NL1027065C2 - Inrichting met flexibele reservoirs voor het ondergronds opnemen van fluïdum. - Google Patents

Inrichting met flexibele reservoirs voor het ondergronds opnemen van fluïdum. Download PDF

Info

Publication number
NL1027065C2
NL1027065C2 NL1027065A NL1027065A NL1027065C2 NL 1027065 C2 NL1027065 C2 NL 1027065C2 NL 1027065 A NL1027065 A NL 1027065A NL 1027065 A NL1027065 A NL 1027065A NL 1027065 C2 NL1027065 C2 NL 1027065C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
base surface
flexible
closed space
receiving member
Prior art date
Application number
NL1027065A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerard Johannes Maria Scholten
Johannes Hoven
Original Assignee
Gerard Johannes Maria Scholten
Hans Hoven
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gerard Johannes Maria Scholten, Hans Hoven filed Critical Gerard Johannes Maria Scholten
Priority to NL1027065A priority Critical patent/NL1027065C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1027065C2 publication Critical patent/NL1027065C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D88/00Large containers
    • B65D88/76Large containers for use underground

Description

Λ
Inrichting met flexibele reservoirs voor het ondergronds opnemen van fluïdum.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ondergronds opnemen van fluïdum, welke inrichting ondergronds gepositioneerd is en 5 omvattende een basisvlak en een behuizingorgaan, welk behuizingorgaan omvat twee afsluitelementen en ten minste een behuizingelement, welk behuizingelement voorzien is van ribben, welke zich langs de wand daarvan uitstrekken, en waarbij het behuizingorgaan zodanig op het basisvlak gepositioneerd is dat een in hoofdzaak afgesloten ruimte gevormd wordt.
10 Ondergronds houdt in dat de inrichting onder een grondlaag gepositioneerd is en zich bijvoorbeeld onder het maaiveld of een terp kan bevinden. De voornaamste functie van de grondlaag boven de inrichting is het verstevigen en isoleren van de inrichting. Onder opnemen wordt zowel het opslaan als het behandelen van fluïdum verstaan.
Een dergelijke inrichting is uit de huidige stand van de techniek bekend. Bij de 15 bekende inrichting is het behuizingorgaan gasdicht met het basisvlak verbonden, waarbij het fluïdum in deze afgesloten ruimte opgeslagen wordt. Een groot nadeel bij het plaatsten van deze inrichting is dat het gasdicht verbinden van het behuizingorgaan met het basisvlak, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een lasproces, arbeidsintensief is. Daarnaast ondervindt de gebruiker veel nadelen bij het uitvoeren 20 van aanpassing-, vervanging- en/of herstelwerkzaamheden. Om dergelijke werkzaamheden aan deze inrichting uit te voeren is het noodzakelijk dat het hele grondoppervlak boven de inrichting verwijderd wordt. Aangezien deze inrichtingen veelal gebruikt worden in situaties waarin het gebruik van het grondoppervlak een economisch voordeel oplevert, zoals in de agrarische sector en in het bijzonder in de 25 tuinbouw, de industrie en de utiliteitsbouw, zal het duidelijk zijn dat een dergelijke ingreep veel economisch nadelige gevolgen met zich mee kan brengen. Daarnaast is het bij aanpassing-, vervanging- en/of herstelwerkzaamheden vaak nodig dat het gasdicht verbonden behuizingorgaan van het basisvlak los gemaakt moet worden. Naast het feit dat deze ingreep arbeidsintensief is, bestaat het risico dat het basisvlak hierbij zodanig 30 beschadigd raakt dat deze niet meer gasdicht is. Het repareren van een lek basisvlak kan wederom een arbeidsintensief proces zijn, waarbij altijd het risico aanwezig is dat bepaalde lekkages niet goed gerepareerd of zelf overgeslagen worden. Of een dergelijke reparatie daadwerkelijk goed verlopen is wordt alleen duidelijk bij de in 10270 65 2 gebruik name van de inrichting. Hierdoor gebeurt het meer dan eens dat de gebruiker na het uitvoeren van deze werkzaamheden een lekke inrichting overhoudt. Een deel van die inrichtingen blijft zelfs na herhaalde reparatiepogingen lek. In dergelijke situaties wordt vaak gekozen om het gehele basisvlak te vervangen. In de praktijk wordt echter 5 veelal gebruik gemaakt van een samenstel van meerdere met elkaar verbonden inrichtingen, welke bijvoorbeeld naast elkaar op het zelfde basisvlak gepositioneerd zijn en tezamen een modulair stelsel vormen. Dit houdt in dat bij vervanging van het basisvlak het grondoppervlak boven het gehele samenstel opgebroken dient te worden en alle gasdicht verbonden behuizingorganen van het basisvlak losgemaakt dienen te 10 worden, met alle hiervoor genoemde nadelige gevolgen van dien.
Het doel van de onderhavige uitvinding is te verschaffen in een inrichting voor het ondergronds opnemen van fluïdum, welke de hiervoor genoemde nadelen niet heeft.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat in de afgesloten ruimte ten minste een flexibel opneemorgaan voor het opnemen van fluïdum gepositioneerd is, welk 15 flexibel opneemorgaan voorzien is van aansluitmiddelen voor het aansluiten van toe- en afvoermiddelen voor fluïdum. Het plaatsen van een inrichting volgens de uitvinding gebeurd bij voorkeur als volgt. Als eerste wordt een vlak basisvlak verschaft, welk basisvlak groot genoeg is voor het opnemen van de inrichting. Vervolgens worden de toe- en afvoermiddelen voor fluïdum van en naar het basisvlak aangelegd. Daarna 20 wordt ten minste een flexibel opneemorgaan op het basisvlak gepositioneerd en het j flexibele opneemorgaan wordt op de toe- en afvoermiddelen aangesloten. Het behuizingorgaan wordt vervolgens op een zodanige wijze op het basisvlak gepositioneerd dat een afgesloten ruimte ontstaat met daarin gepositioneerd ten minste een flexibel opneemorgaan. Vervolgens wordt de gewenste bovenlaag op het 25 behuizingorgaan geplaatst.
Het voordeel bij het plaatsen van de inrichting volgens de uitvinding is dat het niet de arbeidsintensieve werkzaamheden van het gasdicht verbinden van het behuizingorgaan met het basisvlak omvat. Het behuizingorgaan hoeft namelijk niet gasdicht met het basisvlak verbonden te zijn aangezien de in de afgesloten ruimte 30 gepositioneerde flexibele opneemorganen gasdicht zijn. Daarnaast is het bij het uitvoeren van aanpassing-, vervanging- en/of herstelwerkzaamheden niet nodig het gehele grondoppervlak boven de inrichting open te breken. Men kan volstaan met het enkel maken van een opening in het deel van het grondoppervlak dat zich boven een 1 0270 65 3 van de aansluitelementen bevindt, waardoor de economisch nadelige gevolgen veel kleiner zijn. Door een opening boven een van het afsluitelement kan dat afsluitelement van het behuizingelement losgekoppeld worden en kunnen flexibele opneemorganen verwijderd en geplaatst worden. Deze handelingen zijn minder arbeidsintensief dan het 5 bij de inrichting volgens de stand van de techniek loshalen van de gasdicht verbonden behuizingorganen. De kans dat het basisvlak volgens de uitvindingen beschadigingen oploopt bij het uitvoeren van deze werkzaamheden is aanzienlijk kleiner en daarbij hebben eventuele beschadigingen aan het basisvlak weinig gevolgen aangezien de inrichting volgens de uitvinding volledig naar behoren kan functioneren wanneer het 10 basisvlak niet .gasdicht is. De hiervoor beschreven situatie dat de gebruiker zal beslissen het gehele grondoppervlak open te breken, met alle economische gevolgen van dien, voor het vervangen van het basisvlak om de reden dat deze niet gasdicht is zal met de inrichting volgens de uitvinding dan ook enkel in uitzonderlijke gevallen voor komen.
In een voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn de aansluitmiddelen van de in 15 het behuizingorgaan geplaatste flexibele opneemorganen in hoofdzaak nabij een van de afsluitelementen gepositioneerd. Dit heeft als voordeel dat wanneer bij het uitvoeren van aanpassing-, vervanging- en/of herstelwerkzaamheden de opening boven het nabij de aansluitmiddelen gelegen afsluitelement gemaakt wordt, de aansluitmiddelen gemakkelijk losgekoppeld kunnen worden.
20 In een voorkeursuitvoering van de uitvinding is ten minste een van de, in de afgesloten ruimte gepositioneerde, flexibele opneemorganen zodanig gepositioneerd dat deze in een onder druk gevulde toestand van het desbetreffende flexibele opneemorgaan in hoofdzaak het punt met de grootste verticale afstand van het basisvlak bepaalt. Het voordeel dat hiermee bereikt wordt is dat wanneer dit 25 aansluitmiddel aangesloten is op ontgassingsmiddelen het aansluitmiddel, wanneer het desbetreffende flexibele opneemorgaan met vloeistof gevuld wordt, zelf als laatste met de vloeistof in contact komt. Hierdoor bevindt zich vrijwel geen gas in het flexibele opneemorgaan wanneer deze in de gebruikstoestand maximaal met vloeistof gevuld wordt. De op de aansluitmiddelen aangesloten ontgassingsmiddelen kunnen een 30 overdruk ventiel omvatten. Het effect hiervan is dat binnen het flexibele opneemorgaan een hogere druk kan heersen dan de atmosferische druk, wat als voordeel heeft dat het opgeslagen fluïdum gemakkelijker uit het flexibele opneemorgaan verwijderd kan worden.
10270 65 4
Een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding omvat een samenstel bevattende twee of meer op het basisvlak zodanig naast elkaar gepositioneerde inrichtingen volgens de uitvinding dat tezamen een modulair stelsel van afzonderlijke in hoofdzaak afgesloten ruimtes gevormd wordt, waarbij in ten minste een van die 5 afgesloten ruimtes ten minste een flexibel opneemorgaan gepositioneerd is.
Een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding omvat een samenstel bevattende twee of meer zodanig op elkaar gepositioneerde inrichtingen volgens de uitvinding dat tezamen een modulair stelsel van afzonderlijke in hoofdzaak afgesloten ruimtes gevormd wordt, waarbij in ten minste een van die afgesloten ruimtes ten minste 10 een flexibel opneemorgaan gepositioneerd is.
Hieronder worden een aantal andere uitvoeringsvormen van de uitvinding besproken. Dit is geen limitatieve opsomming van verschillende uitvoeringsvormen, het dient enkel als voorbeeld.
In een uitvoeringsvorm kunnen de behuizinglichamen en / of de afsluitelementen 15 gefixeerd zijn aan het basisvlak waarop deze gepositioneerd zijn. Het basisvlak kan geotextiel omvatten. Verder kan het flexibele opneemorgaan zodanig gedimensioneerd zijn dat deze nauw aansluit tegen de wanden van het desbetreffende behuizingorgaan, waardoor de stevigheid van de inrichting vergroot wordt. In een andere uitvoeringsvorm kan het flexibele opneemorgaan zodanig gedimensioneerd zijn dat 20 tussen het desbetreffende behuizingorgaan en het flexibele opneemorgaan een ruimte bepaald wordt. Deze ruimte kan dienen als isolatie voor de in het flexibele opneemorgaan opgenomen, warme of koude, fluïdum en / of voor het opnemen van gas. In de situatie dat in die ruimte gas opgenomen wordt dient het behuizingorgaan gasdicht met het basisvlak verbonden te zijn. Door het behuizingorgaan in de wand te 25 voorzien van een veelheid aan kleine openingen, kan een in die ruimte opgenomen gas door de grondlaag, en langs de eventueel daarop groeiende gewassen, geleid worden. Hierbij kan men denken aan het langs gewassen geleiden van C02 voor het bevorderen van de groei daarvan of het door een grondlaag geleiden van gas voor het ontsmetten daarvan. Door het basisvlak te voorzien van kanalen kan het in het, in die ruimte 30 opgenomen, gas aanwezige water, welke op de wanden van het behuizingorgaan en opneemorgaan condenseert en daarlangs naar het basisvlak druipt, opgevangen worden.
Het flexibele opneemorgaan kan voorzien zijn van begassingmiddelen voor het door het opgeslagen fluïdum geleiden van een gas. Bijvoorbeeld bij water leidt het door 1 0270 65 5 opgeslagen water geleiden van lucht tot een aanmerkelijke kwaliteitsverbetering van het water. Het in het flexibele opneemorgaan opgenomen fluïdum kan eveneens biomassa omvatten voor het fermenteren daarvan voor bijvoorbeeld het verkrijgen van biogas. Tevens kan het flexibele opneemorgaan textiel, welke vloeistoffen doorlaat en 5 in die vloeistof aanwezige stoffen tegenhoudt, omvatten, voor bijvoorbeeld het zuiveren van een vloeistof.
Het behuizingelement kan een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede in de richting loodrecht op zijn lengteas omvatten, welke constante dwarsdoorsnede een cirkelvormig deel bevat. De buitenzijde van het behuizingelement kan voorzien zijn 10 van ribben, welke ribben zich langs het cirkelvormige deel loodrecht op de lengteas naar buiten uitstrekken. De breedte van het behuizingelement kan tussen de 50 en 150 cm, de hoogte tussen de 50 en 150 cm en de lengte van tussen de 1,5 en 2,5 m liggen. Met deze afmetingen is het behuizingelement gemakkelijk te transporteren. Het behuizingelement kan van hoge dichtheid polyethyleen gemaakt zijn en een wanddikte 15 van tussen de 4 en 12 mm hebben, afhankelijk van de hoeveelheid druk op het grondoppervlak waartegen de inrichting bestand dient te zijn. De lengte van het behuizingorgaan wordt uiteindelijk bepaald door meerdere behuizingelementen in de lengterichting achter elkaar te plaatsen. Het flexibele opneemorgaan kan van polyethyleen gemaakt zijn en een in hoofdzaak cilindrische vorm hebben met een 20 enigszins verlopende doorsnede, waarbij in de gebruikstoestand nabij de doorsnede met het grootste oppervlak aan de bovenzijde een aansluitmiddel gepositioneerd is. Het afsluitelement kan een ondervlak omvatten, welke de vorm van een halve ovaal heeft en waar vandaan zich een koepelvormig getrapte wand uitstrekt. Het flexibele opneemorgaan kan tevens een flexibele flap omvatten, welke in hoofdzaak over een 25 deel of over de gehele lengte met de wand van het flexibele opneemorgaan verbonden is, in de gebruikstoestand aan de onderzijde van het opneemorgaan gepositioneerd is en zich in een zijdelingse richting uitstrekt en waarop ten minste een deel van het behuizingorgaan steunt. Dit heeft als voordeel dat het flexibele opneemorgaan zich in gebruik binnen de afgesloten ruimte niet kan verplaatsen.
30 In de situatie met meer dan een flexibele opneemorganen kunnen deze met elkaar in fluïdumcontact staan, gegroepeerd in fluïdumcontact staan of afzonderlijk van elkaar opereren. In de laatste twee toestanden is het mogelijk in een inrichting verschillende fluïda en/ of fluïda in verschillende toestanden van elkaar gescheiden op te nemen.
10270 65 6
Verder kan het basisvlak van de inrichting ten opzichte van de horizon onder een hoek gepositioneerd zijn en kan onder het basisvlak een drainagesysteem geplaatst worden. De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin fig. 1 een schematisch zijaanzicht, gedeeltelijke in doorsnede, van een 5 uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding is, fig. 2a een schematisch zijaanzicht en fig. 2b een schematisch vooraanzicht van een voorkeursuitvoering van het behuizingelement van een inrichting volgens de uitvinding is, fig. 3 een schematisch perspectivische weergave van een voorkeursuitvoering van 10 het flexibele opneemorgaan van een inrichting volgens de uitvinding, fig. 4a een schematische weergave van een configuratie van een samenstel van drie inrichtingen volgens de uitvinding is, fig. 4b een uitvergrote schematische weergave van een deel van de configuratie van fig. 4a is, 15 fig. 5 een schematische weergave van een configuratie van een samenstel van vijf inrichtingen volgens de uitvinding is, en fig. 6a een schematisch zijaanzicht, fig. 6b een schematisch bovenaanzicht en fig. 6c een schematisch vooraanzicht van een voorkeursuitvoering van het afsluitelement van de inrichting volgens de uitvinding is.
20 Fig. 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding voor het ondergronds opnemen van fluïdum, welke onder het maaiveld 9 gepositioneerd is en omvattende een basisvlak 1 en een behuizingorgaan 2, welk behuizingorgaan 2 een behuizingelement 3 en aan weerszijde daarvan twee afsluitelementen 4 omvat. Gepositioneerd op het basisvlak 1 vormt het behuizingorgaan 25 2 samen met het basisvlak 1 een afgesloten ruimte 5. Het behuizingorgaan 2 bepaalt voor een belangrijk deel de stevigheid van de inrichting en dient dan ook dusdanig gevormd te zijn dat het bestand is tegen de drukken waaronder de inrichting komt te staan. Voorkeursuitvoeringen van een behuizingelement 3 en een afsluitelement 4 worden respectievelijk in fig. 2 en 6 gegeven. Binnen de afgesloten ruimte 5 is een 30 flexibel opneemorgaan 7 gepositioneerd, welke voorzien is van aansluitmiddelen 8 voor het aansluiten van toe- en afvoermiddelen voor fluïdum. Het flexibele opneemorgaan 7 dient voor het opnemen van fluïdum en kan grofweg vergeleken worden met een kunststof zak waarin fluïdum opgeslagen, behandeld en verwijderd kan 1027065 7 worden. Het flexibele opneemorgaan 7 is tevens voorzien van begassingmiddelen 11 voor het door het opgenomen fluïdum geleiden van een gas. Door middel van bevestigingsmiddelen 23 is het behuizingelement 3 op het basisvlak 1 gefixeerd. Onder de inrichting is een drainagesysteem 6 gepositioneerd.
5 Fig. 2a toont een schematisch zijaanzicht en fig. 2b een schematisch vooraanzicht van een voorkeursuitvoering van het behuizingelement 3 van de inrichting volgens de uitvinding. Het behuizingelement 3 omvat een in hoofdzaak constante dwarsdoorsnede in de richting loodrecht op de lengteas 19 en twee recht uitstrekkende uiteinden 20 verbonden door een cirkelvormig deel 16. De buitenzijde 13 van het behuizingelement 10 3 is voorzien van ribben 22, welke ribben 22 zich langs het cirkelvormige deel 16 en de recht uitstrekkende uiteinden 20 loodrecht op de lengteas 19 naar buiten uitstrekken. De vrij kanten van de recht uitstrekkende uiteinden 20 van het behuizingelement 3 zijn voorzien van bevestigmiddelen 23.
Fig. 3 toont een schematisch perspectivische weergave van een 15 voorkeursuitvoering van het flexibele opneemorgaan 7 van de inrichting volgens de uitvinding, waarbij het flexibele opneemorgaan 7 een in hoofdzaak cilindrische vorm met een enigszins verlopende doorsnede omvat. Over de in hoofdzaak gehele lengte van de wand 17 van het flexibele opneemorgaan is een flexibele flap 12 verbonden, welke in de gebruikstoestand aan de onderzijde van het opneemorgaan 7 gepositioneerd 20 is en zich in een zijdelingse richting uitstrekt.
Fig. 4a toont een schematische weergave van een configuratie van een samenstel van drie inrichtingen volgens de uitvinding. De inrichtingen zijn onder het maaiveld 9 gepositioneerd en de drie behuizingorganen 2 zijn op het basisvlak 1 gepositioneerd. In elke van de drie afgesloten ruimte 5 bevindt zich een flexibel opneemorgaan 7. Elk 25 behuizingelement 3 is door middel van bevestigingsmiddelen 23 óp het basisvlak 1 gefixeerd. Fig. 4b toont dit deel van de eerste configuratie van fig. 4a in een uitvergroot schematische weergave. De flexibele flap 12 van het getoonde flexibele opneemorgaan 7 sterkt zich aan de onderzijde zijdelings van het opneemorgaan 7 af uit, waarbij het behuizingelement 3 op de flexibele flap 12 steunt.
30 Fig. 5 toont een schematische weergave van een configuratie van een samenstel van vijf inrichtingen volgens de uitvinding. De inrichtingen zijn onder het maaiveld 9 gepositioneerd, waarbij drie inrichtingen op het basisvlak 1 gepositioneerd zijn en twee inrichtingen op die drie inrichtingen gepositioneerd zijn. In elke van de vijf afgesloten 1 0270 65 8 ruimtes 5 bevindt zich een flexibel opneemorgaan 7. Elk behuizingelement 3 is door middel van bevestigingsmiddelen 23 op het vlak waarop deze gepositioneerd is gefixeerd.
Fig. 6a toont een schematisch zijaanzicht, fig. 6b een schematisch bovenaanzicht 5 en fig. 6b een schematisch vooraanzicht van een voorkeursuitvoering van het afsluitelement 4 van een inrichting volgens de uitvinding. Het afsluitelement 4 omvat een ondervlak 21, welke de vorm van een halve ovaal heeft en waar vandaan zich een koepelvormig getrapte wand 18 uitstrekt.
Het zal de vakman duidelijk zijn dat binnen de reikwijdte van de door de conclusies 10 gedefinieerde beschermingsomvang nog verdere varianten denkbaar zijn.
1 0270 65

Claims (18)

1. Inrichting voor het ondergronds opnemen van fluïdum, welke inrichting ondergronds gepositioneerd is en omvattende een basisvlak (1) en een 5 behuizingsorgaan (2), welk behuizingsorgaan (2) omvat twee afsluitelementen (4) en ten minste een behuizingselement (3), welk behuizingselement (3) voorzien is van ribben (22), welke zich langs de wand daarvan uitstrekken, en waarbij het behuizingsorgaan (2) zodanig op het basisvlak (1) gepositioneerd is dat een in hoofdzaak afgesloten ruimte (5) gevormd wordt, met het kenmerk, dat in die afgesloten 10 ruimte (5) ten minste en flexibel opneemorgaan (7) voor het opnemen van fluïdum gepositioneerd is, welke flexibel opneemorgaan (7) voorzien is van aansluitmiddelen (8) voor het aansluiten van toe- en afVoermiddelen voor fluïdum.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aansluitmiddelen (8) van de, in die 15 afgesloten ruimte (5) gepositioneerde, flexibele opneemorganen (7) in hoofdzaak nabij een van de desbetreffende afsluitelementen (4) gepositioneerd zijn.
3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een van de aansluitmiddelen (8) van ten minste een van de, in de afgesloten ruimte (5) 20 gepositioneerde, flexibele opneemorganen (7) zodanig gepositioneerd is dat deze in een onder druk gevulde toestand van het desbetreffende flexibele opneemorgaan (7) in hoofdzaak het punt met de grootste verticale afstand van het basisvlak (1) bepaald.
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 25 aansluitmiddelen (8) zich nabij het basisvlak (1) bevinden.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting ten opzichte van de horizon onder een hoek gepositioneerd is.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een van de, in die afgesloten ruimte (5) gepositioneerde, flexibele opneemorganen (7) een flexibele flap (12) omvat waarop in de gebruikstoestand ten minste een deel van het desbetreffende behuizingsorgaan (2) steunt. 1 027065
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het behuizingsorgaan (2) op een niet-verbindende wijze contact maakt met het basisvlak (1).
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het 5 behuizingsorgaan (2) gefixeerd is op het basisvlak (1).
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het behuizingselement (3) en het flexibele opneemorgaan (7) (hoge dichtheid) polyethyleen omvat.
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het flexibele opneemorgaan (7) fluïdum en biomassa omvat.
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting een 15 onder het basisvlak gepositioneerde drainagesysteem (6) omvat.
12. Samenstel omvattende twee of meer op hetzelfde basisvlak (1) zodanig naast elkaar gepositioneerde inrichtingen volgens een van de voorgaande conclusies dat tezamen een modulair stelsel van afzonderlijke in hoofdzaak afgesloten ruimte (5) 20 gevormd wordt, waarbij in ten minste een van de afgesloten ruimte (5) ten minste een flexibel opneemorgaan (7) gepositioneerd is.
13. Samenstel omvattende twee of meer zodanig op elkaar gepositioneerde inrichtingen volgens een van de voorgaande conclusies dat tezamen een modulair 25 stelsel van afzonderlijke in hoofdzaak afgesloten ruimtes (5) gevormd wordt, warbij in ten minste een van die afgesloten ruimtes (5) ten minste een flexibel opneemorgaan (7) gepositioneerd is.
14. Werkwijze voor het ondergronds opnemen van fluïdum omvattende het 30 verschaffen van een vlak bodemvlak en van toe- en afvoermiddelen voor fluïdum van en naar de vlak, et vervolgens verschaffen van een zodanig op dat vlak gepositioneerde behuizing dat deze een in hoofdzaak afgesloten ruimte bepaalt, waarbij in die afgesloten ruimte ten minste een flexibel opneemorgaan, welke op die toe- en 1027065 t afvoermiddelen aangesloten is, gepositioneerd is en het daaropvolgende aanbrengen van een grondlaag op die behuizing.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij het verschaffen van de in hoofdzaak 5 afgesloten ruimte met ten minste een flexibel opneemorgaan omvat het eerst op het basisvlak positioneren van het ten minste een flexibele opneemorgaan en het vervolgens op het basisvlak positioneren van de behuizing.
16. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij het verschaffen de in hoofdzaak 10 afgesloten ruimte met ten minste een flexibel opneemorgaan omvat het eerst op het basisvlak positioneren van de behuizing en het vervolgens in de afgesloten ruimte positioneren van het ten minste een flexibele opneemorgaan.
17. Werkwijze volgens een van de conclusies 14-16, waarbij voor de stap van het 15 aanbrengen van die grondlaag de stap uitgevoerd wordt waarin naast de geplaatste behuizing ten minste een behuizing zodanig op dat vlak gepositioneerd wordt dat deze een in hoofdzaak afgesloten ruimte bepaalt en dat de behuizing tezamen een modulair stelsel van afgesloten ruimtes bepalen, waarbij in ten minste een van die afgesloten ruimtes (5) ten minste een flexibel opneemorgaan (7) gepositioneerd is. 20
18. Werkwijze volgens een van de conclusies 14-17, waarbij voor de stap van het aanbrengen van de grondlaag de stap uitgevoerd wordt waarin op een of meerdere van de geplaatste behuizingen ten minste een behuizing zodanig gepositioneerd wordt dat deze een in hoofdzaak afgesloten ruimte bepaalt en dat de behuizingen tezamen een 25 modulair stelsel van afgesloten ruimtes bepalen, waarbij in ten minste een van die afgesloten ruimtes (5) ten minste een flexibel opneemorgaan (7) gepositioneerd is.. 10270 65
NL1027065A 2004-09-17 2004-09-17 Inrichting met flexibele reservoirs voor het ondergronds opnemen van fluïdum. NL1027065C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027065A NL1027065C2 (nl) 2004-09-17 2004-09-17 Inrichting met flexibele reservoirs voor het ondergronds opnemen van fluïdum.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027065A NL1027065C2 (nl) 2004-09-17 2004-09-17 Inrichting met flexibele reservoirs voor het ondergronds opnemen van fluïdum.
NL1027065 2004-09-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1027065C2 true NL1027065C2 (nl) 2006-03-20

Family

ID=34974156

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1027065A NL1027065C2 (nl) 2004-09-17 2004-09-17 Inrichting met flexibele reservoirs voor het ondergronds opnemen van fluïdum.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1027065C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US980442A (en) * 1910-01-04 1911-01-03 Canton Culvert Company Draining-culvert.
GB900722A (en) * 1960-06-20 1962-07-11 James Hardress De Warrenne Wal Improvements in and relating to storage structures
GB1423515A (en) * 1972-02-10 1976-02-04 Low Prefabricators Ltd Gordon Storage container for flowable materials
JPH07216909A (ja) * 1994-02-09 1995-08-15 Shimizu Corp 地中立型水槽およびその施工方法
JPH0960057A (ja) * 1995-08-21 1997-03-04 Yokohama Rubber Co Ltd:The 地中貯留水槽
FR2801914A1 (fr) * 1999-12-06 2001-06-08 Gilles Giora Structure de retention d'eau d'ecoulement

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US980442A (en) * 1910-01-04 1911-01-03 Canton Culvert Company Draining-culvert.
GB900722A (en) * 1960-06-20 1962-07-11 James Hardress De Warrenne Wal Improvements in and relating to storage structures
GB1423515A (en) * 1972-02-10 1976-02-04 Low Prefabricators Ltd Gordon Storage container for flowable materials
JPH07216909A (ja) * 1994-02-09 1995-08-15 Shimizu Corp 地中立型水槽およびその施工方法
JPH0960057A (ja) * 1995-08-21 1997-03-04 Yokohama Rubber Co Ltd:The 地中貯留水槽
FR2801914A1 (fr) * 1999-12-06 2001-06-08 Gilles Giora Structure de retention d'eau d'ecoulement

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1995, no. 11 26 December 1995 (1995-12-26) *
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1997, no. 07 31 July 1997 (1997-07-31) *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8590574B2 (en) Gas stop structure capable of repeated inflation and deflation
AU6122200A (en) Flexible packaging bag and support unit
JP2008239253A (ja) 容器支持体
RU98109155A (ru) Транспортно-складской контейнер для жидкостей
BE1019961A3 (nl) Drukvat en spuitbus die is uitgevoerd als zulk drukvat.
RU2015139071A (ru) Цилиндрический складной контейнер
NL1027065C2 (nl) Inrichting met flexibele reservoirs voor het ondergronds opnemen van fluïdum.
FR3033496A1 (fr) Dispositif de transport d'une poche comprenant un fluide biopharmaceutique et systemes et procede mettant en oeuvre un tel dispositif
US9511908B2 (en) Vented insert for a liquid pouch fitment
ATE501960T1 (de) Vertikaler rundbehälter zur lagerung von flüssigkeiten sowie anordnung mit mehreren von solchen behältern
US20090166281A1 (en) Floating device to prevent contamination of a liquid or pasty medium placed in a container
JP2012501415A (ja) 液体貯蔵タンクからの放出を軽減及び阻止する方法及びシステム
US20110088732A1 (en) Flexible tank cleaning apparatus with control linkage
CA2846823A1 (en) Cover systems, tank covering methods, and pipe retention systems
JP2011131908A (ja) 液体バッグ及び液体供給サーバー
US11414239B2 (en) Fluid container with downwardly sloping bottom wall
CN103863700A (zh) 一种桶装水内胆及其灌装工艺
US10330257B2 (en) Liquid containment device and containment of leakage from a liquid reservoir
CN114616378A (zh) 用于防止水进入盆池的管
FR2821414A1 (fr) Dispositif semi-enterre de captage de gaz
KR101868591B1 (ko) 에어벤트 밀봉장치
KR101802203B1 (ko) 부유식 해양 구조물 및 오일 배출 기능을 구비한 시일 포트 시스템
US9955634B1 (en) Single fill point plant protector with integral vent
US552158A (en) Oil-can
KR200487826Y1 (ko) 롤 비닐봉지를 구비한 쓰레기통

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100401