NL1027989C1 - Geprefabriceerd gebouw, vloerelement voor een dergelijk gebouw en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement. - Google Patents

Description

Geprefabriceerd gebouw, vloerelement voor een dergelijk gebouw en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement 5 De uitvinding heeft betrekking op een geprefabriceerd gebouw, omvattende een stelsel van vloeren en kolommen, waaraan wandelementen en dakelementen zijn bevestigd. Geprefabriceerde gebouwen van dit type zijn bekend. Doorgaans wordt daarbij een geprefabriceerd gebouw 10 geplaatst, waarna nog een aanzienlijke hoeveelheid werk moet worden verricht voor het aanbrengen van een verwarmingssysteem, een ventilatiesysteem en voor het aanbrengen van een stroomvoorziening en dergelijke. Het geprefabriceerde gebouw volgens de uitvinding komt in 15 belangrijke mate aan dit bezwaar tegemoet en heeft volgens een aspect van de uitvinding als kenmerk, dat de vloeren zijn samengesteld uit vloerelementen waarvan tenminste één zijde is voorzien van koppelorganen en waarvan hoekpunten steunen op kolommen en dat het gebouw is voorzien van een 20 centrale voorziening, van waaruit via althans een deel van de vloerelementen warmte, ventilatielucht, elektriciteit en dergelijke wordt gedistribueerd.

Een gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de 25 centrale voorziening is ondergebracht in een althans in hoofdzaak LJ-vormig of kokervormig uitgevoerd bouwelement, dat in belangrijke mate kan bijdragen aan de stabiliteit van het geprefabriceerde gebouw. In dit U-vormig of kokervormig uitgevoerd bouwelement kan bijvoorbeeld een 30 trap naar een eerste verdieping worden aangebracht. Ook wordt bij voorkeur een toiletgroep of een badkamergroep met het U-vormig of kokervormig uitgevoerde bouwelement gecombineerd, waardoor het aantal in het geprefabriceerde gebouw aan te brengen leidingen beperkt kan worden.

1027989 2

Een gunstige uitvoeringsvorm heeft volgens een verder aspect van de uitvinding als kenmerk, dat vloerelementen elk zijn opgebouwd als een sandwich, met een eerste laag die een bewapening bevat, een tweede laag, en een derde 5 laag die afneembaar of uitneembaar bevestigde tegels bevat en die op zodanige wijze op de tweede laag is bevestigd dat tussen de tweede laag en de derde laag lucht en leidingen, afkomstig van de centrale voorziening kunnen worden gedistribueerd. De tegels zorgen er daarbij voor dat de 10 ruimte tussen de tweede laag en de derde laag bereikbaar blijft. Bij voorkeur wordt de eerste laag zodanig gefabriceerd dat naderhand geen afwerklaag hoeft te worden aangebracht.

15 In een gunstige uitvoeringsvorm hebben de vloerelementen als kenmerk, dat de tweede laag een stelsel van in een langsrichting en in een dwarsrichting verlopende ribben omvat waartussen zich een stelsel van uitsparingen bevindt, waarbij kruispunten van ribben steunpunten vormen voor de 20 derde laag. Op deze wijze wordt een sterke vloer met een relatief gering eigen gewicht gerealiseerd.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de onderzijde van de derde laag ter plaatse van kruispunten 25 van ribben en de onderzijden van tegels nabij de hoekpunten zijn voorzien van nokken, waardoor de derde laag iets boven de ribben is gepositioneerd. Op deze wijze wordt voorkomen dat de derde laag de uitsparingen afsluit, waardoor lucht en leidingen, afkomstig van de centrale voorziening vrij 30 onder de tegels kunnen passeren.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de nokken zijn vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal of zijn voorzien van een uit een veerkrachtig materiaal 35 vervaardigd voetdeel, waardoor feitelijk een zwevende vloer 1027989 3 ontstaat waarbij contactgeluiden die bijvoorbeeld ontstaan door het belopen van de derde laag en van de tegels, nauwelijks worden doorgegeven aan het gebouw als zodanig. Dit heeft weer tot gevolg dat de dikte van de eerste en/of 5 de tweede laag kleiner kan worden gekozen, waardoor een significante kostenreductie kan worden verkregen.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat het gebouw is voorzien van plinten, voorzien van 10 afsluitbare uitgangen, voor het eventueel doorlaten van via de vloe'relementen en/of de tegels aangevoerde lucht en/of leidingen.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat 15 een koppelorgaan tenminste twee draadeinden omvat, aangebracht aan een rand van een vloerelement en verbonden met een bewapening van dit vloerelement. Een koppeling van een vloerelement aan een ander vloerelement kan dan plaatsvinden door de draadeinden te koppelen.

20

De uitvinding heeft tevens betrekking op een vloerele.ment, te gebruiken .als deel van een geprefabriceerd gebouw zoals dit hiervoor is omschreven.

25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement. De inventieve werkwijze volgens welke een vloerelement kan worden vervaardigd waarin voorzieningen voor verwarming, ventilatie en de distributie van bijvoorbeeld kabels en 30 koppelorganen aanwezig zijn heeft als kenmerk, dat een eerste laag wordt gestort waarin een bewapening wordt aangebracht, waarop vervolgens een tweede laag wordt gestort waarin een stelsel van in een langsrichting en in een dwarsrichting verlopende ribben en een stelsel van 35 uitsparingen wordt aangebracht, waarna een derde laag wordt 1027989 4 aangebracht in de vorm van afneembaar op de tweede laag bevestigde tegels of in de vorm van een vloer met uitsparingen waarin tegels afneembaar kunnen worden bevestigd.

5

De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij:

Fig. 1 schematisch een deel van een mogelijke 10 uitvoeringsvorm van een geprefabriceerd gebouw volgens de uitvinding in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 2A schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een I

vierkant vloerelement in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 2B schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van 15 een vierkant vloerelement in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 3A schematisch een vloerelement in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 3B schematisch een alternatief vloerelement in 20 zijaanzicht weergeeft;

Fig. 4 schematisch een vloerelement en een daarop aansluitend wanddeel in zijaanzicht weergeeft; i

Fig. 5A meer in detail een aantal tegels in bovenaanzicht weergeeft; 25 Fig. 5B deze tegels in zijaanzicht weergeeft;

Fig. 6A schematisch een aantal koppelorganen met draadeinden in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 6B meer in detail een koppeling met draadeinden in zijaanzicht weergeeft.

30

Fig. 1 geeft schematisch een deel van een mogelijke uitvoeringsvorm van een geprefabriceerd gebouw volgens de uitvinding in bovenaanzicht weer, bestaande vier langwerpige vloerelementen la,lb,lc,ld en drie vierkante 35 vloerelementen 2a,2b,2c waarvan de hoekpunten door kolommen 1027989 5 3a,3b/.. worden ondersteund en die samen een basisvloer voor het geprefabriceerde gebouw vormen. Kolommen 3a,3b,.. zijn bij voorkeur direct in de bodem verankerd, maar kunnen desgewenst ook op een fundatieplaat of in een fundatiebak 5 of op een prefab fundering worden geplaatst. Een op deze wij ze opgezet geprefabriceerd gebouw kan eenvoudig worden uitgebreid door het bijplaatsen van kolommen en additionele vloerdelen. Dit kan tijdens de bouw gebeuren, bijvoorbeeld als de toekomstige bewoner een ruimere woning wenst, met 10 een extra ruimte in de vorm van een balkon, een erker, een afdak of bijvoorbeeld een kantoorruimte, maar het kan ook naderhand plaatsvinden. Bijzonder is dat het geprefabriceerde gebouw ook kan worden uitgebreid zonder dat men daarvoor kolommen moet bijplaatsen, door additionele 15 vloerdelen te koppelen aan vloerelementen la,lb,lc,ld en/of vloerelementen 2a,2b,2c.

Vloerelement 2b is hier voorzien van een kokervormig bouwelement 4, dat een centrale voorziening 5 bevat 20 bestaande uit een verwarmingsketel, ventilatie eenheid, een stroomvoorziening en dergelijke. Vloerelement 2b vormt samen met kokervormig bouwelement 4 een ruggengraat waaraan het geprefabriceerde gebouw voor een belangrijk deel zijn stevigheid ontleent. Verder zijn alle vloerelementen 25 la,lb,lc,ld,2a,2b direct of indirect verbonden met centrale voorziening 5 via kanalen, waardoor verwarmde of desgewenst gekoelde lucht en/of leidingen naar de diverse vertrekken kunnen worden geleid.

30 Fig. 2A geeft schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een vierkant vloerelement 2 in bovenaanzicht weer. Vloerelement 2 is vervaardigd uit beton en bestaat uit een sandwich van drie lagen. De onderste laag bevat een bewapening, niet getoond in deze figuur. De middelste laag 35 bevat een stelsel van in een langsrichting en in een 1027989 6 dwarsrichting verlopende ribben 6, waartussen zich een stelsel van uitsparingen 7 bevindt. Kruispunten van ribben 6 vormen steunpunten voor hoekpunten van tegels 8, welke tegels 8 de derde laag vormen. Tegels 8 rusten alleen met 5 de hoekpunten op kruisingen van ribben 6, zodanig dat er een ruimte bestaat tussen tegels 8 en ribben 6, zodat in centrale voorziening 5 geconditioneerde lucht alsmede van centrale voorziening 5 afkomstige leidingen tussen tegels 8 en ribben 6 kunnen worden gevoerd. De ruimte tussen tegels 10 8 en ribben 6 kan ook worden benut om leidingen te laten passeren. Aan tenminste één rand is vloerelement 2 voorzien van koppelorganen 9, waarmee een vloerelement kan worden gekoppeld aan een ander vloerelement of waarmee een hier | niet weergegeven wanddeel kan worden gekoppeld aan een i 15 vloerelement. Koppelorganen 9 zijn steeds in een rib j aangebracht, zodat ze eenvoudig kunnen worden gekoppeld met de in de eerste laag aanwezige bewapening. Vloerelement 2 is hier vierkant uitgevoerd maar kan ook rechthoekig zijn, bijvoorbeeld zoals weergegeven in Fig. 1.

20

Fig. 2B geeft schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van een vierkant vloerelement 2 in bovenaanzicht weer.

Vloerelement 2 is vervaardigd uit beton en bestaat uit een sandwich van drie lagen. De onderste laag bevat een 25 bewapening, niet getoond in deze figuur. De middelste laag bevat een stelsel van in een langsrichting en in een dwarsrichting verlopende ribben 6, waartussen zich een stelsel van uitsparingen 7 bevindt. Kruispunten van ribben 6 vormen steunpunten voor een aaneengesloten derde laag 8a 30 die nu het hele oppervlak van vloerelement 2 bedekt, met uitzondering van een of meer openingen waarin tegels 8 kunnen worden geplaatst die op kruispunten van ribben 6 of in een sponning in derde laag 8a rusten. Derde laag 8a rust alleen ter plaatse van kruispunten van ribben 6 op de 35 middelste laag, zodanig dat er een ruimte bestaat tussen de 1027989 7 derde laag 8a en ribben 6, zodat in centrale voorziening 5 geconditioneerde lucht alsmede van centrale voorziening 5 afkomstige leidingen tussen derde laag 8a met daarin opgenomen tegels 8 en ribben 6 kunnen worden gevoerd. Deze 5 ruimte kan eveneens worden benut om leidingen te laten passeren. Aan tenminste één rand is vloerelement 2 voorzien van koppelorganen 9, waarmee een vloerelement kan worden gekoppeld aan een ander vloerelement of waarmee een hier niet weergegeven wanddeel kan worden gekoppeld aan een .10 vloerelement. Koppelorganen 9 zijn steeds in een rib aangebracht, zodat ze eenvoudig kunnen worden gekoppeld met de in de eerste laag aanwezige bewapening. Vloerelement 2 is hier vierkant uitgevoerd maar kan ook rechthoekig zijn, bijvoorbeeld zoals weergegeven in Fig. 1.

15

Fig. 3A geeft schematisch een vloerelement 2 in zijaanzicht weer, met eerste laag 10 waarin zich een bewapening 11 bevindt, met ribben 6 en daartussen liggende uitsparingen 7 die samen de tweede laag vormen, met koppelorganen 9 en met 20 tegels 8 waarvan de hoekpunten met opgelijmde, aangeperste of aangegoten nokken 12 rusten op kruisingen van ribben 6. In eerste laag 10 kunnen verder dozen worden opgenomen, waaraan't.z.t. lichtpunten kunnen worden bevestigd, alsmede de daarvoor benodigde leidingen. Eerste laag 10 en de 25 tweede laag bestaande uit ribben 6 en uitsparingen 7 kunnen in één arbeidsgang geproduceerd worden.

Fig. 3B geeft schematisch een alternatief vloerelement 2 in zijaanzicht weer, met eerste laag 10 waarin zich een 30 bewapening 11 bevindt, met ribben 6 en daartussen liggende uitsparingen 7 die samen de tweede laag vormen, met koppelorganen 9 en met derde laag 8a die met opgelijmde, aangeperste of aangegoten nokken 12 rust op kruisingen van ribben 6. In derde laag 8a kunnen tegels 8 zijn opgenomen, 35 waarvan de hoekpunten rusten op kruisingen van ribben 6 of 1027989 8 die op een verder voor de hand liggende wijze rusten in een sponning, aangebracht in derde laag 8a.

Fig. 4 geeft schematisch een vloerelement 2 en een daarop 5 aansluitend wanddeel in zijaanzicht weer. Vloerelement 2 is voorzien van ribben 6, van uitsparingen 7 en van koppelorganen 9, waarbij aan één zijde de koppelorganen 9 zijn verbonden met een uitkraagankerplaat 13, waarop in deze uitvoeringsvorm een isolatielaag 14 en een buitenmuur 10 15 rust. Een binnenmuur 16 rust direct op vloerelement 2 en is voorzien van roostertjes 17, een en ander zodanig dat tussen derde laag 8a en vloerelement 2 aangevoerde lucht via de roostertjes 17 een verblijfruimte 18 kan binnenstromen en zo een gecontroleerde ventilatie in het 15 gebouw realiseert, terwijl bovendien op deze wijze leidingen doorgevoerd kunnen worden. Een belangrijk bijkomend voordeel is dat de lucht voorkomt dat nabij uitkraagankerplaat 12 een koudeval ontstaat.

20 Fig* 5A geeft meer in detail een aantal tegels 8 in bovenaanzicht weer. Elke tegel is op de hoekpunten voorzien van een uitsparing 19, zodanig dat tussen vier aaneengeschoven tegels een bout kan passeren, waarmee van elke tegel één hoekpunt wordt bevestigd aan een vloerelement, dat daartoe 25 op die plaats is voorzien van een ingestorte schroefhuls. Bij voorkeur zijn de tegels tevens voorzien van een ruimere uitsparing 20, zodanig dat bij vier aaneengesloten tegels een kop van de bout daar in past en een nagenoeg glad oppervlak wordt verkregen. De tegels kunnen uit een 30 warmtegeleidend materiaal zijn vervaardigd, waardoor de vloer in zijn geheel kan worden verwarmd of gekoeld en/of ze kunnen uit een fraai ogend materiaal zijn vervaardigd, zodat een additionele vloerbedekking overbodig wordt.

Verder kunnen tegels te allen tijde worden verwijderd, 35 zodat bijvoorbeeld kabels naderhand eenvoudig in de vloer 1027989 9 kunnen worden aangebracht. Een derde laag 8a waarin individuele.tegels 8 zijn opgenomen, zoals getoond in Fig. 2A kan op een verder voor de hand liggende wijze eveneens worden voorzien van uitsparingen 19,20, zodat de 5 individuele tegels 8 op de hier beschreven wijze kunnen worden vastgezet.

Fig. 5B geeft een mogelijke uitvoeringsvorm van tegels 8 in zijaanzicht weer. Zichtbaar zijn de bij de hoekpunten 10 aangebrachte .of aangeperste of aangegoten nokken 12, die aan de onderzijde bij voorkeur zijn voorzien van een veerkrachtige laag 21, bijvoorbeeld vervaardigd uit rubber, waarmee wordt voorkomen dat contactgeluiden worden doorgegeven aan vloerdeel 2. Als daarnaast de koppen van de 15 bouten waarmee de tegels worden vastgezet worden voorzien van een ring, vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal, dan wordt op deze wijze een zwevende vloer gerealiseerd, waarbij contactgeluiden nog nauwelijks een rol spelen. Verder is nog zichtbaar de opening tussen vloerdeel 2 en de 20 onderzijde van een tegel 8, die een luchtstroom vrij laat passeren en die ruimte biedt voor kabels en leidingen, alsmede een tegel 8 waarbij ter illustratie tussen twee nokken 12 een strip 22 is geplaatst, bijvoorbeeld vervaardigd uit rubber, waarmee de luchtstroom kan worden 25 afgesloten. Op die wijze kan een patroon worden aangebracht waarmee de luchtstroom onder de tegels 8 op eenvoudige wijze kan worden geleid.

Fig. 6A geeft schematisch een koppeling van twee 30 vloerelementen 2a,2b weer, met koppelorganen 9 uitgevoerd als draadeinden. Vloerelement 2a is voorzien van paren draadeinden 23a,23b die met behulp van een uitsparing 24 in vloerelement 2a bereikbaar zijn. Vloerelement 2b is eveneens voorzien van paren draadeinden 25a,25b die met 35 behulp van een uitsparing 26 in vloerelement 2b bereikbaar 1027989 10 zijn. De draadeinden 23a,23b en 25a,25b kunnen aan de bewapening van respectievelijk vloerelement 2a en vloerelement 2b zijn bevestigd. In de figuur zijn vloerelement 2a en vloerelement 2b voor de duidelijkheid 5 enigszins uiteen geschoven weergegeven. Worden ze tegen elkaar geschoven, dan vormen de uitsparingen 24,26 één uitsparing waar de uiteinden van de draadeinden 25a,23a,23b,25b parallel aan elkaar in liggen. Over deze draadeinden kan dan bijvoorbeeld een stalen kam worden 10 geschoven, waarna de draadeinden met moeren worden aangetrokken. Fig. 6B geeft meer in detail deze koppeling in zijaanzicht weer, met een stalen kam 27 en de draadeinden 25a,23a,23b,25b die met moeren 28a,28b,28c,28d worden aangetrokken.

15

Nadat het framewerk voor het geprefabriceerde gebouw is opgebouwd met behulp van vloerelementen en kolommen, kunnen op een op zich bekende wijze wandelementen en dakelementen worden geplaatst. Bij voorkeur worden de wandelementen 20 zodanig geplaatst dat ze desgewenst in hun geheel kunnen worden verwijderd en hergebruikt, bijvoorbeeld ten behoeve van een uitbreiding in een ander geprefabriceerd gebouw. Daarbij kunnen vloerdelen aan bestaande vloerdelen met behulp van de koppelorganen 9 worden gekoppeld zonder dat 25 het nodig is kolommen of een andere vorm van fundering tot te voegen.

1027989

Claims (10)

1. Geprefabriceerd gebouw, omvattende een stelsel van vloeren en kolommen, waaraan wandelementen en dakelementen 5 zijn bevestigd, met het kenmerk, dat de vloeren zijn samengesteld uit vloerelementen waarvan tenminste één zijde is voorzien van koppelorganen en waarvan hoekpunten steunen op kolommen en dat het gebouw is voorzien van een centrale voorziening, van waaruit via althans een deel van de 10 vloerelementen warmte, ventilatielucht, elektriciteit en dergelijke wordt gedistribueerd.

2. Geprefabriceerd gebouw volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de centrale voorziening is ondergebracht in 15 een althans in hoofdzaak ü-vormig of kokervormig uitgevoerd bouwelement.

3. Geprefabriceerd gebouw volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat vloerelementen elk zijn opgebouwd als een 20 sandwich, met een eerste laag die een bewapening bevat, een tweede laag, en een derde laag die afneembaar of uitneembaar bevestigde tegels bevat en die op zodanige wijze op de tweede laag is bevestigd dat tussen de tweede laag en de derde laag lucht en leidingen, afkomstig van de 25 centrale voorziening kunnen worden gedistribueerd.

4. Geprefabriceerd gebouw volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede laag een stelsel van in een langsrichting en in een dwarsrichting verlopende ribben 30 omvat waartussen zich een stelsel van uitsparingen bevindt, waarbij kruispunten van ribben steunpunten vormen voor de derde laag.

5. Geprefabriceerd gebouw volgens conclusie 3 of 4, met 35 het kenmerk, dat de onderzijde van de derde laag ter 1027989 plaatse van kruispunten van ribben en de onderzijden van tegels nabij de hoekpunten zijn voorzien van nokken.

6. Geprefabriceerd gebouw volgens conclusie 5, met het 5 kenmerk, dat de nokken zijn vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal of zijn voorzien van een uit een veerkrachtig materiaal vervaardigd voetdeel.

7. Geprefabriceerd gebouw volgens conclusie 5 of 6, met 10 het kenmerk, dat het gebouw is voorzien van plinten, voorzien van afsluitbare uitgangen, voor het eventueel doorlaten van via de vloerelementen en/of de tegels aangevoerde lucht en/of leidingen.

8. Geprefabriceerd gebouw volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een koppelorgaan tenminste twee draadeinden omvat, aangebracht aan een rand van een vloerelement en verbonden met een bewapening van dit vloerelement. 20

9. Vloerelement, te gebruiken als deel van een geprefabriceerd gebouw volgens een der conclusies 1 t/m 7.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een vloerelement, 25 met het kenmerk, dat een eerste laag wordt gestort waarin een bewapening wordt aangebracht, waarop vervolgens een tweede laag wordt gestort waarin een stelsel van in een langsrichting en in een dwarsrichting verlopende ribben en een stelsel van uitsparingen wordt aangebracht, alsmede een 30 stelsel van koppelorganen, waarna een derde laag wordt aangebracht in de vorm van afneembaar op de tweede laag bevestigde tegels of in de vorm van een vloer met uitsparingen waarin tegels afneembaar kunnen worden bevestigd. 35 IÖ27989