NL1027432C2 - Houder voor een ondergronds plaatsbare afvalcontainer. - Google Patents

Description

Houder voor een ondergronds plaatsbare afvalcontainer

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor een ondergronds plaatsbare afvalcontainer.

De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een veiligheidsvoorziening voor een houder voor een 5 ondergronds plaatsbare afvalcontainer.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel omvattend een ondergronds plaatsbare afvalcontainer en een houder daarvoor.

Dergelijke houders met veiligheidsvoorziening 10 zijn reeds lang bekend. Een bekende houder omvat een betonnen bak die in de grond wordt opgenomen, waarbij een door-voeropening naar een opnameruimte van de bak op maaiveld-hoogte is gelegen. In de ondergrondse bak kan een afvalcontainer worden geplaatst. Van de afvalcontainer steekt 15 slechts een zuil met inworpopening voor afval boven het maaiveld uit. Het ingeworpen afval wordt in het ondergrondse deel van de afvalcontainer opgeslagen. Bij het ledigen van de afvalcontainer wordt deze met een hijskraan volledig uit de ondergrondse bak gehesen.

20 Om te voorkomen dat passanten bij afwezigheid van de afvalcontainer per ongeluk in de ondergrondse bak vallen, is rondom de doorvoeropening een beweegbaar rechtopstaand hekwerk verschaft dat tijdens het omhoog hijsen van de afvalcontainer vanuit de opnameruimte gedeeltelijk met 1027432 2 de afvalcontainer mee omhoog beweegt. Hiertoe is het hek- -werk aan een aantal staalkabels opgehangen die over omloop-schijven aan de bovenzijde van de betonnen bak zijn geslagen en die voorzien zijn van een aantal contragewichten. In 5 verband met de beperkte ruimte in de betonnen bak zijn de contragewichten vervaardigd van stalen platen. Voor een deugdelijke werking van de veiligheidsvoorziening is ongeveer 200 kg (kostbaar) staal nodig. Bovendien maken de contragewichten de ondergrondse bak in het geheel zwaarder 10 en daardoor moeilijker hanteerbaar.

Een doel van de uitvinding is een houder voor een ondergronds plaatsbare afvalcontainer te verschaffen, waarbij het gebruik van (stalen) contragewichten voor de veiligheidsvoorziening overbodig kan zijn.

15 Een verder doel van de uitvinding is een houder ! voor een ondergronds plaatsbare afvalcontainer te verschaffen met een betrouwbaar werkzame veiligheidsvoorziening .

De uitvinding verschaft daartoe een met een 20 opnameruimte voor een ondergronds plaatsbare afvalcontainer, omvattend een doorvoeropening voor doorvoer van de afvalcontainer van en naar de opnameruimte, en een veiligheidsvoorziening voor het ten minste gedeeltelijk afschermen van de opnameruimte, waarbij de veiligheidsvoorziening 25 een afscherming omvat die beweegbaar is ten opzichte van de doorvoeropening tussen een gebruikspositie waarin toegang tot de opneemruimte is bemoeilijkt, en een teruggelegen rustpositie, waarbij de afscherming naar de gebruikspositie is voorgespannen door een bewegingsmecha-30 nisme dat werkzaam met de afscherming is verbonden en dat werkzaam is onder elastische vervorming van een mechanisch aaneengesloten elastisch veerelement.

Het gebruik van contragewichten voor een deugdelijke werking van de veiligheidsvoorziening kan hierbij 35 achterwege blijven, omdat het mechanisch aaneengesloten elastisch veerelement de functie van de contragewichten overneemt.

1027432 3

Op zich is het gebruik van gasveren voor een veiligheidsvoorziening bekend. Dergelijke gasveren, die geen mechanisch aaneengesloten elastisch veerelement maar een gasvormig medium bevatten, zijn echter voor toepassing 5 bij de veiligheidsvoorziening ongeschikt gebleken, omdat deze bij te snel inschuiven kunnen blokkeren. De veiligheidsvoorziening verhindert daardoor het plaatsen van de afvalcontainer in de houder, en op den duur raakt de veiligheidsvoorziening beschadigd. Bovendien zijn gasveren 10 ongeschikt voor gebruik in de nabijheid van een afvalcontainer, bijvoorbeeld vanwege corrosie van de in- en uit-schuivende delen.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat het veerelement een trekveer. Daarbij verschaft een trekveer in 15 verhouding met zijn gewicht een grote trekkracht, waardoor het totaalgewicht van de houder laag kan blijven.

Bij voorkeur omvat het veerelement een drukveer. Een voordeel hiervan is, dat met een drukveer het veerelement compact kan blijven.

20 In een verdere ontwikkeling omvat het veerelement een bladveer, een schroefveer of een rolveer.

In een betrouwbaar werkzame uitvoeringsvorm omvat het bewegingsmechanisme een hijskabel en een omloopschijf, waarbij de omloopschijf nabij de doorvoeropening aan de 25 houder is bevestigd en de hijskabel om de omloopschij f is gelegen, waarbij de hijskabel met het veerelement en de afscherming is verbonden.

Bij voorkeur omvat de afscherming een beweegbaar opstaand hekwerk dat de contour van de doorvoeropening 30 volgt, waarbij het hekwerk in de gebruikspositie van de veiligheidsvoorziening boven de doorvoeropening uitsteekt en in de rustpositie van de veiligheidsvoorziening in hoofdzaak in de opnameruimte gelegen is. De doorvoeropening wordt daarbij rondom door hekwerk af geschermd, dat in de 35 gebruikspositie van de veiligheidsvoorziening boven het maaiveld uitsteekt.

Alternatief of daarbij kan de afscherming een 1027432 4 beweegbare veiligheidsplaat omvatten die zich evenwijdig aan de contour van de doorvoeropening uitstrekt, waarbij de veiligheidsplaat in de gebruikspositie van de veiligheidsvoorziening nabij de doorvoeropening is gelegen en in de 5 rustpositie van de veiligheidsvoorziening op afstand van de doorvoeropening in de opnameruimte gelegen is. De doorvoeropening wordt door de veiligheidsplaat afgeschermd, die in de gebruikspositie van de veiligheidsvoorziening op maai-veldhoogte is gelegen, net als de doorvoeropening.

10 Bij voorkeur is de afscherming in verticale richting beweegbaar.

Bij voorkeur is de veiligheidsvoorziening in hoofdzaak van metaal vervaardigd.

De uitvinding verschaft voorts een veiligheids-15 voorziening kennelijk bestemd en geschikt voor voornoemde houder volgens de uitvinding.

De uitvinding verschaft voorts een samenstel van een afvalcontainer en de voornoemde houder.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 20 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een langsdoorsnede van een onder het maaiveld geplaatste betonnen bak volgens een uitvinding, met daarin een afvalcontainer; 25 Figuur 2 een langsdoorsnede van de betonnen bak volgens figuur 1, zonder de afvalcontainer en met een veiligheidsvoorziening in de onderste positie; en

Figuur 3 een langsdoorsnede van de betonnen bak volgens figuur 2, met de veiligheidsvoorziening in de 30 bovenste positie.

Figuur 1 toont een af val inrichting 100 met een ondergronds geplaatste betonnen bak 5 (houder) waarin een afvalcontainer 1 is geplaatst. De afvalcontainer 1 bezit een bovengrondse zuil 2 met een inworpopening 6 voor afval, 35 en een ondergronds gelegen opvangbak 3 voor de opslag van het ingeworpen af val. De opvangbak 3 is aan de bovenzijde voorzien van een deksel 4 waarop de zuil 2 is geplaatst. De t 027432 5 betonnen bak 5 is aan de bovenzijde open, en de bak 5 is net als de opvangbak 3 in dwarsdoorsnede rechthoekig of vierkant.

Rondom een bovenrand 7 van de betonnen bak 5 is 5 een onderste kraagdeel 8 gelegen, dat met behulp van draad-einden 10 aan de betonnen bak 5 is bevestigd. Het onderste kraagdeel 8 is opgebouwd met L-vormige profielen waardoor rondom de bovenrand 7 van de betonnen bak 5 een binnenste opstaande rand 11 is gevormd.

10 Rondom het onderste kraagdeel 8 is op afstand daarvan een bovenste kraagdeel 9 gelegen die eveneens uit L-vormige profielen is opgebouwd, waardoor rondom de bovenrand 7 van de betonnen bak 5 een buitenste opstaande rand 12 is gevormd. Het bovenste kraagdeel 9 is met dezelfde 15 draadeinden 10 boven het onderste kraagdeel 8 bevestigd. Hierbij is de hoogte van het bovenste kraagdeel 9 zodanig af te stellen dat de opstaande rand 12 van het bovenste kraagdeel 9 gelijkmatig aansluit op de bestrating 13.

Aan weerszijden van het onderste kraagdeel 8 zijn 20 in dit voorbeeld totaal vier omloopschi jven 14 aan de opstaande rand 11 bevestigd. Op de figuren zijn hiervan slechts twee omloopschijven 14 zichtbaar. Om elke omloop-schijf 14 is een kabel 15 geslagen, die aan één uiteinde is verbonden met een oog 22 van een trekveer 18. Elke trekveer 25 18 is met een bevestigingsplaat 19 aan de bodem van de betonnen bak 5 verankerd. Het tegenoverliggende uiteinde van elke kabel 15 is met een oog 16 aan een metalen hekwerk 17 bevestigd. Het hekwerk 17 vormt samen met de kabels 15, de omloopschi jven 14 en de trekveren 18 een veiligheids-30 voorziening voor het af schermen van de open bovenzijde van de betonnen bak 5.

Het hekwerk 17 is kokervormig, waarbij vier onderling verbonden zijwanden van het hekwerk 17 in een vrije omlopende ruimte tussen de rechtopstaande binnenwan-35 den van de betonnen bak 5 en de rechtopstaande buitenwanden van de opvangbak 3 zijn gelegen. Het hekwerk 17 is slechts door middel van de kabels 15 beweegbaar aan de 1027432 6 omloopschijven 14 van de betonnen bak 5 opgehangen, waarbij de met de staalkabels 15 verbonden trekveren 18 het hekwerk 17 voorspannen in de richting van de zuil 2. De bovenrand 21 van het hekwerk 17 drukt door de voorspanning tegen het 5 deksel 4 van de opvangbak 3.

In geplaatste toestand van de afvalcontainer 1 zoals weergegeven in figuur 1, rust de opvangbak 3 op een aantal veersteunen 20, bevinden de trekveren 18 zich in een uitgetrokken toestand, en bevindt het hekwerk 19 zich in 10 zijn onderste positie (rustpositie) ten opzichte van de betonnen bak 5.

Figuur 2 toont de betonnen bak 5 met hekwerk 17 zonder de verwijderbare afvalcontainer 1. Het naar boven voorgespannen hekwerk 17 wordt hierbij in de figuur (louter 15 ter verduidelijking van de werking van de trekveren 18) door een denkbeeldige kracht F in zijn onderste positie gehouden. De kracht F wordt normaal gesproken verschaft door het eigengewicht van de afvalcontainer 1, en in het bijzonder door het eigengewicht van de stalen opvangbak 3 2 0 daarvan.

Figuur 3 toont de betonnen bak 5 met het hekwerk 17 volgens figuur 2, (nu zonder de denkbeeldige kracht F) waarbij het hekwerk 17 zich door de voorspanning in de trekveren 18 en het gedeeltelijk intrekken van de trekveren 25 18 naar zijn bovenste positie (gebruikspositie) is ver plaatst. In deze bovenste positie bevindt het hekwerk 17 zich, wanneer de afvalcontainer 1 in verticale richting uit de betonnen bak 5 is gehesen om te worden geleegd. Het hekwerk 17 is hierbij tegen een niet-getoonde aanslag 30 gelegen, die voorkomt dat het hekwerk 17 volledig uit de betonnen bak 5 wordt gelicht.

Doordat het hekwerk 17 zich in deze bovenste positie boven het maaiveld of de bestrating 13 uitsteekt, wordt de open bovenzijde van de betonnen bak 5 rondom 35 afgeschermd, waardoor wordt voorkomen dat bijvoorbeeld mensen in de opening van de leeg achtergebleven betonnen bak 5 vallen.

1027432

Claims (14)

1. Houder met een opnameruimte voor een ondergronds plaatsbare afvalcontainer, omvattend een doorvoer-opening voor doorvoer van de afvalcontainer van en naar de opnameruimte, en een veiligheidsvoorziening voor het ten 5 minste gedeeltelijk afschermen van de opnameruimte, waarbij de veiligheidsvoorziening een afscherming omvat die beweegbaar is ten opzichte van de doorvoeropening tussen een gebruikspositie waarin toegang tot de opneemruimte is bemoeilijkt, en een teruggelegen rustpositie, waarbij de 10 afscherming naar de gebruikspositie is voorgespannen door een bewegingsmechanisme dat werkzaam met de afscherming is verbonden en dat werkzaam is onder elastische vervorming van een mechanisch aaneengesloten elastisch veerelement.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij het 15 veerelement een trekveer omvat.

3. Houder volgens conclusie 1, waarbij het veerelement een drukveer omvat.

4. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veerelement een bladveer, een schroefveer of 20 een rolveer omvat.

5. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het bewegingsmechanisme een hijskabel en een om-loopschijf omvat, waarbij de omloopschijf nabij de doorvoeropening aan de houder is bevestigd en de hijskabel om 25 de omloopschijf is gelegen, waarbij de hijskabel met het veerelement en de afscherming is verbonden.

6. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afscherming een beweegbaar opstaand hekwerk omvat dat de contour van de doorvoeropening volgt, waarbij 30 het hekwerk in de gebruikspositie van de veiligheidsvoorziening boven de doorvoeropening uitsteekt en in de rustpo- 1027432 sitie van de veiligheidsvoorziening in hoofdzaak in de op-nameruimte gelegen is.

7. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afscherming een beweegbare veiligheidsplaat 5 omvat die zich evenwijdig aan de contour van de doorvoer-opening uitstrekt, waarbij de veiligheidsplaat in de ge-bruikspositie van de veiligheidsvoorziening nabij de door-voeropening is gelegen en in de rustpositie van de veiligheidsvoorziening op afstand van de doorvoeropening in de 10 opnameruimte gelegen is.

8. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afscherming in verticale richting beweegbaar is.

9. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de veiligheidsvoorziening in hoofdzaak van metaal 15 is vervaardigd.

10. Veiligheidsvoorziening kennelijk bestemd en geschikt voor een houder volgens een der voorgaande conclusies .

11. Samenstel van een afvalcontainer en een 20 houder volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 9.

12. Houder voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

13. Veiligheidsvoorziening voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

14. Samenstel voorzien van een of meer van de in 30 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- FG/GB 1027432