NL1027626C2

NL1027626C2 - Inrichting geschikt voor het ondersteunen van een component.

Info

Publication number: NL1027626C2
Application number: NL1027626A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Maria Van Groesen; Ewald Van Kuijk
Original assignee: Vogel S Holding Bv
Priority date: 2004-11-30
Filing date: 2004-11-30
Publication date: 2006-05-31
Also published as: RU2005137138A; EP1662193A2; HK1093548A1; EP1662193A3; EP1662193B1; DE202005021825U1; CN100529505C; US20060186294A1; US7571883B2; KR20060060625A; JP2006184887A; CN1818452A

Description

• r

Inrichting geschikt voor het ondersteunen van een component

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting geschikt voor het ondersteunen van een component, zoals bijvoorbeeld een vlak 5 beeldscherm, welke inrichting is voorzien van een eerste arm, die met een eerste uiteinde om een eerste zwenkas zwenkbaar met een wand bevestigbaar is en met een tweede uiteinde zwenkbaar om een tweede zwenkas is bevestigd met een eerste uiteinde van een tweede arm, welke tweede arm met een tweede uiteinde zwenkbaar om een derde zwenkas bevestigbaar is 10 met de te ondersteunen component.

Bij een dergelijke, uit de Europese octrooiaanvrage EP-A2-1.471.300 bekende inrichting is het tweede uiteinde van de tweede arm voorzien van een om de derde as zwenkbaar ondersteuningselement dat bevestigbaar is aan een vlak beeldscherm. Door middel van het 15 ondersteuningselement is het vlakke beeldscherm verder scharnierbaar ten opzichte van de armen om een zich horizontaal uitstrekkende as. De eerste, tweede en derde zwenkassen strekken zich verticaal uit.

Bij dergelijke vlakke beeldschermen is het gebruikelijk dat deze zich in een parallel aan nagenoeg tegen een wand uitstrekkende 20 positie bevinden indien het vlakke beeldscherm niet wordt gebruikt. Voor gebruik wordt het vlakke beeldscherm door een gebruiker in een gewenste positie ten opzichte van de wand gebracht.

Indien vanuit de zich parallel nabij de wand gelegen positie van het vlakke beeldscherm, de gebruiker het vlakke beeldscherm 25 om de derde zwenkas zou zwenken, dan zal een uiteinde van het vlakke beeldscherm tegen de wand botsen. Hierbij bestaat het risico van het beschadigen van de wand of het relatief dure vlakke beeldscherm. Dit is uiteraard ongewenst. Derhalve dient een gebruiker eerst het vlakke beeldscherm naar een van de wand af gelegen positie te verplaatsen, 30 waarbij de eerste en tweede armen om de betreffende eerste en tweede zwenkassen worden gezwenkt. Pas daarna dient het beeldscherm om de derde 1027626- 2 zwenkas te worden gezwenkt naar de door de gebruiker gewenste positie.

Aangezien de eerste en tweede armen vrijelijk om de eerste en tweede zwenkassen zwenkbaar zijn, is het mogelijk dat bij de zich nagenoeg tegen de wand uitstrekkende positie de armen ofwel boven elkaar zijn gelegen 5 ofwel in eikaars verlengde zijn gelegen. Afhankelijk van de onderlinge stand van de armen zal de gebruiker het beeldscherm op een andere wijze naar de gewenste positie dienen te verplaatsen.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarmee een beeldscherm op een eenduidige wijze ten opzichte van een wand kan 10 worden verplaatst.

Dit doel wordt bij de inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de inrichting is voorzien van een derde arm die met een eerste uiteinde zwenkbaar om een vierde zwenkas zwenkbaar met de wand bevestigbaar is en met een tweede uiteinde zwenkbaar om een vijfde 15 zwenkas zwenkbaar is bevestigd met een eerste uiteinde van een vierde arm, welke vierde arm met een tweede uiteinde zwenkbaar om een zesde zwenkas bevestigbaar is met de te ondersteunen component, waarbij de i derde en vierde arm in nagenoeg elke positie van de armen nagenoeg spiegelbeeldig ten opzichte van de eerste en tweede armen zijn gelegen.

20 Door de spiegelbeeldig ten opzichte van een spiegelvlak gelegen eerste en tweede armen enerzijds en derde en vierde armen anderzijds, zullen bij het zwenken van de armen, de met de component zwenkbaar verbonden tweede uiteinden van de tweede en vierde armen in een zich evenwijdig aan het spiegelvlak uitstrekkende richting worden 25 verplaatst. Bij een gebruikelijke opstelling zal dit spiegelvlak zich dwars op de wand uitstrekken. Derhalve zal bij het zwenken van de armen, de component automatisch in een zich dwars op de wand uitstrekkende richting naar de wand of van de wand af worden verplaatst.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding 30 wordt gekenmerkt doordat de eerste uiteinden van de eerste en derde arm zwenkbaar met elkaar zijn gekoppeld, waarbij bij een zwenking van de 1 027626- t 3 eerste arm over een bepaalde hoek, de derde arm een zwenking in tegengestelde richting over nagenoeg dezelfde hoek ondergaat.

Hierdoor wordt op eenvoudige wijze afgedwongen dat de eerste en derde arm in elke positie van de armen nagenoeg spiegelbeeldig 5 ten opzichte van elkaar zijn gelegen. De met de eerste en derde armen verbonden tweede en vierde armen zijn daardoor ook automatisch spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar gelegen.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de eerste uiteinden van de eerste en 10 derde arm zijn voorzien van in elkaar aangrijpende tandwiel segmenten.

Met behulp van in elkaar aangrijpende tandwiel segmenten kan op eenvoudige wijze worden gewaarborgd dat een hoekverdraaiing van de eerste arm resulteert in eenzelfde, doch tegengestelde hoekverdraaiing van de derde arm.

15 Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de eerste uiteinden van de eerste en derde arm zijn voorzien van cilindervormige segmenten die met behulp van een S-vormig over de cilindervormige segmenten heen geslagen band met elkaar zijn gekoppeld.

20 Door middel van een dergelijke S-vormig uitstrekkende band is het eveneens mogelijk dat door een hoekverdraaiing van de eerste arm de derde arm in tegengestelde richting over eenzelfde hoek wordt gezwenkt.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens 25 de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de derde zwenkas en zesde zwenkas samenvallen.

Door de samenvallende derde en zesde zwenkassen, is het mogelijk om de component een zuivere zwenking ten opzichte van deze beide zwenkassen te laten ondergaan, waardoor voor een gebruiker bij een 30 zwenking om deze zwenkas een eenduidige verplaatsing van het beeldscherm optreedt.

1027626- 4

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de hoek waarover de component ten opzichte van de tweede en vierde arm zwenkbaar is toeneemt naar mate de hoek tussen de tweede en vierde arm afneemt.

5 Indien de hoek tussen de tweede en vierde armen relatief groot is, zullen de tweede en vierde armen en derhalve de component zich relatief dicht bij de wand bevinden. In een dergelijke positie is een zwenking van de component over een grote hoek niet wenselijk omdat daarbij een botsing tussen de component en de wand zal optreden.

10 Indien de hoek tussen de tweede en vierde armen kleiner is, is de derde zwenkas verder van de wand af gelegen, waardoor een grotere hoek waarover de component ten opzichte van de tweede en vierde armen zwenkbaar is, toelaatbaar is zonder dat daarbij botsing van componenten met de wand zal optreden.

15 Een nog verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de hoek waarover de component ten opzichte van de tweede en vierde arm zwenkbaar is, is begrensd door met de tweede en vierde arm verbonden aanslagen.

Door deze aanslagen wordt botsing van de component met de 20 armen zelf verhinderd. Bovendien wordt door de positie en grootte van de aanslagen op eenvoudige wijze de hoek bepaald waarover de component om de derde en zesde as zwenkbaar is.

Een weer verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de afstand tussen de met de tweede 25 en vierde arm verbonden aanslagen groter is bij een grotere hoek tussen de tweede en vierde arm.

Op deze wijze kan bij een grotere hoek tussen de tweede en vierde arm de component over een kleinere hoek worden geplaatst dan indien de hoek tussen de tweede en vierde arm kleiner is en derhalve ook 30 de afstand tussen de aanslagen kleiner is.

Een nog andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de i027626- t 5 inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de tweede uiteinden van de tweede en vierde armen zijn voorzien van ringvormige segmenten, waarbij in elk ringvormig segment een van de aanslagen is gelegen, terwijl in de ringvormige segmenten een met de component 5 koppel bare steun is gelegen die is voorzien van met de aanslagen samenwerkende aanlegvlakken.

Door deze opbouw zijn de aanslagen en de met de aanslagen en de met de aanslagen samenwerkende aanleglakken voor een gebruiker niet zichtbaar. Bij het verplaatsen van het beeldscherm zal de gebruiker 10 echter wel ervaren dat het zwenken van de component, zoals bijvoorbeeld het vlakke beeldscherm om een verticale as pas mogelijk is zodra het beeldscherm zich op een bepaalde afstand van de wand bevindt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin: 15 fig. 1 een bovenaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding in een ingeklapte positie, fig. 2 een bovenaanzicht toont van de in fig. 1 weergegeven inrichting in een tussenpositie, fig. 3 een bovenaanzicht toont van de in fig. 1 weergegeven 20 inrichting in een eindpositie, fig. 4 een onderaanzicht toont van een deel van de in fig. 1 weergegeven inrichting in de ingeklapte positie, fig. 5 een perspectivisch aanzicht toont van de in fig. 1 weergegeven inrichting in een tussenpositie, 25 fig. 6 een perspectivisch aanzicht toont van een gedeeltelijk doorgesneden inrichting zoals getoond in fig. 5, fig. 7 een bovenaanzicht toont van een detail van de in fig. 1 weergegeven inrichting in de ingeklapte positie, fig. 8 een bovenaanzicht toont van een detail van de in 30 fig. 1 weergegeven inrichting in een tussenpositie, fig. 7 een bovenaanzicht toont van een detail van de in 1027626- 6 fig. 1 weergegeven inrichting in een eindpositie,

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding die is 5 voorzien van een met een wand 2 bevestigbare steunplaat 3, waarmee een eerste en derde zwenkarm 4, 5 zwenkbaar om zich verticaal uitstrekkende zwenkassen 6, 7 zijn verbonden. De zwenkassen 6, 7 zijn nabij eerste uiteinden van de armen 4, 5 gelegen. Aan van de eerste uiteinden afgekeerde zijden zijn de armen 4, 5 met hun tweede uiteinden zwenkbaar 10 om zwenkassen 8, 9 verbonden met een tweede arm 10 respectievelijk een vierde arm 11. De armen 10, 11 zijn aan van de zwenkassen 8, 9 afgekeerde uiteinden zwenkbaar om een gemeenschappelijke zwenkas 12 met elkaar verbonden. De eerste arm 4 en de tweede arm 10 zijn ten opzichte van een spiegelvlak 13 spiegelbeeldig gelegen ten opzichte van de derde arm 5 en 15 de vierde arm 11. De tweede arm 10 en de vierde arm 11 zijn verder zwenkbaar om de zwenkas 12 gekoppeld met een steun 14 waarmee een beeldscherm 15 is verbonden. De steun 14 is tezamen met het beeldscherm 15 ten opzichte van de tweede en vierde armen 10, 11 zwenkbaar over een hoek die afhankelijk is van de positie van het 20 beeldscherm 15 ten opzichte van de wand 2.

Bij de in fig. 1 weergegeven ingeklapte positie is het beeldscherm 15 niet of nagenoeg niet om de zwenkas 12 zwenkbaar om botsing van uiteinden van het beeldscherm 15 met de wand 2 te voorkomen.

Fig. 2 toont de in fig. 1 weergegeven inrichting 1 in een 25 tussenpositie, waarbij de eerste en derde armen 4, 5 enigszins naar elkaar toe zijn gezwenkt. Ook de armen 10, 11 zijn naar elkaar toe gezwenkt, waardoor de met de uiteinden van de armen 10, 11 verbonden zwenkas 12 in de door pijl PI aangegeven richting nagenoeg evenwijdig aan het spiegelvlak 13 in een van de wand 2 afgekeerde richting is 30 verplaatst. Zoals duidelijk zichtbaar in fig. 2 strekt het spiegelvlak 13 zich dwars uit op de wand 2. In deze tussenpositie is het beeldscherm 15 1027626- » 7 zwenkbaar van een zich evenwijdig aan de wand 2 uitstrekkende positie naar de zich nagenoeg parallel aan de tweede arm 10 uitstrekkende positie (zoals weergegeven in fig. 2) en naar een zich nagenoeg evenwijdig aan de vierde arm 11 uitstrekkende positie. In al deze posities zal het 5 beeldscherm 15 de wand 2 niet raken, doordat het beeldscherm 15 op een voldoende afstand van de wand 2 is gelegen.

De armen 10, 11 zijn aan nabij de zwenkassen 8, 9 gelegen uiteinden voorzien van nokken 16, 17 die bij de in fig. 1 weergegeven positie kunnen aanliggen tegen de wand 2. Deze nokken, die bij voorkeur 10 van een relatief zacht materiaal zijn vervaardigd, voorkomen op eenvoudige wijze het tegen de wand 2 aan stoten van de armen 4, 5.

Bij de in fig. 2 weergegeven positie zijn de nokken 16, 17 tezamen met de armen 10, 11 gezwenkt en zijn hierbij boven de armen 4, 5 gepositioneerd, waardoor de nokken 16, 17 het strakke uiterlijk van de 15 armen 4, 5, 10, 11 niet verstoren.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht van de in fig. 1 weergegeven inrichting in een eindpositie, waarbij de armen 4, 5, 10, 11 nog verder naar elkaar toe zijn gezwenkt en dichter bij het spiegelvlak 13 zijn gelegen. Hierdoor is de met de component 15 verbonden steun 14 nog verder 20 in de door pijl PI aangegeven richting verplaatst en bevindt zich verder van de wand 2 af. In deze positie is het beeldscherm 15 tezamen met de steun 14 zwenkbaar over een relatief grote hoek zonder dat daarbij het risico bestaat dat het beeldscherm 15 tegen de wand 2 botst.

Fig. 4 toont een onderaanzicht van een deel van de in 25 fig. 1 weergegeven inrichting 1. Zoals duidelijk zichtbaar zijn de eerste uiteinden 18, 19 van de eerste arm 4 en de derde arm 5 voorzien van cirkel cilindrische segmenten 20, 21 die over een deel van hun omtrek zijn voorzien van met elkaar in aangrijping zijnde tandwiel segmenten 22, 23.

Door de met elkaar in aangrijping zijnde uiteinden 18, 19 30 van de armen 4, 5 zal een hoekverdraaiing van een van de armen 4, 5 automatisch leiden tot een hoekverdraaiing van de andere arm in 1027626- 8 tegengestelde richting over een hoek die qua grootte identiek is.

Fig. 5 en 6 tonen een perspectivisch aanzicht respectievelijk gedeeltelijke doorsnede van de in fig. 1 weergegeven inrichting 1 in een tussenpositie. In deze figuren is duidelijk de 5 steun 14 zichtbaar waarmee het beeldscherm 15 is verbonden. De armen 10, 11 zijn aan hun tweede uiteinden voorzien van ringvormige segmenten 25, 26, waarin de cilindervormige steun 14 is gelegen. De cilindervormige steun 14 is voorzien van een boogvormige uitsparing 27 waarin een boogvormige beugel (niet weergegeven) verschuifbaar in is gelegen. De 10 boogvormige beugel is met uiteinden verbonden met het beeldscherm 15.

Door verschuiving van de boogvormige beugel in de boogvormige uitsparing 27 is het beeldscherm 15 scharnierbaar om een zich horizontaal uitstrekkende as. Een dergelijke zwenking kan bijvoorbeeld plaatsvinden op een soortgelijke wijze zoals beschreven in de hierboven aangegeven 15 Europese octrooiaanvrage EP-A2-1.471.300 van aanvraagster.

Fig. 7 toont een bovenaanzicht van de in fig. 1 weergegeven inrichting 1 in de ingeklapte positie, waarbij de steun 14 duidelijk zichtbaar. De steun 14 is voorzien van twee symmetrisch ten opzichte van de spi egel lijn 13 gelegen aanlegvlakken 28, 29 die bij de in fig. 7 20 weergegeven ingeklapte positie aanliggen tegen aanslagen 30, 31 die respectievelijk zijn verbonden met het ringvormige segment 25 van de tweede arm 10 en het ringvormige segment 26 van de vierde arm 11.

Zwenking van de steun 14 om de zwenkas 12 in de door pijl P2 aangegeven richting wordt verhinderd doordat het aanlegvlak 29 25 aanligt tegen de aanslag 30. Op eenzelfde wijze wordt zwenking van de steun 14 om de zwenkas 12 in een aan pijl P2 tegengestelde richting verhinderd doordat het aanlegvlak 28 aanligt tegen de aanslag 31.

Fig. 8 toont eenzelfde aanzicht als is weergegeven in fig. 7 echter thans in een tussenpositie in plaats van in een ingeklapte 30 positie van de inrichting 1. In deze tussenpositie is het beeldscherm 15 zwenkbaar vanuit een zich dwars op het spiegelvlak 13 uitstrekkende 1 027626- φ 9 positie naar de in fig. 8 weergegeven positie, waarbij het beeldscherm 15 zich nagenoeg evenwijdig aan de tweede arm 10 uitstrekt. Een verder zwenken van de steun 14 en het daarmee verbonden beeldscherm 15 in de door pijl P2 aangegeven richting wordt verhinderd doordat het 5 aanlegvlak 29 aanligt tegen de met de tweede arm 10 verbonden aanslag 30. Vanuit de in fig. 8 weergegeven positie van het beeldscherm 15, is het beeldscherm 15 zwenkbaar in een aan pijl P2 tegengestelde richting over een hoek α naar een positie waarbij het beeldscherm 15 zich nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan de vierde arm 11 en het aanlegvlak 28 aanligt 10 tegen de met de arm 11 verbonden aanslag 31.

Fig. 9 toont eenzelfde aanzicht als weergegeven in fig. 8 echter thans in de eindpositie. Deze eindpositie wordt bijvoorbeeld bepaald doordat de tandwiel segmenten 22, 23 niet verder ten opzichte van elkaar kunnen worden gezwenkt.

15 In deze eindpositie zijn de aanslagen 30, 31 nagenoeg boven elkaar gelegen, waardoor een maximaal te realiseren zwenkhoek α van de steun 14 en de met de steun 14 verbonden beeldscherm 15 is gerealiseerd. Bij de in fig. 9 weergegeven positie strekt het beeldscherm 15 zich nagenoeg evenwijdig uit aan de tweede arm 10. Een verder zwenken van het 20 beeldscherm 15 in de door pijl P2 aangegeven richting wordt verhinderd doordat het aanlegvlak 29 aanligt tegen de met de arm 10 verbonden aanslag 30. Het beeldscherm 15 is aan een door pijl P2 tegengestelde richting zwenkbaar om een hoek α naar een positie waarbij het beeldscherm 15 zich evenwijdig uitstrekt aan de vierde arm 11 en het 25 aanlegvlak 28 aanligt tegen de met de arm 11 verbonden aanslag 31.

Doordat de aanslagen 30, 31 in de ringvormige segmenten 25, 26 zijn gelegen, zijn deze aanslagen voor een gebruiker niet zichtbaar doch wel merkbaar. Indien een gebruiker bij de in fig. 1 weergegeven positie van het beeldscherm 15, het beeldscherm 15 aan een uiteinde 30 beetpakt om het beeldscherm 15 te zwenken om de zwenkas 12, zal een dergelijke zwenking automatisch gepaard gaan met het verplaatsen van de 1027626- 10 zwenkas 12 in een van de wand 2 af, door pijl PI aangegeven richting. Hierdoor zal automatisch botsing van het beeldscherm 15 met de wand 2 worden voorkomen, zonder dat een gebruiker hier zelf op zal moeten letten.

5 Doordat de aanslagen 30, 31 verder in de ringvormige segmenten 25, 26 van de armen 10, 11 zijn gelegen, zijn deze voor de gebruiker niet toegankelijk en kunnen ook niet per ongeluk worden verwijderd waardoor alsnog botsing van het beeldscherm 15 met de wand 2 zou kunnen optreden. Bovendien kunnen de posities van de aanslagen 30, 31 10 ten opzichte van de armen 10, 11 bij de fabricage worden geoptimaliseerd. Bij de in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm zal het beeldscherm 15 niet botsen met de wand 2 maar ook niet in aanraking komen met de armdelen 10, 11, waardoor het beschadigd raken van de armen of het beeldscherm 15 op eenvoudige wijze wordt verhinderd.

15 Het is ook mogelijk om de met de armen 4, 5 verbonden cirkel cilindrische segmenten 20, 21 met elkaar te koppelen door middel van een bijvoorbeeld stalen band die S-vormig over de cirkel vormige segmenten 20, 21 is geslagen, waarbij door het zwenken van de armen 4, 5 de band van het ene cirkel vormige segment wordt afgewikkeld en 20 tegelijkertijd wordt opgewikkeld op het andere cirkel vormige segment.

Het is ook mogelijk om de assen 6, 7 te laten samenvallen en op een andere wijze een koppeling van de tegengestelde hoekverdraaiingen van de armen 4, 5 te realiseren.

Het is ook mogelijk om de koppeling van de tegengestelde 25 hoekverdraaiingen te integreren in de met elkaar gekoppelde uiteinden van de tweede arm 10 en de vierde arm 11.

Het is ook mogelijk om aanslagen te voorzien op de buitenzijde en nabij het midden van de armen 10, 11. In een dergelijk geval zal het beeldscherm 15 in aanraking komen met deze op de 30 buitenzijde van de armen 10, 11 aanwezige aanslagen. Een nadeel hierbij is echter dat de hoekverdraai ing mede afhankelijk is van de 1027626- 11 dimensionering van het beeldscherm 15 op een tegenover de aanslagen gelegen positie.

Het is ook mogelijk om de aanslagen enkel te voorzien op de tweede of de vierde arm.

5 Het is uiteraard ook mogelijk om de andere component met de inrichting te ondersteunen zoals bijvoorbeeld een luidspreker, droogplateau, etc.

| 1 027626-

Claims

1. Inrichting geschikt voor het ondersteunen van een component, zoals bijvoorbeeld een vlak beeldscherm, welke inrichting is 5 voorzien van een eerste arm, die met een eerste uiteinde om een eerste zwenkas zwenkbaar met een wand bevestigbaar is en met een tweede uiteinde zwenkbaar om een tweede zwenkas is bevestigd met een eerste uiteinde van een tweede arm, welke tweede arm met een tweede uiteinde zwenkbaar om een derde zwenkas bevestigbaar is met de te ondersteunen component, met het 10 kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een derde arm die met een eerste uiteinde zwenkbaar om een vierde zwenkas zwenkbaar met de wand bevestigbaar is en met een tweede uiteinde zwenkbaar om een vijfde zwenkas zwenkbaar is bevestigd met een eerste uiteinde van een vierde arm, welke vierde arm met een tweede uiteinde zwenkbaar om een zesde 15 zwenkas bevestigbaar is met de te ondersteunen component, waarbij de derde en vierde arm in nagenoeg elke positie van de armen nagenoeg spiegelbeeldig ten opzichte van de eerste en tweede armen zijn gelegen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste uiteinden van de eerste en derde arm zwenkbaar met elkaar zijn 20 gekoppeld, waarbij bij een zwenking van de eerste arm over een bepaalde hoek, de derde arm een zwenking in tegengestelde richting over nagenoeg dezelfde hoek ondergaat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste uiteinden van de eerste en derde arm zijn voorzien van in elkaar 25 aangrijpende tandwiel segmenten.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste uiteinden van de eerste en derde arm zijn voorzien van cilindervormige segmenten die met behulp van een S-vormig over de cilindervormige segmenten heen geslagen band met elkaar zijn gekoppeld.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de derde zwenkas en zesde zwenkas samenvallen. ]027626- >

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoek waarover de component ten opzichte van de tweede en vierde arm zwenkbaar is toeneemt naar mate de hoek tussen de tweede en vierde arm afneemt.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoek waarover de component ten opzichte van de tweede en vierde arm zwenkbaar is, is begrensd door met de tweede en vierde arm verbonden aanslagen.

8. Inrichting volgen conclusie 7, met het kenmerk, dat de 10 afstand tussen de met de tweede en vierde arm verbonden aanslagen groter is bij een grotere hoek tussen de tweede en vierde arm.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de tweede uiteinden van de tweede en vierde armen zijn voorzien van ringvormige segmenten, waarbij in elk ringvormig segment een van de 15 aanslagen is gelegen, terwijl in de ringvormige segmenten een met de component koppel bare steun is gelegen die is voorzien van met de aanslagen samenwerkende aanlegvlakken. 1027626"