NL1027176C2 - Insteekborgelement met kunststof behuizing. - Google Patents

Description

s ··

Korte aanduiding: Insteekborgelement met kunststof behuizing.

De uitvinding heeft betrekking op een insteekborgelement dat zowel door middel van schroeven als door middel van opsteken met een schroefdraadeind kan worden verbonden.

Bijvoorbeeld EP-A-1 136 709 openbaart een insteekborgelement 5 met een behuizing met een holling waarin een veerring en een rubberring zijn opgenomen. De holling heeft een nauwer en een wijder deel waartussen de overgang getrapt verloopt. De veerring wordt door de rubberring in de richting van het nauwere hollingsdeel gedrukt. Indien een schroefdraadeind in de holling naar binnen wordt gestoken, 10 zal de veerring onder samendrukking van de rubberring naar het wijdere hollingsdeel worden gedrukt. In dit wijdere hollingsdeel heeft de veerring de gelegenheid om in radiale richting zodanig ver naar buiten te wijken dat één of meerdere schroefdraadgangen van het schroefdraadeind de veerring kunnen passeren. Indien vervolgens de 15 insteekkracht op het schroefdraadeind wordt weggenomen zal de rubberring de veerring terug naar het nauwere hollingsdeel drukken.

In dit nauwere hollingsdeel wordt de veerring zodanig nauwpassend begrensd door omtrekswanddelen van de holling dat binnenste randdelen van het gripelement aan zullen moeten gaan grijpen in één van de 20 schroefdraadgangen van het ingestoken schroefdraadeind. Verder is in dit octrooischrift een variant getoond waarbij in de holling een spiraalvormige drukveer is opgenomen waarvan de kleinste wikkeling bestemd is om aan te grijpen in één van de schroefdraadgangen.

Uit de stand van de techniek zijn daarnaast vele andere 25 varianten van insteekborgelementen bekend. Deze omvatten veelal andersvormige hollingen waarin meer complexe klemmiddelen geplaatst zijn die zijn opgebouwd uit meerdere losse onderdelen, welke bijvoorbeeld door een rubberring bij elkaar gehouden worden.

Nadelig bij de bekende insteekborgelementen is dat de behuizing 30 veelal complex te vervaardigen is als gevolg van de benodigde vorm van de holling en/of van de klemmiddelen. De behuizing wordt veelal vervaardigd uit een metaal teneinde voldoende sterkte aan een tot stand te brengen verbinding met een schroefdraadeind te kunnen meegeven. Dit maakt de vervaardiging van de behuizing duurder en 1027176 't *· - 2 - moeilijker, en heeft al snel tot gevolg dat de behuizing uit meerdere vast met elkaar te verbinden onderdelen dient te worden opgebouwd.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel de bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk te ondervangen, dan wel een bruikbaar 5 alternatief te verschaffen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een gebruiksvriendelijk insteekborgelement te verschaffen dat in staat is een voldoende sterke verbinding met een schroefdraadeind te vormen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een 10 insteekborgelement volgens conclusie 1. Hierin omvat het insteekborgelement een behuizing met een zich in een axiale richting uitstrekkende holling met een insteekopening voor het met een schroefdraadeind verbinden van het insteekborgelement. In de holling is een op één plaats onderbroken in hoofdzaak ringvormig gripelement 15 opgenomen. Het gripelement is beweegbaar in de holling tussen een vrij stand en een klemstand. De holling omvat delen met afnemende radiale afmetingen, waarbij een nauwer deel van de holling zodanige afmetingen heeft dat het gripelement daarin in radiale richting naar binnen toe in de klemstand begrensd wordt. In de klemstand bevinden 20 binnenste randdelen van het gripelement zich op een radius die kleiner is dan de buitendiameter van het schroefdraadeind. Een wijder deel van de holling heeft zodanige afmetingen dat het gripelement daarin de vrijheid heeft om in radiale richting naar buiten toe in de vrij stand te bewegen. In de vrijstand komen binnenste randdelen van 25 het gripelement op een radius te liggen die groter is dan de buitendiameter van het schroefdraadeind. De behuizing is vervaardigd uit een kunststof materiaal. De kunststof behuizing kan bijvoorbeeld door spuitgieten of persen vervaardigd zijn. Aldus kunnen behuizingen met diverse soorten hollingen snel en goedkoop vervaardigd worden. De 30 kunststof behuizing is goed bestendig tegen vocht, hetgeen de werking en de betrouwbaarheid van het insteekborgelement ten goede komt. Daarnaast brengt de kunststof behuizing het voordeel met zich mee dat deze het insteekborgelement licht van gewicht maakt. In de praktijk is gebleken dat de kunststof behuizing in combinatie met het 35 specifieke type gripelement dat slechts op één plaats onderbroken is, voor diverse toepassingen een meer dan voldoende sterke verbinding kan verschaffen.

In het bijzonder is de behuizing vervaardigd uit een vezelversterkte polyamide. Meer in het bijzonder een polyamide met 40 tussen de 20-40% glasvezel.

1027176 - 3 - '1 *

In een uitvoeringsvorm wordt het gripelement begrensd door een met de behuizing verbonden sluitdeel waarin een uitsparing voorzien is met omtrekswanddelen met een diameter die ten minste kleiner is dan de buitendiameter van het schroefdraadeind, en in het bijzonder 5 gelegen is tussen de binnen- en buitendiameter van het schroefdraadeind. Dit sluitdeel kan tezamen met de behuizing over het schroefdraadeind heen worden geschoven of gedraaid, waarna er ten minste een wrijvingsverbinding ontstaat tussen het sluitdeel en het schroefdraadeind. Aldus ontstaat een additionele borging naast de 10 aangrijping van het gripelement op het schroefdraadeind. De uitsparing in het sluitdeel is bij voorkeur cilindrisch uitgevoerd, en kan al dan niet zijn voorzien van binnendraad die complementair is aan de buitendraad van het schroefdraadeind. In een variant kan de uitsparing ook andersvormig zijn uitgevoerd.

15 In een verdere uitvoeringsvorm is het sluitdeel vervaardigd uit een zachter materiaal dan het materiaal van de behuizing, in het bijzonder een zachtere kunststof dan het kunststof materiaal van de behuizing of uit rubber. Dit maakt het sluitdeel geschikt om te vervormen indien het insteekborgelement verder over het 20 schroefdraadeind wordt geschoven dan wel daar (verder) opgeschroefd wordt. Ook is het mogelijk om de materiaaleigenschappen van het sluitdeel zodanig te kiezen dat daarin schroefdraad gesneden kan worden door het schroefdraadeind.

Het sluitdeel kan integraal deel uitmaken van de behuizing. Bij 25 voorkeur is het sluitdeel echter een separaat onderdeel dat verbonden is met de behuizing. De verbinding kan een losmaakbare verbinding zijn, bijvoorbeeld een klik-snapverbinding. Dit heeft het voordeel dat het insteekborgelement eenvoudig kan worden aangepast aan de eisen van de benodigde toepassing. Van belang is wel dat het 30 sluitdeel niet vrij kan verdraaien ten opzichte van de behuizing. Een vaste verbinding, zoals aanspuiten of lijmen, is ook mogelijk.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het sluitdeel zodanig uitgevoerd dat het ten minste gedeeltelijk in axiale richting in de holling naar binnen kan bewegen. Dit zorgt er voor dat indien het 35 schroefdraadeind in het sluitdeel wordt geschroefd, er op het beweegbare sluitdeel een trekkracht wordt uitgeoefend, die tot gevolg heeft dat het beweegbare sluitdeel in de richting van het gripelement wordt getrokken. Met name indien het nauwe hollingsdeel conisch is uitgevoerd zorgt dit er met voordeel voor dat het gripelement zich 40 vaster op het schroefdraadeind zal vastklemmen. Ook is het mogelijk 1027176 'I * - 4 - dat het beweegbare sluitdeel verder gaat vervormen en zich daardoor vaster op het schroefdraadeind zal gaan vastklemmen. Dit laatste • effect zal nog verder worden versterkt indien ook het wijde hollingsdeel ten minste gedeeltelijk conisch is uitgevoerd, en het 5 sluitdeel voorzien is van een conisch wanddeel dat aanligt tegen omtrekswanddelen van dit conische hollingsdeel.

In een uitvoeringsvorm is de behuizing voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van het insteekborgelement met een montagedeel, waarbij de koppelmiddelen zijn ingericht voor het na 10 koppelen toestaan van een verdraaiing van de behuizing ten opzichte van het montagedeel. Dit maakt een voormontage mogelijk van het insteekborgelement aan een montagedeel, zodat vervolgens bij verdere montage het samenstel van montagedeel en insteekborgelement op een schroefdraadeind kan worden geschoven. Het montagedeel is dan in 15 zekere mate geborgd en het insteekborgelement kan in een volgende stap verder vastgeschroefd worden.

Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de afhankelijke onderconclusies.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel volgens 20 conclusie 15 of 16, een gebruik volgens conclusie 17, en een werkwijze volgens conclusie 18.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de bijgaande tekening getoonde uitvoeringsvorm, waarin: 25 Fig. 1 een aanzicht is in doorsnede van een montagedeel met een insteekborgelement volgens de uitvinding;

Fig. 2 een aanzicht is met uiteengenomen delen van fig. 1;

Fig. 3 een vooraanzicht is op vergrote schaal van de drukveer in fig. 1; 30 Fig. 4 een vooraanzicht is van fig. 1 zonder montagedeel;

Fig. 5 een onderaanzicht is van fig. 4;

Fig. 6 een bovenaanzicht is van het insteekborgelement in fig.

1;

Fig. 7 een onderaanzicht is van het insteekborgelement in fig.

35 1; en

Fig. 8 een onderaanzicht is van het sluitdeel in fig. 1.

In de figuren is het insteekborgelement in zijn geheel aangeduid met het verwijzingscijfer 1. Het insteekborgelement 1 omvat 40 een kunststof behuizing 2 met een doorgaande holling 3. De holling 3 1027176 I * - 5 - omvat een afgeschuinde insteekopening 4 die overgaat in een cilindrisch deel 5. Het cilindrische deel 5 gaat over in een deel met toenemende radiale afmetingen, hier een zich conisch verwijdend deel 6, dat op zijn beurt overgaat in een cilindrisch deel 7. In het zich 5 conisch verwijdende deel 6 is een metalen spiraalvormig gewikkelde drukveer 8 opgenomen. Getoond is een drukveer 8 met twee wikkelingen. De vooraan gelegen kleinste wikkeling vormt een gripelement 8a. De achteraan gelegen grotere wikkeling vormt een veermiddel 8b dat er voor zorgt dat de kleinste veerwikkeling in de richting van het nauwe 10 gedeelte van het conische hollingsdeel 6 gedrukt wordt. De schuinstelling van het conische hollingsdeel 6 ligt tussen de 10-20 graden ten opzichte van de hartlijn 9 (axiale richting) van het insteekborgelement 1.

De kleinste veerwikkeling wordt in een nauw gedeelte van het 15 conische hollingsdeel 6 in radiale richting naar binnen toe in een klemstand begrensd. In deze klemstand bevinden binnenste randdelen van de kleinste veerwikkeling zich op een radius die kleiner is dan de buitendiameter van een in te steken schroefdraadeind 15. In een wijder gedeelte van het conische hollingsdeel 6 heeft de kleinste 20 veerwikkeling de vrijheid om in radiale richting naar buiten toe in een vrijstand te bewegen. In deze vrijstand zijn de binnenste randdelen van de kleinste veerwikkeling op een radius komen te liggen die groter is dan de buitendiameter van het schroefdraadeind 15.

De grootste veerwikkeling ligt aan tegen een sluitdeel 17 dat 25 gedeeltelijk vormgesloten is opgenomen in een complementaire uitsparing in de behuizing 2. Het sluitdeel 17 is daarnaast middels een klik-snapverbinding 18 losmaakbaar verbonden met de behuizing 2. In het sluitdeel 17 is een cilindrische uitsparing 19 voorzien. De binnendiameter van de uitsparing 19 is in de getoonde situatie net 30 iets groter dan de buitendiameter van het schroefdraadeind 15. Het sluitdeel 17 dient er dan met name toe om de drukveer 8 te begrenzen. Met voordeel is echter de binnendiameter van de uitsparing 19 gelegen tussen de binnen- en buitendiameter van de schroefdraad op het schroefdraadeind 15. Hierdoor kan het sluitdeel 17 met voordeel een 35 additionele borgingsfunctie voor het schroefdraadeind 15 vormen.

Het sluitdeel 17 is vervaardigd uit rubber, in het bijzonder EPDM of een thermoplastische elastomeer. In een variant is het sluitdeel vervaardigd uit een kunststof materiaal, bijvoorbeeld polyethyleen, met zodanige materiaaleigenschappen dat het zachter is 40 dan het kunststof materiaal van de behuizing 2.

1027176 > - 6 -

Het sluitdeel 17 omvat een binnenring 22. De binnenring 22 is voorzien van een conisch wanddeel 25 dat aanligt tegen het conische hollingsdeel 5. De binnenring 22 kan zodanig vervormen ten opzichte van de rest van het sluitdeel 17 dat het zich in axiale richting in 5 het conische hollingsdeel 6 naar binnen kan bewegen.

De behuizing 2 omvat tezamen met het sluitdeel 17 buitenomtrekswanden die zijn ingericht om daarop gereedschap aan te laten grijpen. In het bijzonder zijn de buitenomtrekswanden ten minste gedeeltelijk uitgevoerd als zeskantmoer.

10 De behuizing 2 is voorzien van een rondlopende omtreksgroef 28 die begrensd wordt door vervormbare behuizingswanddelen 29, die hier zijn uitgevoerd als meerdere van elkaar gescheiden lippen. De door de lippen begrensde groef 28 vormt koppelmiddelen waarmee de behuizing 2 in een uitsparing kan worden geklikt die voorzien is in een 15 montagedeel 30, waarbij de behuizing 2 na inklikken nog kan worden verdraaid ten opzichte van het montagedeel 30.

Indien het insteekborgelement 1 in de axiale richting op het schroefdraadeind 15 gestoken wordt, dan zal het vooreinde van het schroefdraadeind 15 aanbotsen tegen de kleinste wikkeling van de 20 drukveer 8. De kleinste veerwikkeling bevindt zich in een zodanig nauw deel van de holling 3 dat het niet naar buiten kan wijken en zal derhalve voor zich uit worden gedrukt, waarbij de drukveer 8 als geheel wordt samengedrukt en/of het sluitdeel 17 enigszins vervormt. Eenmaal aangekomen in een voldoende wijd deel van de holling 3 heeft 25 de kleinste veerwikkeling voldoende ruimte om in radiale richting zover te worden open gedrukt dat één of meerdere schroefdraadgangen van het schroefdraadeind 15 kunnen passeren. De kleinste veerwikkeling wordt hierbij in radiale richting opengedrukt door een geschikte wigwerking tussen schuine wanden van de schroefdraadgangen 30 en de afgeronde binnenomtreksrand van de drukveer 8.

Zodra de opschuifkracht wordt weggenomen, zal de kleinste veerwikkeling in radiale richting naar binnen veren, waarbij zijn binnenomtreksrand aan zal grijpen in een schroefdraadgang. De verende werking van de drukveer 8 en/of van het sluitdeel 17 zullen er voor 35 zorgen dat de kleinste veerwikkeling teruggedrukt wordt naar een nauwer deel van de holling 3, alwaar de kleinste veerwikkeling alleen maar borgend aan kan grijpen op het schroefdraadeind 15.

Het schroefdraadeind 15 kan desgewenst nog verder naar binnen worden geschoven, waarbij bovengenoemde stappen zich zullen herhalen. 40 Als alternatief staat het de gebruiker ook vrij om het 10271 76 ♦ · - 7 - insteekborgelement 1 op het schroefdraadeind 15 te schroeven. De kleinste veerwikkeling functioneert hierbij als binnendraad van het insteekborgelement 1 die samenwerkt met de buitendraad van het schroefdraadeind 15.

5 Indien het insteekborgelement 1 ver genoeg over het schroefdraadeind 15 geschroefd of geschoven wordt, zal het vooreinde van het schroefdraadeind 15 tegen het sluitdeel 17 komen te liggen. Indien de binnendiameter van het sluitdeel 17 kleiner dan de buitendiameter van het schroefdraadeind 15 gekozen is, zal verder 10 doorschroeven of schuiven er dan toe leiden dat het sluitdeel 17 vervormt. Zodra de gewenste eindpositie bereikt is zal het sluitdeel 17 door deze vervorming een additionele sluitkracht op het schroefdraadeind 15 verschaffen. Bij voorkeur wordt het insteekborgelement 1 nadat het vooreinde van het schroefdraadeind 15 tegen 15 het aldus aangepaste sluitdeel 17 is komen te liggen, verder op het schroefdraadeind 15 geschroefd waarbij tegelijkertijd draad wordt gesneden in het sluitdeel 17. Door het hierbij ontstane krachtenspel zal de binnenring 22 van het sluitdeel 17 zich met voordeel in de richting van de drukveer 8 bewegen. Door de tegen elkaar liggende 20 conische wanddelen van het sluitdeel 17 en de behuizing 2, zal de binnenring 22 dan tevens enigszins in radiale richting naar binnen bewegen. Het effect hiervan is tweeledig. Enerzijds zal de kleinste veerwikkeling naar een nauwer deel van de holling worden gedrukt en zich daardoor vaster op het schroefdraadeind 15 vast gaan klemmen.

25 Anderzijds zal het sluitdeel 17 zelf zich vaster op het schroefdraadeind 15 gaan vastklemmen. Hierdoor ontstaat een zeer sterke en betrouwbare verbinding.

Naast de getoonde uitvoeringsvorm zijn vele varianten mogelijk. Zo kan in plaats van een spiraalvormig gewikkelde drukveer, ook een 30 afzonderlijk gripelement en veermiddel worden gebruikt, bijvoorbeeld een op één plaats onderbroken veerring tezamen met een rubberring.

Ook kan in plaats van een conisch hollingsdeel, een andersvormige holling met afnemende radiale afmetingen worden toegepast, bijvoorbeeld met getrapte overgangen tussen de nauwere en wijdere 35 gedeelten. Opgemerkt wordt dat het rotatievast met de behuizing verbonden sluitdeel dat ten minste gedeeltelijk in axiale richting in de holling naar binnen kan worden bewogen ook reeds met veel voordeel kan worden toegepast in combinatie met behuizingen die uit een ander materiaal dan kunststof vervaardigd zijn, bijvoorbeeld een metalen 40 behuizing, en of in combinatie met andersoortige of andersvormige 1027176 ♦ ·* - 8 - gripelementen en/of veermiddelen die in de holling zijn opgenomen, bijvoorbeeld meerdelige klemmiddelen.

Het insteekborgelement volgens de uitvinding leent zich met name zeer goed voor toepassing als bout-moerverbinding in de 5 voertuigindustrie, waarbij het te monteren montagedeel een voertuigonderdeel is, in het bijzonder een beplating voor het voertuig. Zo kunnen kunststof beschermingsplaten met behulp van één of meerdere insteekborgelementen op aan een onderbodem van een auto vastgelaste lasbouten gemonteerd worden. In de praktijk is dit 10 dankzij de uitvinding een relatief eenvoudige handeling geworden, omdat de beschermingsplaat tezamen met in uitsparingen daarvan voorgemonteerde insteekborgelementen volgens de uitvinding direct met de insteekborgelementen op de juiste plaats over de lasbouten geschoven kan worden. Vervolgens kan de beschermingsplaat worden 15 losgelaten zonder dat deze er weer afvalt en kunnen de insteekborgelementen verder worden vastgeschroefd.

Aldus is volgens de uitvinding een goedkoop te vervaardigen lichtgewicht insteekborgelement verschaft dat ondanks zijn kunststof behuizing toch in staat is om een voldoende sterke verbinding te 20 verschaffen, met name indien de behuizing is uitgevoerd met het sluitdeel dat is ingericht voor additionele aangrijping op een schroefdraadeind.

10271 76

Claims (18)

1. Insteekborgelement omvattende: - een behuizing (2) met een zich in een axiale richting (9) uitstrekkende holling (3) met een insteekopening voor het met een schroefdraadeind (15) verbinden van het insteekborgelement (1); 5. een op één plaats onderbroken in hoofdzaak ringvormig gripelement (8a) dat is opgenomen in de holling (3) en daarin beweegbaar is tussen een vrij stand en een klemstand; waarbij de holling (3) delen omvat met afnemende radiale afmetingen, 10 waarbij het gripelement (8a) in een nauwer deel van de holling (3) in radiale richting naar binnen toe in de klemstand begrensd wordt door omtrekswanddelen van het nauwere hollingsdeel, in welke klemstand binnenste randdelen van het gripelement (8a) zich op een radius bevinden die kleiner is dan de buitendiameter van het 15 schroefdraadeind (15), waarbij het gripelement (8a) in een wijder deel van de holling (3) de vrijheid heeft om in radiale richting naar buiten toe in de vrij stand te bewegen, in welke vrij stand binnenste randdelen van het gripelement (8a) op een radius komen te liggen die groter is dan de 20 buitendiameter van het schroefdraadeind (15), en waarbij de behuizing (2) vervaardigd is uit een kunststof materiaal.

2. Insteekborgelement volgens conclusie 1, waarbij het kunststof 25 materiaal een vezelversterkte polyamide is.

3. Insteekborgelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het gripelement (8a) begrensd wordt door een sluitdeel (17) waarin een uitsparing (19) voorzien is met omtrekswanddelen met een 3Ö diameter die gelegen is tussen de binnen- en buitendiameter van het schroefdraadeind (15) .

4. Insteekborgelement volgens conclusie 3, waarbij het sluitdeel (17) vervaardigd is uit een zachtere kunststof dan de behuizing (2). 35

5. Insteekborgelement volgens conclusie 3 of 4, waarbij het sluitdeel (17) vervaardigd is uit rubber. 1027176 *· ^ - 10 -

6. Insteekborgelement volgens één van de conclusies 3-5, waarbij het sluitdeel (17) een separaat onderdeel is dat verbonden is met de behuizing (2).

7. Insteekborgelement volgens conclusie 6, waarbij het sluitdeel (17) ten minste gedeeltelijk in axiale richting in de holling (3) naar binnen kan bewegen.

8. Insteekborgelement volgens conclusie 7, waarbij de holling (3) 10 ten minste gedeeltelijk conisch (6) is uitgevoerd.

9. Insteekborgelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (2) voorzien is van koppelmiddelen voor het koppelen van het insteekborgelement (1) met een montagedeel (30), waarbij de koppelmiddelen zijn ingericht voor het na koppelen 20 toestaan van een verdraaiing van de behuizing (2) ten opzichte van het montagedeel (30).

9. Insteekborgelement volgens conclusie 8, waarbij het sluitdeel (17) voorzien is van een conisch wanddeel (25) dat aanligt tegen omtrekswanddelen van het conische hollingsdeel (6). 15

10. Insteekborgelement volgens conclusie 9, waarbij de koppelmiddelen een groef (28) in de buitenomtrekswand van de 25 behuizing (2) omvatten, welke groef (28) aan ten minste één zijde begrensd wordt door vervormbare behuizingswanddelen (29).

11. Insteekborgelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (2) aan de buitenomtrekswand ten minste 30 gedeeltelijk is uitgevoerd als zeskantmoer.

12. Insteekborgelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het gripelement (8a) vervaardigd is uit metaal.

13. Insteekborgelement volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in axiale richting (9) vervormbare veermiddelen (8b) in de holling (3) zijn opgenomen voor het in de richting van het nauwere hollingsdeel drukken van het gripelement (8a). 10271 76 - 11 - *9

14. Insteekborgelement volgens conclusie 13, waarbij het gripelement (8a) wordt gevormd door de kleinste wikkeling van een spiraalvormig gewikkelde drukveer (8), en waarbij de veermiddelen (8b) gevormd worden door het overige deel van de wikkelingen van de 5 drukveer (8) .

15. Samenstel van een montagedeel (30) met ten minste één daarin voorziene uitsparing met een daarin verdraaibaar gemonteerd insteekborgelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies. 10

16. Samenstel volgens conclusie 15, waarbij het montagedeel (30) een voertuigonderdeel is, in het bijzonder een beplating voor een voertuig.

17. Gebruik van een insteekborgelement volgens één van de voorgaande conclusies in de voertuigindustrie.

18. Werkwijze voor het monteren van beplating tegen een van uitstekende schroefdraadeinden voorziene onderbodem van een voertuig, 20 omvattende de stappen: - het over ten minste één van de schroefdraadeinden schuiven van de beplating; - het op het schroefdraadeind schuiven van een insteekborgelement volgens één van de conclusies 1-14, en het vervolgens desgewenst 25 aandraaien van het insteekborgelement. 30 1027176 1