NL1026669C2 - Handgreep voor een handgereedschapmachine. - Google Patents

Description

t

HANDGREEP VOOR EEN HANDGEREEDSCHAPMACHINE

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 handgreep voor het vasthouden van een elektrische handgereedschapmachine, welke handgreep is voorzien van een aangrijpeenheid voor het aan de handgereedschapmachine bevestigen en van de handgereedschapmachine losmaken van een werkzaam element. De uitvinding heeft tevens betrekking op 10 een van een dergelijke handgreep voorziene handgereedschapmachine.

Een elektrische handgereedschapmachine, zoals bijvoorbeeld een haakse slijper, is voorzien van een verwisselbaar werkzaam element, ook wel accessoire genoemd, 15 waarmee een bepaalde bewerking kan worden uitgevoerd. In het voorbeeld van een haakse slijper is het werkzame element een verwisselbare slijpschijf waarmee een werkstuk bijgeslepen kan worden. Na een bepaalde hoeveelheid bewerkingen is het werkzame element aan vervanging toe en moet derhalve 20 verwisseld worden, hetgeen betekent dat de gebruiker het werkzame element loskoppelt van de machine en vervolgens een nieuw werkzaam element aanbrengt. Om een degelijk werkzaam element stevig genoeg aan de handgereedschapmachine te bevestigen, wordt gebruik gemaakt van een meegeleverde, 25 speciale sleutel. Een dergelijke sleutel of aangrijponderdeel kan aangrijpen op het werkzame element of althans een bevestigingsonderdeel waarmee het werkzame element aan de machine is bevestigd, zodat de gebruiker voldoende kracht kan uitoefenen om het versleten werkzame element van de machine 30 los te maken en een nieuw werkzaam element vast te maken. Dergelijke sleutels hebben echter de neiging om na verloop van tijd zoek te geraken, waardoor het werkzaam element niet meer te verwisselen is.

1026669 2

Om te vermijden dat de sleutel zoek raakt, is het bekend te achten de sleutel in de machine op te bergen. Zo zijn handgereedschapmachines bekend waarbij de sleutel in een handgreep van de handgreepmachine op te bergen is. Een 5 bezwaar van de bekende machines is echter dat om de machine hanteerbaar te houden de handgreep een beperkte lengte moet hebben waardoor de handgreep te kort wordt om een sleutel van voldoende lengte te kunnen huisvesten. De sleutel moet immers lang genoeg zijn om een voldoende krachtkoppel te kunnen 10 uitoefenen om het werkzaam element te fixeren aan de handgereedschapmachine.

Uit de Duitse octrooiaanvrage DE 1 98 54 468 Al is een handgereedschapmachine bekend die is voorzien van een handgreep, waarvan de lengte weliswaar kleiner is dan de 15 minimale voor het uitoefenen van een gewenst koppel benodigde sleutellengte, maar waarin de sleutel uit de handgreep te schuiven is, waardoor de lengte van de sleutel als het ware verlengd wordt met tenminste een deel van de lengte van de handgreep. De handgreep moet hierbij wel altijd worden 20 losgenomen van de handgereedschapmachine. Een bewaar van de bekende machine is dat de sleutel altijd bevestigd blijft aan de handgreep, zodat elke keer dat een gebruiker de sleutel wenst te gebruiken, deze de handgreep van de machine moet verwijderen. Wanneer het werkzame element telkens achter 25 elkaar verwisseld moet worden, bijvoorbeeld wanneer voor verschillende werkzaamheden verschillende werkzame elementen nodig zijn, moet de handgreep telkens worden losgenomen hetgeen een verlenging van de omsteltijd betekent. Ook voor werkzaamheden waarvoor het gebruik van de sleutel handig is 30 maar waarvoor weinig krachtkoppel behoeft te worden uitgeoefend en waarvoor derhalve de lengte van de sleutel minder van belang is, moet de handgreep losgenomen worden, hetgeen omslachtig is.

1026669 t 3

Een verder bezwaar van de bekende constructie is dat het uiteinde van de handgreep waarlangs de sleutel naar buiten wordt geschoven ter plaatse van dat uiteinde relatief zwaar moet worden uitgevoerd gezien de daar optredende grote 5 krachten. Ook het tegenoverliggende uiteinde van de handgreep moet zwaar worden uitgevoerd omdat aldaar de koppeling met de machine plaatsvindt. Tenslotte is de bekende uitvoering van de handgreep ter plaatse van het tegenoverliggende einddeel voorzien van een uitkragend deel, dat bij het vast- en 10 losdraaien van het werkzame element moeilijk door de gebruiker beet te pakken is.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterde handgreep en een verbeterd aangrijponderdeel te verschaffen, waarin een of meer van de bovengenoemde aan de 15 stand van de techniek klevende bezwaren zijn ondervangen.

Daartoe wordt een handgreep voor het vasthouden van een elektrische handgereedschapmachine verschaft, welke handgreep omvat: - een houder; 20 - een in de houder aan te brengen aangrijponderdeel waarmee een werkzaam element aan de machine te bevestigen en van de machine los te maken is, waarbij het aangrijponderdeel te brengen is in een opbergstand met een relatief kleine lengte voor het in de houder kunnen opbergen van het 25 aangrijponderdeel en in een werkzame stand met een relatief grote lengte voor het met het aangrijponderdeel kunnen bevestigen en losmaken van het werkzame element.

Het aangrijponderdeel is losneembaar van de handgreep, zodat deze niet verwijderd behoeft te worden 30 wanneer de gebruiker het aangrijponderdeel wenst toe te passen voor werkzaamheden waarvoor relatief weinig kracht benodigd is. In de opbergstand heeft het aangrijponderdeel een relatief kleine lengte, zodat dit aan in de houder van de 1026669

, I

4 handgreep is op te bergen. In de werkzame stand is de lengte van het aangrijponderdeel zodanig groot, dat daarmee een voldoend groot koppel kan worden ontwikkeld.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de houder 5 gevormd wordt door een in de handgreep voorziene holte waarin het aangrijponderdeel in zijn opbergstand op te nemen is.

Deze uitvoeringsvorm is compact, robuust en eenvoudig te vervaardigen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het 10 aangrijponderdeel uitgevoerd om in de werkzame toestand aan te grijpen op een bevestigingsonderdeel waarmee het werkzame onderdeel aan de handgereedschapmachine bevestigbaar is en om een koppel op het bevestigingsonderdeel uit te oefenen. Het werkzame onderdeel is in deze uitvoeringsvorm gekoppeld met 15 de handgereedschapmachine door middel van een bevestigingsonderdeel, zoals bijvoorbeeld een bevestigingsflens of -moer. Het aangrijponderdeel grijpt aan op het bevestigingsonderdeel en door uitoefening van een geschikt koppel is het bevestigingsonderdeel en daarmee het 20 werkzame element vast- respectievelijk los te schroeven.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aangrijponderdeel tenminste twee uitsteeksels, bij voorkeur in de vorm van twee zich vanaf het aangrijponderdeel uitstekende uitsteeksels, die passend in corresponderende 25 openingen in het bevestigingsonderdeel te schuiven zijn, opdat het vereiste krachtkoppel op het bevestigingsonderdeel uitgeoefend wordt.

In een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aangrijponderdeel een eerste stripvormig onderdeel dat is 30 voorzien van tenminste twee uitsteeksels en een aan het eerste onderdeel aangebracht tweede stripvormig onderdeel dat in langsrichting verschuifbaar is tussen de werkzame stand met relatief grote lengte en de opbergstand met een relatief 1026669 5 kleine lengte. Dit aangrijponderdeel kan daarbij, wanneer het zich in zijn opbergstand bevindt, in de holte in de handgreep opgeborgen worden. Bij verwisseling van het werkzame element wordt het aangrijponderdeel losgenomen van de handgreep en 5 wordt het eerste stripvormige onderdeel zodanig in langsrichting verschoven, dat de gezamenlijke lengte van de beide onderdelen voldoende groot wordt om een passend koppel op het bevestigingsonderdeel te kunnen uitoefenen.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het 10 aangrijponderdeel: - een eerste langgerekt onderdeel dat is voorzien van de uitsteeksels; - een tweede langgerekt onderdeel; - een tussen het eerste en tweede onderdeel voorzien 15 en zich in hoofdzaak in het vlak van de bedieningskracht uitstrekkende scharnier, waarbij het tweede onderdeel zwenkbaar is tussen de opbergstand met relatief kleine lengte en de werkzame stand met relatief grote lengte. In deze uitvoeringsvorm is het aangrijponderdeel uitklapbaar vanaf de 20 opbergstand, waarin de beide langgerekte onderdelen op elkaar gestapeld zijn, tot in de werkzame, uitgeklapte stand waarbij de beide onderdelen zich in eikaars verlengde uitstrekken. In de werkzame stand is de totale lengte ongeveer tweemaal zo groot als de lengte in de opbergstand.

25 De onderdelen kunnen niet verder worden uitgeklapt vanaf de opbergstand tot in de genoemde werkzame stand doordat eindranden van de respectievelijke onderdelen voor de vereiste aanslag zorgen. In een eerste uitvoering zijn de uitsteeksels die passend in de openingen van het 30 bevestigingsonderdeel te plaatsen zijn op een tweetal in langsrichting verschoven posities op het eerste onderdeel voorzien. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het een smalle uitvoering betreft. Evenzeer is het echter 1026669 6 mogelijk om in een variant hierop de uitsteeksels op in dwarsrichting verschoven posities op het eerste onderdeel te voorzien. Hoewel deze uitvoering breder is dan de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, is het voordeel dat een groter 5 koppel kan worden uitgeoefend omdat de maximaal haalbare lengte van het aangrijponderdeel, die overigens wordt bepaald door de lengte van de houder, nagenoeg gelijk is aan de lengte (arm) waarop de kracht aangrijpt.

In een nog andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het 10 aangrijponderdeel: - een eerste langgerekt onderdeel dat zowel aan een eerste zijde als aan de tegenoverliggende zijde is voorzien van de uitsteeksels voor het respectievelijk bevestigen en losmaken van het werkzame element; 15 - een tweede langgerekt onderdeel; - een tussen het eerste en tweede onderdeel voorzien en zich in hoofdzaak loodrecht op het vlak van de bedieningskracht uitstrekkende scharnier, waarbij het tweede onderdeel zwenkbaar is tussen de opbergstand met relatief 20 kleine lengte en de werkzame stand met relatief grote lengte. Ook in deze uitvoeringsvorm zijn de twee onderdelen uitklapbaar vanaf de opbergstand tot in de werkzame stand. Om de onderdelen in de werkzame stand te houden, is op een van beide onderdelen een aanslag voorzien, welke bestaat uit een 25 zich vanaf het respectievelijke onderdeel uitstrekkende flens of pin.

In deze uitvoeringsvorm is het eerste onderdeel aan beide zijden voorzien van de in de openingen van het bevestigingsonderdeel passende uitsteeksels, waarbij de 30 uitsteeksels aan de ene kant zijn ingericht voor het vastdraaien van het bevestigingsonderdeel, terwijl de uitsteeksels aan de andere zijde ingericht zijn voor het losdraaien van het bevestigingsonderdeel.

1026669 7

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aangrijponderdeel: - een eerste langgerekt onderdeel dat is voorzien van de uitsteeksels voor het bevestigen en losmaken van het 5 werkzame element; - een tweede langgerekt onderdeel; - een tussen het eerste en tweede onderdeel voorzien en zich in hoofdzaak loodrecht het vlak van de bedieningskracht uitstrekkende scharnier, waarbij het tweede 10 onderdeel zwenkbaar is tussen de opbergstand met relatief kleine lengte en de werkzame stand met relatief grote lengte; - een grendel voor het in de werkzame stand ten opzichte van elkaar fixeren van het eerste en tweede langgerekte onderdeel. Om de toepassing van uitsteeksels aan 15 beide zijden van het onderdeel, zoals in de eerst beschreven uitvoeringsvorm het geval is, te vermijden, is in deze uitvoeringsvorm een grendel voorzien waarmee de beide langgerekte onderdelen in de werkzame stand te fixeren zijn. Ook in deze uitvoering is de totale lengte in de werkzame 20 stand nagenoeg tweemaal zo groot als de lengte in de opbergstand.

In de hierboven genoemde uitvoeringsvormen kan de handgreep permanent of losneembaar aan de handgereedschap-machine aangebracht zijn. In de hierna te bespreken 25 uitvoeringsvorm omvat de handgreep echter een einddeel waaraan handgreepbevestigingsmiddelen zijn voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een van schroefdraad voorzien uiteinde, zodat de handgreep eenvoudig van de handgereedschapmachine losgemaakt kan worden. In een 30 bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is het aangrijponderdeel geïntegreerd met de handgreep. Hierbij is het aangrijponderdeel voorzien van eerste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van het aangrijponderdeel aan een eerste 1026669 8 einddeel van de handgreep wanneer het aangrijponderdeel in de houder is opgenomen, alsmede van tweede bevestigingsmiddelen voor bevestiging van het aangrijponderdeel aan de aan het tegenoverliggende einddeel voorziene handgreepbevestigings-5 middelen. De lengte van het geïntegreerde aangrijponderdeel in de opbergstand is kleiner dan de lengte in de werkzame stand. Tijdens normaal gebruik bevindt het aangrijponderdeel zich derhalve in de door een holte gevormde houder van de handgreep en is met eerste bevestigingsmiddelen daaraan 10 bevestigd. Wanneer het werkzame element vervangen wordt, haalt de gebruiker het aangrijponderdeel via een eerste uiteinde uit de handgreep, waarna deze het aangrijponderdeel aan het tegenoverliggend einddeel van de handgreep bevestigt. In dit geval wordt het aangrijponderdeel derhalve aangebracht 15 aan dat deel van de handgreep, dat reeds stevig is uitgevoerd, namelijk aan dat uiteinde waarmee de handgreep normaliter, dat wil zeggen wanneer de machine in bedrijf is, aan de handgreepmachine is bevestigd. Het aldus in de werkzame stand gebrachte aangrijponderdeel kan voorts door de 20 gebruiker daar worden beetgepakt waar deze de handgreep ook zou vastpakken wanneer de machine in bedrijf is.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van navolgende beschrijving van enige 25 voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. In de figuren tonen:

Fig. 1 een geëxplodeerd aanzicht in perspectief van een haakse slijper, welke is voorzien van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de handgreep volgens de uitvinding; 30 Fig. 2 een aanzicht in perspectief van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een aangrijponderdeel, in de opbergstand (doorgetrokken lijnen) en in de werkzame stand (onderbroken lijnen); 1026669 9

Fig. 3 een aanzicht in perspectief van een tweede en een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een aangrijponderdeel in de werkzame stand;

Fig. 4 een aanzicht in perspectief van een vierde 5 voorkeursuitvoeringsvorm van het aangrijponderdeel in werkzame stand;

Fig. 5a een aanzicht in perspectief van een vijfde voorkeursuitvoeringsvorm, in opbergstand;

Fig. 5b een aanzicht in perspectief van de vijfde 10 voorkeursuitvoeringsvorm, in werkzame stand;

Fig. 6a - 6K aanzichten in perspectief van een zesde voorkeursuitvoeringsvorm van een aangrijponderdeel, in diverse stadia tussen de opbergstand en werkzame stand.

Fig. 1 toont een geëxplodeerd aanzicht van een haakse 15 slijper 1. De slijper 1 omvat een huis 2 waarin een elektromotor (niet weergegeven) is aangebracht. De elektromotor kan worden in- en uitgeschakeld met behulp van in de wand van het huis geplaatste bedieningsknop 3 en drijft op bekende wijze via een in het huis aangebrachte 20 overbrenging een gereedschapsas 4 aan. Het aan de buitenzijde van het huis 2 uitstekende deel van de gereedschapsas 4 omvat ondermeer een vormstuk 5. Over het vormstuk 5 is een eerste bevestigingsdeel 7 is aan te brengen. Het eerste bevestigingsdeel 7 is in het midden voorzien van een opening 25 8 van een inwendige vorm die correspondeert met de uitwendige vorm van het vormstuk 5, zodat het eerste bevestigingsdeel 7 passend over het vormstuk 5 kan worden aangebracht en met de rotatie van de gereedschapsas meebeweegt. In de weergegeven uitvoeringsvorm hebben het vormstuk 5 en de opening 8 een 30 langgerekte vorm, maar andere vormen zijn uiteraard ook denkbaar. De dikte van het vormstuk 5 komt overeen met of is kleiner dan de dikte van het eerste bevestigingsdeel 7, zodat aan de naar buitengerichte zijde van het eerste 1026669 10 bevestigingsdeel 7 een accessoire 12, zoals een slijpschijf, vlak tegen vormstuk 5 en het eerste bevestigingsdeel 7 is aan te brengen. De accessoire 12 is ertoe voorzien van een centrale opening 13, waarvan de diameter enigszins groter is 5 dan die van het einddeel 6 van de as 4. De accessoire 12 wordt vastgeklemd tussen het eerste bevestigingsdeel 7 en een tweede bevestigingsdeel 9. Hiertoe is in het midden van het tweede bevestigingsdeel 9 een centrale opening 10, welke is voorzien van inwendig schroefdraad 11. Het inwendig 10 schroefdraad 11 kan aangrijpen op het uitwendig schroefdraad 12 dat aan het uiteinde 6 van de gereedschapsas 4 is voorzien. Zodoende kan het tweede bevestigingsdeel 9 aan de as 4 worden vastgedraaid. Teneinde het tweede bevestigingsdeel met voldoende klemkracht tegen de accessoire 15 12 vast te draaien is het tweede bevestigingsdeel 9 voorzien van een paar openingen 14 of een paar openingen 14', waarin pennen van een later te beschrijven sleutel kunnen aangrijpen. Met de sleutel kan een zodanig groot koppel op het eerste bevestigingsdeel 7 worden uitgeoefend, dat de 20 slijpschijf voldoende stevig tussen het eerste en tweede bevestigingsdeel wordt vastgeklemd. Evenzo kan met de sleutel een voldoende koppel op het tweede bevestigingsdeel 9 worden uitgeoefend om dit in tegenovergestelde draairichting weer los te draaien.

25 In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn twee paren van openingen 14, 14' voorzien. In andere uitvoeringsvormen kunnen echter meer of minder openingen zijn voorzien. Het is ook mogelijk op andere wijzen aangrijping van de sleutel op het tweede bevestigingsdeel te verzekeren, bijvoorbeeld door 30 de steeksleutel te laten aangrijpen op een tweede bevestigingsdeel met een veelhoekige buitenomtrek.

Teneinde het huis 2 van de haakse slijper 1 tijdens het slijpen stevig vast te kunnen houden, is de haakse 1026669 11 slijper 1 voorzien van een op het huis 2 aangebrachte handgreep 15. Handgreep 15 bestaat uit een vormdeel 16 dat gevormd is om door de hand van een gebruiker te worden vastgehouden en een flens 19 voor bescherming van de hand. De 5 handgreep 15 is voorzien van een holte 17 waarin de eerder genoemde sleutel kan worden opgenomen. De holte 17 is afsluitbaar met een schroefdop 18.

Tijdens het slijpen wordt de sleutel in de holte 17 gehouden, zodat deze niet kwijt kan raken. Wanneer echter een 10 accessoire 12 vervangen moet worden, schroeft de gebruiker de dop 18 van de handgreep 15 en haalt deze de sleutel uit de holte 17. In Figuren 2 tot en met 5 zijn enige voorkeursuitvoeringsvormen van sleutels volgens de uitvinding weergegeven.

15 Fig. 2 toont een eerste voorkeursuitvoeringsvorm waarin de sleutel 30 is opgebouwd uit een onderste langwerpige stalen strip 31 en een bovenste langwerpige stalen strip 32. De bovenste strip 32 is voorzien van een langgerekte sleuf 36, waarin pennen 33 en 34 verschuifbaar 20 zijn aangebracht. Pennen 33 en 34 zijn enerzijds bevestigd aan de onderste strip 31 en hebben anderzijds een uitkragend einddeel, zodat de bovenste strip 32 tussen de onderste strip 31 en de uitkragende einddelen opgesloten blijft. Strip 32 is in langsrichting (Px) verschuifbaar langs de onderste strip 25 31, zodat de oorspronkelijke lengte L van de sleutel 30 vanaf de beginstand (weergegeven in ononderbroken lijnen) te vergroten is tot een werkzame stand met eindlengte L' in een eindstand (weergegeven in gedeeltelijk onderbroken lijnen).

In de opbergstand heeft de sleutel 30 een lengte van L die 30 kleiner is dan de lengte van de holte 17 in de handgreep 15, zodat de sleutel daarin op te bergen is. In haar eindtoestand of werkzame toestand heeft de sleutel 30 een grotere lengte L', die voldoende is om door een gebruiker om een voldoende 1026669 12 groot koppel op het tweede bevestigingsonderdeel 9 (Fig. 1) uit te oefenen.

Hiertoe is aan de onderzijde van de strip 31 een tweetal pennen 35 geplaatst, die zodanige vorm en onderlinge 5 afstand hebben dat deze passen binnen twee corresponderende openingen 14 of 14' in het tweede bevestigingsdeel 9. Wanneer een bedieningspersoon de sleutel vastpakt ter plaatse van het uiteinde 39 van strip 32, is in de werkzame stand een voldoende lange arm en daarmee een voldoende groot 10 krachtkoppel verschaft om met de pennen 35 het tweede bevestigingsdeel 9 voldoende vast te klemmen of een eenmaal vastgeklemd bevestigingsonderdeel 9 los te schroeven.

Fig. 3 toont een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een sleutel 40 volgens de uitvinding. De sleutel 40 in deze 15 uitvoeringsvorm omvat een eerste sleuteldeel 41 en een tweede sleuteldeel 42, welke delen 41, 42 onderling middels een scharnier 44 in het vlak van de bedieningskracht kunnen scharnieren. Aan één zijde van het eerste sleuteldeel 41 zijn wederom pennen 45 aangebracht die passen binnen de openingen 20 14 of de openingen 14' van het tweede bevestigingsdeel 9. In de weergegeven uitvoeringsvorm heeft de sleutel 40 de maximale lengte. Bij deze lengte kan een gebruiker die de sleutel 40 vastpakt nabij het uiteinde 49 van het tweede bevestigingsdeel 42, met de pennen 45 een voldoende groot 25 koppel op het tweede bevestigingsdeel 9 uitoefenen. De sleutel 40 is voorts inklapbaar in de richting van pijl P2 tot een lengte L, die ongeveer de helft is van de lengte L' in uitgeklapte toestand. In ingeklapte toestand is de sleutel 40 daarom eenvoudig in de holte 17 van de handgreep 15 op te 30 bergen.

In Fig. 3 is met een gestippelde lijn weergegeven dat in plaats van twee pennen 45 die zich in langsrichting uitstrekken, het uiteinde 43 van sleuteldeel 41 zodanig kan 1026669 13 zijn uitgevoerd dat pennen 45' zich in de breedterichting uitstrekken. Ook met deze alternatieve uitvoeringsvorm is een groter koppel op het tweede bevestigingsdeel 9 uit te oefenen doordat de lengte (arm) tussen het aangrijpen van de kracht 5 en het draaipunt groter is. De pennen kunnen zich natuurlijk ook in een richting gelegen tussen de twee getoonde richtingen uitstrekken.

Fig. 4 toont een vierde voorkeursuitvoeringsvorm van een sleutel 50 volgens de uitvinding, waarbij een eerste 10 sleuteldeel 51 en een tweede sleuteldeel 52 door middel van een scharnier 54 aan elkaar zijn aangebracht. In plaats van een scharnier in het vlak van de bedieningskracht zoals in de uitvoeringsvorm van Fig. 3, staat in deze uitvoeringsvorm het scharnier 54 haaks op het vlak van de bedieningskracht.

15 Teneinde de sleutel 50 in de in Fig. 4 weergegeven uitgeklapte werkzame stand te fixeren, is daarom aan het eerste sleuteldeel 51 een pen 56 aangebracht die samen met een langsrand van het einddeel 58 van het tweede sleuteldeel 52 ervoor zorgt dat wanneer een bedieningspersoon het 20 einddeel 57 van het tweede sleuteldeel 52 aangrijpt en kracht uitoefent in de richting van pijl P4, de sleutel 50 in de werkzame stand blijft. Om het tweede bevestigingsdeel 9 in de richting van de wijzers van de klok vast te draaien, dienen aan de onderzijde van het eerste sleuteldeel 51 voorziene 25 pennen 55', terwijl voor het losdraaien van het tweede bedieningsdeel 9 de aan de bovenzijde van het eerste sleuteldeel 51 voorziene pennen 55 fungeren. De lengte L van de sleutel 50 in uitgeklapte stand kan wederom sterk verminderd worden tot een lengte L' in opbergstand door het 30 einddeel 57 van het tweede slotdeel 52 in de richting van P3 te roteren.

In Fig. 5a en 5b is een verdere voorkeursuitvoering van een sleutel 60 volgens de uitvinding weergegeven. Sleutel 1026669 14 60 bestaat wederom uit een eerste sleuteldeel 61 en een tweede sleuteldeel 62. Het eerste sleuteldeel 61 is voorzien van een tweetal pennen 75 die passen in de openingen 14 van het tweede bevestigingsonderdeel 9. Het eerste en tweede 5 sleuteldeel 61 en 62 zijn door middel van een scharnier 64 scharnierbaar, welke scharnier zich in hoofdzaak haaks op het vlak van het bedieningsvlak uitstrekt. In Fig. 5b is de sleutel 60 in werkzame stand weergegeven. In deze stand is een grendel zodanig over de eerste en tweede sleuteldelen 10 aangebracht, dat deze in eikaars verlengde gefixeerd blijven. In deze stand kan door aangrijping van het einddeel 67 van het tweede sleuteldeel 62 een toereikend koppel door pennen 65 op het tweede bevestigingsonderdeel 9 worden overgebracht. Teneinde de sleutel 60 in te klappen, wordt de grendel 63 in 15 de richting van pijl Px van de sleuteldelen geschoven, wordt het eerste sleuteldeel 61 in de richting van pijl Ps geroteerd en wordt grendel 63 wederom aangebracht zodat de in Fig. 5b aangetoonde eindstand is bereikt. In de werkzame stand van figuur 5b is de lengte L' ongeveer de twee keer zo 20 groot als de oorspronkelijke lengte L, zodat in de in figuur 5b getoonde de sleutel 60 eenvoudig in de handgreep 15 op te bergen is.

In Fig. 6a - 6c is een verdere voorkeursuitvoering weergegeven, waarin de sleutel geïntegreerd is met de 25 handgreep 15. Handgreep 15 is hierbij losneembaar van het huis 2 van de handgereedschapmachine 1 uitgevoerd. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de sleutel 20 daartoe de eerdergenoemde handgreep 15 als eerste sleuteldeel en als tweede sleuteldeel het afzonderlijk, gedeeltelijk in de holte 30 17 van het handvat 15 op te nemen deel 21. In Fig. 6a is de toestand weergegeven waarbij het tweede sleuteldeel 21 uit de holte 17 verwijderd is. In bedrijf zal echter het tweede sleuteldeel 21 gedeeltelijk in de holte 17 zijn opgenomen 1026669 t 15 door het vastschroeven van een van uitwendig schroefdraad 24 voorziene dop 23 aan het van schroefdraad 25 voorziende einddeel 26 van de handgreep 15. Aan de dop 23 is wederom een langgerekte strip 22 bevestigd, aan één zijde waarvan de 5 eerder genoemde pennen 25 zijn voorzien die zijn uitgevoerd om aan te kunnen grijpen in de openingen 14 of 14' in het tweede bevestigingsonderdeel 9.

Zoals eerder is vermeld, is in Figuur 6a de stand weergegeven waarbij het tweede sleuteldeel 21 is losgenomen 10 van het eerste sleuteldeel of handgreep 15. In Figuur 6b is weergegeven dat het tweede sleuteldeel 21 aan het tegenoverliggende uiteinde 27 van de handgreep 15 wordt bevestigd. Het tegenoverliggende uiteinde 27 van handgreep 15 omvat de eerder genoemde flens 19, alsmede een 15 bevestigingsonderdeel zoals het in de weergegeven uitvoeringsvorm draadeinde 28. Dit draadeinde 28 heeft enerzijds als functie het verschaffen van een bevestigings-mogelijkheid van de handgreep 15 in een corresponderende opening (niet weergeven) in het huis 2 van de 20 handgereedschapmachine 1 tijdens het in bedrijf zijn van de machine, dat wil zeggen bijvoorbeeld tijdens het slijpen, en anderzijds een bevestigingsmogelijheid voor het tweede sleuteldeel 21. Het tweede sleuteldeel 21 is daartoe voorzien van een van schroefdraad voorziene opening 29, die zodanig is 25 uitgevoerd dat het tweede sleuteldeel 21 vast te schroeven is op het draadeinde 28 van de handgreep 15 (Fig. 6c). In de in figuur 6c weergegeven toestand kan nu de gebruiker de sleutel 20 op comfortabele wijze daar aangrijpen waar de gebruiker normaliter de handgreep 15 vastpakt, dat wil zeggen aan het 30 deel 16 daarvan, zodat een groot koppel middels pennen 25 op het tweede bevestigingsdeel 9 van de handgereedschapmachine 1 kan worden uitgeoefend.

1026669 16

In de weergegeven uitvoering kan het einddeel 26 van de handgreep 15 relatief licht worden uitgevoerd, aangezien zowel in de normale situatie waarin de handgreep wordt gebruikt om de handgereedschapmachine 1 vast te houden als in 5 de situatie waarin de handgreep 15 wordt gebruikt als onderdeel van een sleutel 20 de grootste krachten op het einddeel 27 van de handgreep 15 worden uitgeoefend. Er behoeven derhalve geen aanvullende constructieve voorzieningen te worden getroffen om de losneembare handgreep 10 15 geschikt te maken om als onderdeel van een sleutel te kunnen functioneren. Een uitvoeringsvorm van sleuteldeel 21 dat verlengbaar is op de in figuren 3-5 getoonde wijzen, waarbij een nog groter koppel kan worden uitgeoefend, is uiteraard ook mogelijk.

15 De gevraagde rechten worden niet beperkt tot de hierin beschreven voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, maar door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

1026669

Claims (21)

1. Handgreep voor het vasthouden van een elektrische 5 handgereedschapmachine, omvattende: - een houder; - een in de houder aan te brengen aangrijponderdeel waarmee een werkzaam element aan de machine te bevestigen en van de machine los te maken is, 10 waarbij het aangrijponderdeel te brengen is in een opbergstand met een relatief kleine lengte voor het in de houder kunnen opbergen van het aangrijponderdeel en in een werkzame stand met een relatief grote lengte voor het met het aangrijponderdeel kunnen bevestigen en losmaken van het 15 werkzame element.

2. Handgreep volgens conclusie 1, waarbij de houder gevormd wordt door een in de handgreep voorziene holte waarin het aangrijponderdeel in zijn opbergstand op te nemen is.

3. Handgreep volgens conclusie 1 of 2, waarbij het 20 aangrijponderdeel uitgevoerd is om in de werkzame toestand aan te kunnen grijpen op een bevestigingsonderdeel waarmee het werkzame onderdeel aan de handgereedschapmachine te bevestigen is en om een koppel op het bevestigings-onderdeel uit te oefenen.

4. Handgreep volgens conclusie 3, waarbij het aangrijponderdeel ten minste twee uitsteeksels, bij voorkeur penvormige uitsteeksels, omvat die passen binnen corresponderende openingen in het bevestigingsonderdeel teneinde het bevestigingsonderdeel vast te draaien aan en los 30 te draaien van de handgereedschapmachine.

5. Handgreep volgens conclusie 4, waarbij het aangrijponderdeel omvat: 1026669 - een eerste stripvormig onderdeel dat is voorzien van de uitsteeksels; - een aan het eerste onderdeel aangebracht tweede stripvormig onderdeel dat in langsrichting verschuifbaar is 5 tussen de werkzame stand met relatief grote lengte en de opbergstand met een relatief kleine lengte.

6. Handgreep volgens conclusie 5, waarbij het eerste of tweede stripvormige onderdeel voorzien is van een langgerekte opening en het andere stripvormige onderdeel 10 voorzien is van ten minst een in de opening schuifbare pen waarmee de stripvormige onderdelen aan elkaar bevestigd zijn.

7. Handgreep volgens conclusie 4, waarbij het aangrijponderdeel omvat: - een eerste langgerekt onderdeel dat is voorzien van 15 de uitsteeksels; - een tweede langgerekt onderdeel; - een tussen het eerste en tweede onderdeel voorzien en zich in hoofdzaak in het vlak van de bedieningskracht uitstrekkende scharnier, waarbij het tweede onderdeel 20 zwenkbaar is tussen de opbergstand met relatief kleine lengte en de werkzame stand met relatief grote lengte.

8. Handgreep volgens conclusie 7, waarbij de aanslag voor het in de werkzame stand houden van het aangrijponderdeel wordt gevormd door de respectievelijke 25 eindrand van het eerste en tweede langgerekte onderdeel.

9. Handgreep volgens conclusie 8, waarbij de uitsteeksels op in langsrichting verschoven posities op het eerste onderdeel zijn voorzien.

10. Handgreep volgens conclusie 8, waarbij de 30 uitsteeksels op in dwarsrichting verschoven posities op het eerste onderdeel zijn voorzien.

11. Handgreep volgens conclusie 4, waarbij het aangrijponderdeel omvat: 1026669 - een eerste langgerekt onderdeel dat zowel aan een eerste zijde als aan de tegenoverliggende zijde is voorzien van de uitsteeksels voor het respectievelijk bevestigen en losmaken van het werkzame element; 5. een tweede langgerekt onderdeel; - een tussen het eerste en tweede onderdeel aangebracht scharnier, dat zich hoofdzakelijk loodrecht op het vlak van de bedieningskracht uitstrekt, waarbij het tweede onderdeel zwenkbaar is tussen de opbergstand met 10 relatief kleine lengte en de werkzame stand met relatief grote lengte.

12. Handgreep volgens conclusie 11, waarbij de aanslag voor het in de werkzame stand houden van het aangrijponderdeel wordt gevormd door een zich vanaf een van 15 de langgerekte onderdelen uitstekend aanslagonderdeel.

13. Handgreep volgens conclusie 4, waarbij het aangrijponderdeel omvat: - een eerste langgerekt onderdeel dat is voorzien van de uitsteeksels voor het bevestigen en losmaken van het 20 werkzame element; - een tweede langgerekt onderdeel; - een tussen het eerste en tweede onderdeel aangebracht scharnier, dat zich hoofdzakelijk loodrecht op het vlak van de bedieningskracht uitstrekt, waarbij het 25 tweede onderdeel zwenkbaar is tussen de opbergstand met relatief kleine lengte en de werkzame stand met relatief grote lengte; - een grendel voor het in de werkzame stand ten opzichte van elkaar fixeren van het eerste en tweede 30 langgerekte onderdeel.

14. Handgreep volgens conclusie 4, waarbij de handgreep een einddeel omvat waaraan handgreepbevestigings- 1026669 middelen zijn voorzien voor het losmaakbaar bevestigen van de handgreep aan de handgereedschapmachine.

15. Handgreep volgens conclusie 3 en 14, omvattende een met de handgreep geïntegreerd aangrijponderdeel, waarbij 5 het aangrijponderdeel is voorzien van eerste bevestigingsmiddelen voor bevestiging van het aangrijponderdeel aan een eerste einddeel van de handgreep wanneer het aangrijponderdeel in de holte is opgenomen alsmede van tweede bevestigingsmiddelen voor bevestiging van 10 het aangrijponderdeel aan de aan het tegenoverliggende einddeel voorziene handgreepbevestigingsmiddelen.

16. handgreep volgens conclusie 15, waarbij de lengte van het geïntegreerde aangrijponderdeel in de opbergstand kleiner is dan de lengte in de werkzame stand.

17. Handgreep volgens conclusie 15 of 16, waarbij de eerste bevestigingsmiddelen een schroefdop omvatten die op het eerste einddeel vastschroefbaar is.

18. Handgreep volgens conclusie 15, 16 of 17, waarbij de tweede bevestigingsmiddelen schroefdraad omvatten waarmee 20 het aangrijponderdeel aan de handgreepbevestigingsmiddelen vastschroefbaar is.

19. Handgreep volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de handgereedschapmachine een haakse slijper en het werkzame element een slijpschijf is.

20. Handgereedschapmachine voorzien van een handgreep volgens een van de voorgaande conclusies.

21. Aangrijponderdeel kennelijk bestemd voor een handgreep volgens een van de conclusies 1-19. 1026669