een rand (18) van een kledingstuk te steunen.

6. Afgifte-inrichting volgens conclusie 5, waarbij de afgifte-inrichting ingericht is om zodanig over een rand (18) van een zak (17) wordt bevestigd dat de houder (7) ten 5 minste deels in de zak (17) wordt geplaatst en de spuitmond (2), het aangrijpdeel (6) en het drukvlak (5) zich boven de rand (18) van de zak (17) uitstrekken.

7. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bevestigingsorgaan (3) een clip (12) omvat die zich vanaf het aangrijpdeel (6) in 10 een lengterichting van de houder (7) uitstrekt.

8. Afgifte-inrichting volgens conclusie 1, waarbij het aangrijpdeel (6) een lengte (L) heeft die groter is dan 2 cm, bijvoorkeur 3 cm.

9. Afgifte-inrichting volgens een van de conclusies 3-6, waarbij het bevestigingsorgaan (3) zich aan hetzelfde zijvlak (11) van de afgifte-inrichting (1) bevindt als de spuitmond (2).

10. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aistand 20 (A) tussen het drukvlak (5) en het aangrijpdeel (6) tussen de 5 en 15 cm, bij voorkeur tussen de 7,5 en 10 cm, bedraagt.

11. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afstand (B) tussen het aangrijpdeel (6) en de spuitmond (2) tussen de 1 en 10 cm, bij 25 voorkeur tussen de 2,5 en 7,5 cm, bedraagt.

12. Afgifte-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de houder (7) losneembaar verbonden is met de pompmiddelen (8).

13. Afgifte-inrichting volgens een van de conclusies 1 - 8, waarbij de houder (7) geïntegreerd is met althans een deel van de pompmiddelen (8).

14. Houder (7) voor gebruik in een afgifte-inrichting (1) volgens een van de conclusies 1-13.

15. Samenstel van een houder (7) en pompmiddelen (8) voor gebruik in een afgifte-5 inrichting (1) volgens een van de conclusies 1-13.

16. Werkwijze voor het afgeven van een substantie met een afgifte-inrichting (1) volgens een van de conclusies 1-13, omvattende de stappen van: het aan een kledingstuk bevestigen van de afgifte-inrichting (1), 10. het zodanig met een hand bedienen van het bedieningsorgaan (4) dat de duim op het drukvlak (5) drukt, ten minste twee vingers het aangrijpdeel (6) aangrijpen en een binnenzijde van deze hand de spuitweg van uit de spuitmond (2) afgegeven substantie blokkeert.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de afgifte-inrichting (1) zodanig over een rand (18) van een zak (17) wordt bevestigd dat de houder (7) ten minste deels in de zak (17) wordt geplaatst en de spuitmond (2), het aangrijpdeel (6) en het drukvlak (5) zich boven de rand (18) van de zak (17) uitstrekken. 20