NL1026760C2

NL1026760C2 - Towbar with locking hole, as well as towbar attachment for placement on towbar with locking hole.

Info

Publication number: NL1026760C2
Application number: NL1026760A
Authority: NL
Inventors: Arnoud Philip Daan Margadant; Ernst Hupkes
Original assignee: Brink Internat B V
Priority date: 2004-07-30
Filing date: 2004-07-30
Publication date: 2006-02-13
Also published as: WO2006011805A1; EP1778506A1

Description

l'l '

Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggatTowbar with locking hole, as well as towbar attachment for placement on towbar with locking hole

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een trekhaak en een daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak.The invention relates to an assembly of a towbar and a towbar attachment which can be placed thereon for attaching accessories to the towbar.

Dergelijke samenstellen bevatten doorgaans een 5 standaard trekhaak met een trekkogel aan een trekstang, waarbij accessoires, zoals bijvoorbeeld een fietsendrager, met een koppeling zoveel mogelijk rotatievrij aan de trekkogel en/of de trekstang worden bevestigd. De koppeling bezit daartoe een gedeelte dat de trekkogel omgrijpt om 10 vervolgens met een of meerdere schroefpennen tegen de trekkogel te worden vastgezet. Door de ronde vorm van de trekkogel biedt de bevestiging aan de trekkogel onvoldoende stabiliteit. Daarom kunnen aan de trekstang aanvullende koppeldelèn bevestigd zijn, zoals horizontaal of verticaal 15 liggende aansluitbussen, waarmee met schroefpennen aanvullende verbindingen kunnen worden gemaakt tussen de trekhaak en de koppeling. Omdat de aanvullende koppeldelen vaak lastig van de trekhaak te verwijderen zijn, blijven deze doorgaans na gebruik van de accessoire als uitsteeksels 20 achter, waardoor deze, onnodig in de weg zitten en een verwondingsgevaar leveren.Such assemblies generally contain a standard towbar with a tow ball on a tow bar, with accessories, such as for example a bicycle carrier, being attached to the tow ball and / or the draw bar as much as possible without rotation with a coupling. To that end, the coupling has a part which engages the tow ball and is subsequently fixed with one or more screw pins against the tow ball. Due to the round shape of the towball, the attachment to the towball offers insufficient stability. Therefore, additional coupling parts can be attached to the drawbar, such as connecting bushes lying horizontally or vertically, with which additional connections can be made between the towbar and the coupling with screw pins. Because the additional coupling parts are often difficult to remove from the tow bar, they usually remain behind as protrusions 20 after use of the accessory, as a result of which they unnecessarily get in the way and present a risk of injury.

Op zich zijn er trekhaakhulpstukken bekend die zonder achterlaten van aanvullende koppeldelen aan de 1026760 2 trekkogel kunnen worden geklemd. Dergelijke hulpstukken bieden echter door de ronde vorm van de trekkogel een onvoldoende stabiele verbinding.Hitching aids are known per se which can be clamped to the tow ball without leaving additional coupling parts. However, such fittings offer an insufficiently stable connection due to the round shape of the tow ball.

Een doel van de uitvinding is een trekhaak en een 5 daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak te verschaffen, waarbij het trekhaakhulpstuk op beheersbare wijze aan de trekhaak kan worden gekoppeld.It is an object of the invention to provide a towbar and a towbar attachment which can be placed thereon for attaching accessories to the towbar, wherein the towbar attachment can be coupled to the towbar in a controllable manner.

Een doel van de uitvinding is een samenstel van 10 een trekhaak en een daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak te verschaffen waarbij bevestingsmiddelen aan de .trekhaak een beperkte hinder of beperkt verwondingsgevaar vormen.It is an object of the invention to provide an assembly of a towing hook and a towing hook attachment which can be placed thereon for attaching accessories to the towing hook, wherein fastening means on the towing hook present a limited hindrance or a limited risk of injury.

Een doel van de uitvinding is een samenstel van 15 een trekhaak en een daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak te verschaffen waarmee op eenvoudige wijze de bewegingsvrijheid tiissen de trekhaak en het hulpstuk in alle richtingen wordt geblokkeerd.It is an object of the invention to provide an assembly of a towbar and a towbar attachment which can be placed thereon for attaching accessories to the towbar with which the freedom of movement between the towbar and the attachment in all directions is blocked in a simple manner.

20 Een doel van de uitvinding is een samenstel van een trekhaak en een daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak te verschaffen waarmee de bewegingsvrijheid tussen de trekhaak en het hulpstuk op stabiele wijze in alle richtingen wordt 2 5 geblokkeerd.An object of the invention is to provide an assembly of a towbar and a towbar attachment which can be placed thereon for attaching accessories to the towbar, thereby stably blocking the freedom of movement between the towbar and the attachment in all directions.

Ten minste een van de bovenstaande doelen wordt, vanuit een eerste aspect van de uitvinding, bereikt met een samenstel van een trekhaak en een op een vrij eind van de trekhaak zetbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van 30 accessoires aan de trekhaak, waarbij de trekhaak een trek-stang met daaraan een trekkogel omvat en voorzien is van ten minste één borggat in het vrije eind van de trekhaak, en waarbij het trekhaakhulpstuk een houder met bevestigingsmiddelen omvat voor het ten minste gedeeltelijk om-35 grijpend opsluiten van de trekkogel in een opsluitruimte voor de trekkogel bij plaatsing van het trekhaakhulpstuk in een opzetrichting op de trekhaak, waarbij het trekhaakhulp- 3 stuk ten minste één daarmee verbonden borglichaam omvat voor het vanuit het trekhaakhulpstuk, in samengaande beweging met voornoemd omgrijpend. opsluiten van de trekkogel, ingrijpen in het borggat. Door de samengaande beweging van 5 het trekhaakhulpstuk en het borglichaam kan het trekhaakhulpstuk beheersbaar . aan de trekhaak worden gekoppeld. Door de inwendige ligging van het borggat in de trekhaak kan de trekhaak vrij zijn van extra uitstekende delen voor de bevestiging van accessoires aan de trekhaak.At least one of the above objects is achieved, from a first aspect of the invention, with an assembly of a tow bar and a tow bar attachment that can be placed on a free end of the tow bar for attaching accessories to the tow bar, the tow bar having a tow bar. rod having a towing ball thereon and being provided with at least one locking hole in the free end of the towing hook, and wherein the towing hook attachment comprises a holder with fastening means for at least partially enclosing locking of the towing ball in a locking space for the towing ball when placing the towing hook attachment in a mounting direction on the towing hook, the towing hook attachment comprising at least one locking body connected thereto for connecting from the towing hook attachment, in conjunction with the aforementioned engaging. locking the tow ball, engaging the lock hole. Due to the concomitant movement of the towbar attachment and the locking body, the towbar attachment can be controlled. be coupled to the towbar. Due to the internal location of the locking hole in the towbar, the towbar can be free of extra protruding parts for attaching accessories to the towbar.

10 Bij voorkeur is het borggat in de trekkogel gelegen. Een voordeel hiervan is, dat het trekhaakhulpstuk daardoor compact kan ' zijn omdat deze reeds de trekkogel omgrijpt.The locking hole is preferably located in the tow ball. An advantage hereof is that the towing hook attachment can thereby be compact because it already engages the towball.

Het opzetten van het trekhaakhulpstuk op de 15 trekhaak wordt vergemakkelijkt wanneer het borggat in de opzetrichting in de trekhaak reikt.The mounting of the towing hook attachment on the towing hook is facilitated when the locking hole extends into the towing hook in the mounting direction.

Bij voorkeur is het borglichaam een borgpen.The locking body is preferably a locking pin.

Bij voorkeur bezitten het borggat en het borglichaam respectievelijke hartlijnen die in de opzetrichting 20 reiken, waarbij het borglichaam en het borglichaam bij voorkeur in een doorsnede dwars op hun hartlijn een onronde vorm bezitten. Rotatie van het trekhaakhulpstuk om een hartlijn van het borggat en het borglichaam wordt dan tegengegaan.The locking hole and the locking body preferably have respective axes which extend in the mounting direction, wherein the locking body and the locking body preferably have a non-round shape in a cross-section transverse to their axis. Rotation of the tow bar attachment about a center line of the locking hole and the locking body is then prevented.

25 Dergelijke rotaties worden in het bijzonder tegengegaan wanneer het borggat en het borglichaam in een doorsnede dwars op hun hartlijn een veelhoekige vorm bezitten.Such rotations are prevented in particular when the locking hole and the locking body have a polygonal shape in a cross-section transversely of their axis.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn hierbij 30 het borggat en het borglichaam in een doorsnede dwars op hun hartlijn vierkant.In a simple embodiment, the locking hole and the locking body here are square in a section transverse to their axis.

Bij voorkeur liggen een omtrekswand van het borglichaam en een omtrekswand van het borggat bij ingrijpen van het borglichaam in het borggat onderling ten minste 35 gedeeltelijk nauw passend aan, waardoor speling tussen het borglichaam en het borggat minimaal of zelf geheel onmoge-lijk is.Preferably, a circumferential wall of the securing body and a circumferential wall of the securing hole abut at least partially closely fitting when the securing body engages in the securing hole, as a result of which play between the securing body and the securing hole is minimally or even completely impossible.

44

In een verdere ontwikkeling van het samenstel loopt het borglichaam in ingrijprichting taps toe. Hierdoor kan bij het omgrijpend opsluiten van de trekkogel met de bevestigingsmiddelen een perspassing worden bewerkstelligd 5 tussen het borglichaam en het borggat. Bovendien kan door de tapse vorm slijtage van het borggat worden gecompenseerd door het borglichaam steeds dieper in het borggat te steken. Hierbij heeft het dan de voorkeur dat er enige speling is tussen het voornoemde eerste en tweede en het derde en 10 vierde aanligvlak indien het eerste en/of vierde aanligvlak concentrisch rondom het borglichaam is gelegen.In a further development of the assembly, the locking body tapers in the direction of engagement. As a result, when the traction ball is encircled in an enclosed manner with the fixing means, a press fit can be effected between the locking body and the locking hole. Moreover, wear of the locking hole can be compensated by the tapered shape by inserting the locking body deeper and deeper into the locking hole. It is then preferred that there is some play between the aforementioned first and second and the third and fourth abutment surface if the first and / or fourth abutment surface is concentrically located around the locking body.

Alternatief of daarbij loopt het borggat vanaf een buitenzijde van de trekhaak taps toe, bij voorkeur onder eenzelfde hoek als het taps toelopende borglichaam.Alternatively or additionally, the locking hole tapered from the outside of the tow bar, preferably at the same angle as the tapered locking body.

15 In een verdere ontwikkeling is een hartlijn van het borggat en het borglichaam bij ingrijpen van het borglichaam in het borggat excentrisch gelegen ten opzichte van een middelpunt van de trekkogel. Door de excentrische ligging worden rotaties van het trekhaakhulpstuk om de 20 trekkogel tegengegaan.In a further development, a center line of the locking hole and the locking body when the locking body is engaged in the locking hole is eccentrically situated with respect to a center of the tow ball. Due to the eccentric location, rotations of the tow bar attachment around the tow ball are prevented.

In een alternatieve verdere ontwikkeling is het borglichaam losneembaar verbonden met het trekhaakhulpstuk.In an alternative further development, the locking body is releasably connected to the towbar attachment.

In een alternatieve verdere ontwikkeling is het borglichaam vast verbonden met het trekhaakhulpstuk, bij 25 voorkeur met de houder. Hierdoor grijpt het borglichaam direct tijdens het plaatsen van het trekhaakhulpstuk op de trekhaak in op het borggat.In an alternative further development, the locking body is fixedly connected to the towing hook attachment, preferably to the holder. As a result, the locking body immediately engages the locking hole during placing of the towing hook attachment on the towing hook.

Drukkrachten op het borggat en het borglichaam worden beperkt wanneer de bevestigingsmiddelen een eerste 30 aanligvlak omvatten voor het steunen van het trekhaakhulpstuk op een tweede aanligvlak gelegen aan de trekkogel.Compressive forces on the locking hole and the locking body are limited when the fastening means comprise a first abutment surface for supporting the towing hook attachment on a second abutment surface located on the tow ball.

Overdracht van drukkrachten van het trekhaakhulpstuk naar de trekkogel wordt verbeterd wanneer het tweede aanligvlak een convexe vorm bezit die wordt verschaft door 35 de ronde vorm van de trekkogel, waarbij het eerste aanligvlak een concave vorm bezit die overeenkomt met de convexe vorm het tweede aanligvlak voor het nauw passend aanliggen 5 van het eerste aanligvlak op het tweede aanligvlak. Bovendien wordt hierdoor de stabiliteit tussen de trekhaak en het trekhaakhulpstuk verbeterd.Transfer of compressive forces from the tow bar attachment to the tow ball is improved when the second abutment surface has a convex shape provided by the round shape of the tow ball, the first abutment surface having a concave shape corresponding to the convex shape and the second abutment surface for the tow ball. close fitting abutment of the first abutment surface on the second abutment surface. Moreover, this improves the stability between the tow bar and the tow bar attachment.

De stabiliteit tussen de trekhaak en het trek-5 haakhulpstuk wordt verder verbeterd wanneer de trekkogel tegenover de trekstang een derde aanligvlak omvat dat plat is en dat dwars op de opzetrichting is gelegen, waarbij het trekhaakhulpstuk een vierde aanligvlak omvat dat plat is en dwars op de opzetrichting is gelegen voor het nauw passend 10 aanliggen van het derde aanligvlak op het vierde aanligvlak.The stability between the towing hook and the towing hook attachment is further improved when the towball comprises a third abutment surface opposite the drawbar which is flat and which is situated transversely of the mounting direction, the towing attachment comprising a fourth abutting surface which is flat and transversely of the mounting direction is situated for closely fitting abutment of the third abutment surface to the fourth abutment surface.

In een door symmetrie eenvoudig te vervaardigen uitvoeringsvorm zijn het eerste en/of vierde aanligvlak concentrisch rondom het borglichaam gelegen, waarbij het 15 borglichaam in de opzetrichting vanuit het eerste en/of vierde aanligvlak in de opsluitruimte reikt.In an embodiment which can be manufactured simply by symmetry, the first and / or fourth abutment surface are located concentrically around the locking body, wherein the locking body extends in the mounting direction from the first and / or fourth abutment surface into the confining space.

Tussen het trekhaakhulpstuk en de trekkogel kan een inklemmende meerpuntsverbinding op de trekkogel worden bewerkstelligd als de bevestigingsmiddelen een vijfde 20 aanligvlak omvatten voor het in hoofdzaak tegenovergesteld aan het eerste en/of vierde aanligvlak aanliggen tegen een zesde aanligvlak aan een halsgedeelte van de trekhaak dat rondom de trekstang aan de trekkogel gelegen is, waarbij het vijfde aanligvlak beweegbaar is ten opzichte van het 25 eerste en/of vierde aanligvlak.A clamping multi-point connection to the tow ball can be effected between the towing hook attachment and the towing ball if the fastening means comprise a fifth abutment surface for abutting substantially opposite to the first and / or fourth abutment surface against a sixth abutment surface on a neck portion of the towing hook that surrounds the drawbar is located on the draw ball, wherein the fifth abutment surface is movable relative to the first and / or fourth abutment surface.

De stabiliteit van de inklemmende meerpuntsverbinding wordt verbeterd wanneer het vijfde oplegvlak in vorm overeenkomt met het zesde oplegvlak voor het nauw passend aanliggen van het vijfde oplegvlak op het zesde 30 oplegvlak.The stability of the clamping multi-point connection is improved when the fifth bearing surface corresponds in shape to the sixth bearing surface for the close fitting contact of the fifth bearing surface with the sixth bearing surface.

Bij voorkeur omvatten de bevestigingsmiddelen ten minste één klauw voor het in de opzetrichting ondergrijpen van de trekkogel, waarbij het vijfde aanligvlak verschaft is aan de ten minste ene klauw. Een voordeel hiervan is, 3 5 dat door het ondergrijpen van de trekkogel door de klauw het vijfde aanligvlak na het opzetten van het trekhaakhulpstuk paraat ligt om naar het zesde aanligvlak te worden 6 gebracht om daartegenaan te worden geklemd.The fixing means preferably comprise at least one claw for engaging the tow ball in the mounting direction, the fifth abutment surface being provided on the at least one claw. An advantage of this is that, by engaging the tow ball through the claw, the fifth abutment surface is ready to be brought to the sixth abutment surface to be clamped against it after mounting the tow bar attachment.

Alternatief of daarbij kunnen de bevestigingsmiddelen ten minste twee klauwen omvatten voor het in de opzetrichting ondergrijpen van de trekkogel, waarbij het 5 vijfde aanligvlak ten minste aan één van de twee klauwen is verschaft.Alternatively or additionally, the fastening means may comprise at least two claws for engaging the tow ball in the mounting direction, the fifth abutment surface being provided at least on one of the two claws.

Voor het tegengaan van losschieten van de klauw van de trekkogel kan ten minste één klauw gevorkt zijn voor het dwars op de opzetrichting voorbij het midden van de 10 trekstang aangrijpen op de trekkogel.In order to prevent the claw from being released from the towing ball, at least one claw may be forked for engaging the towing ball transversely of the mounting direction beyond the center of the drawbar.

Bij voorkeur zijn de klauw (en) door middel van een grendelmechanisme beweegbaar ten opzichte van de houder en/of het eerste aanligvlak en/of het vierde aanligvlak. Een voordeel hiervan is dat het trekhaakhulpstuk na opleg-15 gen op de trekhaak door bediening van het grendelmechanisme op de trekhaak kan worden vastgezet.The claw (s) are preferably movable relative to the holder and / or the first abutment surface and / or the fourth abutment surface by means of a locking mechanism. An advantage hereof is that after towing on the towing hook the towing hook attachment can be fixed on the towing hook by operating the locking mechanism.

Wanneer het trekhaakhulpstuk een hefboommecha-nisme omvat voor het bedienen van het grendelmechanisme, kunnen de inklemkrachten groter zijn dan de krachten die 20 tijdens bediening van het grendelmechanisme door een gebruiker op het hefboommechanisme worden uitgeoefend.When the towing hook attachment comprises a lever mechanism for operating the locking mechanism, the clamping forces may be greater than the forces exerted on the lever mechanism by a user during operation of the locking mechanism.

Bij voorkeur omvat het trekhaakhulpstuk blokkeer-middelen voor het grendelmechanisme. Een voordeel hiervan is dat hiermee de vergrendelde, positie van het trekhaak-25 hulpstuk op de trekhaak wordt verzekerd.The towbar attachment preferably comprises blocking means for the locking mechanism. An advantage hereof is that this ensures the locked position of the towbar attachment on the towbar.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een trekhaak kennelijk bestemd en geschikt voor het hiervoor beschreven samenstel.The invention furthermore relates to a towbar apparently intended and suitable for the assembly described above.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een 30 trekhaakhulpstuk kennelijk bestemd en geschikt voor het hiervoor beschreven samenstel.The invention further relates to a towbar attachment apparently intended and suitable for the assembly described above.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een voertuigaccessoire omvattend een trekhaakhulpstuk zoals hiervoor beschreven.The invention further relates to a vehicle accessory comprising a towbar attachment as described above.

35 Volgens een verder aspect . heeft de uitvinding betrekking op een trekhaak omvattende een trekstang met daaraan een trekkogel, waarbij in de trekkogel ten minste 7 één borggat gelegen is dat vanaf de buitenzijde van de trekkogel taps toeloopt. Door de inwendige positie van het borggat in de trekkogel kan de trekhaak vrij zijn van extra uitstekende delen voor de bevestiging van accessoires aan 5 de trekhaak met behulp van het borggat.35 According to a further aspect. the invention relates to a tow bar comprising a draw bar with a draw ball attached thereto, wherein at least 7 a securing hole is located in the draw ball tapered from the outside of the draw ball. Due to the internal position of the lock hole in the tow ball, the tow bar can be free of additional projecting parts for attaching accessories to the tow bar using the lock hole.

Voor de bespreking van de voorkeursuitvoeringen wordt verwezen naar de bovenstaande bespreking van de voorkeursuitvoeringen van het samenstel volgens de uitvinding .For the discussion of the preferred embodiments, reference is made to the above discussion of the preferred embodiments of the assembly according to the invention.

10 Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan een trekkogel met borggat.According to a further aspect the invention relates to a towing hook attachment for attaching accessories to a towball with locking hole.

De uitvinding verschaft daartoe, volgens een verder aspect, een trekhaakhulpstuk ter bevestiging van 15 accessoires aan een trekkogel waarin in een vrij eind een borggat gelegen is, omvattend een houder met bevestigingsmiddelen voor het ten minste gedeeltelijk omgrijpend opsluiten van de trekkogel in een opsluitruimte voor de trekkogel bij plaatsing van het trekhaakhulpstuk in een 20 opzetrichting op de trekhaak, en verder omvattend ten minste één daarmee verbonden borglichaam voor het vanuit het trekhaakhulpstuk ingrijpen in het borggat, waarbij het borglichaam dwars op zijn hartlijn een onronde vorm bezit. Door het borglichaam kan tussen het trekhaakhulpstuk en een 25 trekhaak met borggat een rotatievrije verbinding tot stand worden gebracht.To this end, according to a further aspect, the invention provides a towing hook attachment for attaching accessories to a towball in which a securing hole is located in a free end, comprising a holder with securing means for at least partially enclosing locking of the towball in a confining space for the towball. tow ball when placing the tow bar attachment in a mounting direction on the tow bar, and further comprising at least one locking body connected thereto for engaging from the tow bar attachment into the locking hole, the locking body having an unround shape transversely of its axis. A rotation-free connection can be established by the locking body between the towing hook attachment and a towing hook with locking hole.

Voor de bespreking van de voorkeursuitvoeringen wordt verwezen naar de bovenstaande bespreking van de voorkeursuitvoeringen van het samenstel volgens de uitvin-30 ding.For the discussion of the preferred embodiments, reference is made to the above discussion of the preferred embodiments of the assembly according to the invention.

Opgemerkt wordt dat US 4,442,534 een veiligheidsvoorziening toont waarmee een extra koppeling kan worden gevormd tussen een trekhaak en een daaraan gekoppeld voertuig. Deze veiligheidsvoorziening kan voorkomen dat het 35 aangekoppelde voertuig losraakt van de trekhaak wanneer de hoofdkoppeling faalt. De extra koppeling wordt gevormd na het aangaan van de hoofdkoppeling. Hierbij wordt een losse 8 pen in de trekkogel geschroefd of een losse schroefdop op een pen geplaatst die uit de trekkogel steekt. In beide gevallen blijft een onderlinge beweging mogelijk tussen de trekhaak en het aangekoppelde voertuig.It is noted that US 4,442,534 shows a safety feature with which an additional coupling can be formed between a tow bar and a vehicle coupled thereto. This safety feature can prevent the coupled vehicle from becoming detached from the tow bar if the main clutch fails. The additional coupling is formed after the main coupling has been entered into. A loose pin is hereby screwed into the tow ball or a loose screw cap is placed on a pin protruding from the tow ball. In both cases, mutual movement between the towbar and the coupled vehicle remains possible.

5 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:The invention will be elucidated on the basis of a number of exemplary embodiments shown in the accompanying drawings. Shown is:

Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een trekhaak en trekhaakhulpstuk volgens de uitvinding, in 10 vergrendelde toestand;Figure 1 is a perspective view of a tow bar and tow bar attachment according to the invention, in the locked state;

Figuur 2 een aanzicht in perspectief volgens figuur 1, waarbij enkele onderdelen zijn weggelaten.Figure 2 is a perspective view according to Figure 1, with some parts omitted.

Figuur 3 een dwarsdoorsnede in perspectief van de trekhaak en het trekhaakhulpstuk volgens figuur 1; 15 Figuur 4 een dwarsdoorsnede in perspectief van de trekhaak met trekhaakhulpstuk volgens figuren 1, 2 en 3, in geplaatste maar ontgrendelde toestand.Figure 3 shows a cross-section in perspective of the tow bar and the tow bar attachment according to Figure 1; Figure 4 shows a perspective cross-section of the towbar with towbar attachment according to figures 1, 2 and 3, in the placed but unlocked state.

Figuur 5 een bovenaanzicht in perspectief van de trekhaak volgens figuur 1; en 2 0 Figuur 6 een onderaanzicht in perspectief van de trekhaak volgens figuur 1;Figure 5 is a top perspective view of the tow bar according to Figure 1; and Figure 6 shows a bottom perspective view of the tow bar according to Figure 1;

Figuur 7 een onderaanzicht in perspectief van het trekhaakhulpstuk volgens figuur 1.Figure 7 is a bottom perspective view of the towbar attachment according to Figure 1.

Figuren 1 tot en met 3 tonen een trekhaak 1 met 25 een trekstang 2 en een trekkogel 3. Op de trekkogel 3 is een afneembaar trekhaakhulpstuk 10 bevestigd dat voorzien is van een houder 11 waarmee accessoires kunnen worden verbonden, zoals bijvoorbeeld een fietsendrager. Het trekhaakhulpstuk 10 kan ook onderdeel zijn van de accessoire 30 zelf.Figures 1 to 3 show a towbar 1 with a drawbar 2 and a towball 3. A towball 3 is fitted with a detachable towbar attachment 10 which is provided with a holder 11 to which accessories can be connected, such as for example a bicycle carrier. The towbar attachment 10 may also be part of the accessory 30 itself.

Het trekhaakhulpstuk 10 is in opzetrichting S op de trekkogel 3 geplaatst, waarbij het trekhaakhulpstuk 10 een (gestippeld weergegeven) bovenzijde 32 en een onderzijde 9 van de trekkogel 3 inklemt tussen respectievelijk 35 een kapvormige steun 14 aan de houder 11 en twee klauwen 16 die verbonden zijn met de houder 11. In de bovenzijde 32 van de trekkogel 3 is een taps toelopend vierkant borggat 5 9 gelegen waarin een overeenkomstig gevormde vierkante borgpen 12 aan de kapvormige steun 14 steekt.The towing hook attachment 10 is placed on the towing ball 3 in mounting direction S, the towing hook attachment 10 clamping an upper side 32 and a lower side 9 of the towing ball 3 between a cap-shaped support 14 on the holder 11 and two claws 16 connected with the holder 11. A tapered square locking hole 9 is located in the upper side 32 of the draw ball 3, into which a correspondingly shaped square locking pin 12 protrudes on the cap-shaped support 14.

De houder 11 is vorkvormig, waarbij de houder 11 twee zijwanden 33 bezit waar tussenin een kamer 24 is 5 bepaald. De. kapvormige steun 14 vormt één geheel met de zijwanden 33 van de houder 11. In beide zijwanden 33 is een langgat 25 gelegen die in langsrichting uitstrekt in opzet-richting S.The holder 11 is fork-shaped, the holder 11 having two side walls 33 between which a chamber 24 is defined. The. cap-shaped support 14 is integral with the side walls 33 of the holder 11. In both side walls 33 there is a longitudinal hole 25 which extends in the longitudinal direction in the mounting direction S.

Het trekhaakhulpstuk 10 bezit een hefboom 20 met 10 een kop 34 en een handgreep 35, waarbij de kop 34 in de kamer 24 is gelegen en de handgreep 35 uit de kamer 24 steekt. De hefboom 20 is door middel van een as 23 door de kop 34 draaibaar gelegerd in de houder 11, waarbij de as 23 dwars op de opzetrichting S door de hefboom 20, de lang-15 gaten 25 en gaten 36 in de klauwen 16 steekt.The towing hook attachment 10 has a lever 20 with a head 34 and a handle 35, the head 34 being located in the chamber 24 and the handle 35 protruding from the chamber 24. The lever 20 is rotatably mounted in the holder 11 by means of a shaft 23 through the head 34, the shaft 23 protruding transversely of the mounting direction S through the lever 20, the long holes 25 and holes 36 in the claws 16.

De klauwen 16 reiken elk in een van twee sleuven 26 die in de opzetrichting S in de kapvormige steun 14 gelegen zijn. Door speling van de as 23 in de langgaten 25 en de ligging van de klauwen 16 in de sleuven 26 is geleide 2 0 verschuiving van de klauwen 16 ten opzichte van de houder 11 mogelijk terwijl rotatie van de klauwen 16 om de as 23 is geblokkeerd.The claws 16 each extend into one of two slots 26 located in the cap-shaped support 14 in the mounting direction S. By playing the shaft 23 in the longitudinal holes 25 and the location of the claws 16 in the slots 26, guided displacement of the claws 16 relative to the holder 11 is possible, while rotation of the claws 16 about the shaft 23 is blocked.

Figuren 3 en 4 tonen een doorsnede van de trekhaak 1 met trekhaakhulpstuk 10 volgens figuur 1 in respec-25 tievelijk vergrendelde en ontgrendelde toestand van het trekhaakhulpstuk 10. De hefboom 20 bezit aan de kop 34 een eerste aanligvlak 27 en onder een hoek van 45° ten opzichte van het eerste aanligvlak 27 een tweede aanligvlak 28. Beide aanligvlakken 27, 28 zijn evenwijdig gelegen aan de 30 hartlijn van as 23. De normaalafstand tussen het eerste aanligvlak 27 en de hartlijn van as 23 is hierbij groter dan de normaalafstand tussen het tweede aanligvlak 28 en de hartlijn, waardoor de aanligvlakken 27, 28 excentrisch gelegen zijn ten opzichte van de as 23. Het eerste aanlig-35 . vlak 27 loopt via een afgeronde hoek 22 over in het tweede aanligvlak 28 van de hefboom 20.Figures 3 and 4 show a cross-section of the towbar 1 with towbar attachment 10 according to Figure 1 in the locked and unlocked condition of the towbar attachment 10. The lever 20 has a first abutment surface 27 at the head 34 and at an angle of 45 ° a second abutment surface 28 relative to the first abutment surface 27. Both abutment surfaces 27, 28 are parallel to the axis of axis 23. The normal distance between the first abutment surface 27 and the axis of axis 23 is hereby greater than the normal distance between the second abutment surface 28 and the center line, whereby the abutment surfaces 27, 28 are eccentric with respect to the axis 23. The first abutment 35. plane 27 overflows via a rounded corner 22 into the second abutment surface 28 of the lever 20.

In vergrendelde toestand ligt het eerste aanlig- 10 vlak 27 aan tegen een aanligvlak 29 van de kapvormige steun 14, terwijl in ontgrendelde toestand het tweede aanligvlak 28 aanligt tegen het aanligvlak 29 van de kapvormige steun 14. Door de excentrische positie van de as 23 ten opzichte 5 van het eerste en tweede aanligvlak 27, 28 van de hefboom 20 is daarbij volgens figuur 3 de trekkogel 3 ingeklemd tussen de klauwen 16 en de kapvormige steun 14, terwijl volgens figuur 4 de klauwen 16 los staan van de onderzijde 9 van de trekkogel 3. Door de evenwijdige aanligging van 10 het eerste aanligvlak 27 van de hefboom 20 op het aanligvlak 29 van het kapvormige steun 14, en door de uitgeoefende kracht bij het inklemmen van de trekkogel 3 via de klauwen 16 in de opzetrichting S blijft de hefboom 20 hierbij geblokkeerd in de vergrendelde stand volgens figuur 15 3.In the locked state the first abutment surface 27 abuts against an abutment surface 29 of the cap-shaped support 14, while in the unlocked state the second abutment surface 28 abuts the abutment surface 29 of the cap-shaped support 14. Due to the eccentric position of the shaft 23 relative to the first and second abutment surface 27, 28 of the lever 20, the tow ball 3 is clamped between the claws 16 and the cap-shaped support 14 according to FIG. 3, while according to FIG. 4 the claws 16 are detached from the underside 9 of the tow ball. 3. The lever 20 remains in the mounting direction S due to the parallel abutment of the first abutment surface 27 of the lever 20 on the abutment surface 29 of the cap-shaped support 14, and due to the force exerted when clamping the tow ball 3 via the claws 16 in the mounting direction S. blocked here in the locked position according to figure 15 3.

Figuur 5 toont de bovenzijde 32 van de trekkogel 3 met borggat 5 in meer detail. Het borggat 5 bezit vier vlakke zijwanden 7 waarbij de hoeken tussen de zijwanden 7 zijn afgerond. De trekkogel 3 bezit aan de bovenzijde 32 20 een afvlakking 6 die rondom het borggat 5 gelegen is. Door de afvlakking 6 en het taps toelopen van het borggat 5 zijn randen 8 van het borggat 5 stomp waardoor de trekkogel 3 een onscherpe bovenzijde 32 bezit.Figure 5 shows the top side 32 of the tow ball 3 with locking hole 5 in more detail. The locking hole 5 has four flat side walls 7, the corners between the side walls 7 being rounded. The towing ball 3 has a flattening surface 6 on the upper side 32 which is located around the locking hole 5. As a result of the flattening 6 and the tapered-off of the locking hole 5, edges 8 of the locking hole 5 are blunted, as a result of which the towing ball 3 has a blurred upper side 32.

Figuur 6 toont de onderzijde 9 van de trekkogel 3 25 in meer detail. De trekkogel 3 bezit rondom de trekstang 2 een ringvormig aanligvlak 4 dat voor ten minste een deel dwars op de opzetrichting 9 gelegen is. De klauwen 16 grijpen aan op het ringvormige aanligvlak 4 en eventueel op de trekstang 2 voor extra stabiliteit.Figure 6 shows the bottom side 9 of the tow ball 3 in more detail. The towing ball 3 has an annular abutment surface 4 around the drawbar 2, which is at least partially transversely of the mounting direction 9. The claws 16 engage the annular abutment surface 4 and optionally the pull rod 2 for additional stability.

30 Figuur 7 toont het trekhaakhulpstuk 10 met de borgpen 12 volgens figuur 1 in meer detail. De borgpen 12 bezit vier vlakke zijwanden 13, waarbij de hoeken tussen de zijwanden 13 zijn afgerond. De borgpen 12 komt in vorm overeen met het borggat 5 in de trekkogel 3, waardoor een 35 spelingvrije ingrijping kan worden bewerkstelligd tussen de borgpen 12 en het borggat 5. De kapvormige steun 14 bezit rondom de borgpen 12 een concaaf binnenvlak 30 dat in vorm 11 overeenkomt met de bovenzijde 32 van de trekkogel 3. Rondom de borgpen 12 heeft het binnenvlak 30 een afvlakking 15 voor aanligging op de afvlakking 6 op de trekkogel 3. De klauwen 16 hebben een gekromd aariligvlak 19 dat in vorm 5 overeenkomt met het ringvormige aanligvlak 4 van de trekkogel 3.Figure 7 shows the towing hook attachment 10 with the locking pin 12 according to Figure 1 in more detail. The locking pin 12 has four flat side walls 13, the corners between the side walls 13 being rounded. The locking pin 12 corresponds in shape to the locking hole 5 in the draw ball 3, whereby a play-free engagement can be effected between the locking pin 12 and the locking hole 5. The cap-shaped support 14 has a concave inner surface 30 around the locking pin 12 which in shape 11 corresponds to the top side 32 of the tow ball 3. Around the locking pin 12, the inner surface 30 has a flattening surface 15 for abutment on the flattening surface 6 on the tow ball 3. The claws 16 have a curved bearing surface 19 which in shape 5 corresponds to the annular abutment surface 4 of the tow ball 3.

De werking van het trekhaakhulpstuk 10 is als volgt. De hefboom 20 wordt in de ontgrendelde stand gezet zoals weergegeven in figuur 4. Vervolgens wordt het trek-10 haakhulpstuk 10 in de opzetrichting S in figuur 1 met de klauwen 16 over de trekkogel 3 geplaatst, zodat de klauwen 16 met hun aanligvlak 19 onder de trekkogel 3 komen te liggen. De klauwen 16 kunnen hierbij voor het doorlaten van de trekkogel 3 uit elkaar bewegen volgens pijl 31 in figuur 15 6,. bijvoorbeeld door een telescopische werking van as 23.The operation of the tow bar attachment 10 is as follows. The lever 20 is set to the unlocked position as shown in Figure 4. Subsequently, the pull-hook 10 in the mounting direction S in Figure 1 with the claws 16 is placed over the tow ball 3, so that the claws 16 with their abutment surface 19 below the tow ball 3. For the passage of the towing ball 3, the claws 16 can move apart according to arrow 31 in Fig. 6. for example through a telescopic action of shaft 23.

Bij het plaatsen van het trekhaakhulpstuk 10 over de trekkogel 3 valt de borgpen 12 in het borggat 5 van de trekkogel 3, waarbij de kapvormige steun 14 met het concave binnenvlak 30 op en tegen de trekkogel 3 komt aan te lig-2 0 gen.When placing the towing hook attachment 10 over the tow ball 3, the locking pin 12 falls into the retaining hole 5 of the tow ball 3, the cap-shaped support 14 with the concave inner surface 30 abutting and abutting the tow ball 3.

Vervolgens wordt de hefboom 20 van de ontgrendelde positie volgens, figuur 4 naar de vergrendelde positie volgens figuur 3 bewogen, waardoor de aanligvlakken 19 van .de klauwen 16 door de excentrische positie van de eerste en 25 tweede aanligvlakken 27, 28 ten opzichte van as 23 naar en tegen onderzijde 9 van de trekkogel worden geschoven. Hierdoor wordt de trekkogel 3 ingeklemd tussen de kapvormige steun 14 en de klauwen 16.Subsequently, the lever 20 is moved from the unlocked position according to Fig. 4 to the locked position according to Fig. 3, as a result of which the abutment surfaces 19 of the claws 16 move through the eccentric position of the first and second abutment surfaces 27, 28 relative to axis 23. are pushed towards and against bottom 9 of the tow ball. As a result, the tow ball 3 is clamped between the cap-shaped support 14 and the claws 16.

Door het inklemmen van de trekkogel 3 tussen de 30 klauwen 16 en de kapvormige steun 14 zijn verplaatsingen van het trekhaakhulpstuk 10 ten opzichte van de trekhaak 1 geblokkeerd. Door de ingrijping van de borgpen 12 in het borggat 5 is scharnieren van het trekhaakhulpstuk 10 om de kogel 3 de trekhaak 1 geblokkeerd, ondanks de bolvorm van 35 de trekkogel 3. Bovendien zijn door de vierkante vorm van de borgpen 12 en het borggat 5 in het bijzonder rotaties om de hartlijn van de borgpen 12 geblokkeerd, waardoor acces- 12 soires rotatievrij aan de trekhaak 3 kunnen worden bevestigd. Het borggat 5 en de borgpen 12 kunnen daarom ook, eventueel in combinatie met het trekhaakhulpstuk 10 zelf, een onderdeel zijn van een stabilisatiesysteem tussen een 5 trekkend en een getrokken voertuig, zoals een caravan aan een auto. Hierbij zijn de daarbij gebruikelijke stabilisa-tiestangen en de vaste aansluitingen daarvoor aan de auto overbodig geworden.By clamping the tow ball 3 between the claws 16 and the cap-shaped support 14, movements of the tow bar attachment 10 relative to the tow bar 1 are blocked. Due to the engagement of the locking pin 12 in the locking hole 5, hinges of the towing hook attachment 10 around the ball 3 block the towing hook 1, despite the spherical shape of the towing ball 3. Moreover, the square shape of the locking pin 12 and the locking hole 5 in particular, rotations about the center line of the locking pin 12 are blocked, so that accessories 12 can be attached to the tow bar 3 without rotation. The locking hole 5 and the locking pin 12 can therefore also, possibly in combination with the towing hook attachment 10 itself, be part of a stabilization system between a towing and a towed vehicle, such as a caravan on a car. The usual stabilizing rods and the fixed connections thereto for the car have hereby become superfluous.

In een alternatieve uitvoering van het trekhaak-10 hulpstuk blijft tussen de bovenzijde 32 en de afvlakking 6 van de trekkogel 3 enerzijds en het concave binnenvlak 30 en de afvlakking 15 van de kapvormige steun anderzijds enige speling bestaan na plaatsing van het trekhaakhulpstuk en de trekkogel 10, waardoor door bediending van de hefboom 15 20 een perspassing wordt bewerkstelligd tussen de tapse borgpen 12 en het borggat 5.In an alternative embodiment of the towing hook attachment, between the top 32 and the flattening surface 6 of the towball 3 on the one hand, and the concave inner surface 30 and the flattening 15 of the cap-shaped support on the other, some play remains after placement of the towing hook attachment and the towball 10 , whereby pressing of the lever 15 causes a press fit between the tapered locking pin 12 and the locking hole 5.

In weer een alternatieve uitvoering van het trekhaakhulpstuk is aan de houder slechts één vorkvormige klauw bevestigd die bij plaatsing van het trekhaakhulpstuk 20 op de trekhaak 1 de onderzijde 9 van de trekkogel 3 tot over het midden van de trekstang 2 ondergrijpt, waarbij door de vorkvorm van de klauw in de richting van de trekkogel 3 afglijden van de klauw wordt voorkomen wanneer het trekhaakhulpstuk wordt gesloten en/of belast.In yet another alternative embodiment of the towing hook attachment, only one fork-shaped claw is attached to the holder which, when the towing hook attachment 20 is placed on the towing hook 1, engages the underside 9 of the towing ball 3 over the center of the towbar 2, the claw in the direction of the tow ball 3 sliding off of the claw is prevented when the tow bar attachment is closed and / or loaded.

10267601026760

Claims

Assembly of a towing hook and a towing hook attachment which can be placed on a free end of the towing hook for attaching accessories to the towing hook, wherein the towing hook comprises a towing rod with a towing ball attached thereto and is provided with at least one locking hole in the free end of the towing hook. towing hook, and wherein the towing hook attachment comprises a holder with fastening means for at least partially enclosing locking of the towing ball in a locking space for the towing ball when placing the towing hook attachment in a mounting direction on the towing hook, the towing hook attachment comprising at least one locking body connected thereto for engaging in the locking hole from the towing hook attachment, in conjunction with the aforementioned circumferential locking of the towball.

An assembly according to claim 1, wherein the locking hole is located in the tow ball.

Assembly according to claim 1 or 2, wherein the locking hole extends into the towing hook in the mounting direction.

4. Assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the locking body is a locking pin.

5. Assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the locking hole and the locking body have respective axes which extend in the mounting direction, wherein the locking body and the locking body preferably have an unround shape in a cross-section transversely of their axis.

Assembly as claimed in claim 5, wherein the locking hole and the locking body have a polygonal shape in a cross-section transverse to their axis.

An assembly according to claim 6, wherein the locking hole and the locking body are square in a cross-section transverse to their center line.

8. Assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein a circumferential wall of the securing body and a circumferential wall of the securing hole abut at least partially closely fitting when the securing body engages in the securing hole.

An assembly according to any one of the preceding claims, wherein the locking body tapers in the direction of engagement.

Assembly as claimed in claim 9, wherein the locking hole tapers from an outside of the tow bar, preferably at the same angle as the tapering locking body.

11. Assembly as claimed in any of the claims 2-10, 15, wherein a center line of the locking hole and the locking body, when the locking body engages in the locking hole, is eccentric with respect to a center of the tow ball.

12. Assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the locking body is detachably connected to the towing hook attachment.

Assembly as claimed in any of the claims 1-11, wherein the locking body is fixedly connected to the towing hook attachment, preferably with the holder.

14. Assembly as claimed in any of the foregoing claims, wherein the fixing means comprise a first abutment surface for supporting the towing hook attachment on a second abutment surface located on the tow ball, wherein the second abutment surface preferably has a convex shape provided by the round shape of the towing ball, and wherein the first abutment surface has a concave shape corresponding to the convex shape of the second abutment surface for closely fitting the first abutment surface to the second abutment surface.

15. Assembly as claimed in claim 14, wherein the tow ball comprises a third contact surface opposite the draw rod which is flat and which is situated transversely of the mounting direction, and wherein the towing hook attachment comprises a fourth contact surface which is flat and situated transversely of the mounting direction for the closely fitting abutment from the third abutment surface to the fourth abutment surface.

16. Assembly as claimed in claim 14 or 15, wherein the first and / or fourth abutment surface are located concentrically around the securing body, wherein the securing body extends in the mounting direction from the first and / or fourth abutment surface into the confining space.

17. Assembly as claimed in any of the claims 11-16, 10, wherein the fixing means comprise a fifth abutment surface for abutting substantially opposite to the first and / or fourth abutment surface against a sixth abutment surface on a neck portion of the towing hook which surrounds the drawbar around the tow ball. is located, wherein the fifth abutment surface is movable relative to the first and / or fourth abutment surface.

18. Assembly as claimed in claim 17, wherein the fifth support surface in shape corresponds to the sixth support surface for closely fitting the fifth support surface to the sixth support surface.

19. Assembly as claimed in claim 17 or 18, wherein the fixing means comprise at least one claw for engaging the towing ball in the mounting direction, wherein the fifth abutment surface is provided on the at least one claw.

20. Assembly as claimed in claim 19, wherein the fixing means comprise at least two claws for engaging the tow ball in the mounting direction, wherein the fifth contact surface is provided at least on one of the two claws.

An assembly according to claim 19 or 20, wherein at least one claw is forked for engaging the tow ball transversely of the mounting direction beyond the center of the drawbar.

An assembly according to any one of claims 19-21, wherein the claw (s) are movable relative to the holder and / or the first abutment surface and / or the fourth abutment surface by means of a locking mechanism.

An assembly as claimed in claim 22, wherein the towing hook attachment comprises a lever mechanism for operating the locking mechanism.

Assembly as claimed in claim 22 or 23, wherein the towing hook attachment comprises blocking means for the locking mechanism.

Trailer hitch apparently intended and suitable for the assembly according to any one of the preceding claims.

A towbar attachment apparently intended and suitable for the assembly according to any one of the preceding claims 1-24.

A vehicle accessory comprising a towbar attachment according to claim 26.

A towbar, in particular for the assembly according to any one of claims 1-24, comprising a drawbar with a draw ball attached thereto, wherein at least one locking hole is located in the draw ball that tapers from an outside of the draw ball.

The towbar of claim 28, wherein the locking hole extends into the towbar in a mounting direction of the towbar.

A towbar according to claim 29, wherein the towball comprises a first abutment surface 25 opposite the towbar that is flat and that is located transversely of a mounting direction of the towbar.

A towbar as claimed in claim 28, 29 or 30, wherein the locking hole has a center line which extends in an erecting direction of the towing hook, wherein the locking hole preferably has an unround shape in a cross-section transversely of its center line.

The tow bar according to claim 31, wherein the securing hole has a polygonal shape in a cross-section transversely of its axis.

The towbar of claim 32, wherein the locking hole is square in a cross-sectional direction to its axis.

A towbar according to any one of claims 28-33, wherein a center line of the locking hole is eccentric with respect to a center of the tow ball.

35. Towing hook attachment, in particular for the assembly according to any of claims 1-24, for attaching accessories to a towball in which a locking hole is situated in a free end, comprising a holder with fastening means for at least partially enclosing locking of the towball in a confinement room at the front. the towball when the towbar attachment is placed in a mounting direction on the towbar, and further comprising at least one locking body connected thereto for engaging the locking hole from the towbar attachment, the locking body having an unround shape transversely of its axis.

A towbar attachment as claimed in claim 35, wherein the locking body has a polygonal shape in a section transverse to its axis.

The towbar attachment according to claim 36, wherein the locking hole is square in a cross-sectional direction to their axis 20.

A towbar attachment according to claim 35, 36 or 37, wherein the locking body tapers in the direction of engagement.

39. Towing attachment according to any one of claims 35-38, wherein the securing body is oriented for engaging the securing body in the mounting direction.

A towbar attachment according to any one of claims 35-39, wherein a center line of the locking body when the locking body is engaged in a locking hole in a towing ball 30 is located eccentrically with respect to a center of the towing ball.

A towbar attachment according to any of claims 35-40, wherein the locking body is releasably connected to the towbar attachment.

Towbar attachment according to one of claims 36-41, wherein the locking body is fixedly connected to the towbar attachment, preferably with the holder.

A towbar attachment according to any of claims 35-42, wherein the fastening means comprise a first abutment surface for supporting the towbar attachment on a tow ball.

A towbar attachment as claimed in any one of claims 36 to 43, wherein the first abutment surface has a concave shape corresponding to the convex shape of a tow ball.

The towbar attachment according to any of claims 35-44, wherein the towbar attachment comprises a second abutment surface 10 which is flat and located transversely of the mounting direction for supporting the towbar attachment on a flat surface on a tow ball located transversely of the attachment direction.

46. Towing hook accessory according to claim 44 or 45, wherein the first and / or second contact surface are located concentrically around the locking body, wherein the locking body extends in the mounting direction from the first and / or second contact surface into the confining space.

A towbar attachment according to any one of claims 35-46, wherein the fixing means comprise a third abutment surface 20 for abutting against a tow ball substantially opposite to the first and / or second abutment surface, the third abutment surface being movable relative to the first and / or or second abutment surface.

48. Towing hook attachment as claimed in claim 47, wherein the fixing means comprise at least one claw for engaging the towing ball in the mounting direction, the third abutment surface being provided on the at least one claw.

A towbar attachment as claimed in claim 48, wherein the fastening means comprise at least two claws for engaging the tow ball in the mounting direction, the third abutment surface being provided at least on one of the two claws.

A towbar attachment as claimed in claim 48 or 49, wherein at least one claw is forked for engaging the tow ball crosswise to the mounting direction beyond the center of the drawbar.

A towbar attachment according to any one of claims 48-50, wherein the claw (s) are movable relative to the holder and / or the first abutment surface and / or the second abutment surface by means of a locking mechanism.

The towbar attachment according to claim 51, wherein the towbar attachment comprises a lever mechanism for operating the locking mechanism.

53. Towing hook attachment according to claim 51 or 52, wherein the towing hook attachment comprises locking means for the locking mechanism.

54. Assembly provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

55. Towbar provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings.

56. Towing hook attachment provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings. -o-o-o-o-o-o-o-10267 60