NL1028052C2 - Verblijfseenheid. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Verblijfseenheid

De uitvinding heeft betrekking op een verblijfseenheid met wandpanelen.

In veel gevallen, doch in het bijzonder bij calamiteiten zoals natuurrampen bestaat er behoefte aan snel te realiseren, betrekkelijk comfortabel en een goede bescherming en privacy biedend onderdak voor een aanzienlijk aantal personen. De gebruikelijke tentenkampen voldoen 5 slechts beperkt aan deze criteria. Gewenst is dat dit onderdak in een zo kort mogelijke tijd en met zo min mogelijk inspanning, bij voorkeur zonder hulpmiddelen zoals hijskranen en dergelijke kan worden opgezet. Bij voorkeur moet dit onderdak bestaan uit individuele verblijfseenhe-den die licht en in de opslagtoestand weinig volumineus zijn en dus gemakkelijk en goedkoop kunnen worden vervoerd. Bekend zijn verblijfseenheden van de "portacabin" soort, doch deze 10 voldoen niet aan de hierboven geformuleerde criteria. Het is zeer gewenst dat de beoogde verblijfseenheden gemakkelijk onderling kunnen worden gecombineerd tot grotere eenheden waarvan de individuele ruimten met elkaar in verbinding kunnen staan en waarbij niet elke eenheid zijn eigen ingang behoeft te hebben, zodat een aantal verblijfseenheden kan worden omgezet in één grotere, voor het verblijf van meerdere personen en voor meerdere doeleinden geschikte, 15 verblijfsruimte, met daaromheen een aantal individuele ruimten.

De uitvinding beoogt een dergelijke verblijfseenheid te verschaffen. Volgens de uitvinding omvat deze hiertoe in gemonteerde toestand volgens de hoekpunten van een achthoekig basisvlak met afwisselend een korte zijde met lengte L en een lange zijde met lengte 2L, gerangschikte verticale staanders, die aan elk einde zijn gekoppeld met een verbindingsknooppunt 20 met een aantal ingangen waarmee tevens zijn gekoppeld een eerste horizontale ligger met een lengte L en een tweede horizontale ligger met lengte 2L danwel de combinatie van twee, in eikaars verlengde gelegen ligger het lengte L, terwijl aan ten minste het boveneinde van elke staander dit knooppunt verder is gekoppeld met een onder een scherpe hoek met de eerste en tweede liggers verlopende hulpligger met lengte L, en steeds twee dergelijke hulpliggers met 25 hun convergerende einden zijn gekoppeld met een soortgelijk knooppunt dat tevens is gekoppeld met twee dwars op elkaar staande liggers met lengte 2L danwel de combinatie van twee in eikaars verlengde gelegen liggers met lengte L, en met wandpanelen tussen de staanders en de eerste resp. tweede liggers, alsmede tussen de hulpliggers enerzijds en de eerste, tweede en derde liggers anderzijds.

30 Aldus ontstaat een eenheid met een door de zijden van het basisvlak bepaalde ruimte die op gemakkelijke en aantrekkelijke wijze met aangrenzende soortgelijke eenheden kan worden gekoppeld tot een grotere verblijfseenheid met ofwel individuele ruimten danwel een of 1028052- - 2- meer, grotere ruimten zodat er vele verschillende combinatiemogelijkheden zijn. De verblijfs-eenheid volgens de uitvinding is opgebouwd uit slechts een beperkt aantal standaardelementen met gestandaardiseerde afmetingen (langsliggers, staanders, koppelingen en panelen) die in de opslagtoestand weinig ruimte innemen, gemakkelijk naar de gewenste plaats kunnen worden 5 getransporteerd en op eenvoudige wijze met elkaar kunnen worden gecombineerd ter verkrijging van de complete eenheid.

Bij voorkeur is de uitvoering zodanig dat een met een staander of ligger samenwerkend paneel aan de eindrand daarvan een versmald eindrandgedeelte draagt dat alzijdig wordt omsloten door twee afdekprofieldelen elk met in dwarsdoorsnede en aangrenzend aan een 10 paneeleindrand een V-vormige grendelgroef, van welke groeven de punten naar elkaar toe gericht, en die elk bestemd zijn ter opname van een corresponderend gevormde, langwerpige, V-vormige ribbe, is gevormd nabij een eindrand van een langwerpige eerste profiellijst die in combinatie met een daar tegenover gelegen soortgelijke tweede profiellijst een, twee aangrenzende panelen koppelende, staander of ligger vormt, en welke beide profiellijsten door middel 15 van door de respectievelijke lijfdelen ervan gaande trekbouten onder spanning naar elkaar toe kunnen worden getrokken en daarbij de paneelranden klemmend omsluiten.

Bij voorkeur omvat voorts een verbindingsknooppunt voor vier daarop aansluitende panelen, waarvan de eindranden onderling zijn gekoppeld door staanders en/of liggers, een eerste, buitenste klemplaat waartegen de vier panelen met een respectievelijke hoekzone daar-20 van aanliggen, zodanig dat de hoekpunten van de panelen naar het hoekpunt van de klemplaat wijzen, en een tweede, binnenste klemplaat met soortgelijke configuratie en waarbij elke klemplaat bestaat uit vier deelplaten, elk begrensd door twee loodrecht op elkaar staande eindranden en met deze eindranden zodanig met elkaar verbonden dat de eindranden in de hoek van het knooppunt samenkomen waarbij de vlakken van de klemplaten onderling stompe hoeken in-25 sluiten, terwijl vier respectievelijke, elk van een deelplaat van de eerste klemplaat uitgaande trekorganen samenwerken met de respectievelijke deelplaten van de tweede klemplaat voor het tussen de eerste en de tweede klemplaten vastklemmen van de panelen, en waarbij vier prismatische vulstukken elk met een eindvlak tegen twee aangrenzende deelplaten, en met een lange zijde tegen twee aangrenzende paneeleindranden aanliggen. Aldus verzorgt hier steeds een 30 hoekzone van een paneel de koppeling van staander en/of ligger met een knooppunt.

De eenheid heeft een verblijfsruimte met vlakke vloer, een eventueel daarboven gelegen berging en kan eventueel ook een gesloten berging onder de vloer hebben. Deze laatste wordt verkregen wanneer van een staander het aan het ondereinde daarvan aanwezige en daar- 1028052= - 3- mee gekoppeld knooppunt is gekoppeld met een onder een scherpe hoek met de eerste en tweede liggers verlopende hulpligger met lengte L, en steeds twee dergelijke hulpliggers met hun convergerende einden zijn gekoppeld met een knooppunt dat tevens is gekoppeld met twee dwars op elkaar staande liggers met lengte 2L danwel de combinatie van twee in elkaar ver-5 lengde gelegen liggers met lengte L, een en ander zodanig dat aan weerskanten van de staanders een identieke hulpliggerconiiguratie aanwezig is.

De sterkte van het geheel wordt verbeterd wanneer een, door horizontale liggers om-sloten en ondersteund bodem- resp. plafondpaneel via op druk resp. op trek belaste verbin-dingsstangen zijn gekoppeld met de onderste resp. bovenste verbindingsknooppunten van de 10 eenheid.

Bij voorkeur is een, de horizontale liggers omsloten en ondersteund hodempaneel onderverdeeld in een aantal delen waarmee de aangrenzende panelen losneembaar scharnierend kunnen worden verbonden. Door deze maatregel wordt het opzetten van een verblijfseenheid versneld.

15 De bodem van een verblijfseenheid kan direct rusten op een - geëgaliseerde - onder grond, doch bij voorkeur zal men gebruikmaken van vier steunpootsamenstellen, elk aangrijpend op de knooppunten van één van de onderste horizontale liggers en het knooppunt van de daarmee gekoppelde hulpliggers.

De panelen zijn standaardpanelen met afmetingen 2L x L, en gelijkzijdig driehoekige 20 panelen met zijden met lengte L. De panelen kunnen gesloten zijn, zij kunnen een raam bevatten, zij kunnen een scharnierend deel hebben dat als deur fungeert terwijl het ook mogelijk is een paneel uit te voeren als zonnecollectorpaneel.

Opgemerkt wordt dat ruimtelijke constructies uitgevoerd met liggers en staanders verbindende knooppunten op zich bekend zijn uit bijv. de Amerikaanse octrooischriften 4,245,809 25 en 5,265,395. Knooppunten voor het onderling verbinden van buissecties zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 5,265,395 en 4,384,811, alsmede in de Internationale octrooiaanvrage WOOO/22248. De specifieke opbouw volgens de uitvinding is aan deze publicaties niet te ontnemen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 30 fig. 1 een perspectivische afbeelding van een verblijfseenheid volgens de uitvinding; fig. 2 een schematische afbeelding, gedeeltelijk opengesneden; fig. 3 een schematische afbeelding van de achthoekige dwarsdoorsnedeconfiguratie; fig. 4 en 5 voorbeelden van het combineren van een aantal eenheden tot een groter ge- 1 028052» - 4- heel; fïg. 6 in doorsnede de configuratie van een ligger of staander; fig. 7 een perspectivische afbeelding, gedeelteli jk uiteengenomen, van een verbindings-knooppunt.

5 In fig. 1-2 is de verblijfseenheid in zijn geheel aangegeven met het verwijzingscijfer 2.

De achthoekige basisconfiguratie 4 daarvan omvat (zie fig. 3) vier lange zijden 6a, 6b, 6c en 6d) afgewisseld door de korte zijden 8a, 8b, 8c en 8d. Wanneer de lengte van elke korte zijde wordt aangegeven met L is de lengte van elke lange zijde 2L. De knooppunten die zich bevinden tussen steeds een dergelijke lange zijde en de daaraan grenzende korte zijden zijn aangege-10 ven met 10a tot en met lOh. Enkelen daarvan zijn zichtbaar in de figuren 1 en 2.

Vanuit elk verbindingsknooppunt 10a...10h gaat een verticale staander 12a...l2h uit, en ook twee korte horizontale liggers 10a... 101 met lengte L. Afwisselend en volgens de configuratie van fig. 3 zijn steeds twee korte liggers, zoals aangegeven met 14c, 14d gecombineerd tot één lange horizontale ligger, 16a, 16d, met lengte 2L en wel via knooppunten zoals aange-15 geven met 15a, 15b. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm hebben de verticale staanders 12a...12h eveneens de lengte 2L. De ondereinden daarvan, aangegeven met 12a'...12h', zijn gekoppeld met de onderste verbindingsknooppunten 10a...l0h, en de boveneinden van de staanders, aangegeven met 10a"...10h" zijn, gekoppeld met bovenste verbindingsknooppunten 20a...20h die elk weer de verbinding verzorgen tussen steeds een horizontale ligger met lengte 20 2L, aangegeven met 22a...22d (opgebouwd uit de gekoppelde liggers zoals 23,25), en een horizontale ligger met lengte L, aangegeven met 24a...24d. Vanuit elk bovenste verbindingsknooppunt gaat een onder een scherpe hoek met de aangrenzende liggers verlopende hulpligger uit; twee stellen van dergelijke hulpliggers zijn in fig. 1 zichtbaar en daar aangegeven met 26al, 26a2 resp. 26bl, 26b2. De convergerende einden van de hulpliggers zijn ook weer gekoppeld 25 met verbindingsknooppunten, aangegeven met 30a, 30b, 30c en 30d, die met elkaar zijn gekoppeld door horizontale liggers 32a, 32b, 32c en 32d. In combinatie met de panelen wordt op deze wijze een star geheel verkregen.

In de in fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm hebben alle verbindingsknooppunten dezelfde configuratie met vier "ingangen", zodat er ook aan de acht onderste knooppunten 30 10a...l0h een, omlaaggerichte "ingang" overblijft en deze wordt in de in fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm gebruikt voor het koppelen van onderste hulpliggers die verlopen op de wijze zoals getekend voor de bovenste hulpliggers en waarvan er twee zijn aangegeven met 34al resp. 34a2. De einden daarvan komen uit in knooppunten 36a...36d overeenkomstig de boven- 1 028 052 = - 5- ste knooppunten 30a-30d en ook hier weer zijn deze knooppunten gekoppeld met liggers met lengte 2L, waarvan fig. 1 en 2 er één tonen, aangegeven met 38a.

Aldus omsluiten de staanders met lengte 2L in combinatie met de langsliggers met lengte 2L resp. L vlakken met zijden 2L x 2L, vlakken met zijden 2L x L, en gelijkbenige drie-5 hoekige vlakken waarvan de zijden elk de lengte L hebben. Zoals uit fig. 1 blijkt kan een vlak met afinetingen 2L x 2L zijn opgebouwd uit twee aangrenzende deelvlakken met afmetingen 2L x L, doch een dergelijk vlak kan ook één enkel vlak zijn. De vlakken worden gevuld met wand- en paneelelementen met, zoals de figuur toont, afinetingen 2L x L danwel driehoekig met zijden L; zij zijn onderling uitwisselbaar. Zij kunnen geheel gesloten zijn danwel zijn voor-10 zien van uitsparingen voor het daarin opnemen van venster; zij kunnen ook zijn uitgevoerd als een, al dan niet van een venster voorziene, deur.

De in het bovenstaande beschreven eenheid kan met het uit vier delen samengesteld bodemvlak, dat wordt begrensd door de langsliggers 38a, 38b, 38c en 38d rusten op een geëgaliseerde ondergrond. Bij voorkeur echter zal men de eenheid op enige afstand boven de 15 bodem willen aanbrengen en hiertoe kan gebruik worden gemaakt van vier onderling identieke staanders waarvan fig. 1 en 2 er drie tonen, aangegeven met 40a, 40b en 40d. Elke staander omvat - zie in het bijzonder fig. 2 - de staander 40a een voetplaat 42 en een daarvan uitgaande opstaande buis 44 die is opgenomen in een cilindrisch huis 46 waarvan drie steunbuizen 48a, 48b, 48c uitgaan, waarvan de vrije einden zijn gekoppeld met respectievelijk twee, een korte 20 langsligger (zoals de ligger 14a) verbindende knooppunten 10a, 10b en een in dezelfde hoek gelegen onderste verbindingsknooppunt.

Daar de vloer van de verblijfseenheid op afstand van de begane grond ligt is er een toegangstrap (in fig. 1 aangegeven met 50 en in fig. 2 aangegeven met 52) die op elke geschikte wijze aan de constructie kan worden bevestigd.

25 In de verblijfseenheid moet uiteraard een vloer aanwezig zijn waarvan in fig. 2 een voorkeursuitvoering van de opbouw zichtbaar is: de vloer bestaat hier uit een eerste stel langsliggers 56a verbonden door dwarsliggers 58 en een tweede stel langsliggers 58a verbonden door dwarsliggers 58b en bedekt met een - niet getekende - vloerplaat; het geheel is uitneem-baar danwel kan - in de figuur niet getoond - aan één zijde scharnierend met langsliggers zijn 30 verbonden. Ter versteviging van het geheel zijn er drukstangen 60a...60d aangebracht die verlopen vanuit de onderste verbindingsknooppunten naar het centrum 62 van de vloer. Een soortgelijke constructie wordt gebruikt aan de bovenzijde van de verblijfseenheid waar de vloer- of plafondconstructie 64 die wordt gedragen door de acht langsliggers, in het midden ervan via 1028052- - 6- vier trekstangen - waarvan er twee zijn getekend en zijn aangegeven met 66b, 66c - zijn verbonden met de bovenste verbindingsknooppunten 30a...30d.

Een verblijfseenheid volgens de uitvinding kan zijn uitgevoerd als een vrijstaande eenheid zoals afgebeeld in fig. 1 en 2, doch kan ook op zeer eenvoudige wijze met een aantal j 5 soortgelijke eenheden tot een groter geheel worden gekoppeld. Zo toont fig. 4 een combinatie van vier verblijfseenheden, aangegeven met 70, 72, 74 en 76, elk rustend op een staander zoals aangegeven met 78, 80 en met hun opstaande kleine zijden (die dus begrensd worden door twee opstaande staanders met lengte 2L in combinatie met een boven- en een onderligger met lengte L) aan elkaar gekoppeld. In de figuur is een dergelijke staander voor de eenheid 72 aan-10 gegeven met 82 en een dergelijke ligger met 84. In het paneel begrensd door deze combinatie van staander en ligger is een (in de figuur niet zichtbare) deur aangebracht en dit kan ook gelden voor de verbindingen tussen de andere verblijfseenheden 70...76. De centrale ruimte 86 kan door alle gebruikers van de respectievelijke verblijfseenheden worden benut.

Ook andere combinaties zijn mogelijk en fig. 5 toont een voorbeeld van een combina-15 tie van vijf op de bodem rustende verblijfseenheden 90...98 en een zesde verblijfseenheid 100 die rust op de verblijfseenheden 90, 92, 96 en 98. Uit deze figuur blijkt duidelijk het grote voordeel van de volgens de uitvinding voorgestelde configuratie: maximaal benutbare binnenruimte en grote vrijheid in het bepalen van de wijze waarop de individuele verblijfseenheden met elkaar worden gecombineerd.

20 Fig. 6 toont een dwarsdoorsnede van een mogelijke uitvoeringsvorm van een in de on derhavige verblijfseenheid toe te passen staander of ligger in combinatie met twee daardoor gekoppelde panelen. De figuur toont de situatie waarin een dergelijke ligger twee een bepaalde stompe hoek insluitende, aangrenzende panelen met elkaar koppelt; de uitvoering waarin twee in eikaars verlengde gelegen panelen moeten worden gekoppeld is vergaand identiek.. Fig. 6 25 toont de eindranden 110, 112 van de te koppelen panelen 114,116; elke eindrand 110 resp. 112 draagt een lijst 118, 120 met een breedte die enigszins kleiner is dan die van het betreffend paneel 114, 116. Elke lijst 118,120 draagt weer een nog smallere eindlijst 122, 124. Elke combinatie van eindrand, eerste lijst en eindlijst wordt omsloten door twee plaatvormige profieldelen aangegeven met 126a, 126b voor het paneel 114 en met 128a, 128b voor het paneel 116. Elk 30 dergelijk plaatvormig profieldeel heeft een over de gehele opstaande lengte daarvan verlopende V-vormige groef 130a, 130b resp. 132a, 132b. Van elk paar groeven: 130a, 130b resp. 132a, 132b zijn de punten naar elkaar toe, en dus naar de hartlijn van de panelen gericht. De koppeling van de panelen geschiedt door middel van twee klemprofielen die zijn voorzien van aan de 1028052= - 7- ! configuratie van de V-vormige groeven aangepaste V-vormige ribben en die door middel van een instelbaar trekorgaan onder voorspanning naar elkaar toe worden getrokken. Het eerste dergelijke klemprofiel 134 heeft een U-vormig verdiept gedeelte 136 waarvan de opstaande randen 138a, 138b zich voortzetten in de V-vormige ribben 140a, 140b uitlopend in de zijran-5 den 142a, 142b die rusten op de, langwerpige, uit kunststof bestaande afdichtprofielen 144a, 144b en aldus een naar het midden gerichte kracht kunnen uitoefenen op de lijsten 118 resp.

120. Een dekplaat 146 voltooit het geheel. De tweede klemlijst 150 heeft een overeenkomstige configuratie met de bodem 152, de V-vormige ribben 154a, 154b en de drukranden 156a, 156b die via de opvulprofielen 158a, 158b druk uitoefenen op de lijsten 118,120. Ook hier voltooit 10 een dekplaat 160 het geheel. Een aantal over de lengte van de staander verdeelde trekbouten, waarvan er één is aangegeven met 162, dient voor het onder spanning houden van dit klemprofiel; zij werken in op de bodem 136 van het profiel 146 respectievelijk het centrale vlak van het afdekprofiel 160.

Fig. 7 toont de opbouw van een knooppunt met vier ingangen, in zijn geheel in deze 15 figuur aangegeven met het verwijzingscijfer 170.

De in de figuur getoonde koppeling is bestemd voor het opnemen van vier panelen die in de figuur gedeeltelijk zijn getekend en zijn aangegeven met 172a, 172b, 172c, 172d. Van elk paneel is de hoekzone versterkt met een haakse versterkingslijst, aangegeven met 174a...l74d en elk paneel is nabij de eindhoek daarvan uitgevoerd met een doorlopende boring, 20 176a...l76d. Het knooppunt 170 heeft een eerste, buitenste klemplaat 178 en een tweede, binnenste klemplaat 180; elke klemplaat bestaat uit vier deelplaten voor de klemplaat 178 aangegeven met 182a... 182d en voor de klemplaat 180 aangegeven met 184a... 184d. Elke deelplaat wordt begrensd door twee, loodrecht op elkaar staande eindranden - duidelijkheidshalve slechts aangegeven voor de klemplaat 184c met 186a, 186b, die aan elkaar zijn gelast en in de hoek 25 van het knooppunt samenkomen; de aldus met elkaar verbonden deelplaten sluiten onderling stompe hoeken in.

Van elk van de deelplaten 182a... 182d gaat een van schroefdraad voorziene trekstang 188a....188d uit, bestemd ter samenwerking met de boringen 176a...l76d in de panelen en gaten 190a...l90d in de binnenste klemplaat 180.

30 Ten slotte zijn er vier prismatische vulstukken 192a...l92d, elk met een stomphoekig basisvlak 194 en twee, daarvan uitgaande schuine zijden 196, 198 - in de figuur uitsluitend aangegeven voor het vulstuk 192a. De vier vulstukken 192a... 192d zijn met elkaar gekoppeld tot een kruisvormige configuratie.

10280523 - 8-

De uiteindelijke opbouw van een knooppunt zal duidelijk zijn: eerst wordt de combinatie van de vulstukken 192a...l92d tegen de buitenste klemplaat 178 gelegd; vervolgens worden de vier te koppelen panelen 172a...172d met hun respectievelijke boringen 176a...l76d over de trekstangen 188a...l88d geschoven, daarna wordt de binnenste klemplaat 180 over de 5 uiteinden van de trekstangen 188a... 188d geschoven en vervolgens worden op de trekstangen - met getekende - moeren aangebracht die uiteraard daarna worden aangedraaid. Aldus koppelen in feite de hoekzones van de panelen de, de eindranden daarvan omsluitende liggers en staanders met een knooppunt.

Het koppelen van twee tegen elkaar aanliggende verblijfseenheden kan geschieden 10 door van een aantal eveneens tegen elkaar liggende knooppunten een aantal trekstangen te vervangen door door beide knooppunten gaande trekbouten.

Zoals uit het voorgaande duidelijk zal zijn kan de uitvinding in zeer vele variaties worden gerealiseerd. Daarbij worden de volgende voordelen verkregen: de verblijfseenheid neemt in de gedemonteerde toestand slechts weinig ruimte in; 15 - de verblijfseenheid is, mede door de zelfdragende constructie, licht en kan gemakkelijk op te zetten. Twee personen kunnen zonder verdere assistentie en hulpmiddelen een verblijfseenheid opzetten. Wanneer dit opzetten is voltooid is een volledig zelfdragende constructie verkregen.

elke verblijfseenheid wordt opgebouwd uit gelijkvormige, rechthoekige en driehoeki-20 ge, bij voorkeur geïsoleerde paneelelementen met staanders en liggers met alle onder ling gelijke constructieve eigenschappen en aldus onderling uitwisselbaar. Als paneel-element is denkbaar een gesloten paneel, een open doorstapffame, een raampaneel, een deurpaneel danwel een paneel met zonnecollectoren; als vloer kan worden gedacht aan een inlegvloer die wordt gelegd op een geëgaliseer-25 de ondergrond (zand, gras of betonplaten), danwel aan een zwevende holle vloer met de mogelijkheid installatie-elementen op te nemen (verwarmingsbronnen, leidingen, etc. Een dergelijke holle vloer is, evenals de dakconstructie, opgebouwd uit dezelfde panelen als de rest van de verblijfseenheid en wordt als basis gedragen door het uit vier poten bestaande draaggestel dat aangrijpt op de driehoekige paneelelementen van de 30 onderkuip.

Een praktische realisatie van de verblijfseenheid volgens de uitvinding is uitgevoerd met een vloeroppervlak van ca. 18 m2, en heeft in gemonteerde toestand een volume van 56 m3 met aanvullend 10 m3 berging onder de vloer. In gedemonteerde toestand neemt het geheel 5- - 9- 12 m3 in beslag, zodat bij transport per container ten minste zeven verblijfseenheden kunnen worden opgenomen. Ruimtebesparende opslag is dus mogelijk.

Er zijn verschillende soorten panelen denkbaar: vlakke, aluminium binnen- en buitenplaat, aan de respectievelijke buitenzijden gecoat 5 en aan de beide binnenzijden verlijmd op een isolatievulling bestaande uit een kern van oiwel steenwol, danwel PS-schuim of PR-schuim; een kartonnen sandwichpaneel bekleed met een sterke waterbestendige folie; een sandwichpaneel vervaardigd uit een vlasproduct met waterglas; en - een composietpaneel.

1028052-

Claims (8)

1. Verblijfseenheid met wandpanelen, gekenmerkt door in gemonteerde toestand volgens de hoekpunten van een achthoekig basisvlak met afwisselend een korte zijde met lengte (L) en een lange zijde met lengte (2L), gerangschikte verticale staanders, die aan elk einde zijn gekoppeld met een verbindingsknooppunt met een aantal ingangen waarmee tevens zijn gekop- 5 peld een eerste horizontale ligger met een lengte (L) en een tweede horizontale ligger met lengte (2L) danwel de combinatie van twee, in eikaars verlengde gelegen liggers met lengte (L), terwijl aan ten minste het boveneinde van elke staander dit knooppunt verder is gekoppeld met een onder een scherpe hoek met de eerste en tweede liggers verlopende hulpligger met lengte (L), en steeds twee dergelijke hulpliggers met hun convergerende einden zijn gekoppeld met 10 een soortgelijk knooppunt dat tevens is gekoppeld met twee dwars op elkaar staande liggers met lengte (2L) danwel de combinatie van twee in eikaars verlengde gelegen liggers met lengte (L), en met wandpanelen tussen de staanders en de eerste resp. tweede liggers, alsmede tussen de hulpliggers enerzijds en de tweede en derde liggers anderzijds.

2. Verblijfseenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van een staander het aan 15 het ondereinde daarvan aanwezige en daarmee gekoppeld knooppunt is gekoppeld met een onder een scherpe hoek met de eerste en tweede liggers verlopende hulpligger met lengte (L), en steeds twee dergelijke hulpliggers met hun convergerende einden zijn gekoppeld met een knooppunt dat tevens is gekoppeld met twee dwars op elkaar staande liggers met lengte (2L) danwel de combinatie van twee in eikaars verlengde gelegen liggers met lengte (L), een en an-20 der zodanig dat aan weerskanten van de staanders een identieke hulpliggerconfiguratie aanwezig is.

3. Verblijfseenheid volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat een, door horizontale liggers omsloten en ondersteund bodem- resp. plafondpaneel via op druk resp. op trek belaste verbindingsstangen zijn gekoppeld met de onderste resp. bovenste verbindingsknooppunten van 25 de eenheid.

4. Verblijfseenheid volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat een, door horizontale liggers omsloten bodem is onderverdeeld in een aantal delen, waarmee de aangrenzende liggers scharnierend zijn verbonden.

5. Verblijfseenheid volgens conclusie 1-4, gekenmerkt door vier steunpootsamenstel-30 Ien voor het dragen daarvan, elk aangrijpend op de knooppunten van één van de onderste horizontale liggers en het knooppunt van de daarmee gekoppelde hulpliggers.

6. Verblijfseenheid volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat een paneel een geslo- - 11 - ten paneel, een raampaneel, een deurpaneel of een zonnecollectorpaneel kan zijn.

7. Verblijfseenheid volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een, met een staander of ligger samenwerkend paneel aan de eindrand daarvan een versmald eind-randgedeelte draagt dat alzijdig wordt omsloten door twee afdekprofieldelen elk met in dwars- 5 doorsnede en aangrenzend aan een paneeleindrand een V-vormige grendelgroef, van welke groeven de punten naar elkaar toe gericht, en die elk bestemd zijn ter opname van een corresponderend gevormde, langwerpige, V-vormige ribbe, is gevormd nabij een eindrand van een langwerpige eerste profiellijst die in combinatie met een daar tegenover gelegen soortgelijke tweede profiellijst een, twee aangrenzende panelen koppelende, staander of ligger vormt, en 10 welke beide profiellijsten door middel van door de respectievelijke lijfdelen ervan gaande trek-bouten onder spanning naar elkaar toe kunnen worden getrokken en daarbij de paneelranden klemmend omsluiten.

8. Verblijfseenheid volgens conclusie 1-7, met het kenmerk, dat een verbindingsknoop-punt voor vier daarop aansluitende panelen een eerste, buitenste klemplaat omvat waartegen de 15 vier panelen met een respectievelijke hoekzone daarvan aanliggen, zodanig dat de hoekpunten van de panelen naar het hoekpunt van de klemplaat wijzen, en een tweede, binnenste klemplaat met soortgelijke configuratie en waarbij elke klemplaat bestaat uit vier deelplaten, elk begrensd door twee een scherpe hoek insluitende eindranden en met deze eindranden zodanig met elkaar verbonden dat de eindranden in de hoek van het knooppunt samenkomen waarbij de vlakken ' 20 van de deelplaten onderling stompe hoeken insluiten, terwijl vier respectievelijke, elk van een deelplaat van de eerste klemplaat uitgaande trekorganen samenwerken met de respectievelijke deelplaten van de tweede klemplaat voor het tussen de eerste en de tweede klemplaten vastklemmen van de panelen, en vier prismatische vulstukken elk met een eindvlak tegen twee aangrenzende deelplaten van de buitenste klemplaat, en met een lange zijde tegen twee aan-25 grenzende paneeleindranden aanliggen..