NL1029290C1 - Vloerelement en geprefabriceerd gebouw voorzien van een dergelijk vloerelement. - Google Patents

Description

i

Vloerelement en geprefabriceerd gebouw voorzien van een dergelijk vloerelement

De uitvinding heeft betrekking op een vloerelement voor een 5 geprefabriceerd gebouw, omvattende een dragende laag vervaardigd uit beton en voorzien van een bewapening. Het j geprefabriceerd gebouw waarvoor het vloerelement geschikt ; is bestaat bijvoorbeeld uit een stelsel van vloerelementen en kolommen, waaraan wandelementen en dakelementen worden 10 bevestigd. Geprefabriceerde gebouwen van dit type zijn ! bekend. Een probleem ontstaat als een geprefabriceerd gebouw moet worden uitgebreid. Het is dan volgens de stand van de techniek nodig om kolommen inclusief hun fundatie j bij te plaatsen, wat doorgaans hoge kosten en langdurig 15 ongemak met zich meebrengt. Het vloerelement volgens de uitvinding komt in belangrijke mate aan dit bezwaar tegemoet en heeft volgens een aspect van de uitvinding als kenmerk, dat een bovenzijde van de dragende laag is voorzien van een aantal in een langsrichting en/of in een 20 dwarsrichting verlopende groeven, welke groeven zich over de gehele lengte respectievelijk breedte van de dragende laag uitstrekken. Het toe te voegen vloerelement rust dan aan tenminste één zijde op bestaande kolommen en de aaneensluitende groeven in het toe te voegen vloerelement 25 en een bestaand vloerelement worden voorzien van trekstaven of trekkabels die het toe te voegen vloerelement op zijn plaats houden. Bij voorkeur zijn de vloerelementen zodanig uitgevoerd dat aan beide uiteinden van een groef de dragende laag is voorzien van een uitsparing, waarin dan 30 een van schroefdraad voorzien koppelorgaan of trekorgaan kan worden ondergebracht, dat kan samenwerken met een schroefdraad op de einden van de trekstaven of op een kabeloog bevestigd aan de trekkabel.

1029290 2

Een gunstige uitvoeringsvorm heeft volgens een verder aspect van de uitvinding als kenmerk, dat het vloerelement tevens een toplaag omvat, waarvan delen afneembaar of uitneembaar op de dragende laag zijn bevestigd, waardoor 5 het eenvoudiger wordt bij een bestaand gebouw alsnog de trekstaven of trekkabels, de koppelorganen en/of de trekorganen aan te brengen.

Een gunstige uitvoeringsvorm heeft volgens een verder 10 aspect van de uitvinding als kenmerk, dat de toplaag met steunpunten op de dragende laag steunt, waarbij een ruimte tussen de toplaag en de dragende laag open blijft. Via die ruimte is het dan ook mogelijk een bestaand verwarmings-systeem, ventilatiesysteem en een elektrische installatie 15 op eenvoudige wijze uit te breiden. Bovendien kan de vrije ruimte meer in het algemeen worden benut voor het verspreiden van warmte of koelte en/of ventilatielucht en leidingen, die blijvend bereikbaar zijn door middel van de afneembare of uitneembare delen van de toplaag.

20

Een verdere zeer gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de dragende laag een stelsel van in een langsrichting en in een dwarsrichting van de dragende laag verlopende ribben omvat waartussen zich een stelsel van 25 uitsparingen bevindt en waarbij kruispunten van ribben de steunpunten kunnen steunen. Op deze wijze wordt een sterke i vloer met een relatief gering eigen gewicht gerealiseerd.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat 30 de steunpunten bestaan uit nokken, ter plaatse van de kruispunten van ribben bevestigd aan de onderzijde van de toplaag, waardoor de toplaag boven de ribben is gepositioneerd. Op deze wijze wordt ruimte gecreëerd voor verwarmde of gekoelde lucht en/of ventilatielucht en 35 leidingen.

1 029290 3

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de nokken zijn vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal of zijn voorzien van een uit een veerkrachtig materiaal vervaardigd voetdeel, waardoor feitelijk een zwevende vloer 5 ontstaat waarbij contactgeluiden die bijvoorbeeld ontstaan door het belopen van de toplaag, nauwelijks worden doorgegeven aan de dragende laag en aan het gebouw als zodanig. Dit heeft weer tot gevolg dat de dikte van de dragende laag en de toplaag kleiner kan worden gekozen, 10 waardoor een significante kostenreductie kan worden verkregen.

De trekkrachten die optreden in trekstangen of trekkabels die een aan één zijde ondersteund vloerelement koppelen aan 15 een ander vloerelement zijn groot. Een verdere gunstige uitvoeringsvorm waarmee deze trekkrachten optimaal opgenomen kunnen worden heeft als kenmerk, dat de groeven zich nagenoeg centraal in althans een deel van de in een langsrichting of in een dwarsrichting verlopende ribben 20 bevinden. Bij voorkeur is bovendien tenminste één zijkant van een vloerelement voorzien van een aangestort gootje, dat na het koppelen kan worden gevuld met een krimpvrije mortel, bij voorkeur als het aangekoppelde vloerdeel nog ondersteund wordt.

25

De uitvinding heeft tevens betrekking op een geprefabriceerd gebouw, voorzien van vloerelementen zoals deze in de voorgaande paragrafen zijn omschreven.

30 De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij:

Fig. 1 schematisch een deel van een mogelijke uitvoeringsvorm van een geprefabriceerd gebouw 35 weergeeft; 1 029290 4

Fig. 2 schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een dragende laag volgens de uitvinding in bovenaanzicht weergeeft;

Fig. 3A schematisch een dragende laag in zijaanzicht 5 weergeeft;

Fig. 3B schematisch een dragende laag in doorsnede weergeeft;

Fig. 4 meer in detail de koppeling van twee dragende lagen weergeeft; 10 Fig. 5A schematisch in zijaanzicht een vloerelement weergeeft;

Fig. 5B schematisch in zijaanzicht een vloerelement met een uitneembaar deel weergeeft;

Fig. 6 schematisch in zijaanzicht een vloerelement met 15 uitkraagplaat en een daarop geplaatste muur weergeeft.

Fig. 1 geeft schematisch een deel van een mogelijke uitvoeringsvorm van een geprefabriceerd gebouw in 20 bovenaanzicht weer, bestaande drie langwerpige vloerelementen la,lb,lc en drie vierkante vloerelementen 2a,2b,2c waarvan de hoekpunten door kolommen 3a,3b,.. worden ondersteund en die samen een basisvloer voor het geprefabriceerde gebouw vormen. Kolommen 3a,3b,.. zijn bij 25 voorkeur direct in de bodem verankerd, maar kunnen desgewenst ook op een fundatieplaat of in een fundatiebak of op een prefab fundering worden geplaatst. Een op deze wijze opgezet geprefabriceerd gebouw kan eenvoudig worden uitgebreid door het bijplaatsen van kolommen en additionele 30 vloerdelen. Dit kan tijdens de bouw gebeuren, bijvoorbeeld als de toekomstige bewoner een ruimere woning wenst, met een extra ruimte in de vorm van een balkon, een erker, een afdak of bijvoorbeeld een kantoorruimte, maar het kan ook naderhand plaatsvinden. Bijzonder is dat volgens de 35 uitvinding het geprefabriceerde gebouw ook kan worden 1 029290 5 uitgebreid zonder dat men daarvoor kolommen moet bijplaatsen, bijvoorbeeld door additioneel vloerdeel 2d te koppelen aan vloerelement 2c. Vloerdeel 2d rust daarbij met een zijde op kolommen 3k,31 en wordt met behulp van 5 trekstangen of trekkabels, niet getoond in de figuur, verbonden met vloerelement 2c. Daartoe zijn vloerelement 2d en vloerelement 2c elk voorzien van een aantal groeven 4 die op elkaar aansluiten en waarin de trekstangen of trekkabels opgenomen kunnen worden. Na het spannen van deze 10 trekstangen of trekkabels hangt vloerelement 2d aan het geprefabriceerd gebouw en vormt daar feitelijk één geheel mee.

Vloerelement 2b is hier voorzien van een kokervormig 15 bouwelement 5, dat centrale voorzieningen bevat, zoals een verwarmingsketel, ventilatie eenheid, een stroomvoorziening en dergelijke. Vloerelement 2b vormt samen met kokervormig bouwelement 5 een ruggengraat waaraan het geprefabriceerde gebouw voor een belangrijk deel zijn stevigheid ontleent.

20 Volgens de uitvinding bestaan alle vloerelementen 1,2 uit een dragende laag waarin de groeven 4 zijn aangebracht en een toplaag die doorgaans kan worden belopen. Tussen de dragende laag en de toplaag kunnen verwarmde of gekoelde lucht, ventilatielucht, leidingen en dergelijke vanuit 25 bouwelement 5 worden verdeeld.

Fig. 2 geeft schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een dragende laag 6 van een vloerelement 2 in bovenaanzicht weer. Dragende laag 6 is vervaardigd uit beton en bevat een I 30 stelsel van in een langsrichting en in een dwarsrichting verlopende ribben 7, waartussen zich een stelsel van uitsparingen 8 bevindt. Tussen uitsparingen 8 kunnen openingen 9 in de ribben 7 zijn aangebracht, waar leidingen doorheen kunnen lopen. Ribben 7 zijn voorzien van een groef 35 4, waar trekstangen of trekkabels door kunnen worden 1 029290 6 geleid. De beide uiteinden van een groef 10 zijn voorzien van een uitsparing 10 waar koppelorganen of trekorganen in kunnen worden ondergebracht voor het koppelen of spannen van trekstangen of trekkabels. Dragende laag 6 is hier 5 vierkant uitgevoerd maar kan ook rechthoekig zijn, bijvoorbeeld als deel van een vloerelement 1, zoals weergegeven in Fig. 1.

Fig. 3A geeft schematisch een dragende laag 6 in 10 zijaanzicht weer. Zichtbaar zijn groeven 4 waar trekstangen of trekkabels door kunnen worden geleid, alsmede uitsparingen 10 waar koppelorganen of trekorganen in kunnen worden ondergebracht voor het koppelen of spannen van trekstangen of trekkabels. Tevens zijn zichtbaar een aantal 15 in het beton ingestorte schroefhulzen 11 waar muurbevestigingsmiddelen aan kunnen worden bevestigd, zoals uitkraagplaten, alsmede een drukvlak in de vorm van een aangestort gootje 12 dat via een of meer vulopeningen 12a, bijvoorbeeld uitmondend in uitsparingen 10 kan worden 20 gevuld met een krimpvrije mortel. Bij voorkeur gebeurt dit op een moment waarop een toegevoegde dragende laag nog wordt ondersteund.

Fig. 3B geeft schematisch een dragende laag 6 in een 25 doorsnede volgens lijn AA' in Fig. 2 weer. Zichtbaar zijn ribben 7 en uitsparingen 8, alsmede groeven 4 waar trekstangen of trekkabels door kunnen worden geleid, en gaten 9 waar leidingen doorheen kunnen lopen. De onderzijde van dragende laag 6 is bij voorkeur zodanig afgewerkt dat 30 na het plaatsen ervan een verdere afwerking niet nodig is. ;

Fig. 4 geeft meer in detail de koppeling van twee dragende lagen 6c,6d van respectievelijk vloerdelen 2c,2d weer, bestaande uit twee trekstangen 13a,13b, die zijn gekoppeld 35 met een koppeling 14. Na het aaneenschuiven van dragende 1 029290 7 lagen 6c,6d wordt trekstang 13a op een verder voor de hand liggende wijze gespannen met behulp van een sluitplaat 15 en een moer 16 die op een van schroefdraad voorzien uiteinde van trekstang 13a wordt geschroefd. Op 5 vergelijkbare wijze wordt het in de figuur niet zichtbare einde van trekstang 13b gespannen. Ook de parallel met trekstangen 2c,2d verlopende groeven 4 worden op overeenkomstige wijze voorzien van trekstangen, waarna de dragende lagen van vloerdelen 2c,2d in feite één geheel 10 vormen.

Fig. 5A geeft schematisch in zijaanzicht een vloerelement 2 weer, bestaande uit een dragende laag 6 en een toplaag 17, die zodanig is uitgevoerd dat hij kan worden belopen en 15 geen nabewerking behoeft. Toplaag 17 rust met nokken 18 op dragende laag 6, waarbij nokken 18 rusten op kruisingen van ribben 7. Nokken 18 zijn vervaardigd uit een veerkrachtig . materiaal, zoals rubber, of ze hebben een voet 19 vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal, waarmee wordt 20 voorkomen dat contactgeluiden worden doorgegeven aan dragende laag 6. Op deze wijze wordt een zwevende vloer gerealiseerd, waarbij contactgeluiden nog nauwelijks een rol spelen. Fig. 5B geeft eveneens schematisch in zijaanzicht een vloerelement 2 weer, bestaande uit een 25 dragende laag 6 en een toplaag 17, waarbij toplaag 17 is voorzien van een uitneembaar deel 20. Op deze wijze kunnen in toplaag 17 op strategische plaatsen een aantal openingen worden gemaakt, waardoor ook bij een afgebouwd gebouw de ruimte tussen dragende laag 6 en toplaag 17 bereikbaar 30 blijft.

Fig. 6 geeft schematisch in zijaanzicht een vloerelement 2 weer, waaraan een uitkraagplaat 21 met behulp van ingestorte schroefhulzen 11 is bevestigd en waarop een 35 buitenmuur 22 en een isolatielaag 23 rusten. Op dragende 1 029290 8 laag 6 rust een binnenmuur 24, waarin een bouwkundige nis 25 is opgenomen, die aansluit op de ruimte tussen dragende laag 6 en toplaag 17. Een sluitplaat of plint 26, waarmee een aansluiting tussen binnenmuur 24 en toplaag 17 wordt 5 gerealiseerd kan dan worden voorzien van bijvoorbeeld afsluitbare ventilatieroosters en van wandcontactdozen en dergelijke, gevoed via de ruimte tussen dragende laag 6 en toplaag 17.

1 029290

Claims (10)

1. Vloerelement voor een geprefabriceerd gebouw, omvattende een dragende laag vervaardigd uit beton en 5 voorzien van een bewapening, met het kenmerk, dat een bovenzijde van de dragende laag is voorzien van een aantal in een langsrichting en/of in een dwarsrichting verlopende groeven, welke groeven zich over de gehele lengte respectievelijk breedte van de dragende laag uitstrekken. 10

2. Vloerelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan beide uiteinden van een groef de dragende laag is voorzien van een uitsparing.

3. Vloerelement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vloerelement tevens een toplaag omvat, waarvan delen afneembaar of uitneembaar op de dragende laag zijn bevestigd.

4. Vloerelement volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de toplaag met steunpunten op de dragende laag steunt, waarbij een ruimte tussen de toplaag en de dragende laag. open blijft.

5. Vloerelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de dragende laag een stelsel van in een langsrichting en in een dwarsrichting van de dragende laag verlopende ribben omvat waartussen zich een stelsel van uitsparingen bevindt en waarbij kruispunten van ribben de steunpunten kunnen 30 steunen.

6. Vloerelement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de steunpunten bestaan uit nokken, ter plaatse van de kruispunten van ribben bevestigd aan de onderzijde van de 35 toplaag. 1029290

7. Vloerelement volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de nokken zijn vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal of zijn voorzien van een uit een veerkrachtig materiaal vervaardigd voetdeel. 5

8. Vloerelement volgens een der conclusies 5 t/m 7, met het kenmerk, dat de groeven zich nagenoeg centraal in althans een deel van de in een langsrichting of in een dwarsrichting verlopende ribben bevinden.

9. Vloerelement volgens een der conclusies 5 t/m 7, met het kenmerk, dat tenminste één zijkant van een vloerelement is voorzien van een aangestort gootje.

10. Geprefabriceerd gebouw, voorzien van vloerelementen volgens een der voorgaande conclusies. j i 1 029290